INWONEND BEDERF
INWONEND BEDERF        
Plaats in winkelmandjeMandje
Van een inzender:
Hoe kan het dat de zonde soms toch zo krachtig openbaar blijft komen? Boze lusten en een boze gedachten kunnen mijn hart zo bezetten. Er is zelfs soms de neiging in mijn hart tot godslastering, terwijl ik dat helemaal niet wil. Ik vind geen rust voor mijn ziel de afgelopen tijd, terwijl er een tijd mocht zijn dat ik echte RUST en VREDE vond die alle verstand te boven gaat. Nu ben ik deze Rust en Vrede kwijtgeraakt en is het zo onrustig in het hart. Maar nu kan ik geen troost halen uit dingen die zijn geweest. Ik ben zo bang dat ik mezelf bedrieg.

Met vriendelijke groet,
BdF.


Geliefde vriend,
Wat uit het vlees geboren is, is en blijft vlees en wat uit de Geest geboren is, is en blijft Geest. Vlees wordt nooit Geest en Geest wordt nooit vlees. Als in het leven der genade de Heilige Geest Zich maar iets terugtrekt in Zijn gezegende en genadige werking, dan blijft er één brok goddeloos vlees over. Als wij werkelijk het eigendom van Christus mogen zijn, dan blijven we evenwel volkomen vleselijk, verkocht onder de zonde. Zo wordt Gods ware volk zich gewaar en als het anders is, dan klopt er iets niet, hoewel Gods volk het als afschuwelijk ervaart dat zij zo vleselijk is. Vlees wordt echter nooit bekeerd, ook het vlees van Gods volk niet. Gods volk zal echter nooit meer in de zonden kunnen leven, omdat zij der Wet gestorven zijn. Gods volk heeft de zonden als afschuwelijk en godonterend leren kennen en elk kind van God haat de zonden en heeft een walg aan zijn vleselijke eigen 'ik'. De oude mens is evenwel gestorven door de dood van Christus en bestaat niet meer, alleen het lichaam der zonde (het vlees) kan zich soms flink roeren. Gods kinderen kunnen dus wel in de zonde vallen en als zij niet uit Christus leven, moeten zij het soms van de zonde verliezen, zoals we ook zien in het leven van de bijbelheiligen. Het vallen in de zonde zal echter voor een kind van Gods altijd iets afschuwelijks zijn, omdat:
1. Hij gelooft en gevoelt dat God er grotelijks mee onteerd wordt.
2. Hij gelooft en gevoelt dat hij gezondigd heeft tegen de liefde van Christus, hetgeen smartelijker is dan de dood.
3. Hij verliest het gevoel van de zalige vrede en gevoelt dat de zonden een scheiding maken tussen God en zijn ziel.
4. Hij komt in grote benauwdheid en verlating, vanwege het gemis aan Gods nabijheid en genadige voorzienigheid.
5. Zijn hart verkilt, omdat zijn gebeden verhinderd worden en omdat hij geen geopende toegang vindt tot de troon der genade.
6. De zondelast weegt hem zwaarder dan de gevolgen der zonden.
7. De oude vijandschap tegen God bezet zijn hart.
8. De duivel voegt het zijne er aan toe en poogt de ziel geheel van God te vervreemden, bijv. door (gods)lasterlijke inblazingen en zal ook altijd verwoede pogingen ondernemen om een gevallen kind Gods van Christus af te houden en dus ook een hernieuwde vergeving in de weg staan.
9. Hij komt wederom in de dienstbaarheid, en brengt stinkende vruchten voort.
10. Door zijn wangestalten trekt hij soms andere kinderen van God mee, gelijk we zien in Antiochië toen Barnabas meegetrokken werd door de veinzing van Petrus.

Hoe eruit te komen?
Ga in de binnenkamer en roep onmiddellijk tot Christus en belijdt uw zonden en misdaden, met de strop van zelfveroordeling om uw hals, ook al voelt u nog geen berouw over de gemaakte zonden. Christus is het alleen die onbuigzame harten versmelt en gevangenen vrijheid schenkt. Indien u geen enkele toegang en/of toenadering tot God vindt, ga dan niet weg en keer u niet van Christus af. Hij is de Enige Die u helpen en herstellen kan/zal, maar wel op Zijn tijd. Hij zal Zich wenden tot het gebed desgenen, die gans ontbloot zijn, en niet versmaden hunlieder gebed (Ps. 102:18). Sta naar een nieuwe openbaring van Christus door het geloof, want het vlees kan nooit de zonde overwinnen, ook het lichaam der zonde (het vlees) van Gods volk niet, hoewel zij der zonden gestorven zijn. Een kind van God kan echter diep vallen, daarin is Gods Woord duidelijk. Probeer u niet eerst op te knappen of een bepaalde (gemaakte) gestalte aan te nemen, maar wendt u tot Christus en geef de strop van zelfveroordeling in Zijn handen, met de bede: "Laat mij in de handen des Heeren vallen!" Klaag uzelf bij Hem aan en rechtvaardigt den Heere in alles! Smeek gedurig om (hernieuwde) genade en vergeving van de gemaakte schuld. "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden", 1 Joh. 2:1-2.
Deze tekst geeft echter niemand een vrijbrief tot zondigen. Paulus schrijft immers in Romeinen 6: "Zullen wij dan zondigen, opdat de genade te meerder worde? DAT ZIJ VERRE!" En hoewel Gods volk geheel verlost wenst te zijn van ALLE zonden, verlost de Heere Zijn volk echter niet altijd van een steeds opspelende zonde en daar heeft de Heere Zijn wijze bedoelingen mee. Paulus had een engel des satans die hem met vuisten sloeg, waarvoor hij de Heere drie keer gebeden had om ervan verlost te worden. De Heere verloste hem echter niet van die slaande duivel, maar zei tegen Paulus: "Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." Paulus had wellicht met een vloekende duivel of met een of andere zonde te stellen. De Heere zet Zijn volk in een strijd, om de oorlogen des Heeren te voeren tegen de boze machten in de lucht, de wereld, de zonden, de duivel en het eigen verdorven vlees. En omdat God Zich een volk heeft geformeerd dat Zijn lof zal vertellen, is het noodzakelijk dat we ook bekeerd worden van 'het bekeerd zijn'. En om dat laatste te bewerken, geeft de Heere soms een scherpe doorn in ons vlees, opdat we ons niet zouden verheffen, maar alleen van Zijn genade afhankelijk zouden blijven en eraan genoeg zouden hebben. Om van Christus te getuigen als zijnde onze Wijsheid, Rechtaardigheid, Heiligmaking en volkomen Verlossing, is het nodig om bevindelijk te weten dat we geheel vleselijk zijn, verkocht onder de zonden. Het is echter een groot voorrecht, een nadere weldaad, als wij bekeerd mogen worden van onze bekering om dan Christus als onze enige Bekering en enige Troost en Roem over te houden. En dat gaat meestal in de weg zoals hierboven staat beschreven. Dan gaat de Kerk van zich afwijzen en op het Lam wijzen, zoals Johannes de Doper dat mocht doen: "Zie het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegdraagt." Waarom? Omdat Christus een volkómen Zaligmaker is. "Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij!" Het is Christus alleen, Christus geheel, Christus Alles! Als Hij het dan alléén is, en dat is Hij, dan kan er nevens Hem ons niets meer lusten. Wég dan met mijn kennis van goed en kwaad; wég met mijn vrome gestalten die de eer van Christus roven; wég met mijn 'bekeerd zijn'; wég met die 'gereformatoriseerde' doch werkheilige heiligmakingen die zogenaamd de naam dragen van 'godzaligheid'; wég met die 'keurige' levenswandel; wég met mijn 'voorkomende gedrag'; ja wég met alles wat God en Christus niet is. Henen uit, henen uit! "En zij zagen niemand anders dan Jezus ALLEEN!" Aan Hem en Zijn genade houd ik mij, uit Hem leef ik, door Hem beweeg ik, met Hem spring ik over een muur (van ongerechtigheid) en dring ik door een bende (van zonden), van Hem wil ik afhankelijk zijn met ziel en lichaam beiden, Hij is mijn Leven, mijn Vrede en mijn Gerechtigheid voor God. Hij is mijn Wijsheid, mijn Rechtaardigheid, mijn ENIGE(!) Heiligmaking en mijn volkomen Verlossing. Amen, ja, amen!

"Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere. Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams. En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre. Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid? Maar Gode zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; en vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid", Rom. 6:8-18.

Gode en Zijn genade bevolen,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl