DODEN ZULLEN HOREN?
HOE KAN EEN DODE HOREN? HIJ MOET TOCH EERST....        
Plaats in winkelmandjeMandje
A.D.: Geachte heer Burggraaf. Al een tijd zit ik met de volgende vragen: Hoe kan een dode horen? Hij moet toch eerst levend zijn gemaakt voordat hij kan horen? Hoe kan een dode leven als er geen nieuw hart is? Hoe kan een dode verstaan als zijn verstand niet is verlicht? Hoe kan een blinde zien? De ogen moeten geopend worden.

GPPB.: Beste A.D. Omdat jou vragen bij veel mensen leven, heb ik er voor de duidelijkheid een samenspraakje van gemaakt. Inderdaad, een dode kan niet horen, een blinde kan niet zien, een dode kan niet verstaan, zowel in natuurlijk opzicht als in geestelijk opzicht. TENZIJ de Heere Jezus tot doden spreekt: "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God. En die ze gehoord hebben, zullen leven." Als Christus zaligmakend tot de ziel spreekt, dan spreekt Hij levendmakend, rechtvaardigmakend en heiligmakend. Probeer dit nu niet te begrijpen, want dan verval je steeds in redenaties. Ik stel je een positief bedoelde tegenvraag: Heb je de stem van de Zone Gods reeds gehoord als een dode, helwaardige zondaar, die maar 1 recht heeft, de welverdiende straf? Het antwoord op deze door mij gestelde vraag vanuit de toepassing des harten, lost namelijk al je verder gestelde vragen op, want dan weet je het zelf door een geschonken geloof, namelijk hetgeen Paulus o.a. schrijft in Galaten 2:19-20.

A.D.: Kortom men moet toch eerst levend zijn gemaakt (wedergeboren) voordat de oren doorboord zijn, de ogen geopend zijn om o.a. de wet te verstaan? Een pasgeborene heeft toch nog geen weet dat hij leeft? Men moet toch opwassen in de genade.

GPPB.: Opwassen in de genade is iets heel anders dan het niet te weten dat je (geestelijk) leeft. Elk kind Gods weet dat hij leeft, al kan hij het in woorden niet verhalen, dat doet echter niet ter zake, want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht. Elk kind van God weet bij God vandaan: "Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij." Al is het ook door zwakgeloof, zo klein als een mosterdzaadje; elk kind van God kent Christus en is van Christus gekend. Die het anders leren doen aan Schriftkritiek. Vele belijders -waarvan ik ook manden met (haatdragende) brieven krijg- scheppen er behagen in om de Waarheid Gods tot hun eigen verderf te verdraaien om er ook bij te horen. Als je echter als een blinde wedergeboren wordt, als een dode, goddeloze en helwaardige zondaar gerechtvaardigd wordt door en voor God in Christus, dan zie je, dan leef je, dan ben je gerechtvaardigd en van de straf voor eeuwig ontheven. Dan weet je dat door het geloof. Als Christus je redt van het vonnis der Wet in het oordeel des doods, daar ben je bij, want dat is in geen hoek geschiedt. Hoewel Gods volk dikwijls hevig bestreden wordt, is zalig worden geen misschientje. Om de Wet te verstaan hoef je geen verstand te hebben, noch mee te brengen. Het wonder van Galaten 2:19 is geen wiskunde, maar een wonder, namelijk als je der Wet gedood en Gode levendgemaakt mag zijn. Op het moment dat Paulus de Wet verstond (=geloofde), stierf hij en werd toen "pas" Gode levendgemaakt, wedergeboren en gerechtvaardigd in de vierschaar van het geweten en dat door het geloof. Toen de Wet bij Paulus inkwam, werden de zonden levend en wel zodanig dat hij stierf. Want als de Wet de zonden niet kan beteugelen, omdat zij door de zonden krachteloos is geworden, dan heb ik geen bestaan meer voor God en dan moet ik naar recht verloren gaan. Dat is het rechte verstaan der Wet. Kijk, dan wordt zalig worden zo'n eeuwig wonder. "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou", Gal. 2:19. Vele belijders nemen de Wet tot regel van hun leven, maar dat deed Paulus ook in zijn eertijds. Van zijn eertijds zegt Paulus echter dat hij toen leefde zonder de Wet, hoewel uitwendig zeer stipt als een farizeeër. In zijn eertijds was Paulus dus een vreemdeling van de bediening der Wet, ofwel de bediening des doods. Als je niet door de Wet gedood bent, weet je niets van de Wet en leef je geheel zonder de Wet, hoe netjes en hoe vroom het er uitwendig allemaal uitziet. Dus je kunt de Wet pas goed verstaan als je een lijk voor de Wet geworden bent, in de aanvaarding van je vonnis. (Als onder 't heilig recht, de ziele niet meer vecht, maar billijkt zondeloon, wat haar ook overkoom, enz.). Dat gaat op de punt van een naald en er ook nog vanaf, want Christus heeft de pers alleen getreden en niemand van de volkeren was met Hem. O, dan is zalig worden toch zo eenvoudig en dan is het geen misschientje, o nee, want Hij heeft ellendigen dat land bereidt door Zijne sterke hand. Ik kan het niet uitleggen. Het moet beleefd worden, anders blijf je aan het redeneren. Toen die Samaritaanse vrouw uitgeredeneerd was in de aanvaarding van haar vonnis, toen heeft Christus Zich in haar verloren ziel geopenbaard als haar Borg en Zaligmaker. Als we zo Christus niet kennen, kennen we Hem in het geheel niet en zijn we absoluut niet wedergeboren, alle kerkscholastieke, filosofische en habitaanse verklaringen ten spijt.

A.D.: Dit betekent dan toch dat men wedergeboren moet worden en dat de wedergeboorte pas later wordt verstaan (uitzonderingen daargelaten waarbij de wedergeboorte en de rechtvaardigmaking samen vallen). Uiteraard is men in de wedergeboorte gerechtvaardigd door en voor God. Immers bij de wedergeboorte wordt het zaligmakend geloof geschonken. Pas door dit geschonken geloof gaan we ook werkelijk geloven wat er in het Woord staat zoals een eeuwig leven, Wet en Evangelie enz enz.

GPPB.: De uitzonderingen waarvan je melding maakt, beste A.D., zijn inderdaad uitzonderingen, maar betreffen dan wel de enige bijbelse wedergeboorte. De wedergeboorte valt altijd samen met de rechtvaardiging door het geloof in de vierschaar van het geweten. Alle soorten van "wedergeboorten" zonder de dadelijke geloofskennis in Christus en de vergeving der zonden, daarvan weet God niet af. Ik heb dat al zo vaak met en vanuit Gods Woord bewezen. Ook dat de Heilige Geest met onze geest getuigt dat we kinderen Gods zijn, is een onmisbaar en onmiskenbaar zegel van ons kindschap. Indien niet, weten we niets en staan we aan onze eigen kant, vijandig tegenover God en hebben aan de kennis van Zijn wegen geen lust, met al onze gemaakte vroomheid en zelfgebreide wedergeboorte verhalen.

A.D.: Maar gaat men dan niet door het geloof de dingen steeds meer verstaan die plaats hebben gevonden?

GPPB.: Dat is zeker waar, maar dat is wel heel wat anders dan wedergeboren te zijn en het niet te weten, want zulk een onbewuste wedergeboorte, dus zonder Christuskennis en de vergeving der zonden, is van de duivel himself.

A.D.: Ware zelfkennis en Godskennis kan men toch alleen krijgen door het geschonken zaligmakende geloof.

GPPB.: Ook waar, maar dat neemt niet weg dat de kennis der ellende aan de verlossing voorafgaat, even afgezien van het feit dat de zondekennis doorgaat in het leven der genade. Hele kerkgemeenschappen leren echter dat de overtuigende kennis der ellende met de verlossing gepaard gaat. Het gevolg daarvan is dat de ware ellendekennis die leidt tot het sterven aan de Wet, feitelijk niet meer noodzakelijk is, want men is toch al verlost. Ik weet zeker (op grond van Gods Woord) dat de hel gevuld zal zijn met dit soort halfverloste christendom. Door de Wet is de kennis der zonden en aangezien de Wet niet levend maakt, noch naar Christus verwijst, behoort de kennis der ellende op zich niet tot de wedergeboorte zelf, hoewel de kennis der ellende onafscheidelijk aan de ware wedergeboorte voorafgaat, in de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. Wettische overtuiging is echter nog geen evangelische overbuiging. De Wet overtuigt, maar laat je in je graf liggen, of beter gezegd: doet je geloven dat je in je graf ligt. Weet je wat je dan gaat geloven? Dat je niet verloren gaat, maar verloren bent en dat rechtvaardig. Te geloven wie we werkelijk voor God zijn, namelijk verdoemde zondaren, is echter op zich niet zaligmakend. Het geloof in de Wet is geen instap tot de vergeving der zonden, maar gaat wel altijd aan het zaligmakende geloof in Christus vooraf. Immers, God maakt plaats voor Christus, daar waar geen plaats is. God legt Zijn volk in het graf des doods, in het graf van Christus, want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven, zegt Paulus. Het is de Geest Die levend maakt, namelijk IN Christus, in de vergeving onzer zonden. De levendmaking/rechtvaardigmaking geschiedt evenwel altijd op het spreken van de Borg. Christus SPREEKT Zijn volk zalig en daarom getuigt al het ware volk van God: "Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord." Met Minder kan het niet en die het met minder kunnen, zijn zonder enige uitzondering over de muur geklommen en niet door de Deur der schapen ingegaan, zoals Gods heilig Woord ons leert. Ja, hoe kom je eraan? Dan moet je alles kwijt, alles wat je meent te bezitten, moet losgelaten worden en dat is Gods Eigen werk, want van nature willen we met behoud van lijf en leden, geld en goed zalig worden, maar zo doet God het niet, nee, Hij doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen en er weder uit opkomen. Dan ga je zalig verloren en dan kan God je geen kwaad meer doen. Hoe staat het er ook weer? Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wedergeboren was NEE! Dat VERLOREN was. Anders was het voor mij voor eeuwig verloren. Amen, lieve Heere Jezus!

A.D.: Waar is christen in de christenreize wedergeboren? Toen hij zijn zonde leerde kennen? Of toen hij door de enge poort ging of aan het kruis toen het pak van zijn schouder viel? Hopelijk kunt u mij vanuit het Woord hierop antwoord geven.

GPPB.: De Christenreize is Gods Woord niet, hoewel het een zeer stichtelijk boek is. Je vraagt mij echter vanuit het Woord antwoord te geven, maar al je gestelde vragen zijn helaas niet vanuit het Woord gesteld. Ik neem je dat niet kwalijk, maar ik moet je hier wel op wijzen. Zo jij je vragen stelt, met name je laatste vraag, moet het Woord aan de Christenreize getoetst worden, maar dan begeef je je wel op glad ijs. De oudvaders zijn allemaal ondergeschikt aan het Woord. Goed, je vraagt: wanneer is (een) Christen wedergeboren? Bij de eerste ontwaking in stad verderf? NEE! Een ontwaking met de wetenschap een verloren zondaar te zijn, is beslist nog geen wedergeboorte, laat staan een instap tot de vergeving der zonden. Elke uitverkorene wordt wedergeboren op het moment wanneer hij door de Enge Poort (=de Deur, Christus) (in)gaat en dan valt ook het zondepak van zijn rug. Dat Bunyan dat zondepak pas in een later stadium van Christen's rug laat vallen, is omdat Bunyan de klaarste openbaring van Christus houdt voor de vergeving der zonden. Er gaan lijken (geestelijk gezien) door de Deur en worden levend gemaakt en gerechtvaardigd in de Poort. Het kruis staat direct achter de Enge Poort. Anders gezegd: de Enge Poort (Christus) is de Toegang tot het kruis, tot de vergeving der zonden, tot een vergevend God en Vader. Bunyan plaatst de Enge Poort te vroeg in zijn Christenreize, of anders gezegd: hij plaatst het kruis te laat. De enige Troost, beide in leven en sterven, wordt waar in de ziel in de doorgang door de Enge Poort. Dat wordt ook bevestigd in het leven der genade en dat heeft ook Bunyan willen leren in zijn Christenreize. Maak van de wandel des geloofs geen traject die in tijdsvakken en stations is verdeeld. Gods volk wordt meer en meer bevestigd hetgeen zij in Christus hebben. De vergeving der zonden is namelijk geen toegift die pas later gekend wordt in het leven des geloofs, maar behoort tot het Fundament van zalig worden. Het zaligmakend geloof, ofwel het geestelijke leven, begint met de vergeving der zonden. De geloofskennis aan en in Christus en de vergeving der zonden is 1 zaak en nog voor geen tiende seconde te scheiden. Dat klinkt allemaal stellig en zeker, maar de zekerheid des geloofs ligt niet in onze handen, maar in God, in Christus, in het Woord in Gods verbondsbeloften, die in Christus ja en amen zijn en dat is juist tot troost voor een bevend en vreesachtig kind van God, dus ook voor mij, want ik ben maar een dwaas en snood rebel die niets verdien dan hel. Aangezien de bevestiging van de vergeving der zonden kwa bevinding dikwijls dieper gaat dan toen zij eerst werden vergeven, houdt men bij gebrek aan licht de bevestiging, of anders gezegd, de verzegeling des Geestes omtrent de vergeving der zonden, dikwijls voor de rechtvaardigmaking, maar dan wordt de vrijheid in Christus vermengd met het wandelen in de vrijheid waarmee Christus Zijn volk vrijgemaakt heeft. Een pasgeboren kind wandelt niet direct de wieg uit, wel? Nee, dat kind moet gebakerd worden, maar zeg me niet dat een baby niet weet dat het leeft. Die dat beweren, leren onzin en het is een duivelse leer. Nieuwgeboren kinderen moeten wel goed gebakerd worden, zoals Paulus dat doet: "Sta (wandel) dan in de vrijheid, met welke Christus u vrijgemaakt HEEFT." Nodig is dus dat we zakelijke genade en zakelijk licht ontvangen over onze staat en de ontvangen weldaden in Christus, want dan pas zien we ook de leer van Christus in het rechte licht, hoewel we hier ten dele kennen. Het geloof maakt van de heilsleer echter nooit een traject. Dat doet alleen het verduisterde verstand (dikwijls ook bij Gods volk), maar het verstand is een slap gevalletje. Helaas, we zitten er vol van, maar Hij zal leiden 't zacht gemoed in het effen recht des Heeren. Ja, dat zachtmoedige volk IN CHRISTUS (want zo zachtmoedig is dat volk niet) zakt door alles heen, ook door hun bekering, om Christus als haar Bekering over te houden, want het is door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen. Gode bevolen!


http://www.derokendevlaswiek.nl