JEZUS ALLEEN!
JEZUS ALLEEN EN ANDERS GEEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
"En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op een hogen berg alleen. En Hij werd voor hen veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. En ziet, van hen werden gezien Mozes en Elias, met Hem samensprekende. En Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Heere! het is goed, dat wij hier zijn; zo Gij wilt, laat ons hier drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en een voor Elias. Terwijl hij nog sprak, ziet, een luchtige wolk heeft hen overschaduwd; en ziet, een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem! En de discipelen, dit horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. En Jezus, bij hen komende, raakte hen aan, en zeide: Staat op en vreest niet.En hun ogen opheffende, zagen zij niemand, dan Jezus alleen", Matth. 17:8.

Sommigen van Gods volk krijgen soms een diepere blik in de verborgenheid der godzaligheid dan anderen. We zien het ook in deze perikoop, waarin Christus met drie van Zijn discipelen de berg der verheerlijking opgaat. De anderen moeten achterblijven. Petrus, Johannes en Jacobus mogen met Hem de berg op. En dan krijgen zij een blik op de verheerlijkte Christus, waarna de Vader getuigenis geeft van Zijn geliefde Zoon. Verlene de Heere ons die genade, om Hem alleen te horen, van Wie de Vader getuigenis geeft.
Sommige leraars beweren dat de discipelen voor het heilsfeit van Pasen niets wisten van de verheerlijkte Christus en dat past vanzelf ook niet in hun bekeringssysteem. Deze geschiedenis leert wel heel wat anders, want nog voor Zijn dood openbaart Christus Zich in een verheerlijkte gedaante aan Zijn discipelen, waarin zij Hem nog nooit eerder hadden aanschouwt. In deze verheerlijkte gedaante kreeg ook Johannes op Patmos de verhoogde Christus te aanschouwen, met dit verschil, dat Christus na Zijn opstanding niet alleen een verheerlijkte gedaante, maar daadwerkelijk een verheerlijkt lichaam had, dat niet meer aan de dood en de natuurwetten is onderworpen.
Over een andere gedaante van Christus lezen wij ook bij de Emmausgangers, een gedaante waarin zij Hem niet kenden. Zij kenden Hem wel, maar niet in de gedaante waarin Hij Zich verborgen hield toen Hij hen achterop kwam en hen de Schrift opende. Hun harten waren wel brandende, maar pas als Christus Zich openbaart, ja, dan herkennen ze Hem. Dan roepen zij met de Bruid in het Hooglied het uit: "Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! Hoogl. 5:16. "Ja, de Heere is waarlijk opgestaan!"
Soms is de Heere Jezus heel dicht bij Zijn volk, terwijl zij Hem niet herkennen. Dat gold niet alleen voor Zijn lichamelijke tegenwoordigheid, maar dat geldt soms ook voor Zijn geestelijke tegenwoordigheid. Nu heb ik het over Gods gerechtvaardigde volk, dat met Christus verenigd is door een waar zaligmakend geloof, want alleen dezulken kennen Christus door openbaring, namelijk door Woord en Geest. Christus houdt Zich voor de Zijnen echter weleens verborgen, terwijl Hij hen toch zeer nabij is.

Hoe kun je dat weten?
Wel, hieraan, namelijk als je hart brandende is onder het gepredikte Woord, kind des Heeren, zonder dat je echt kunt spreken van een krachtdadige toepassing. We onderscheiden voorkomende genade, onderhoudende genade en indalende genade. Gods volk heeft kennis aan alle drie, doch de godsdienst leeft alleen van voorkomende genade. Maar als je hart brandende is onder de prediking van het Evangelie, word je bedient door onderhoudende genade. Weet u wat er dan gebeurt? Dan ga je met de leraar meepreken en dan weet je soms van tevoren wat er gezegd gaat worden. Dan is de Geest in de raderen. Preken is geen solo-optreden van 1 man, ben je wijzer. Dat doen de televisiedominees bij stichting "jijdaar", maar dat is allemaal afgoderij en ontstellend zielsbedrog.
Als een van God geroepen en gezonden leraar evenwel mag preken door de bediening des Geestes, dan gaan sommigen van Gods kinderen meepreken. Dan krijgt de leraar het gemakkelijk, want dan heeft hij maar te spreken wat de Heilige Geest hem geeft te spreken en dan heeft hij afname. Preken is geen waarheid op waarheid stapelen, nee, preken is Geesteswerk en geen solowerk.

