DWALING 3 (Demas)
DEMAS BEKEERD?         
Plaats in winkelmandjeMandje

December 2004

DS. W. PIETERS schrijft in een 'OM SIONS WIL' nummer over Demas met een verwijzing naar de Kanttekenaren het volgende:

"Als we onweerlegbare bewijzen hadden dat Démas een schijngelovige was, mochten we hem natuurlijk niet toch nog een ware gelovige noemen. Maar nu we deze onweerlegbare bewijzen niet hebben, mogen we hem niet veroordelen. Dan moeten we ervan uit gaan, dat het misschien mogelijk zou kunnen zijn, dat hij weliswaar een heel verkeerde weg volgde en keus deed, maar desalniettemin toch nog wel een oprecht kind van God kan zijn geweest."

De Kanttekenaren noteren bij 42) 'wereld liefgekregen':
"Grieks eeuw; dat is, het gemak dezes levens zoekende, om arbeid en gevaar te ontgaan, of om zijn tijdelijke zaken te verzorgen; waaruit dan niet volgt, dat hij ganselijk van het geloof zou afgevallen zijn."

Paulus schrijft echter over Démas in 2 Timotheus 4:10: "Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd."

Commentaar:
Hoezeer we de Kanttekenaren van de Staten Vertaling ook waarderen, mogen we hen nooit blindelings volgen. Dat geldt voor alle Schriftverklaarders en oudvaders, inclusief de reformatoren. Gods kinderen hebben de oudvaders absoluut niet nodig om te weten wat genade is, nog minder om hen de Schrift te laten bewijzen. Paulus zegt namelijk overduidelijk dat Demas de tegenwoordige wereld lief heeft gekregen, hetgeen er op duidt dat Demas de gedaante van godzaligheid had, maar de kracht ervan verloochende en de ware godsdienst verlaten heeft. Paulus spreekt niet sentimenteel over de verlating van Demas, het raakt hém niet, maar de ware godsdienst! Bovendien, niet één van Gods ware kinderen heeft de tegenwoordige wereld lief, want zij zoeken een stad die fundamenten heeft, Wiens Kunstenaar en Bouwmeester God is, verkiezende liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben (Hebr. 11:25). Dit kende Demas dus niet, terwijl Pieters Demas het voordeel van de twijfel geeft en zo Gods genadewerk op losse schroeven zet. Paulus heeft voor dit soort demas-gevallen uitdrukkelijk gewaarschuwd in Hebreeën 6:4-6: "Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, en afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken."

De Schrift spreekt omtrent Demas klare taal en behoeft niet met oudvaders bewezen te worden. 'Beproef de geesten of zij uit God zijn' red je dus niet met oudvaders, noch met de Kanttekeningen, en nog minder met een domineesverstand. We hebben eerder de 'bijbelstudies' van ds. Reinders over Rachel en Lea, waarin hij de staat van Rachel aantast, met het Woord weerlegd en nu reageren we op hetgeen ds. Pieters over Demas beweert en de secretaris van Paulus het voordeel van de twijfel geeft dat hij tot de rij van de geloofshelden zou kunnen behoren. Ziende op de Schriftverdraaiing die genoemde dominees in de wereld brengen, mogen zij weleens ter harte nemen wat Petrus schrijft in 2 Petrus 3:16.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl