|
|
|
Geachte heer Burggraaf,
De HEERE is groot, maar wij verstaan het niet. Het zijn zoete banden die ons binden aan des HEEREN lieve volk. En telkens opnieuw hč, plaatst de HEEREN ons in ruimtes die we niet voorzien hebben. En wat kan het heilzaam zijn om eens voor de Rode Zee te moeten staan. Om te zeggen alles en iedereen kwijt te zijn geraakt, om in te leven Gods eer liever te krijgen dan je eigen zaligheid, om je dood te wensen omdat je dat verdient hebt. O dan openbaart zich, in dat kostelijke Evangelie, die schuldovernemende Borg en Middelaar. Dan ga je dat gebed bidden: “Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens!” Rutherford mocht erover schrijven dat dat gebed een zondig gebed is. Wat het doet tekort aan Zijn wil. Want de HEERE heeft geen lust in de dood van zondaren. In de stilte van de eeuwigheid heeft Zich de HEERE een gemeente ten eeuwigen leven verkoren; onbegrijpelijk wonder van soevereine en vrije genade! In mijn korte leven, dat lang genoeg is geweest, ben ik van jongs af aan bezig geweest met God en godsdienst. Al jong bestudeerde ik Gods Woord en las ik de oudvaders. Bijzonder voelde ik mij verbonden met Theodorus van der Groe en predikanten als Paauwe en van der Poel. O en telkens wordt ik weer opnieuw ingeleid in die machtige heilgeheimen. O, wat zijn we arm, naakt en ellendig. Wat zijn wij Godonterend en zielsverdervend bezig! Maar inzonderheid een aantal jaar geleden kwam de HEERE heel speciaal over met de belofte uit Jeremia 33:3: “Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u bekend maken grote en vaste dingen, die gij niet weet.” O, en wat heeft de HEERE gewerkt in mijn leven. Daar getuigt alles van. Daar mag ik niet aan twijfelen, maar daar twijfel ik wel aan. Het verschil hč: het geloof en de gelovige. Niet graag spreek ik over mezelf; al helemaal niet in openbaar. Maar soms voel ik mij geroepen om een krachtig getuigenis te geven. O, en ik heb het meegemaakt dat mensen tot bekering kwamen. Vanuit dat verdoemelijke en verwerpelijke 'gereformeerde systeem' tot dat wonderbaar Licht. Dat is een wonder, als je dat mee mag maken. De HEERE moet veel doen om Zijn volk op de plaats te krijgen, maar nog meer om op de plaats te houden. Als de HEERE je bekeert, krijg je boekenziekte. Dan krijg je liefde tot de waarheid. Dan krijg je het onderscheid te zien. Wat vroeger ‘heel’ wat leek, is niets anders als een dode vorm, een zwartgepleiserd graf. Dan ga je treuren om de breuke Sions: het is niet goed te praten al die kerkverbanden, die soorten en al die vormen. Maar het ergste is nog dat er zeer weinig waarheid in het binnenste is. Het is te hopen dat de HEERE nog zal gieten stromen op het droge (lees het boek van William Reid daarover). Maar wij hebben voorzeker de minste verbetering niet te verwachten, omdat wij zijn afgeweken. “Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werkte, want zij hebben Uw wet verbroken,” Psalm 119:126. Wat is het kostelijk om ingeleid te worden in het Heiligdom (lees het boek van Thomas Halyburton), om met een Maria te staan bij het kruis (het is een wonder dat ze nog kon staan), wat is het kostelijk om voor de Rode Zee gesteld te worden. Wat is het heilzaam om achteruit te gaan, want achteruitgang betekent in het geestelijke leven vooruitgang. En het alles is erop gericht dat Hij, ja Hij alleen!, mag wassen. Opdat de eer en glorie van Zijn nooit volprezen naam groter zou mogen worden. Vriend, komaan. De strijd is weldra over. Nog even en de Kerk komt Thuis. Thuis, bij de HEERE. Daar waar Christus alles is en in allen. Wat zal dat zalig wezen! Nooit meer te hoeven zondigen, nooit meer te kunnen zondigen. Niemand zal daar kunnen zeggen: “Ik ben ziek.” Want daar is die Heelmeester, die Medicijnmeester alles. Voor eeuwig. Ach, laat de wereld maar tieren. Laat de kerk maar preken. Laat de duivel maar briesen. Want: de overwinning is zeker. De overwinning is verankerd in dat zalig sterven. En dát, dát is het rustpunt van mijn hart. Genade, voor een helwaardige, voor een doemwaardige, voor een zondaar die de eeuwige dood verdient heeft. Daarom: zouden we niet bewogen zijn over Nederland, over Canada, ja over de hele wereld? Zouden we niet bewogen moeten zijn over kerkelijk Nederland. Laten we daarom niet oordelen of veroordelen, want we zijn niet beter. Laten we getuigen van dat lief’lijke werk. Overtuigen of bekeren kan niet, daar zijn verschillende mensen al geestelijk dood van geworden. Bekeren tot Van der Groe, bekeren tot Hersteld Hervormd…? Ach, zou de HEERE iets te wonderlijk zijn? Elia dacht alleen te zijn, maar er waren er nog zevenduizend. Zou Zijn arm verkort zijn? Zou God Zijn genâ vergeten? (We hebben het verdient hoor!) Laten we maar bidden en smeken, in alle ernst te allen tijd. Laten we beschaamd het hoofd nederbuigen en knielen.Laten we niet naar anderen wijzen, want we hebben allen dezelfde armmakende genade nodig. Geve de HEERE ons kracht, hoop, moed en sterkte om de smalle weg te bewandelen. Maar we gaan niet alleen! “De HEER’ was aan mij zijde!” En van de overige wandelaars, van de ware Israëlieten, hebben we weinig hulp te verwachten want het zijn broze Adamskinderen die een verdorven vlees omdragen. Weest in alle dingen Gode aanbevolen! De HEERE des Vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze.
NN.
Geachte NN, Mooi stichtelijk briefje, broeder! Ik dank den Heere daarvoor. Hoewel ik mezelf heb leren kennen en door genade mag kennen als de grootste en de snoodste aller zondaren SS, heb ik toch de roeping van Godswege om alle volken te onderwijzen in de leer van Christus, de valse leer te weerleggen, de valse Naboths de wacht aan te zeggen en de valse (pkn)-baals met hun helse holen in brand te steken. (Ik moet er nog aan beginnen). Ik mag het soms met blijdschap doen, in Gods kracht, hoewel het gros 'veronderstelde gereformeerde' belijders er niets van moet hebben en aan het lasteren slaan, tot en met diverse 'gereformeerde' kansels toe. Dat is ons voorzegd, en ik heb, Gode zij dank, niet de strijd tegen vlees en bloed. Helaas, de levende waarheid is schier geweken, maar Gods roeping kan ik niet verloochenen, al heb ik al wel duizend keer bedankt. Het is een weg door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht, maar wat geeft het? Wij hebben Vaders Zoon aan boord en veilig strand voor 't oog. Hartelijke groeten van een vreemdeling hier op aard, een zwerver, meer verloren dan behouden, maar door God geliefd en gemijnd, ja, onbegrijpelijk! God is groot en wij begrijpen Hem niet! Aanbiddelijk is Zijn Naam! GPPB.
PS. Misschien is het voor u nuttig, om het artikel: 'STENEN GOOIEN?' op deze site te lezen. U kunt dat artikel vinden in de rubriek: 'ARTIKELEN EN LEZINGEN' en ook het artikel over: 'NIET OORDELEN!?' wat te vinden is in dezelfde rubriek. Ik hoop dat u genoemde artikelen met stichting mag lezen.
|
|
|
|
|
|