HOE KRIJG IK GELOOF?
DE INWENDIGE ROEPING DOOR WOORD EN GEEST BRENGT GELOOF MET ZICH MEE        
Plaats in winkelmandjeMandje
Van een inzendster:
In veel van uw artikelen schrijft u dat God Zijn volk zalig spreekt door Woord en Geest. U noemt dat de inwendige roeping, die tegelijkertijd met de rechtvaardigmaking en de wedergeboorte plaatsvindt door het geloof. Om te kunnen geloven legt u alle nadruk op de inwendige roeping, bestaande uit de openbaring van Christus in de vergeving der zonden door het geloof. Ik kan dat ook in de Bijbel terugvinden. Ik ben er dan ook achtergekomen dat het geloof in Christus toch geheel iets anders is dan zonder inwendige roeping te vertrouwen dat je zonden vergeven zijn omdat God in Zijn Woord dat Zijn volk beloofd heeft. Onze dominee dringt er namelijk steeds opaan om God op Zijn Woord te vertrouwen. Ik heb echter alles geprobeerd om dat te doen, maar mijn hart is nog net zo leeg als voor die tijd. Erger, als ik in de moeilijkheden zit, blijk ik nog geen kruimel vertrouwen en geloof in God te bezitten. Toch geloof ik vast dat Gods Woord de waarheid is en ook dat er geen andere Naam onder de hemel gegeven is door welke wij moeten zalig worden, dan de Naam van Jezus Christus. Soms begeer ik Hem te kennen, maar zodra ik op m'n knieen zit, gaat het gebed niet hoger dan het dak. Mijn dominee verwijt mij mijn ongelovigheid en ook verwijt hij mij dat ik niet aan het Avondmaal deelneem. Wat mijn ongeloof betreft kan ik hem alleen maar gelijk geven, want ik ben inderdaad een brok ongeloof, maar als ik hem vraag: 'kom je daar dan van af door aan het Avondmaal deel te nemen?' blijft hij het antwoord schuldig. Ik heb geen geloof en ik weet niet hoe ik eraan komen moet. Hoe kom je er nu aan? Aan het ware geloof, bedoel ik. En hoe bent u eraan gekomen, meneer Burggraaf?

vr. gr. Janet K.B.


Beste Janet,
Je zit duidelijk onder een arminiaanse prediking, helaas. Dat is geen uitzondering, maar gemeengoed in onze dagen. Niet Christus, maar het geloof, niet de Medicijnmeester, maar het medicijn, niet de Middelaar, maar het middel, niet de Voleinder des geloofs, maar het geloof staan op de voorgrond. Christus heeft het Zijne gedaan en de mens wordt voor de keuze gesteld, of zelfs in staat geacht, om in Hem te geloven. De mens hoeft alleen nog maar de aangeboden verlossing aan te nemen door het geloof, zo heet het dan. Vandaar dat vele predikers zo arminiaans hameren op het geloof, om op die manier het geloof bij de hoorders erin te pompen. Een 'ingepomd geloof' is geen waar geloof, maar een vals geloof, een geloof zonder inhoud, een dood geloof. Dat geldt ook voor een bloot vertrouwen in het bijbelblad t.a.v. de vergeving der zonden. Vertrouwen in God is alleen mogelijk als we God kennen in het aangezicht van Jezus Christus door het geloof. Of liever gezegd: als God Zich in Christus heeft geopenbaard (bekend gemaakt) door Woord en Geest, dus in de toepassing des harten, in de vergeving onzer zonden.
Ten aanzien van heilstoepassing spreekt God altijd door Woord en Geest, of in het geheel niet. Dat wil zeggen dat Hij de Christus der Schriften toepast door de Heilige Geest, middelijk door de prediking des Woords, of onmiddellijk door de inspraak des Geestes vanuit het Woord. Merk op mijn ziel wat antwood God u geeft, Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft. Let wel: altijd vanuit het Woord. En als God in Christus spreekt door Woord en Geest, spreekt Hij als Machthebbende, dus met kracht in je hart en altijd in de verlorenheid van je helse adamsbestaan. Als de Heere zaligmakend in je hart spreekt, is ongeloof niet meer mogelijk, want de inwendige roeping gaat gepaard met de gave des geloofs. Een geloof zonder inwendige roeping is een dood geloof. Dat geldt ook voor het vertrouwen, want een blotelijk vertrouwen dat mijn zonden vergeven zijn, zonder dat God ze ooit vergeven heeft in de toepassing des harten, is een vals vertrouwen. Het ongeloof is eigen schuld, maar de inwendige roeping is louter genade. De inwendige roeping geschiedt zonder ons in ons. Christus roept doden tot het geloof in Hem. Op Zijn spreken (roeping) worden we (als we daartoe uitverkoren zijn) wedergeboren en gerechtvaardigd door het geloof, omdat Hij spreekt door de Heilige Geest. Het ene is niet eerst of laatst, maar rechtvaardiging, wedergeboorte en geloof geschieden op hetzelfde moment, niet omdat ik geloof, maar omdat God spreekt, want Zijn woorden zijn daden. In het kader van de inwendige roeping gelooft de Kerk op Zijn spreken (belofte) en niet andersom. Dus een waar geloof en/of vertrouwen zonder deze krachtdadige inwendige roeping is niet mogelijk. Het Woord zonder de Heilige Geest is de letter die doodt, maar de Geest maakt levend. De bediening van Wet en Evangelie geschieden beiden door de Heilige Geest. Zonder de bediening der Wet weten we niet wat zonde is, niet wie God is, niet wie we zelf zijn. En zonder de bediening van het Evangelie weten we niet wie Christus is, niet wat geloof is en ook niet wat zondigen tegen de liefde is. Wie zonder de inwendige roeping gelooft en vertrouwt dat zijn zonden vergeven zijn, bedriegt zich voor de eeuwigheid. Met het bevel van geloof en bekering wordt de mens niet de keuze gelaten om wel of niet te geloven, nee, als God in Christus inwendig roept, is weigeren door ongeloof onmogelijk. Het tegenovergestelde geldt voor de uitwendige roeping. In de inwendige roeping is God aan het Woord en niet de gelovige mens. Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. God rechtvaardigt de goddeloze en laat dezulke niet de keuze om dat wel of niet te geloven. De inwendige roeping kan niet geweigerd worden. Ook komt de inwendige roeping niet tot stand door het geloof, nee, nee, nee, het geloof komt tot stand door de inwendige roeping. God in Christus is de Eerste en niet mijn geloof. Hij is ook de Laatste, want Hij is de Voleinder des geloofs, ook van mijn geloof. Het geloof komt ook niet tot stand doordat ik mijn hand uitsteek, maar doordat Christus Zijn hand uitsteekt: "Gij hebt mijn rechterhand gevat..." Christus steekt Zijn hand uit en grijpt (redt) de zondaar van voor de poorten der hel. Het geloof volgt op 'het gegrepen zijn' door Christus. Zo is het ook met de liefde. Al Gods ware kinderen getuigen: "Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad." Het geloof is geen lege hand die met Christus gevuld wordt, nee, Christus grijpt de totaal verloren zondaar aan en verbergt hem in Zijn handen. "Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveert..." Als dat toepassing is, dan is wedergeboorte, rechtvaardigmaking en heiligmaking een feit (1 Kor. 1:30). Christus is echter vrij met welke belofte Hij een ziel zalig spreekt. De schenking van de vergeving der zonden is namelijk niet gelegen in een geijkte tekst, maar in een belovend en vrijsprekend God in Christus door het geloof. In de belofte maakt Christus niet iets, maar Zichzelf bekend als onze persoonlijke Borg en Middelaar, in de schenking van de vergeving der zonden. Ik heb wel mensen gesproken die zeiden dat zij 'een tekst gekregen hadden', maar wat heeft dat te betekenen? Immers niks. Christus deelt geen teksten uit, nee, Hij schenkt Zichzelf en dat is Zaligheid. Daarin zijn ook al Zijn weldaden begrepen. Het is daarom niet mijn zaligheid, nee, die Gód is onze Zaligheid, wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen?
Beste Janet, vraag toch niet naar geloof, noch naar vertrouwen, maar vraag naar de Héére en Zijne sterkte, dan zal Hij het werk wel doen áls, en hoé het Hem belieft. Hij wacht om genadig te zijn. Wanneer? Als je begint te rieken, net als Lazarus in zijn graf.
Je zult zeggen: "Maar zo wil ik niet zalig worden!"
Nee, dat wordt ook niet gevraagd, want dat wil geen mens. Elk mens van nature is een vijand van zijn eigen zaligheid. Ook Gods uitverkoren volk wil niet zalig worden zoals God het wil, nee, maar Gods volk wordt ook niet zalig omdat zij wel of niet wil, nee, gelukkig niet. Gods volk wordt zalig omdat God het wil, want vijanden worden met God verzoend door de dood Zijns Zoons. Ze moeten zalig worden, omdat ze van eeuwigheid geroepen zijn en in de tijd geroepen worden.
Je vraagt: "Hoe kom ik aan het geloof?"