Hoe weet u dat, schrijver?
Wel, uit ervaring, maar ook uit het Woord: "En de Geest én de Bruid zeggen: Kom! én die het hoort, zegge: Kom!" Openb. 22:17. Ja, dat is een vrucht van Pinksteren. Dan gaan ze allemaal meepreken, dan krijgen Gods knechten medegetuigenis van het volk van God door de Heilige Geest.
Als Mozes met zijn handen omhoog geheven zit, dan heeft het volk Israël de overhand op de vijanden. Maar als hij door vermoeidheid de armen moet laten zakken, dan heeft de vijand de overhand. Dan komen Aäron en Hur, en ondersteunen de armen van Mozes. Dan krijgt Mozes het gemakkelijk, maar dan krijgt de vijand het bitter moeilijk. Als de Heilige Geest de harten der gelovigen bezet, dan worden het allemaal hulppredikers. Geloof je het niet? Moet je zelf weten. Die het weet verstaat het en die het niet weet, weet er niets van.

Als de Heere Jezus van gedaante verandert, staan ineens Mozes en Elia bij Hem en spreken met Hem. Dat was geen luchtbespiegeling, dat was werkelijkheid. Mozes en Elia stonden daar met een verheerlijkt lichaan en waren de engelen gelijk. Als Petrus dat ziet, loopt zijn hart over van de liefde Gods, vanwege dat bijzondere gezicht. Zo wil Petrus altijd wel kerken en hij begint direct te organiseren en kerken te stichten. Voor Christus één, voor Mozes één en voor Elia één. Hij wil Christus, Mozes en Elia apart in een tabernakel onderbrengen. De kerkelijke performatie zit Petrus al vroeg in het bloed. Rome houdt er heilige stoelen opna. Een heilige stoel voor Petrus, een heilige stoel voor Benedictus en één voor Sinterklaas. Nou sprak Petrus vanwege de liefde, terwijl Rome door puur wettiscisme aan deze dingen gestalte geeft. Petrus vloeit door in de liefde en de liefde gelooft alle dingen, maar de liefde kan ook dwalen. Het geloof daarentegen gelooft niet alle dingen, nee, het geloof beproeft de geesten of zij uit God zijn. Al Gods kinderen hebben drie genadegaven, namelijk geloof, hoop en liefde, maar deze drie gaven zijn niet altijd tegelijk even sterk werkzaam. Bij sommigen van Gods kinderen overheerst de liefde en dezulken zijn voor het vlees de aangenaamsten, maar veelal niet de nuttigsten. Bij anderen kinderen van God overheerst het geloof en dat is hoogst noodzakelijk (vooral voor ambtsdragers) om de leer van Christus zuiver te bewaren en daarvan niet af te wijken, noch ter rechter-, noch ter linkerhand. En bij sommigen van Gods kinderen overheerst de hoop en die zijn het meest nuttig voor de gemeenschap der heiligen en in tijden van (uiterste) beproeving. Geloof, hoop en liefde kunnen ook in werking wisselen in het hart van Gods kind, maar meestal heeft de ene meer van het geloof en de andere meer van de liefde. Immers, de apostel Johannes wordt de apostel der liefde genoemd en we kunnen Paulus wel de apostel van het geloof noemen.
Nou goed, Petrus was hier overdwelmd met de liefde en dan begint hij echter door te slaan en wil drie kerken bouwen. Als de Heere Jezus aan de wens van Petrus -om drie afzonderlijke tabernakelen te bouwen- gehoor had gegeven, dan hadden we toen al drie afgescheiden kerken gehad, namelijk de kerk van Christus, de kerk van Mozes en de kerk van Elia. Was de ene te scherp, kon je zo perforeren naar de ander. Christus is gelukkig op de wens van Petrus niet ingegaan, want er is maar 1 Kerk, waarvan Christus het Hoofd is en dat is Zijn uitverkoren en duurgekochte Kerk. Eigenlijk zouden we aan de veelheid der kerkverbanden niet zoveel aandacht moeten schenken, want als de laatste uitverkorene zal zijn toegebracht, zullen de kerkmuren instorten, de brandverzekeringen verbranden en alle dingen vergaan. In de grond der zaak bestaan er geen kerkmuren, want ik geloof niet in veel maar 1 heilige, algemene, christelijke Kerk, en wie van deze Kerk een levend lidmaat is, is mijn broeder of mijn zuster in Christus. Ondanks -of misschien wel mede dankzij- de kerkelijke puinhoop, staat het met de Kerk van Christus er niet slecht voor. Integendeel, Christus weet als Hoofd der Kerk Zijn gemeente wel te regeren en in stand te houden. En waar twee of drie vergaderd zijn in Zijn Naam, daar is Christus en daar is ook de Kerk. Christus is nooit zonder Zijn Kerk. Dat was dus ook de situatie op de berg der verheerlijking.

De bouwplannen van Petrus waren echter niet arminiaans, want de ware liefde is nooit arminiaans. Bovendien zegt Petrus er duidelijk bij: "Zo Gij wilt..." Hij zegt niet: "Ik wil, of ik zal", nee, Petrus doet een voorstel en voegt er aan toe dat Zijn wil geschiede. Petrus houdt het dus voor mogelijk dat zijn voorstel een dwaas voorstel is. Hij weet eigenlijk niet eens wat hij zegt. Stel dat die drie tabernakelen er gekomen waren, dan hadden we er nu een Joods Mekka bij gehad. Om die reden heeft God het graf van Mozes onvindbaar gemaakt, wetende dat anders de Joden er een afgodische plaats van aanbidding van zouden gemaakt hebben.
De godsdienstige mens, soms ook na ontvangen genade, wil altijd aan heiligenverering doen. In onze dagen doen er velen aan oudvaderverering. Hele kerkverbanden maken van Comrie een paus en van Kersten een oudvader. Ja, en als de heilige huisjes omver gaan, schreeuwt men moord en brand. De mens wil zo graag het goddelijke zich toe-eigenen en daarmee afgoderij bedrijven. O, mensen we zitten er vol van. Kohlbrugge zegt: "Onze grote dwaling is, dat wij ons het Goddelijke willen toe-eigenen, eer wij Gods zijn toege-eigend."

Petrus wilde dus drie tabernakelen maken, want dan kon hij eens bij Mozes op bezoek, bij Elia en ook bij de Heere Jezus. Als Mozes soms wat te scherp preekte, kon hij zo naar de Heere Jezus overlopen en dan was alle leed weer geleden. En bij Elia kon je grote dingen verwachten, want die bad zo het vuur van de hemel en dat komt ons vlees weleens goed van pas, nietwaar?
Weet u waar Gods kinderen achtergebracht moeten worden? Dat zij niet weten van hoedanige geest zij dikwijls zijn. Jona wenste Nineve te bombarderen, zodat er geen levende ziel meer overbleef, maar de Heere was barmhartig in het oordeel. Ja, zo is de Heere, namelijk barmhartig in het oordeel. Hoort u: "In het oordeel!" Je hebt mensen die al behouden zijn, terwijl zij nog nooit verloren zijn geweest. Dat is een bekering van de duivel. Zo werkt God niet. De Heere maakt Zijn volk heerlijk, maar ook eerlijk zalig, namelijk door recht! Hanna wist uit ervaring hoe de Heere werkt: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6.
Ziet u de orde? Eerst wordt de zondaar gedoodt aan de oude mens met zijn dode werken, alvorens hij levendgemaakt en rechtvaardig verklaard wordt in Christus. Velen beweren en leren dat de orde 'ellende, verlossing en dankbaarheid' niet in die volgorde gekend hoeft te worden. Je ellende kun je ook vanuit je dankbaarheid leren kennen, zo zeggen zij. Ja, dat leerde Karl Barth ook en Pelagius leerde idem dito. Dat zijn mensen die overlopen van de dankbaarheid, en zij hebben de Wet van Mozes als hun levensregel, maar al trap je per ongeluk op hun vrome tenen, dan barst er een giftige adder uit. Nou, mensen, met zo'n godsdienst daar kom je voor eeuwig mee om. De Heere Jezus redt alleen hellelingen en bedorvelingen en rukt hen als een vuurbrand uit het vuur, ja, en dan wensen dezulken als een kaars op te branden in Zijn dienst.

