|
|
IK LEEF, DOCH NIET MEER IK....
| |
|
|
Van een inzender: Ik heb u wel eens eerder geschreven ten aanzien van het sterven aan de wet. Is er een moment in het leven van Gods kinderen dat ze precies kunnen aanwijzen 'daar ben ik gestorven aan de wet'. ? Is dat het moment toen Christus geopenbaard werd in het hart en dat al hun zonden door Hem werden weggenomen en dat ze volkomen gereinigd werden van binnen door het levende water en dat ze toen in Christus de ware rust en vrede vonden voor hun ziel? Kan dit beleefd worden en toch niet te weten of ze wel aan de wet 'volkomen' gestorven zijn?
Hartelijk dank voor uw reactie alvast.
Met vriendelijke groet, G.G.
Beste G.G., Het moment dat de oude mens onder de Wet de laatste adem uitblaast, geschiedt in een punt des tijds en dat is niet in een hoek geschiedt. Het gestorven zijn aan de Wet gaat aan de openbaring van Christus vooraf en de openbaring van Christus kan nooit beleefd worden als wij niet der Wet gestorven zijn, want Christus trouwt alleen met een reine maagd, dus die gestorven is aan de eerste man, de oude mens. Maar alleen vanuit het "Gode levendgemaakt zijn" kunnen we weten DAT wij en HOE wij aan de Wet gestorven zijn, omdat dan pas het licht des Geestes erover opgaat, zodat we dan ook Paulus kunnen verstaan in zijn spreken hierover. Dan gaat het niet zozeer om het feit dat wij precies kunnen aanwijzen wanneer het is gebeurd, maar DAT het is gebeurd en dan kunnen we ook vertellen HOE het is geschiedt. Hetgeen Paulus in Galaten 2:19 schrijft ten aanzien van het sterven aan de Wet, schrijft hij vanuit de geloofsvereniging met Christus, dus ná ontvangen genade. Op het moment dat hij de Wetsdood stierf, kon hij het die naam niet geven. Galaten 2:19a staat dus niet op zichzelf. Daarom noemt Paulus 'het Gode leven' (Gode levend gemaakt zijn) er in één adem achteraan. "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Met andere woorden zegt Paulus hetzelfde in Romeinen 7:9: "En zonder de Wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven." Waarom wordt over dit soort teksten zo weinig gepreekt? Omdat de huidige theologie er -generaal gesproken- geen raad mee weet. Men wil wel 'Evangelie' preken, men wil wel 'Christus' preken, maar van een wetsdood wil men niet weten, gewoon vanwege het feit dat men er niets van weet bij ondervinding. Als je niet in het graf van Christus hebt gelegen, dan weet je er ook niets van te vertellen. Opstaan met Christus in een nieuw leven, is alleen mogelijk als wij met Hem gestorven zijn. Dat is wat Gods Woord ons leert. Waarom gaat er van het huidige christendom (tot en met uiterst rechts) zo weinig uit? Omdat men de Wet relativeert tot een doe-regel, waarmee men dan ook nog eens aardig uit de voeten kan. Dat de Wet ook een bediening heeft, namelijk de bediening des doods, lijkt wel achterhaald te zijn in onze dagen. Gods Woord verandert echter geen tittel noch jota, ook de Wet Gods niet. Met de 'eertijdse' kennis van Paulus is men in onze dagen zo'n beetje 'bevindelijk gereformeerd'. Maar Paulus zegt van zijn eertijds dat hij toen geheel onbekend was aan de geestelijke bediening van de Wet en derhalve dood was in zonden en misdaden. Eertijds leefde Paulus uitwendig gezien zeer stipt naar de Wet, maar van de geestelijke betekenis van de Wet was hij een vreemdeling. Het 'eertijds' van Paulus tekent dus het geestelijke gehalte in onze dagen op en onder de kansel, op een zeldzame uitzondering na. Men verstaat de Wet Gods als een regel die gedaan moet worden en men geeft daar -net als Paulus in zijn eertijds- ook gevolg aan. Men beschouwt de Wet Gods als een gedragsregel en zo meent men Gode een welgevallige dienst te doen, net als Paulus dat meende in zijn eertijds. Dat is echter een leven zonder de Wet, zo verklaart Paulus door de Heilige Geest. De Wet zegt namelijk niet zozeer wat wij doen moeten, maar HOE WIJ VOOR GOD EN DE NAASTEN MOETEN