Ik hoop dat je er nooit achterkomt, want als je het weet is het geen geloof meer. Kust den Zoon! Dat kan geen uitstel lijden, nee. Vraag niet: 'hoe kom ik eraan?', nee, zeg liever: 'hoe kom ik eraf, namelijk van al dat geredeneer en van dat zelfbehoud. Je vraag moet dus veelmeer zijn: hoe word mijn vijandige mond gestopt? Ja, want als God God is, en dat is Hij, dan moet alle mond gestopt worden, omdat heel de wereld voor God verdoemelijk is (Rom. 3:19). Ja, daar lig je dan met heel de wereld, dood in de zonden en de misdaden. Geen geloof, geen hoop, geen liefde, geen Christus, alleen maar de zonde, de dood, het graf en de hel... Ik gun je dat van harte, ja, want juist dan is Christus zeer geschikt voor je. Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Het feit dat Christus gekomen is om het verlorene te zoeken is heilsnoodzakelijk, want van nature staat er geen mens in de rij voor Hem, omdat we niet verloren willen zijn. We willen wel zalig worden, maar niet als een verloren mens, niet als een verdoemelijk mens, niet als een mens die nooit meer zalig kán worden. Wij willen de mogelijkheid aan onze kant hebben en houden en niet aan Gods kant, maar zo zal het niet gaan en zo zal het niet eens kunnen. Als het aan onze kant nog nooit onmogelijk is geweest om zalig te worden, dan kan God ons ook niet vanuit de onmogelijkheid zalig maken. Het is dus het één of het ander. Of het is van onze kant onmogelijk om ooit nog zalig te worden, of anders is het onmogelijk van Gods kant. Als het bij God mogelijk is, is het aan onze kant onmogelijk. Het is dus of-of, want God doet alles of niets, en Hij doet wonderen, ja, Hij alleen.
Ja, en hoe kom je er nu aan? Hoe wordt het nu een onmogelijke zaak aan onze zijde? Hoe worden we er nu onvooraardelijk voor gemaakt om te willen wat God wil? Namelijk, dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede! Velen hebben direct het antwoord klaar, en zeggen: 'daar is de Heere Jezus voor gekomen'. Ja, dat is waar, maar hoe krijg ik deel aan Hem. Hoe krijg ik deel aan Zijn gerechtigheid?
Wel, dat is Gods Eigen werk. Daar kan een mens niets toe bijdragen, noch afdragen, alle vrije aanbiedingen ten spijt. Toch blijft de goddelijke eis staan dat wij volledig in overeenstemming met Gods Wet zijn moeten. Daar gaat God niet vanaf. Een mens kan zich in duizend bochten wringen door Christus zelf aan te grijpen, of God proberen te bewegen, maar hij kan maar een ding daarmee bewerken, namelijk zijn oordeel verzwaren.
Toen Darwin daarvan overtuigt was, heeft hij de evolutietheorie bedacht, met maar 1 doel, namelijk om God uit handen te blijven. Want als de aarde en al wat daarin beweegt en leeft niet door God geschapen was, maar het gevolg is geweest van een oerknal, dan was hij ook niet geschapen, maar uit de apen voortgekomen. Dan had hij ook geen onsterfelijke ziel en dan hoefde hij ook niet voor God te verschijnen, zo meende hij. Darwin is er intussen wel achtergekomen dat God niet met Zich laat spotten.
De Arminianen leren het zo grof niet als Darwin het leert, maar zij hebben op de onmogelijkheid van 's mensen zijde om zalig te worden toch iets gevonden om toch vooral niet in wanhoop te verzinken, namelijk, door de mens iets goddelijks toe te denken in de vorm van een vrije wil. Het is in hun ogen aan de mens gelegen en gegeven om de keuze te doen of die niet te doen, te geloven of om niet te geloven. De aangeboden genade aan te nemen of die te verwerpen. Ja, de hel zal het uiteindelijke antwoord hierop wel geven.
De moderne Calvinisten leren het zo grof niet als de Arminianen het leren, maar ook zij hebben een wiskundige formule bedacht waarmee de mens het vege lijf kan redden, namelijk: bidden x begeerte = 100% genade. En op die gronden gaan er hopen aan het Avondmaal. Alles wat dezulken vervolgens aan geestelijke handelingen doen, schrijft men volledig aan genade toe, want "er is niets van de mens bij", zo belijden zij uiterst rechtzinnig, maar ondertussen maken zij zelf de toepassing.
Dan is er ook nog de gereformeerd bevindelijke partij 'Bid en Werk', die beweert dat God niet in beweging komt, tenzij de mens aan het werk gaat. Het hoofdkantoor van 'Bid en Werk' is ergens in het hart van de Veluwe gevestigd, maar de waterwel van die beweging borrelt eveneens uit arminaanse grond.
Tenslotte zijn er ook nog duizenden zogenaamde 'bekommerden' die zichzelf zalig wanen of zelfs zalig laten spreken met een onbekende Christus, een onbewust geloof, hier een traantje, daar een indrukje, wel wedergeboren maar nog niet gerechtvaardigd, wel ingeplant, maar nog nooit uitgeroeid, wel op de toeleidende weg naar Jezus, maar nooit op de weg die afloopt welke woest is, waarvan het einde in de dood en de hel uitloopt.
En ten laatste is er ook nog een volk dat met al de zoete indrukken en aangename gestalten in de kuil wegzinkt, omdat dezulken erachter gebracht zijn dat het vele of weinige wat zij zich hebben ingebeeld, of zelfs ervaren hebben, het toch niet is, en nog voor eigen rekening staan, zonder hoop en zonder God in deze wereld, onwedergeboren, onder de Wet en met de ganse wereld verdoemelijk zijn voor God. Ja, zo reisde de Moorman naar Morenland. En dezulken lezen Gods Woord van voor naar achteren en van achteren naar voren, maar ze lezen enkel oordeel, oordeel en nog eens oordeel. Die Moorman las zijn eigen oordeel in Jesaja 53 en hij wist niet dat het Jezus was, want hij miste de toepassing, hij miste de inwendige roeping, hij verkeerde onder de bediening der Wet, in de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. Ja, zo vindt Christus het verlorene op de brede weg des verderfs, niet als reizende naar Jeruzalem, nee, dezulken zijn op weg naar de hel. Maar een ding kunnen zij niet, namelijk het Woord van zich af gooien. Nee, als door een onzichtbare hand worden zij tot dat Woord getrokken, dat Woord waarin zij enkel hun oordeel lezen en dat ook ervaren en beamen. Ja, dezulken, en alleen dezulken zijn het voorwerp van de opzoekende zondaarsliefde van Christus en worden ook door Hem gevonden en zalig gesproken in de vergeving hunner zonden. Niet omdat ze verloren zijn, maar omdat Christus alleen voor dezulken gekomen is. Dat is Gods eigen weg en werk. De inwendige roeping staat dus niet in het kader van het stuk der ellende, maar in het kader van het stuk der verlossing. Het stuk der ellende gaat dus aan de wedergeboorte vooraf. Kijk het maar na in de heilsleer en ook in de bekering van alle bijbelheiligen. Toen Filippus de zwarte en in zichzelf verloren Moorman Jezus verkondigde uit de Schriften, kwam hij tot het geloof in Christus en niet eerder. Had die man dan nooit eerder het Evangelie gehoord? Welzeker, maar die man kon zelf de toepassing niet maken, want hij wist niet eens wie Jezus was. Christus werd hem geopenbaard door Woord en Geest. Niet alleen door het Woord, niet alleen door de Geest, maar door Woord en Geest.
Door Zijn striemen is Jezus ook de Moorman tot eeuwige Genezing geworden. Hij is tot zonde gemaakt, ons vlees aangenomen hebbende en zo is Hij in onze plaats gaan staan, als een misdadiger in de toerekening, tenminste als we Zijn eigendom zijn. Hij is dood geweest, en zie Hij leeft in alle eeuwigheid en Hij heeft tot mij gezegd: "Ik heb de sleutels der hel en des doods!" Hij is ter helle nedergedaald om hellelingen aan de hel te ontrukken, om doden tot leven te wekken, om goddelozen met God te verzoenen.
