IN GESPREK MET...
VRAGEN OVER HET STERVEN AAN DE WET (1)        
Plaats in winkelmandjeMandje
In gesprek met een jongere

JONGERE: Meneer Burggraaf, naar aanleiding van verscheidene lectuur die ik gelezen heb van uw hand en na de verschillende mails over en weer, zijn er allerlei vragen in mij opgerezen. Betreft het sterven aan de wet en bij de uitdrukking: "Gods eer liever hebben dan eigen zaligheid", kwamen bij mij bepaalde vragen op, ook n.a.v. het lezen van o.a. Luther en Edwards.

GPPB.: Dank voor je uitgebreide brief, waarin je feitelijk meer theologische, dan zielevragen aan de orde stelt. Toen ik in mijn ongeluk liep, liep ik niet met theologische kwesties te zeulen, want daar had ik totaal geen verstand van en dat was ook mijn last niet. Toen ik in mijn ongeluk liep brandde deze vraag op mijn ziel: "Hoe kom ik ooit met God verzoend?" Bovendien kon ik er met niemand over spreken, want daarvoor was de (doods)nood te groot, de huichelaar van binnen te sterk en de indrukken van Gods heiligheid te nadrukkelijk. Ik heb er ook met niemand over gesproken, totdat de Heere Zich in mijn verloren ziel openbaarde als mijn persoonlijke Borg en Zaligmaker, ja als mijn Enige Troost beide in leven en sterven. Vanzelf mag je vragen stellen en ik hoop ze ook te beantwoorden, maar toen ik je brief gelezen had, was ik behoorlijk teleurgesteld. Ik had namelijk duizend maal liever gehad dat je t.a.v. de zaligheid nu eens zeggen mocht: "Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord!" Bovendien ben ik bang dat je nu een begrip wilt vormen van de geloofsleer en de geloofsbevinding. Dan moet je het allemaal uitgelegd krijgen omdat je het wilt begrijpen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling, die ik bij heel veel mensen aantref. Dezulken lopen dikwijls in houdbare noden en houdbare noden zijn gevaarlijke noden. Iemand met echte zielenood zwijgt en komt verloren voor en onder God terecht, op genade of ongenade. Dat mis ik in heel je brief. Jij wilt alleen van je ongeloof af komen, maar waarom eigenlijk? Om van de hel verlost te worden? Dat wilden de dwaze maagden ook, dus wees gewaarschuwd. Er staat in Johannes 6:66: "Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem." Ze hadden Christus voor een tijdje gevolgd, maar toen Hij ging spreken over het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed, sloegen zij aan het redeneren, ergerden zich aan Hem en keerde Hem vervolgens de rug toe. Ik wil je waarschuwen voor deze tendens. Christus heeft namelijk nooit volgelingen willen kweken. Hij vroeg zelfs aan Zijn discipelen of zij Hem ook niet wilden verlaten, maar toen kwam Zijn Eigen werk openbaar en daar gaat het maar over. Ik begeer dan ook niet in de eerste plaats dat je je bezig houdt met theologische kwesties, maar dat je voor God eens in de schuld zal vallen als een zelfbedoelend en eigengerechtigd mens -zoals we van nature allemaal zijn- die maar één recht heeft: het vonnis van de drievoudige dood (Gen. 2:17). Nogmaals, dit moest eerst van mijn hart, want ik wens eerlijk met je om te gaan.

JONGERE: 1. O.a. in uw boek: "Het water des Levens" legt u heel duidelijk uit wat sterven aan de wet inhoudt. Afgelopen week ben ik in aanraking gekomen met mensen die dit heel anders invullen. Zij zeggen namelijk: "Het sterven aan de wet is in wezen dat je ziet dat je niet door eigen werk zalig kunt worden, echter alleen door Christus. De vraag is dus niet of je genoeg zondekennis hebt, maar hoe je van de zonde van het ongeloof af komt." Omdat die zaak mij nog steeds enorm bezig houd, hoe ik van het ongeloof af kom, raakte ik hierdoor in verwarring. Zelf vind ik het erg moeilijk hoe je het moet zien. Op grond van de Bijbel vult u het sterven aan de wet in als: geen hoop meer hebben, en alles daarmee samen hangend, maar waar staat in de Bijbel dat alle gelovigen Gods eer liever hebben dan eigen zaligheid? Dat laatste komt bij mij over als onverschilligheid t.o.v. je zielenheil en iets waar niet vaak in de Bijbel over gesproken wordt.

