'DEZE VERLEIDER...'
CHRISTUS 'EEN VERLEIDER' GENOEMD        
Plaats in winkelmandjeMandje
"Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeeën tot Pilatus. Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste", Matth. 27:62-64.

De duivel is er altijd op uit om Christus van Zijn Godheid te beroven en Christus als een verleider af te schilderen. Dat gebeurt nu nog. Christus wordt ook gekruisigd in Zijn volk, want een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Nadat Christus begraven was, zijn de Sanhedristen naar Pilatus gegaan om het graf van Christus, Die zij voor een verleider uitmaakten, te bewaken, omdat zij bang waren dat de discipelen Zijn Lichaam zouden stelen en tot het volk zeggen: "Hij is opgestaan van de doden."
Ik geloof niet dat de Farizeeën zelf geloofde wat zij Pilatus op de mouw spelden, want zij spreken hier nadrukkelijk over de opstanding van Christus, waarvan zij wel degelijk geloofden dat dat zou gebeuren. Maar zij wilden de opstanding van Christus verhinderen en als een dwaling verwerpen, om hun Godevijandige positie te handhaven als rechters der Wet, waardoor zij ook Christus tot de kruisdood hebben veroordeeld. Om die positie te handhaven, moesten zij allerlei leugens de wereld in helpen om zichzelf vrij te pleiten voor de kerkmensen, voor de Romeinse overheid en ook meenden zij hiermee Gode een welgevallige dienst te doen. Zo hebben zij ook Christus voor een verleider uitgemaakt, omdat zij Zijn bittere vijanden waren, want het zaad der slang laat zich nooit verenigen met het Zaad der vrouw. Integendeel, want dat is in de moederbelofte al voorzegd. Genoemde vijandschap manifesteert zich ook in onze dagen, hoofdzakelijk binnen de gevestigde rechtzinnige kerken. Christus wordt namelijk ook in Zijn volk gekruisigd door uiterst rechtzinnige kerkmensen, zelfs met Christus op hun lippen en de Bijbel in de hand. De vroege Kerk is vervolgd om Christus' wil, en dat is nog niet veranderd, maar nu is de vervolging op een zeer geraffineerde vrome wijze verfijnd, hoewel het er soms duimendik bovenop ligt. Je mag alom Christus verkondigen, Hem belijden, de heilsfeiten proclameren, de Bijbel omhoog heffen, lief zijn voor elkaar, maar als je gaat vertellen over het noodzakelijke baanbrekende en toepassende werk des Heiligen Geestes, waardoor God aan Zijn eer komt en de ziel aan de zaligheid in de weg van recht, dan breekt de hel los. De lasterpraat die sommigen durven uit te braken is met geen pen te beschrijven en het is ook niet betamelijk om die te vermelden. Bovendien voeren dezulken niet alleen een ordinaire strijd tegen vlees en bloed, maar durven het aan om het getuigenis door de Heilige Geest als zijnde 'duivels en goddeloze hoogmoed' aan de kant te schuiven. De zonde tegen de Heilige Geest -die ook de Farizeeën bedreven door Christus een verleider te noemen, een vraat en een wijzuiper, een Samaritaan, de duivel hebbende- wordt ook in onze dagen steeds profaner bedreven. Voor degenen die deze zonden bedrijven, mag niet meer gebeden worden, want het is een zonde tot de dood. Gods ware volk kan deze zonde niet bedrijven, want er is geen afval der heiligen. Ik krijg soms brieven van mensen (gelukkig ook vele andere), waarvan ik vrees dat zij volstrekt overgegeven zijn aan de duivel, gezien de laster die zij bezigen jegens het getuigenis van Christus dat Gods Geest in de harten van Zijn volk werkt. Het is echter geen vreemde zaak, want als Christus voor een verleider werd uitgemaakt, van de steilte te pletter dreigde te worden gegooid door de toenmalige veronderstelde 'bevindelijk-gereformeerden', dan doen wij niet alsof ons iets vreemd overkomt. Maar ik schrik altijd wel vanwege het feit dat bepaalde mensen zodanig in de macht van de duivel overgegeven zijn dat zij niet schromen om Gods werk in Christus zelfs met vrome woorden te lasteren.
Onlangs zat ik in een kerk waar een van Gods knechten voorging en onder de preek kwam de Heere krachtig over, zodat ik vervuld van Gods (vernieuwde) genade de kerk uitliep en aan de dienstdoende diaken, die aan de uitgang stond te collecteren, vroeg: "Kent u dit Leven nu ook, meneer NN?"
Het antwoord klonk dermate verbitterd, dat er een rilling over mijn rug liep. "NEE!" zei de man met nadruk en zijn ogen schoten vuur.
Ik zal u vertellen dat er tussen het huidige gros kerkenraden en de toenmalige Sanhedristen geen verschil zit. Dat is voorzegd, want Christus moest veel verworpen worden door ouderlingen en Schriftgeleerden en zo de Meester zo Zijn volk. En er is echt geen onderscheid, hoor, want God maakt onderscheid waar het van nature niet is. O, als de Heere ons overgeeft aan onze duivelse natuur, dan zijn we niet meer dan brakende duivels, die maar voor één doel worden gebruikt, namelijk om Christus te lasteren en te kruisigen in Zijn volk. God bewaart Zijn volk voor deze ontzettende zonde. De gevestigde kerken gaan derhalve niet onder door de Gode vijandige wereld, maar door de Godevijandige en Geestloze praktijken van het "veronderstelde gereformeerde verstandschristendom", dat zich beroemt op de liefde, doch enkel vergif braakt jegens het werk Gods in Christus en de wegen des Heeren. Och, als we op Christus mogen zien door het geloof en Zijn plaatsbekledend lijden, dan leeft Gods volk als prinsen, die af en toe een prikje krijgen. Volk van God, waarom is het zo stil onder ons? God heeft ons geroepen om te strijden onder de Banier van Koning Jezus, met een open vizier, want Hij is ons ten Schild in het strijdperk van dit leven en onze Koning is van Isrels God gegeven! We hoeven niet voorwaarts op eigen kracht, maar 'slechts' het Lam te volgen, waar Het ook heengaat. En de Heere heeft gezegd: "Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen..."

GPPB.

PS. Een treffelijk en recent voorbeeld van genoemde lasteringen is het godslasterlijke boek van J. Siebelink "Knielen op een bed van violen", waarin Gods werk verschrikkelijk gekarikaturiseerd wordt, een boek die door talloze (veronderstelde) 'gereformeerde' belijders en zelfs dominees, waaronder H.J. Hegger, serieus genomen wordt en met Siebelink meedansen, waarvan te vrezen is dat zij de zonde tot de dood dansen.


http://www.derokendevlaswiek.nl