|
|
HET VERSCHIL TUSSEN ONTSPOORDE EN GEZONDE GEZELSCHAPPEN
| |
|
|
Van een inzender: In het ingezonden stuk "Geopenbaarde Middelaar" schrijft u dat u ook wel op 'gezonde gezelschappen' geweest bent. Kunt u mij een paar kenmerkende verschillen noemen tussen 'ontspoorde gezelschappen' en 'gezonde gezelschappen?
Geachte inzender, Hét fundamentele verschil tussen ontspoorde en gezonde gezelschappen is, dat op ontspoorde gezelschappen 'de bekeerde mens' in het middelpunt staat, terwijl op gezonde gezelschappen 'Christus en Dien gekruisigd' centraal staat. Op ontspoorde gezelschappen heb ik nogal wat 'afgezaagde bekeringsverhalen' moeten aanhoren. Sommigen beweerden al jaren op 'de toeleidende weg' te zijn zonder ooit een druppel waar geloof in Christus te hebben geoefend, maar zich desondanks tot Gods 'bekommerde volk' rekenden, die wel op weg naar Jezus zijn, maar Hem nog niet kennen en zodoende nog met een open schuld over de wereld gaan. Als ik dezulken Gods Woord voorhield, namelijk dat het niet mogelijk is om zonder geloof God te behagen en dat het Woord duidelijk leert dat degene die niet gelooft alrede veroordeeld is en met heel de wereld voor God verdoemelijk is, en dat dezulken onder de Wet en onder de toorn Gods verkeren, dan werd me dikwijls verweten de "kleintjes" op het hart te trappen. En als ik het dan ook nog eens durfde te besteken om 'de allerheiligsten' van het gezelschap aan de tand te voelen, namelijk degenen die voorgaven 'door alle stukken te zijn geleid' met de vraag: uit hoeveel kilo's verrot vlees ze bestonden, dan kwamen er tal van schorpioenen uit hun holen tevoorschijn..., want zij waren niet vleselijk, maar geestelijk...! Dat zijn dus rasechte antinomianen! Paulus zegt het namelijk precies andersom: "De Wet is geestelijk, heilig en goed en ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden. Ik dank God in Christus Jezus onze Heere, Wiens eigen ik ben..." Amen. Op gezonde gezelschappen, die altijd zeer schaars geweest zijn, werd veel meer gesproken over het Voorwerp des geloofs, God Drie-enig, Zijn heilig en onfeilbaar Woord: "Zo zegt de Heere, en: "Er staat geschreven", enz. Dikwijls spraken zij over Christus, het vleesgeworden Woord, over de verborgenheid der godzaligheid: "God geopenbaard in het vlees"; over de heerlijkheid van Christus, over Zijn plaatsbekledend en volbrachte Middelaarswerk, over Zijn ambten en staten, over de toekomst van Christus' Bruidskerk en ook dikwijls over het feit waar God in Christus begint in het leven der genade, namelijk met de opstanding uit de geestelijke doodstaat door de wederbarende kracht des Geestes in de openbaring des Middelaars en in het kader van de rechtvaardigmaking, ofwel de vergeving der zonden, hetwelk ook de inwoning van de Heilige Geest met zich meebrengt. Het stuk der ellende gaat aan de wedergeboorte vooraf en dient tot de dood van de oude mens met al zijn vrome werken (Gal. 2:19a). De dood van de oude mens gaat aan de opstanding van de nieuwe mens in Christus vooraf, hoewel het ook waar is dat ellende, verlossing en dankbaarheid in het leven der genade zich steeds herhaalt. Als het recht ligt geven de schapen Christi de lammetjes in Christus nader onderwijs, hoewel de meer geoefenden (de zogenden) soms ook door 'de kleinen' (de zuigenden) worden vervrolijkt, omdat de laatsten doorgaans innig met Christus verenigd zijn door de band der eerste liefde en des geloofs. Op de goede gezelschappen hoorde je dikwijls der vrome tent weergalmen. Daar waren soms ook lastdragers (de zogenden die Christus als hun enige Bekering hadden overgehouden) die de last van andere (onverzoende) doch 'ontwaakte' zielen op hun hart gebonden kregen in een weg van omkomen en verloren gaan, en dan hoorde je soms een week later dat dié en dié in Sion geboren waren, namelijk in Christus, door recht verlost en met God verzoend.
PS. Onder 'ontwaakte zielen' (die op de ontspoorde gezelschappen en ook in onze dagen bij hopen werden/worden ingezegend), moeten wij zielen verstaan die door de Wet ontwaakt zijn, echter niet ten leven, maar in hun geweten, en wettisch gebukt gaan onder de last der zonde, stad verderf ontvlucht zijn, maar nog niet door de Enge Poort, Christus, zijn ingegaan en dus nog niet wedergeboren en gerechtvaardigd zijn in de vierschaar van het geweten door het geloof. De zondelast van dezulken kreeg/krijgt Gods lastdragende volk weleens opgebonden om kinderen voor Christus te baren. Ja, dezulken brachten/brengen allemaal tweelingen voort en geen van hen was/is jongeloos.
Als u meer wilt lezen over de tale Kanaäns, lees dan het boekje: "Het handschrift uitgewist", hoofdstuk 2: "De laatste der Mohikanen".
Hartelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|