Het voorstel van Petrus ging dus niet door, nee, er geschiedde heel wat anders. Terwijl Petrus nog druk aan het redeneren was, begon God vanuit de wolk -die Christus, Mozes en Elia overschaduwde- te spreken en Christus te verheerlijken. "Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem!" Ja, en toen was Petrus ineens uitgeredeneerd, want als God spreekt moeten alle schepselen zwijgen.
Kennen we dat in ons leven, lezers? Kennen we dat spreken Gods in Christus in de toepassing? God spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft! Nee, dat noemt men tegenwoordig dopers en niet noodzakelijke bijzondere dingen. Ik moet u echter op grond van de Schrift vertellen, dat als je niet weet dat je het zelf uit Zijne mond gehoord hebt door Woord en Geest, dan sta je nog overal buiten!
Hetgeen Petrus allemaal aan wensen doet en aan kerken wil stichten, dat doet gelukkig niet mee, ook al wordt hij door de liefde gedreven. God kan er evenwel niets van gebruiken. Alleen wat Hij wrocht, dat zal juichen tot Zijn eer. Ja, en dan moet je uitgeredeneerd, uitgeleerd, afbekeerd en afgekeurd zijn voor alle diensten, want anders is er voor Christus heel geen plaats. God maakt plaats om Christus in je hart te openbaren. Paulus getuigt ervan: "Maar wanneer het GODE behaagd heeft..., ...Zijn Zoon in mij te openbaren", Gal. 1:15-16.
De Heere maakt dus plaats voor Zichzelf en dat herhaalt zich in het leven der genade. Gods volk loopt dikwijls op doodlopende (beproevings)wegen. En als dan de wegen ophouden, voor het eerst of opnieuw, dan is er plaats voor de Weg de Waarheid en het Leven.
Zo geschiedde het ook op de berg der verheerlijking met de discipelen. Op de top van de berg aangekomen, konden zij niet verder meer, maar ze hadden aanvankelijk nog wat ruimte, want in het begin was de Heere Jezus nog in hun gezichtsveld, en daar kwamen Mozes en Elia bij. Dat was dus een kostelijk gezelschap. De discipelen mochten erbij zitten, maar ze namen niet aan het gesprek deel. Nou ja, Petrus wilde eigenlijk toch wel wat zeggen op dat gezelschap, want anders zouden de anderen misschien wel aan zijn bekering gaan twijfelen. Dus Petrus mengt zich in het gesprek en begint gelijk met het voorstel om palen te slaan om er drie kerken op te bouwen. Had Petrus nu maar zijn mond gehouden, dan was het wellicht niet zo donker geworden. Herkent u dit, lezer, of spreek ik frans?
Ik heb weleens op gezelschappen gezeten, waar men in de race was om het woord te voeren. De een was nog bekeerder dan de ander en als je sommigen moest geloven dan hadden zij tassen vol beloften meer ontvangen in een uur, dan Gods volk in hun hele leven op een hand kon tellen. Ja, dan kom je in een wolk van dikke duisternis terecht, maar dat was soms ook wel weer vruchtbaar, want soms dan kwam ik er zo mee in de engte dat zij allemaal zo rijk waren, terwijl ik niks anders had dan dood en verderf. Ja, en dan is het wel gebeurd dat de Heere in mijn nood en dood begon te spreken en alles kwam te vernieuwen hetgeen Hij ooit in mijn hart gesproken had. Ja, en dan moet het eruit en dan ga je op reis om je bekering uit te stallen, maar onderweg raak je alles weer kwijt en halverwege maak je maar weer rechtsomkeer, want dan lopen de wormen er al weer uit. Wat is toch de mens, ook na ontvangen genade? Niet meer dan enkel vlees. "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden."