Beste Janet..., je kunt niet te dood voor de Heere Jezus zijn, niet te hard, niet te ongelovig, niet te goddeloos, nee. Je kunt wel te best zijn, maar niet te slecht, wel te goed, maar nooit te bedorven. Hij heeft tot het zaad van Jakob niet gezegd: zoek Mij tevergeefs. Maar het zaad van Jakob zoekt Hem niet, nee, de Zijnen hebben Hem verworpen. Wie kan dan zalig worden? Het zaad van Saul! Ben je van het zaad van Saul? Mefiboseth was ook van Sauls geslacht en ik ook. Mijn eerste koning heette Adam I, en na koning Adam I kwam koning Saul en Saul heeft enkel verworpelingen voortgebracht. Ik zal je er 1 noemen: Mefiboseth, een kleinzoon van Saul. Ja, dat was ook zo'n verworpeling. Die man had geen benen om tot Koning Adam II te vluchten, nee, want hij was kreupel aan beide voeten. Die man had geen geloof om te geloven, nee, want voor het geslacht van Saul bestond er geen hoop in de ogen der braven, maar ook niet in hun eigen oog. Hoe is hij er dan gekomen? Koning David liet hem halen! Ja, en toen was het voor Mefiboseth voor eeuwig kwijt, want het geslacht van Saul moest aan de galg. Hij viel plat op de grond voor de voeten van David als dood, als een dode hond, die maar 1 recht had, namelijk om gedood te worden. En toen? Ja, toen is er een ontzaggelijk wonder voor die man gebeurd, want toen werd die man innemend vriendelijk bij zijn naam geroepen: "Mefiboseth!" Weet je wat die naam betekent? "Een die stank verspreid." Dat wordt alleen van een lijk gezegd, eentje die aan de Wet gestorven is. "En David zeide: Mefiboseth!" Geestelijk typologisch gezien is dit de inwendige roeping. Met de inwendige roeping word je bij je naam geroepen. Toen ik inwendig geroepen werd middels Romeinen 5:6, heb ik voor het eerst van mijn leven mijn naam in de Bijbel zien staan: 'goddeloze'. Mefiboseth die als dood voor de koning lag, werd bij zijn naam geroepen en vrijgesproken! Hij hoefde niet te sterven, want Christus was al te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven, voor degenen die stank verspreiden en alleen de dood kunnen braken. Dezulken krijgen het uit de mond van die meerdere Davids Zoon te horen dat zij niet behoeven te vrezen, maar gedurig mogen eten aan 's Konings tafel van het Brood des levens (geestelijk gezien). O, toen is Mefiboseth van blijdschap en verwondering door zijn krukken gezakt. "Toen boog hij zich, en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben?" 2 Sam. 9:8.
Mefiboseth had dus Godskennis en daarom ook de rechte zelfkennis, en beleed wat hij was: een dode hond. Asaf was een groot beest, Petrus een zondig mens, Paulus de voornaamste van alle zondaren en ik de slechtste van alle goddelozen.
Ja, God zal Zich overhouden een ellendig en arm volk en die zullen op Zijn Naam betrouwen.
Mefiboseth kreeg niet alleen het brood des konings, maar hij werd ook erfgenaam des lands. Gods kinderen zijn de erfgenamen des hemels. "De buit van 't overwonnen land, viel zelfs de vrouwen in de hand, schoon niet mee uitgetogen."
En toen? Toen ging Mefiboseth hard aan de slag om zijn te land bewerken en zijn beste beentje voor te zetten. MIS! Nee, dat liet David de godsdienst opknappen, namelijk door Ziba en zijn knechten. Gods volk gaat niet aan de slag om goed voor de dag te komen en een heilig mens te worden, nee, want Mefiboseth bleef kreupel aan beide voeten. Dat was echter nu geen straf meer vanwege zijn adamsafkomst, nee, maar enkel genade. Zijn heiligheidskrukken had hij weggeworpen, want nu hij genade gevonden had in de ogen van de koning, werd hij gedrágen aan 's konings tafel om te eten van 's konings lekkernijen, in de nabijheid van de koning. Ja, daar wist ook Asaf wat van:

'k Zal dan gedurig bij U zijn
In al mijn noden angst en pijn.
U al mijn liefde waardig schatten,
Wijl Gij mijn rechterhand woud vatten.
Gij zult mij leiden door Uw raad,
O God mijns heils mijn Toeverlaat.
En mij hiertoe door U bereidt,
Opnemen in Uw heerlijkheid.


Hoe ik eraan gekomen ben? Ik weet alleen hoe Christus aan mij gekomen is (Rom. 5:6). En toen de tijd daar was, namelijk toen ik er zeker van was dat ik nooit meer zalig kon worden vanwege het absolute vonnis des doods, toen heeft het Gode beliefd Zijn Zoon in mij te openbaren en nu leef ik, doch niet meer ik, maar ik leef Gode omdat Hij leeft, want Hij heeft tot mij gezegd: "Ik leef en gij zult leven." En dat wonder wordt steeds groter, omdat ik nergens toe deug, onbekeerd, afbekeerd, onvruchtbaar, onnut, vol zelfbedoeling, afbrekend en verwoestend, ja, zo is Christus mij Alles, mijn Zonde, mijn Deugd, mijn Wet, mijn Leven, mijn Nut, mijn Bedoeling, mijn Wijsheid, mijn Gerechtigheid, mijn Heiligmaking, mijn Hemel, ja, mijn volkomen Verlossing. Meer dan dit Alles heb ik niet, weet ik niet, wil ik niet, want Hij is Alles, de Amen, Amen.

Hartelijke groet,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl