 |
|
|
|
Een inzendster schrijft:
Wat verstaat u 'onder de huisgenoten des geloofs'? Zijn dat alle doopleden of alleen de ware gelovigen?
vr. gr.
Maria G.
Beste Maria,
Onder de huisgenoten des geloofs moeten we verstaan al degenen die de Heere Jezus in onverderfelijkheid liefhebben, zoals Paulus zegt in Efeze 6:24: "De genade zij met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen." Onverderfelijkheid ziet op de eeuwige liefde Gods en de liefde maakt oprecht, eerlijk, gezeggelijk. Paulus spreekt zich niet alleen wenselijk uit, maar veelmeer stellig: "De genade zij met al degenen", enz. Hij zegt feitelijk: "Al degenen die de Heere Jezus in onverderfelijkheid liefhebben, hebben Hem lief uit louter genade." Immers, in 1 Johannes 4:19 leert Gods Woord: "Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft." En in 2 Timotheus 4:8 zegt Paulus hetzelfde: "Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben." Dat zijn dus de huisgenoten des geloofs en dezulken waren bij Paulus bijzonder op het hart gebonden. Dat betekent niet dat de onbekeerden geen aandacht krijgen, nee, want dat verklaart Paulus in Galaten 6:10: "Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs."
Als het recht ligt zullen we uitzien of het huisgezin van Christus uitgebreid mag worden, middels de prediking van Wet en Evangelie. O, het zal wat zijn om als een verbondskind verloren te moeten gaan. Wel de weg geweten te hebben, maar niet te hebben bewandeld. Ik hoop Maria, dat je de plaats mag innemen zoals Maria Magdalena verwaardigd was te doen, namelijk aan de voeten van de Heere Jezus, want dezulken hebben het goede deel uitgekozen, krachtens de eeuwige verkiezing Gods.
vr. gr. GPPB.
|
|
|
|
|
|