Maar als de Heere Zich in je hart geopenbaard heeft, dan kun je toch wel wat vertellen?
O ja, als Hij het geeft, maar als je het zelf gaat doen, dan begint het al te stinken nog voor dat je wat gezegd hebt. Heb je dat nooit, lezer? Heb je dan nog nooit een walg aan jezelf gekregen? Nou, ik denk dat Petrus wel een soort walging van zichzelf kreeg en plat op de grond viel van vrees, toen uit die donkere wolk ineens God Zelf begon te spreken. Christus had Zijn discipelen niet meegenomen op de berg, zodat zij weer een nieuwe reeks van bevindingen te vertellen hadden. Nee, op de berg der verheerlijking stierven de discipelen aanvankelijk aan hun bekering, want toen zij zeer verschrikt en als dood op de grond vielen, toen is er weinig van hun bekering meer overgebleven. De bouwplannen van Petrus waren als een kaartenhuis in elkaar gezakt en zijn bekering erbij. En mensen, als God in je leven komt, dan houd je het niet overeind. En als je het wel overeind kunt houden, dan ben je niet door God, maar door de duivel bekeerd. Maar weet je wat ze in onze dagen vanaf het E.O-podium de zaal in brullen? "Waar wacht je nog op? Ik leg Jezus in uw hart!"
Ja, de pauselijke zaligverklaringen zijn weer in een nieuw jasje in omloop. Gods ware volk moet het van de genade alleen hebben en komt gedurig plat op de grond voor God terecht, voor het eerst en opnieuw. En als dan alle hoop je voor het eerst gans komt te ontvallen, mijn lieve reisgenoot op weg en reis naar de eeuwigheid, dan wens ik je een voorspoedige dood toe, want den Heere Jezus spreekt enkel doden levend. Hier op de berg vielen de discipelen niet dood, nee, want zij waren reeds levendgemaakt met Christus, maar zij vielen wel ALS dood, net zoals Johannes op Patmos als dood voor de voeten van de verhoogde Immanuel viel.
En dan? "Dan moet je geloven", wordt er vanaf het E.O.-podium gebruld. "Petrus, Johannes en Jacobus, jullie moeten niet als zoutzakken op de grond liggen, jullie moeten niet afwachten, maar verwachten!"
O ja, verwachten. Ja, de godsdient kan altijd verwachten en dezulken zijn altijd zwanger, maar ze baren nooit, ja windeieren. Gods uitverkorenen worden evenwel uit de dood w-e-d-e-r-g-e-b-o-r-e-n. Weet u wat wedergeboorte is? Dat is van boven geboren. Dat is opvaren uit je hel door Christus die je er ook in liet afdalen, ja, dat is opgewekt worden uit je zondegraf. HOE? Wel, de Heere Jezus raakt de zondaar aan en spreekt hem levend in zijn dood. Dat gebeurt hier ook bij de discipelen, hoewel niet in de zin van de wedergeboorte, maar als opnieuw ontvangen zij leven aan de ziel. Als de Heere Jezus hen niet had aangeraakt en toegesproken, dan hadden ze nu nog op de top van de berg gelegen. Geloof je het niet? Ik weet het wel heel zeker. Ons liggen, ons staan en ons gaan, dat ligt niet in onze macht. Ben je wijzer en zo is het ook geestelijk. Er komt geen menselijke activiteit, noch lijdelijkheid, aan de wedergeboorte te pas. En na ontvangen genade zijn en blijven Gods kinderen stijl en diep afhankelijk van de wederlevendmakende en levensonderhoudende bediening van de Heilige Geest.

Terwijl God spreekt en de met vrees bevangen discipelen met hun neus in het stof liggen, verdwijnen Mozes en Elia van het toneel. Als we door de Wet aan de Wet gestorven zijn, dan haakt Mozes af, want dan is zijn werk gedaan. En nu waren de disciplen al wel aan de Wet gestorven, maar zij krijgen er hier een diepere doorleving van. Al Gods volk is wel aan de Wet gestorven in de rechtvaardigmaking, maar in de 'tweede bekering' gaan we sterven aan 'het bekeerd zijn.' Dat gaat doorgaans door een diepere weg dan tijdens de eerste bekering. Want na de eerste bekering zijn er velen die er nog twee voorwerpen des geloofs opna houden, namelijk Mozes en Christus. Voor de verlossing kijkt men Christus naar de ogen en voor de dankbaarheid wendt men zich tot Mozes. Dat is de theologie van de 17e eeuw en deels ook van de puriteinen. U moet er maar op rekenen, dat als u mag sterven aan uw bekering, dat u dikwijls meer vijandschap van Gods volk zult ondervinden dan van de godsdienst. Wat zegt u? Nee, dat zeg ik niet, dat zegt Christus Zelf tot Petrus: "Als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders." Eerder niet. En voor die tijd hebben we meer vuur dan licht, omdat we niet bediend willen worden, maar zelf willen dienen. En als u in die gestalte een kind van God tegenkomt die er meer van geleerd hebt dan u, dan is afgunst daarvan dikwijls het gevolg. Was Petrus dan niet bekeerd toen de Heere datgene tegen hem zei wat daarnet genoemd is? Welzeker, maar in de zojuist genoemde tekstwoorden doelt Christus op het bekeerd worden van 'het bekeerd zijn'. Wie het weet, die kent het. Ja, en dan gaan ze je haten en verlaten. Voor de tweede bekering ben je meestal een sta-in-de-weg voor Christus. Maar op de Pinksterdag, ja, toen was Petrus zichzelf helemaal kwijt en dan vangt hij drieduizend verse vissen middels één preek. Dan breekt de hel echter los, want dan worden ze voor het kerkelijke gerecht gesleept en gegeseld, want van Jezus alléén wilde het Sanhedrin niet horen en dat is altijd al zo geweest tot op de huidige dag en wel in de volle breedte van wat ment noemt: 'de gereformeerde gezindte'.