GPPB.: Beste jongere, laat je niet betoveren! Je raakt het ongeloof nooit kwijt door een of andere nieuwe zienswijze over de heilsleer aan te nemen. Bovendien kom je nooit volstrekt van je ongeloof af, ook niet als je ziel gered is. Je moet met God verzoend worden en niet van de gevolgen van de zonden als zodanig. Als je daar op uit bent, namelijk om alleen van de gevolgen van de zonden verlost te worden, zal de hel je verdiende deel zijn. Bovendien is God niets aan de mens verplicht. Hij verhardt wie Hij wil en maakt zalig wie Hij wil, want God is de volstrekt Soevereine. Dat betekent niet -met eerbied gesproken- dat God krap in Zijn ingewanden zit. Absoluut niet, want in Christus is Hij een liefhebbend Vader, Die mildelijk geeft en niet verwijt. Maar zalig worden is en blijft wel een onbegrijpelijk en aanbiddelijk Godswonder. Wij kunnen daarom ook niets aan onze zaligheid (toe)doen. Echter, onze onmacht (die ten grondslag ligt aan onze onwil) maakt ons dubbel verdoemelijk als we onder de prediking van het Evangelie onbekeerd blijven. Dat moet dus nood worden, schuld worden, zodat we onvoorwaardelijk aan Gods kant vallen, namelijk zoals we in Adam gevallen zijn, gans verdoemelijk voor God! Bovendien kunnen we de Heere alleen maar tegenwerken en doen we er alles aan om verloren te gaan met al onze godsdienstige bewegingen, ofwel geestelijke vijandschap. Ja, we zijn reeds verloren als we niet in Christus geloven. Het geloof in Gods Wet waardoor wij geloven en gevoelen dat we gans verdoemelijk zijn voor God en geen bestaan meer overhouden -welk geloof opzich niet zaligmakend is- gaat altijd aan het zaligmakende geloof in Christus vooraf. Alvorens de zondaar in Christus gelooft, gaat de Heilige Geest hem overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel, omdat hij Gods Wet niet gelooft en ook niet in Christus gelooft. Ik heb die Goddelijke orde niet verzonnen, want dan had je er vrij aan mogen twijfelen. Gods Woord leert het zo en de Heilige Geest doet het zo.
T.a.v. het sterven aan de Wet, zou je beter het boek: "Opdat ik Gode leven zou" kunnen lezen, want daarin komen al je vragen aan de orde. Het sterven aan de Wet is geen fatalistisch gebeuren en werkt nooit onverschilligheid t.o.v. je zieleheil. Het sterven aan de Wet, waarvan Paulus spreekt in Galaten 2:19, is namelijk een werk des Geestes en de Heilige Geest is niet de auteur van onverschilligheid, wel? Het feit dat Gods kinderen Gods eer liever krijgen als hun eigen zaligheid is geen nieuwe leer, maar een waarachtig kenmerk des geloofs. Dat komt juist tot uitdrukking in Galaten 2:19. Gods uitverkorenen sterven om te kunnen leven. Dat is Gods eigen werk. "Doden zullen horen...", enz. Het gaat dus om Gods eer. En dat feit wordt vooral duidelijk als we mogen zien waartoe Christus op aarde gekomen is. Hij is in de eerste plaats gekomen om Gods wil te doen en alle gerechtigheid (der Wet) te vervullen, Gods eer en Naam te verhogen, en in de tweede plaats om zondaren zalig te maken. Vergeet niet dat wij van nature als vijanden tegenover God staan, omdat wij in vijandschap gevallen zijn door onze diepe val in het paradijs. Het paradijsvonnis luidt: "Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven", Gen. 2:17. Als je werkelijk schuldenaar voor God mag worden, gaat dat nooit buiten de gewillige strafaanvaarding van dit vonnis om. God werkt geen slachtoffers, maar schuldenaars en echte schuldenaars gaan God billijken in Zijn recht en de straf aanvaarden. Niet als een voorwaarde om zalig te worden, maar omdat zij God God willen laten zijn. De Psalmist wist er iets van: "De HEER' is recht in AL Zijn weg en werk." Dus ook al zou Hij ons voor eeuwig wegwerpen. Toen David in hoogmoed gevallen was door het volk te tellen, wilde hij, toen hij zijn schuldbrief kreeg thuisbezorgd, liever in de handen des HEEREN vallen, dan zichzelf staande houden. Schuldenaar voor God worden gaat dus altijd gepaard met gewillige strafaanvaarding, en dat is een doorgaande zaak in het leven der genade. Mensen die zalig willen worden zonder God de eer te geven als Rechter, Die met het Zijne doen mag wat Hij wil, zoals Hij opgetekend heeft in Genesis 2:17, zijn hemelzoekers en geen Godzoekers en zullen derhalve de hel niet ontlopen. Dat vinden we duidelijk in de Bijbel. De rijke jongeling is daarvan een sprekend voorbeeld. Hij wilde wel zalig worden, in de hemel komen, maar met behoud van zijn godsdienst, geld en goederen. Hij wilde echter niet God de eer geven, zijn verdoemenis billijken en Christus volgen. Daar bedankte hij voor en is voor eeuwig verloren gegaan. Zijn bedroefd heengaan was louter bittere vijandschap jegens God en Christus. De moordenaar aan het kruis daarentegen gaf Gode de eer door zijn vonnis te billijken: "En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan", Luk. 23:41. Die man ging God vrijverklaren, de straf billijken en aanvaarden, alvorens hij om genade vroeg. Ik stel je in alle liefde de vraag: Hoe staat dat met jou?

