HOE DIEP MOET HET GAAN?
HOEVEEL ZONDEKENNIS MOET IK HEBBEN?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

Na het lezen van een groot aantal artikelen op uw website en een diepgaand onderzoek in Gods Woord, ben ik in grote twijfel geraakt over mijn staat voor God. Ik ga al een aantal jaren aan het Avondmaal en ik dacht dat het met mij in orde was, omdat ik meende dat ik in Christus geloofde. Maar als ik uw geschriften lees, dan lees ik bijna op iedere pagina dat de mens zich gemakkelijk kan bedriegen met een ingebeeld geloof. Ik was eerst heel boos op u en ik moet eerlijk bekennen dat ik grote haat in mijn hart tegen u gevoelde, maar ik voel in mijn hart dat wat u schrijft (al is het soms wel heel scherp) de waarheid is en gegrond is op Gods Woord. Ik ben lid van een PKN-gemeente en onze dominee (een GB-er) hamert het geloof er zo'n beetje bij iedereen in en ik heb me ook laten 'betimmeren', maar ik vrees nu dat ik mezelf heb laten bedriegen. U schrijft zo vaak over de noodzakelijke geloofsbevinding van de vergeving der zonden, maar in onze gemeente is alles 'geloof' wat de klok slaat. Onze dominee zei afgelopen zondag nog: "Geloven is binnen handbereik", maar u schrijft juist het tegenovergestelde. Ook de nadruk die u legt op de noodzakelijke zelfkennis, mis ik in de zondagse preken en ik mis het helaas zelf ook.
Meneer Burggraaf, ik weet het niet meer. Ik weet wel dat u mij ook niet helpen kan, en u schrijft zelf ook dat we moeten afzien van mensen, maar wilt u mijn vraag a.u.b. beantwoorden. Ik zit vreselijk in de klem. Mijn vraag is: Hoe diep moet de zonde- en zelfkennis gaan, voordat we in Christus mogen geloven?

Vriendelijke groet van een hopeloze huismoeder,

Janneke v.d. B.


Beste mevrouw v.d. B.,
Ik ben blij dat uw ogen opengegaan zijn voor zelfbedrog, maar uw positie voor God is nog steeds hachelijk, zowel kerkelijk als geestelijk. Zoek met God verzoend te worden door het ware, zaligmakende geloof in Christus. Het ware geloof is geen zeilboot, ook geen roeiboot, maar een scheepswrak waarvan het Anker der hoop reeds binnengegaan is. Het ware geloof heeft diepgang, want het is beladen met de Parel van grote waarde. Het zaligmakende geloof in Christus is geworteld in goede aarde en schiet wortelen benedenwaarts en vruchten opwaarts. Als het zaad in de aarde niet valt en sterft, brengt het geen vrucht voort. Het zaad der wedergeboorte is Gods Woord. Valt dat zaad in ondiepe plaatsen, dan schiet het geloofsplantje de grond uit, veel eerder dan het zaad dat in de goede aarde is gevallen, maar spoedig verdort het, de bloem valt af, want het was een tijdgeloof. Ik vrees dat u bedrogen bent door een tijdgeloof en ik ben blij dat u met zo'n geloof in de klem gekomen bent. Er is echter een Weg ter ontkoming en de Weg is Christus. Hij is ook de Waarheid en het Leven. Hem te kennen is zaligheid, Hem te missen is rampzalig. Mevrouw, smeek den Heere niet om zwaarheid, maar om klaarheid en waarheid in het binnenste. God maakt plaats voor Christus in de weg van Godskennis en zelfkennis.