Maar hier op de berg der verheerlijking -als Mozes en Elia verdwijnen- gaat Jezus nieuwelings aan hen verschijnen. "En Jezus, bij hen komende, raakte hen aan, en zeide: Staat op en vreest niet."
Nou, daar was alle reden toe, want Christus zegt nooit een woord teveel, noch te weinig. De discipelen lagen daar als dood op de top der berg en zij vreesden met grote vreze. Christus moet altijd Zijn volk weer aanraken om haar nieuwlings tot leven te wekken. De psalmdichter van de 119e psalm wist er wat van:

"Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond
Uw trouwe hulp, stier mij in rechte sporen.
Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond.
Dat, onbedacht, zijn Herder heeft verloren.
Ai, zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond,
Want hij volhardt naar Uw geboon te horen."


En van Heman lezen wij dat hij doorgaans de dood braakte. Is dat Gods volk? Ja, want dat is het enige wat we kunnen, namelijk de dood braken. Maar als de Heere Jezus Zijn volk aanraakt en toespreekt, o, dan huppelen ze weer van zielevreugd. Een oude vriend zei eens: "Als Jezus uit mijn hart gaat verdwijnen, dan is dood en verderf het mijne."
Ja, die man wist er ook wat van. Gods volk is meestal zo levend niet. Nee, meer dood dan levend, meer in de kuil als op de berg. En nu waren de discipelen met Jezus op de berg en dan gaan ze met Jezus de duisternis in. Kent u dat ook, lezer? Of wandelt u altijd in het licht met Jezus? Gods ware volk niet, nee, want de dagen der duisternis zullen velen zijn. Nou gaan we de duisternis niet verheerlijken, o nee, maar ik wil wel zeggen dat ik God heb verlaten, dagen zonder getal, maar Hij mij niet. O, mensen, we zijn van die godverlaters (tenminste ik wel), die altijd dat vergelegen land weer verkiezen boven het Jeruzalem dat boven is.
Ik heb vroeger altijd gedacht: eenmaal verloren, eenmaal behouden en dan is het klaar. Het is niet waar, hoor, ja, bij God vandaan, maar niet krachtens de inleving. Ik heb altijd gedacht: minder zonden doen en groter zondaar worden, maar het is niet waar, nee, dat is de halve waarheid. Het is groter zondaar worden, vanwege het toenemende inwendige bederf. Ik weet niet of u mij verstaat, maar ik heb maar één Bekering en dat is de Heere Jezus. Dat was ook de ervaring van de discipelen. Want toen zij hun ogen ophieven, zagen zij niemand, dan Jezus alléén! Als we dat gaan geloven en ervaren, dan ben je een onbekeerd mens die slechts één Bekering heeft overgehouden, namelijk Jezus alléén. Er staat niet "alleen Jezus", nee, er staat: "Jezus alléén!" Want Hij heeft de pers alléén getreden en niemand van de volkeren was met Hem, ook de discipelen niet en ik helemaal niet. Zalig worden geschiedt uit vrije soevereine genade.
En dan aan de slag om een heilig mens te worden? Ben je wijzer, mens, want al Gods volk kan het Paulus nazeggen: "Door de genade Gods ben ik, dat ik ben, namelijk geheel vleselijk, verkocht onder de zonde, evenwel volstrekt rechtvaardig en volmaakt heilig in Hem. Vrije soevereine genade gaat nooit bij Mozes meer te rade, want de Vader Zelf heeft u lief, kind des Heeren, en de Heere Jezus roept u toe, dat er geen gebrek aan u is. "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere", 1 Kor. 1:30-31. Meer heb ik niet, meer ken ik niet, meer wil ik niet, want wie Jezus niet heeft "mijnt" te vroeg, maar wie Jezus heeft, die heeft genoeg, voor tijd en eeuwigheid beiden. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl