TWEE WETTEN?
EEN WET? TWEE WETTEN?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Van een inzender:
In uw boek "Opdat ik Gode leven zou" schrijft u dat Paulus door de Wet der Tien Geboden, aan de Wet der Tien Geboden is gestorven. Dus dat de bediening van de Wet der Tien Geboden, de bediening van de dood, Paulus gedood heeft voor de Wet en de Wet voor Paulus.

Als ik Luther echter goed begrijp in zijn verklaring van de brief aan de Galaten dan stelt hij dat het "door de Wet" dat de verhouding tussen een zondaar en de Wet der werken dood, niet is de Wet die eist, maar de Wet des Geestes des levens.

Kan het dat voor het "door de Wet" beide opgaan? En wat doet de wet van "van de genade en de vrijheid" dan? Versterkt die de eis of het vonnis van de Wet der werken? Of geldt het eerste diegenen die nog onder de Wet zijn en de verklaring van Luther hen die verlost zijn van de Wet? Of dood de eerste Wet vanwege het de eis en het vonnis en dood de tweede Wet de zondaar aan de eerste Wet vanwege de liefde Gods in Christus Jezus als die geopenbaard wordt?

Ik weet dat het onderwijs van de Heere zelf boven alles gaat, maar u haalt dit tekstgedeelte vaak aan en die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst. Krijgt u vaak onderwijs van de Heere? Zou u daar iets over kunnen vertellen? U schrijft ergens: "Bid maar of je goddeloze mond gestopt mag worden". Ik geloof dat dat het is wat er bij mij gebeuren moet. Hoe en wanneer toch?!


Beste inzender,
Dank voor je email. Het is inderdaad zo dat Luther schrijft dat Paulus door het Evangelie aan de Wet gestorven is, maar dat is niet bijbels en zo staat het niet in de grondtekst. Paulus is door de Wet der Tien Geboden aan de Wet der Tien Geboden gedood, dus aan dezelfde Wet. De Wet heeft Paulus gedood, namelijk de oude mens, Saulus van Tarsen, die in zijn eertijds zonder de Wet leefde, zoals ieder onbekeerd (kerk)mens zonder de Wet leeft. De Wet laat zich niet doen door de werken, want de Wet doodt, dondert en verdoemt. Dat is geen krasse taal van een leek, maar de bijbelse realiteit. De Wet is geen tuchtmeester, maar een bloedwreker, die de zondaar niet naar Christus verwijst, maar naar de hel. Als de Heilige Geest de Wet aanwendt, in de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel, in die zin is de Wet een tuchtmeester tot Christus, maar die eigenschap heeft de Wet van zichzelf niet. De tuchtmeester die Paulus in Galaten 3:24 bedoelt is de ceremoniële wet. Die wet was de tuchtmeester tot Christus voor de oudtestamentische gelovigen, totdat Hij komen zou. Toen Hij gekomen was, waren zij niet meer onder de ceremoniële wet, niet meer onder de tuchtmeester, want de ceremoniële wet is met de komst van Christus vervuld en afgeschaft. Daarom zegt Paulus -en velen schijnen niet te kunnen lezen- dat zij onder de Wet in bewaring zijn GEWEEST, maar toen het geloof gekomen is, namelijk Christus, zijn zij niet meer onder die wet. Lees de Kanttekeningen van Galaten 3:24 er ook maar op na.
Paulus is de Wetsdood gestorven toen de Wet ingekomen was, namelijk als de bediening des doods. Je zou het ook zo kunnen zeggen: De oude mens, Saulus, is door de Wet gedood, want de oude mens is de werkheilige mens die door werken gerechtvaardigd wil worden. De oude mens is gelijk de oude, gevallen en onverzoende Adam onder de Wet. Welnu, al Gods uitverkorenen sterven de wetsdood door de bediening des doods en daardoor sterft de oude mens die onder de Wet leeft en onder de toorn Gods verkeerd. Als die oude mens dood is, zijn zij vrij van de Wet des mans (namelijk de Wet der Tien Geboden), en dan zijn zij wettelijk vrij om een Ander te trouwen, namelijk Christus. De wettische bediening des doods doet de oude mens sterven, maar doet niet de nieuwe opstaan. Dat laatste geschiedt uitsluitend door het Evangelie, ofwel door de levendmakende Geest van Christus. "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25.
Gods kind is dus vrij van de Wet en mag doen wat hij wil (1 Kor. 10:21), namelijk door het geloof. Alle dingen zijn hem geoorloofd, maar alle dingen stichten niet. Dat leven is een leven naar de Geest en niet naar het vlees. Dat velen dit als antinomianisme opvatten, is daarin gelegen dat 99% van de westerse christenen niet aan de Wet gestorven is en deze dingen niet verstaan. En dan zijn er ook nog van die neonomiaanse papegaaien die dit leven der vrijheid lasteren, omdat zij het zelf niet kennen. Dezulken nemen de wet als hun lijfsregel, maar ze hebben nog nooit een klap ten dode gehad van de Wet en zijn derhalve ook niet Gode levendgemaakt.
Gods kind mag alles, namelijk in het kader van de wille Gods. Gods kind beweegt en leeft in Christus, namelijk door Zijn Geest. Gods kind is echter geheel vleselijk en hij is enkel zonde en bederf. Dat blijft zo aan deze zijde van het graf en dat wordt alleen maar erger.