U mag terstond in Christus geloven en de kortste weg om te geloven is: te geloven. Dat laatste komt echter niet tot stand door een menselijk besluit, want het zaligmakende geloof is een gave Gods en een middel om met Christus te worden verenigd. Het moet zodanig overboord met de mens, totdat hij daadwerkelijk in Christus gelooft en in de vergeving der zonden. Een bepaalde dieptegraad van zondekennis is niet aan te geven en de diepte ervan is ook niet van belang. Zondekennis staat namelijk niet op zichzelf, want het gaat om het doel, namelijk om Christus te kennen door een waar, zaligmakend geloof. Als u naar Amsterdam moet, dan is het niet van belang of u daar per schip, per onderzeeër, per auto, per stoomtrein of per vliegtuig naar toe reist, als u maar in Amsterdam komt, want dat is uw doel. Dus de weg naar het doel (wel of niet door ravijnen) is minder van belang dan het doel zelf, hoewel we zonder een of andere weg nooit Amsterdam kunnen bereiken. Dat wat betreft over het doel. Als het gaat over de zonde- en zelfkennis, dan is het van belang te weten dat zonde- en zelfkennis altijd gepaard gaan met Godskennis. Zonder Godskennis kunnen we geen zelfkennis en ook geen zondekennis hebben, want door de Wet Gods is de kennis der zonden.
Luthers levensvraag voor zijn bekering was: 'Hoe kom ik ooit met God verzoend?' En dat moet ook onze levensvraag zijn, als we nog voor eigen rekening leven. Ja, en hoe diep moet het dan allemaal wel niet gaan, voordat we in Christus geloven? Het is al diep gegaan, want onze val in Adam is nameloos diep, maar de werkelijke diepte ervan heeft alleen Christus ingeleefd en doorleefd en Hij is altijd dieper geweest dan onze diepste diepte. Even terzijde: Iedereen mag terstond in Christus geloven, maar of dat wel of niet 'mag' speelt geen rol, want niemand zal ooit in Christus geloven omdat het mag, maar omdat God het wil dat Zijn volk in Christus gelooft. Gods volk wordt alleen maar zalig, niet omdat zij wil, maar omdat God het gezegd heeft in de toepassing des harten. Als God in Christus ons zalig spreekt (rechtvaardigt), dan is het niet mogelijk om niet in Christus te geloven. Ja, zo eenvoudig liggen de zaken. Het geloof is dus niet de bewegende oorzaak van de zaligheid, maar slechts een middel om met Christus verenigd te worden. Het ware geloof opzich maakt ons dus niet zalig, hoewel het zonder geloof niet kan bestaan. God is Het Die rechtvaardig maakt. Dat is een persoonlijke zaak en de toepassing is er ALLEEN voor verloren zondaren. Al geloven wij niet dat wij verloren zijn krachtens onze diepe val in Adam, houden we God voor een leugenaar en het paradijsvonnis (Gen. 2:17) voor een leugen. Dan zullen we ook nooit in Christus geloven, want Christus is alleen en uitsluitend gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Het geloof in de Wet gaat aan het zaligmakende geloof in Christus vooraf. Maar uw levensvraag moet niet zijn hoe diep het allemaal moet gaan, maar hoe u uw doel kunt bereiken, dus hoe u met God verzoend kan worden. Buiten Christus om kunnen we nooit met God verzoend worden, want niemand kan tot God komen, dan door Christus en niemand kan tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke. Dus zalig worden gaat allemaal van God uit en omdat het allemaal van de Heere Zelf uitgaat, mag u op uw bed gaan liggen, want Hij geeft het Zijn beminden als in de slaap. Ik weet dat als u de nood van uw ziel gevoelt, u niet rustig zal gaan slapen. Dat kon de psalmist ook niet. "'k Bracht de nachten door met klagen (vanwege de zonden), 'k liet niet af om hand en oog, op te heffen naar omhoog", en daar zijn we ook nog onbekwaam voor. Toen ik in mijn eertijds als een verloren zondaar openbaar kwam, durfde ik niet te slapen, bang om in de hel te ontwaken. Maar als we door al die wettische benauwdheid heen mogen zakken en de strop van zelfveroordeling in Gods handen mogen leggen, dan kan God ons geen kwaad meer doen, ook al zijn we nog niet gered. Als we zo onder God terecht mogen komen, duurt dat echter geen drie dagen, want dat geschiedt in een punt des tijds. Toen Jona overboord ging, werd hij in een punt des tijds door de vis opgeslokt. Zo gaat het ook geestelijk. We moeten niet alleen met al het onze overboord, maar we worden in die weg ook verwaardigd om zelf overboord geworpen te worden en dat valt zo vrij, mevrouw, want dan valt Gods volk in het vrije van Gods welbehagen. Gods recht is een lief recht. De grote Pottenbakker mag toch vrij doen met het Zijne wat Hij wil? Ik wilde wel dat ik u kon inwinnen voor dat lieve recht van God, want daar zit het op vast, altijd en bij iedereen. We willen het God niet gewonnen geven, beste mevrouw, maar met behoud van onszelf zalig worden. Nou, zo doet God het niet. Hij doet Zijn volk sterven, om in Hem het Leven te vinden. "Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden", Matth. 16:25.