JONGERE: Verder heb ik nog enige dingen m.b.t. de vorige vraag: verschillende oudvaders -waaronder à Brakel in zijn boek 'De Redelijke Godsdienst'- zeggen dat niet iedereen in die zin aan de wet sterft, maar ook bijvoorbeeld door de overweldigende liefde van Christus voor een zondaar. Overigens denk ik dat het vaak als excuus gebruikt wordt om stiekem bekeerd te zijn. In de christinnenreis van J. Bunyan komt dat bijvoorbeeld ook veel minder vaak voor.

GPPB.: Hoezeer wij Brakel en Bunyan ook respecteren, kunnen zij nooit de vervanging zijn van: "Er staat geschreven." Bovendien heeft Brakel de zekerheid des geloofs gedegradeerd tot het welwezen des geloofs en dat is een niet geringe dwaling, hoewel hij dat meer pastoraal als leerstellig bedoeld heeft. Overigens zullen we NOOIT in de liefde van Christus kunnen delen buiten de kennis en aanvaarding van onze verdoemelijke staat voor God, dus als we niet willen zijn die we in Adam geworden zijn. God maakt Zijn volk eerlijk zalig, namelijk als verdoemelijke zondaren en in de weg van het recht. En dat is de bijbelse afsnijdende en bevrijdende rechtvaardigingsleer, die ook door de Reformatie is herontdekt en geleerd. En als we Adam voor God geworden zijn, dan gaan we ook met de psalmdichter God vrijverklaren in Zijn recht: "Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig!" Dat is geen voorwaarde om zalig te worden, maar het eigenlijke werk van de Heilige Geest en daar komt dus geen mens aan te pas, want zalig worden is voor 100% het werk van een Drie-enig God.

JONGERE: Maar bijvoorbeeld Johannus de doper, die sprong al van vreugde op in zijn moedersbuik, hoe moet je dat dan zien? En de DL evenals bijv. Robert M. MacCheyne leren bijvoorbeeld dat jong overleden kinderen van Godsvruchtige ouders zalig zijn, maar die zijn in de tijd niet aan de wet gestorven, of wel? En David zegt dat hij de Heere heeft liefgehad van zijn moedersbuik af, dus net als bijvoorbeeld Matthew Henry, die vanaf zijn geboorte al Godvrezend was. Dit vind ik verwarrend, wat zegt de bijbel daar over?