J.C. Philpot schrijft ergens: "De zonde; ik bemin ze, en ik haat haar. Ik begeer van haar macht verlost te worden, en toch ben ik niet voldaan zonder haar vergiftige zoetigheden te hebben ingedronken. De zonde is mijn onafgebroken metgezel en mijn dagelijkse vloek. De adem van mijn mond en de oorzaak van mijn zuchten. Mijn spoorslag tot het gebed, en mijn verhindering er in. De zonde deed de Zaligmaker zo veel lijden en doet mij de Zaligmaker dierbaar achten. Zij bederft alle vermaak en voegt aan alle lijden een prikkel toe. Zij maakt de ziel geschikt voor de hemel, en maakt haar rijp voor de hel."

Ja, die man wist er wat van. Daarin is ook zijn christelijke vrijheid gelegen, namelijk onder het kruis. Niet om de vrijheid te misbruiken voor het vlees, maar om de goddelijke liefde, uitgestort in het hart, te botvieren op Christus en zijn leven in Zijn dienst te besteden. Om wat? Om erachter te komen dat ik Christus niet dien, maar dat ik dagelijks nodig heb om van Hem gediend te worden. Amen.

Ik heb mijn theologie niet van de oudvaders gestolen, maar van de Heere Zelf geleerd en ik kom daarin nooit uitgeleerd zolang ik leef. Als je er meer over wilt lezen moet je het boek: "Mijn genade is u genoeg" lezen en wel het gedeelte over de 'samenspraak over wedergeboorte'. Praktische theologie kun je alleen leren door gedurig gedompeld te worden in de dood van Christus. Of om het bijbels te zeggen: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6. Ja, want het is Christus alleen en anders geen en dat wordt alleen in die weg geleerd en daarin raak je nooit gearriveerd aan deze zijde van het graf.

Hoe je aan de Wet moet sterven, opdat je met heel de wereld verdoemelijk bent voor God? Nou, beste inzender, verdoemelijk zijn we al, maar wie gelooft het? Wie voelt het? Wie aanvaardt het? Toen ik dat geloofde bij God vandaan, kon ik NOOIT meer zalig worden, want het vonnis des doods verlamde mij geheel, zodat ik de laatste adem van de werkheilige Adam 1 mocht uitblazen. Ja, en toen onder dat heilige recht, toen gebeurde het. Toen heeft het Gode beliefd Zijn Zoon in mij te openbaren. Dat is het eeuwige wonder en daar blijft de Heere maar mee doorgaan, namelijk als ik als opnieuw in de hel zit, want meer is ons bestaan niet, tenminste mijn bestaan. Om Gode te kunnen leven dat is geen rekensom, maar vrije gunst die eeuwig God bewoog. In het boek: "Opdat ik Gode leven zou", beschrijf ik hoe het gaat, niet naar de letter, maar naar de Geest, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. Ik zou zeggen: Lees en herlees dat lekeboekje maar en smeek den Heere om ontdekking, om ontdekking, om ontdekking, om te mogen worden die je al bent, namelijk een goddeloze die maar een recht heeft: de welverdiende straf. En als alle hoop je dan gans komt te ontvallen, ja, dan ga je schreeuwen: "Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf." Ja, voor dezulken is Christus gekomen, namelijk voor het verlorene, voor de goddelozen, voor de weggedrevenen, voor dezulken die nooit meer zalig kunnen worden. Vrijwillige strafaanvaarding is echter geen instap tot de wedergeboorte, maar zuiver een werk des Geestes. En dan het wonder: "Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden", Jes. 53:5.

Hartelijke groet,

GPP. Burggraaf


http://www.derokendevlaswiek.nl