Dus hoe diep moet het gaan? Zo 'diep' dat we afgesneden worden van de eerste Adam en ingeplant worden in de tweede Adam. De vraag is echter verkeerd. De Heidelberger zegt niet hoe diep, maar dat het van belang is te weten hoe GROOT mijn zonden en ellende zijn. De diepte doet niet ter zake, als we maar afgesneden en ingeplant worden. Jona werd losgemaakt van het schip, maar hij is niet op de bodem van de zee terechtgekomen, want toen hij koud in zee lag, was daar de vis. Jona wist echter niet dat zijn redding nabij was op het moment dat hij overboord ging en zo gaat het ook geestelijk, dus door de weg van het wonder. Duizenden belijders in onze dagen worden bedrogen en bedriegen zichzelf met een ingebeeld geloof en een gestolen Jezus, maar ik geloof niet in mijn geloof, maar in een geopenbaarde Christus door het geloof. Ja, en hoe kom je daar nu aan? Dan moet je alles kwijt. Breng dus alles maar naar de rommelmarkt, uw godsdienst, uw geloof, uw avondmaalgang, uw bidden, uw kerkgang, ja al het uwe en werp uzelf maar op de mesthoop van uw eigen bestaan, want dan gaat u zonder tegenstribbelen overboord en dat is nu net uw redding. Ik ben blij dat u radeloos bent, niet vanwege uw radeloosheid, maar omdat Zijn Naam Raad is. Dus ga maar gauw verloren, mevrouw, want Christus is alleen op zoek naar verloren en radeloze schapen en Hij weet dezulken feilloos te vinden, te wassen en te reinigen en veilig naar Huis te brengen. In uw kerk moet u nog geloof meebrengen, maar op de markt van vrije genade is alles gratis. Voor wie? Voor degenen die versmachten van de dorst en geen levensgevoel meer hebben en ook niet weten wat eraan te doen. Hoeft ook niet, want aan de aanneming gaat de schenking vooraf.
"O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David", Jes. 55:1-3.
Zalig worden is geen wiskunde, want dan zouden we er zelf nog uit kunnen komen, maar ONMOGELIJK bij de mensen. Dat leven alleen degenen in die GANS melaats zijn, van de hoofdschedel tot de voetzool toe, zodat er geen genezen meer aan zij. Dus dat wordt sterven en sterven is God ontmoeten. Ja, wel geprobeerd om de Wet te paaien met gedrag en vlijt en om God te bewegen met een beetje bidden en vroom doen, maar het is allemaal in de dood uitgekomen. Ja, en dan nog een tijdje gehoopt op beterschap en zelfs beterschap beloofd, maar in plaats van genezing van mijn dodelijke kwaal is het allemaal buiten hoop geworden. Eerst nog wel een hoopje gehad op die priester die voorbij kwam, maar toen hij me zag bloeden en sterven, ging hij tegenover mij voorbij. En toen die Leviet zijn neus dichtkneep voor mijn zonden en wonden, werd alle hoop op redding finaal de bodem ingeslagen. Toen schijnt er een Samaritaan voorbij gekomen te zijn die op doorreis was en zich over mij heeft ontfermd. Ik dacht dat mijn laatste uur geslagen was en vanwege het vele bloedverlies, raakte ik in coma. Klinisch was ik al dood -zeiden ze in dat hospitaal- maar toen ze mij een dierbare Bloedtransfusie toediende, werd ik klaarwakker op het bed van vrije genade en kreeg ik een kus van Jezus' mond. 'k Voelde me direct springlevend en volkomen genezen en toen ik voor de spiegel ging staan, omdat ik het van blijdschap nog niet geloofde, bleken al mijn wonden verdwenen en mijn vel was zo fris en zo vers als het vel van een baby. De dienstdoende dokter zei wel dat er nog een stuk van een afgebroken pijl -waarmee de satan mij had neergeschoten- in mijn lichaam was achtergebleven, maar dat stuk pijl, die doorn in het vlees, was niet meer te verwijderen. Het geeft nog steeds veel pijn als ik achterom kijk, maar de Heere heeft tot mij gezegd dat Zijn genade mij genoeg is en dat Zijn kracht in zwakheid wordt volbracht. Nu reis ik getroost onder het heiligend kruis, naar 't erfgoed hierboven, naar 't Vaderlijk huis... (en wat er verder volgt).
Ja, zo is het bij mij gegaan en ik heb onlangs nog een paar soldaten van hetzelfde vreemdelingenlegioen gesproken, maar ze hadden allemaal wel een of andere knak in hun leven overgehouden, gelijk Jakob hinkende was aan zijn heup. 't Zijn eigenlijk tobbers als je er tegenaan kijkt, maar als je goed naar hen luistert, hebben ze het allemaal over het blij vooruitzicht dat hen streelt. Zo gaan ze als een bedelaar door deze aardse woestijn en moeten van het gegeef leven, want anders is het met hen gedaan. Toch ontbreekt het hen aan niets, want er schijnt een rijke Landheer te zijn die hen vrije toegang verschaft tot Zijn landerijen, zodat ze gratis aren kunnen rapen om in 't leven te blijven, waarbij de Zoon van die Landheer hen weleens aan Zijn tafel nodigt, om hen te onthalen op brood en wijn en hen vriendelijk toespreekt als Zijn adoptiekinderen. Ja, het is een afhankelijk volk, dat volk van God, afhankelijk gemaakt en gehouden. Het rechtopstaande christendom kan altijd vooruit, is het nooit kwijt, maar Gods ware volk kan zo snel niet meer reizen, want dat adamslijk, dat lichaam der zonden en des doods, gaat gaande zwaarder wegen. God heeft ons echter geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden Thuiskomst. Hem zij de lof, de eer, de dank en de aanbidding!
Mevrouw, ik ga eindigen. Vergeef me mijn uitweiding, maar die pen ging maar door, ziet u. Ach, ik heb er slechts over gestameld, want de Heere houdt Zich over een ellendig en arm volk, dat op Zijn Naam betrouwen mag. De tijd vliegt en ook wij vliegen daarhenen. Het leven is maar een schaduw en voor Gods volk een verdrukking van tien dagen. Straks houdt de tijd op als het laatste verloren schaap zal zijn binnengebracht en is zalig worden niet meer mogelijk, dan breekt de eeuwigheid definitief aan. Het is nu nog de welaangename tijd, de dag der zaligheid. Er is hoop voor hopelozen en raad voor radelozen, zaligheid voor rampzaligen en een hemel voor hellelingen. Wendt u dan gedurig tot den Heere, want Hij is de Behouder der ziel en rust niet, totdat u het zelf uit Zijne mond gehoord hebt dat u de Zijne bent en Hij de uwe.

Gode bevolen,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl