|
|
VRAGEN OVER DE UITDRUKKING: 'GRAAF MAAR DIEPER, GIJ MENSENKIND...'.
| |
|
|
NN: Dag meneer Burggraaf, Ik zocht in Google op de tekst "graaf maar dieper", omdat ik op onderzoek was naar de herkomst van deze tekst. Toen kwam ik ook uw site tegen. Daarin haalt u diezelfde woorden ook aan in de meditatie over de wijze en dwaze bouwer. Deze tekst (graaf maar dieper e.v.) staat niet in de Bijbel. Wel staat er dit in Ezechiel 8:8: "En Hij zeide tot mij: Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet, daar was een deur. (…) En Hij zeide tot mij: Gij zult nog wederom grote gruwelen zien, die zij doen." Nu wordt deze tekst vaak wel zo aangehaald, alsóf deze in de Bijbel zou staan. Er zijn meer mensen, en ook dominees, die dat doen. M.i. onterecht. Weet u waar deze tekst dán vandaan komt?
GPPB.: Niemand mag doen voorkomen alsof deze door u aangehaalde uitdrukking zo letterlijk in de Bijbel staat. Dat heb ik ook nergens beweerd. Het is een bekende uitdrukking die ook wel in de prediking gebezigd wordt. Hoewel deze uitdrukking niet letterlijk in de Bijbel staat, is ze wel bijbels en nauw verwant aan bijv. Zefanja 2:1: "Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt." En ook aan 2 Korinthe 13:5: "Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt." De genoemde (bijbelse) uitdrukking is zeer waarschijnlijk ontstaan op het gezelschapsleven, waarmee in de eerste plaats de onpeilbare diepte van onze val in Adam mee bedoeld wordt, maar ook onze schuld jegens het Evangelie en dat geldt ook na ontvangen genade.
NN: Mag ik nog opmerken dat de rots vaak direct onder het zandoppervlak lag in Israël? Zie ook de gelijkenis van het zaad, op de rotsachtige grond.
GPPB.: Dat kan wel zo zijn en ik geloof dat ook, maar Christus laat Zich alleen maar vinden in de diepte van 's mensen verlorenheid, vandaar dat we ook wel de uitdrukking 'onze diepe val in Adam' bezigen, welke ook niet in de Bijbel staat, maar wel bijbels is. Een preek bestaat uit een bijbelse verwoording van de heilige Schrift als het goed is, en daar is niets mis mee, integendeel, het is juist door God bevolen.
NN: Om uit het graven (naar meer gruwelen) van de wijze bouwer zomaar te ventileren op een mens die in zichzelf moet graven, lijkt me niet helemaal juist.
GPPB.: Dus moeten we ook Zefanja 2:1 en 2 Kor. 13:5 uit de Bijbel schrappen?
NN: De wijze bouwer groef ook niet in zichzelf, maar was op zoek naar de Rotssteen, die niet één gruwel in zich geeft, zoals uzelf ook schreef.
GPPB.: 1. Hoewel we Christus nooit vinden als we in onszelf blijven graven, kunnen we van nature niet anders dan in onszelf graven, tenzij Christus Zichzelf in de hel van ons bestaan openbaart als Schuldovernemende Borg en Zaligmaker en we Hem met een geschonken geloof mogen omhelzen. Dan staan we op de Rots, maar dat gaat nooit buiten de ellendekennis van ons gruwelijke Adamsbestaan om. 2. De gelijkenissen heeft de Heere Jezus in figuurlijke zin uitgesproken en hebben een geestelijke betekenis, ook de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer. Niet in elke gelijkenis worden de drie stukken 'ellende, verlossing en dankbaarheid' altijd even sterk en afzonderlijk benadrukt, maar dat doet niets af aan het feit dat de drie stukken noodzakelijk zijn om de Enige Troost te leren kennen. Ten aanzien van de geestelijke betekenis van de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer gaat het niet buiten deze drie stukken om. Als we de drie stukken uit deze gelijkenis weg vertalen, komen we in conflict met de heilsleer en doen we de Schrift geweld aan.
|
|
|
|
|
|