ZIJN! De Tien Geboden vormen geen geloofsbelijdenis waarnaar je behoort te leven, nee, de Wet Gods rekruteert alleen maar mensen zonder zonden, dus zoals Adam en Eva waren voor de val. En zolang wij onverzoend zijn en onder de Wet verkeren, zijn wij aan de voorwaarden van de Wet gebonden op straffe des drievoudigen doods. Dus zolang wij onder de Wet verkeren, zijn wij gebonden en geklonken aan het vonnis der Wet die onze drievoudige dood inluidt. De Wet is erbij gegeven om de reeds gemaakte schuld te vermeerderen, zodat er geen genezen aan zij, TENZIJ de gehoorzaamheid van Christus de onze wordt. Ja, en toen dat gebod bij Paulus inkwam werd hij niet gehoorzamer, maar ongehoorzamer, niet beter, maar slechter, niet vromer, maar goddelozer! De zonden waarvan Paulus voorheen niet de minste last had, braken nu als wilde beesten uit het binnenste van zijn bestaan en overmeesterde hem geheel. In zijn eertijds werkte Paulus (zoals elk godsdienstig mens) met de Wet, namelijk om die te doen en te gehoorzamen, maar toen de Wet met Paulus ging werken, bleek hij een vloeker, een overspeler, een dief, een moordenaar, een lasteraar, enz. te zijn en des doods schuldig te staan aan de ganse Wet en wel zodanig dat de Wet hem gevangen nam onder de macht der zonde met het prijskaartje van de eeuwige verdoemenis. Als Paulus erachter staat schrijft hij aan de gemeente te Rome: "En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden", Rom. 7:10. En dan maakt hij ook melding van zijn wetsdood in het volgende vers: "Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood", Rom. 7:11. Deze dood is de enige dood waarvoor je niet hoeft te condoleren, gewoon vanwege het feit dat er niemand te condoleren valt, aangezien Gods kind met de wetsdood ook der wereldse vrienden- en gelijknamige familiedood gestorven is.
Als mensen zeggen 'te geloven' en zij hebben geen kennis aan de heersende macht van de zonde en die van het ongeloof (die bij Gods uitverkorenen tot de geestelijke dood leiden), dan mag je achter hun geloof gevoegelijk een vraagteken zetten. Heel die tegenwoordige 'geloof maar' theologie breekt Paulus tot in de wortel af. Door het inkomende gebod is Paulus namelijk de macht der zonde gewaar geworden en wel zodanig dat hij onder de last der zonde bezweek en de wetsdood stierf. Zo is Paulus een lijk voor de Wet geworden en aan het einde van de Wet gekomen en het einde der Wet is Christus tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft. De mate van ervaring van het sterven aan de Wet is niet van belang, als we er maar zeker van zijn DAT we door de Wet aan de Wet gestorven zijn, op de wijze zoals Paulus eruit spreekt vanuit de praktijk der bevinding. Als de Heere terugleidend Geesteslicht geeft, zal ieder kind van God kunnen vertellen waar en hoe hij aan de Wet gestorven is, maar altijd wel vanuit de kennis van Christus. Zolang wij niet de dood sterven, kunnen we die ook niet beschrijven en als wij de dood gestorven zijn helemaal niet. Alleen mensen die uit de dood zijn opgestaan, (zoals Lazarus) die kunnen achteraf vertellen hoe zij de dood gestorven zijn. Zo is het ook geestelijk. Zolang wij geestelijk 'stervende' zijn door de overtuigingen der Wet, weten we nog niet wat geestelijk 'dood-zijn' is, tenzij wij daadwerkelijk der Wet sterven en met Christus opstaan in een nieuw leven. Het sterven aan de Wet is geen voorwaarde waaraan een zondaar moet voldoen om zalig te worden, nee, aan die voorwaarde heeft Christus voldaan. Het sterven aan de Wet is een vruchtgevolg van de dood van Christus en staat dus niet op zichzelf. Het is de Heilige Geest die het gebod thuisbezorgt, want wij vragen noch naar God, noch naar de Wet. De Wet dient zich ongevraagd aan, komt zonder kloppen binnen, presenteert het vonnis des drievoudigen doods, dondert van heilige toorn en verdoemenis, doet des zondaars geweten ontwaken, roept de zonden tot leven, en o, dan blijft er een goddeloos beest over, die meende dat hij zag, maar erachter gekomen is dat zijn oordeel is verduisterd. Zulk en last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt dan zijn schouders naar beneen. De betreffende zondaar wordt dan de macht der zonde gewaar en alle pogingen om te geloven falen ten enenmale. Door de macht van het ongeloof is hij eerder in staat om een ster van de hemel te plukken dan te geloven dat zijn zonden vergeven zijn. Dus de zondaar, bij wie het gebod gekomen is, zit gevangen in de macht der zonde en die van het ongeloof en is niet bij machte om zichzelf ook maar enigszins te helpen, integendeel, hij kan zich alleen maar dieper de verlorenheid in werken, niet als slachtoffer, maar als schuldenaar. Ik ga echter geen proces beschrijven als Paulus deze zaak in een enkele tekst beschrijft. Midden tussen de door de slangen gebetenen en ten dode gedoemden, verhoogde Mozes de koperen slang en al wie op de verhoogde slang zag werd terstond genezen en rees als uit de dood op in het leven. Als Christus voor het geloofsoog geopenbaard wordt, dan rijzen we met Hem op uit het zondegraf in een nieuw leven, namelijk in Christus. Het sterven door de Wet aan de Wet moeten we nooit isoleren van de dood van Christus, want dan gaat de bevinding een eigen leven leiden, met alle excessen van dien. Dan doen allerlei uitgerekte bekeringsverhalen de ronde en dan komt Christus op de achtergrond. Nee, Paulus geeft niet een uitgebreid verslag van zijn sterven aan de Wet, hij zegt eenvoudig: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Ons sterven aan de Wet door de Wet valt immers geheel in het niet bij de dood van Christus. En als we dan in het wonder blikken dat Christus in onze plaats is gaan staan, Zich onder de Wet toe, ja, ter dood toe vernederd heeft, opdat Hij degenen die onder de Wet zijn verlossen zou, opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden, dan staat ons verstand vol eerbied stil. Wie kan het ooit bevatten dat Christus de gestaltenis van de eerste Adam heeft aangenomen en zo tot zonde is gemaakt om zondaren zalig te maken waarvan ik de voornaamste ben? Wie zal het wonder ooit vatten dat Christus een vloek geworden is, om vervloekten van de eeuwige vloek te verlossen in de hel van hun bestaan? Wie zal het wonder ooit klein krijgen dat Christus op het vloekhout des kruises de dood stierf en daarmee onze dood stierf waardoor onze zonden ineens en voor altijd veroordeeld zijn geworden in het vlees? Als wij de wetsdood mogen sterven, is dat omdat Christus reeds gestorven is, zodat Paulus dat zegt in Romeinen 7:4, namelijk dat wij der Wet gedood zijn door het lichaam van Christus. De bevinding van het sterven aan de Wet is geen grond, maar een vrucht van de dood van Christus. Wij sterven aan de Wet, omdat Hij gestorven IS en wij worden opgewekt uit onze geestelijke doodstaat omdat Hij uit het graf verrezen IS. Ik leef omdat Hij leeft en gezegd heeft: "Ik leef en gij zult leven." Paulus omschrijft zijn sterven aan de Wet slechts met een enkele tekst en gaat vervolgens uitvoerig in op het leven Christi, waarin elk kind van God zijn liefde en blijdschap vindt. Het ingaan door de enge Poort is evenwel van levensbelang en aangezien Christus alleen een geestelijk huwelijk aangaat met reine maagden die aan de eerste man gestorven zijn, is Galaten 2:19 toch wel een zaak van leven of dood, en wel in de volgorde van dood en leven. De vader van de verloren zoon geeft daarvan een prachtig getuigenis in Lukas 15:24: "Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden!" De verloren zoon hoefde zichzelf niet af te vragen wanneer hij der wet gestorven en Gode levend geworden was, want door het getuigenis des Vaders (geestelijk gezien) werd die zaak in zijn ziel verzegeld door de Heilige Geest. "En zij begonnen vrolijk te zijn", ja, voor Zijn troon en hier beneden!
Gode bevolen,
GPPB.
|
|
|
|
|
|