GPPB.: Johannes de Doper was al wedergeboren en gerechtvaardigd toen hij nog niet geboren was en derhalve aan de Wet gestorven, hoewel hij dat als ongeboren vrucht niet in woorden kon verhalen. Maar het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht, namelijk door de Heilige Geest. Johannes de Doper sprong op van vreugde door de Heilige Geest toen hij de groetenis van de moeder des Heeren (Maria) hoorde en dat ging voor Johannes de Doper niet buiten het ware zaligmakende geloof om. Ongeboren kinderen van het geloof in Christus uitsluiten (wat niet zelden gebeurt in onze dagen) is niets anders dan geestelijke abortus. Ongeboren kinderen daarentegen, die niet wederomgeboren zijn, zijn echter niet aan de Wet gestorven, maar vol met de werken der Wet, ook al in de baarmoeder, zoals we duidelijk zien bij Rebekka, die zwanger was van Jakob en Ezau. Er staat: "En de kinderen stieten zich samen in haar lichaam", Gen. 25:22. Dat betekent: "Op een ongewoon, zeldzame, smartelijke wijze, betekenende de scheiding en vijandschap dezer twee kinderen en hun nakomelingen", zeggen de Kanttekeningen. Even terzijde: Dat 'samenstieten' geschiedde op grond van de moederbelofte, waarin duidelijk gezegd wordt dat God vijandschap zetten zal tussen het Zaad (Christus) en het slangenzaad. Heb je er ook kennis aan?

JONGERE: Zelf heeft u het heel erg vaak over het sterven aan de wet, maar de Heere Jezus spreekt daar niet heel erg vaak over, misschien op een andere manier?

GPPB.: De Heere Jezus spreekt juist dikwijls over het sterven aan de Wet. Bijv. in Johannes 7:19: "Heeft Mozes u niet de Wet gegeven? En niemand van u doet de Wet. Wat zoekt gij Mij te doden?" Hier ontdekt Christus de Farizeeërs aan het feit dat zij God 'dienden' zonder de Wet, terwijl zij die juist meenden te doen, zoals ook Paulus in zijn eertijds meenden de Wet te doen, maar erachter gekomen is dat hij toen geheel zonder de Wet leefde: "En zonder de Wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven", Rom. 7:9. Dus toen de Wet werkelijk beslag op zijn leven legde, stierf Paulus niet alleen aan de werken der Wet, maar hij stierf zelf ook. Dat zegt hij ook overduidelijk in Galaten 2:19: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." En Paulus had echt niet een andere leer dan Christus. In elke gelijkenis spreekt Christus over het sterven aan de Wet. Vanwege dat feit heb ik van bijna alle gelijkenissen een verklaring geschreven, hoewel in zwakheid, want ik ben van gisteren en weet niets. Je kunt hierover dus meer lezen in de door mij geschreven boekjes die hierover handelen.

JONGERE: Ook in het commentaar van Maarten Luther op de Galatenbrief zegt hij op blz. 20 het volgende: Want het vlees en oude mens, de wet en de werken behoren bij elkaar, zo behoren echter ook de Geest en de nieuwe mens, de belofte en de genade bij elkaar. Daarom, als ik zie, dat een mens, die diep berouw heeft, door de wet belast wordt, door de zonde verschikt is en dorst naar troost, dan wordt het tijd, dat ik de wet en eigen gerechtigheid aan zijn oog ontrek en dat ik hem door het Evangelie de passieve gerechtigheid laat zien, die met uitsluiting van Mozes en van de wet, de belofte aanbiedt van Christus, die voor aangevochtenen en zondaars gekomen is. Dan wordt de mens opgericht en vat moed en is voortaan niet onder de wet, maar onder de genade, zoals de apostel zegt: ..etc. Hieruit blijkt toch ook niet dat Luther duidelijk leert dat ieder mens Gods eer liever moet hebben dan eigen zaligheid? Maar om niet te blijven hangen op een citaat: verder in zijn boek, kom ik dat ook helemaal niet tegen.

GPPB.: Luther spreekt in hetgeen je van hem aanhaalt objectief over de Wet en de genade in het kader van zalig worden, maar dat betekent niet dat Luther hier de geloofsbeleving van Galaten 2:19, namelijk het sterven aan de Wet, ter zijde schuift. Vanwege de noodzakelijke uitlegging van de heilszaken is het ook nodig om daarover objectief te spreken, maar nooit ten koste van de subjectieve geloofsdoorleving.

JONGERE: Ook bijvoorbeeld Jonathan Edwards onderschrijft niet het zogenaamde resignatio ad infernum. Edwards is van mening dat de Bijbel nergens vraagt de bereidheid te tonen dat het goed is als de Heere een zondaar zou wegdoen, op het moment van het sterven aan de wet.

GPPB.: Je moet niet lukraak citeren, maar bronvermelding doen. Dat geldt ook t.a.v. hetgeen je citeert uit mijn geschriften. Je moet niet van mij verwachten dat ik allemaal opzoek wat Edwards en anderen volgens jou wel of niet gezegd hebben. Zonder bronvermelding is dat een onbegonnen zaak. Bovendien is het meer dan voldoende om bij de Schrift te blijven en op grond daarvan te argumenteren en/of uit te leggen. Als jij ontkent dat een mens het van God gaat verliezen in de aanvaarding van zijn welverdiende straf, en als jij ontkent dat God mag doen met het Zijne wat Hij wil, dan heb ik op grond van de Schrift weinig of geen hoop voor je. Gods Woord leert overduidelijk in Jesaja 45:9: "Wee dien, die met zijn Formeerder twist, gelijk een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?" De erkenning en de aanvaarding van Gods recht 'om te verdoemen of te behouden', is echter niet een voorwaarde voor de zaligheid, maar het werk van de Heilige Geest. En dat is de geloofservaring van al Gods ware volk, namelijk wat de Heere zegt in Jeremia 2:29: "Waarom twist gij tegen Mij? Gij hebt allen tegen Mij overtreden, spreekt de HEERE." Vanwege dat feit komt de Psalmist in de banden van de dood terecht, daar de angst der hel hem alle troost deed missen. En daar moet het ook nog vanaf, want de Heere maakt Zijn volk gewillig onder Zijn handelen, ook al in het stuk der ellende. God handhaaft Zijn recht en neemt daarvan nooit afstand. Dat feit zien we op Golgotha bevestigd, maar ook in de verwerping van de goddelozen. Zalig worden kan alleen met behoud van Gods rechten en deugden, want Sion zal door recht verlost worden (Jes. 1:27). Nogmaals: de gewillige strafaanvaarding is geen voorwaarde waaraan de mens moet voldoen om zalig te worden, maar een door de Geest Gods gewerkte gewilligmaking om Gode niets ongerijmds toe te schrijven, al zou Hij ons verdoemen, want dat laatste is Gods soeverein recht om dat te doen. En die gewilligmaking wordt ook geleerd als we aan de Wet sterven en aan het einde van de Wet gekomen zijn, namelijk door de gewilligheid van Christus. Zolang je niet aan de Wet gestorven bent, is het onmogelijk dit te verstaan. Galaten 2:19 is een zuivere bevindelijke geloofszaak en het waarachtige kenmerk van het ware geloof.

JONGERE: In een van uw boeken verwijt u Jean de Labedie dat hij een onverschilligheid t.o.v. eigen zaligheid leert. Maar wat is het verschil zoals u het uitlegt, dat het goed is als de Heere een zondaar wegdoet van voor Zijn aangezicht?

GPPB.: Je gooit wel van alles door elkaar. Jean de Labadie was een antinomiaan en een geestdrijver, die ik met kracht bestrijd. Ik leer nergens een fatalistische onverschilligheid t.a.v. zalig worden. Ook niet t.a.v. de vrijwillig strafaanvaarding. Je laatste vraag is daarom ook niet erg serieus te noemen.

JONGERE: De bovenstaande vragen kort samengevat houd het volgende in: U zegt vaak dat we moeten terugkeren naar de Reformatie, maar voor zover ik het kan zien, leert de Reformatie niet in die zin resignatio ad infernum. Velen beweren tevens ook dat dit aan de mystiek ontleent is. Dus: Is het bijbels en reformatorisch om te leren dat een zondaar op het moment van het sterven aan de wet, het goed 'moet' of zal vinden al zou de Heere hem voor eeuwig wegdoen van Zijn aangezicht?

GPPB.: 'Reformatorisch' Nederland en aanverwante (buitenlandse) bedrijven, zullen inderdaad terug moeten keren naar de herontdekte bijbelse leer van de Reformatie, namelijk de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat geldt ook ieder persoonlijk. Je moet echter geen geleerde Latijnse woorden gebruiken, want geleerdheid zonder bekeerdheid maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. Zorg eerst eens je ziel gered te krijgen, voordat je gaat theologiseren. Bekommer je eerst om je ziel en zaligheid en steun op je verstand niet, want daar kom je bedrogen mee uit. De ware theologie kan echter alleen geleerd worden aan de voeten van Christus. De Reformatoren hebben trouwens wel degelijk geleerd dat het sterven aan de Wet gepaard gaat met de vrijwillige strafaanvaarding. Dat kan niet anders, want degenen die God niet rechtvaardigingen in hun verdoemenis, zullen God NOOIT verheerlijken in hun behoudenis in Christus. Daarvan is de buitensluiting van de dwaze maagden een sprekend bewijs. Gods uitverkoren volk daarentegen, gaat het in het kader van het sterven aan de Wet het van God verliezen, God rechtvaardigen en Gods recht billijk verklaren: "Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig!"

JONGERE: Het commentaar van Maarten Luther op de Brief aan de Galaten, heb ik gelezen. Hij lijkt erg op u, in die zin, dat ik het schrijven van u en hem erg vind overeen komen. Ik ben geen lid meer van de PKN, maar heb toch moeite met datgene wat u zegt dat iedereen in de PKN niet bekeerd is. Maarten Luther zegt bijvoorbeeld bij zijn uitleg van Galaten 1:2 blz. 33,34,35 dat hij geen recht heeft om uit te kerk te gaan omdat zelfs de rooms katholieke kerk heilig is. Was Luther dan geen kind van God? Later is hij uit de kerk gezet en in de ban gedaan, maar dat was niet vrijwillig. Dat wil overigens niet zeggen dat hij de rooms katholieke kerk goedkeurde, nee hij scheld er ongeveer heel het boek lang tegen. Ook iemand als George Whitefield zei zelfs het volgende: Als de paus zelf me zijn preekstoel zou aanbieden, zou ik hem met blijdschap de gerechtigheid van Christus prediken. Ik bedoel dit niet als oudvaderbuiksprekerij, maar meer om aan te duiden dat respectvolle mannen als Whitefield en Luther ook hierover anders dachten, maar toch godvruchtig waren en bekeerd. Het lijkt me niet zo volstrekt logisch dat al Gods kinderen uit de PKN zouden gaan, zoals u nogal stellig stelt in het boekje: "SOW, een synagoge des satans."

GPPB.: Ja, ik geloof dat Luther een ware broeder in Christus is en ik acht hem hoog. Ik heb echter nergens gezegd dat "iedereen in de PKN niet bekeerd is". God gebiedt Zijn volk evenwel uit een valse kerk te gaan, dat staat wel in de Bijbel (o.a. Openb. 18:4). Zo heeft God ook Luther uit de valse roomse kerk geleid. De rooms katholieke kerk is dus niet heilig, maar vals. Luther heeft in het openbaar de pauselijke banbullen verbrand en heeft pal gestaan tegenover het roomse Sanhedrin in Worms en de pauselijke Antichrist overwonnen door het bloed des Lams. Je vergeet blijkbaar dat er toen maar één kerk (met een kleine 'k') was, namelijk de roomse kerk en Luther was in die kerk geboren. Dat is dus heel iets anders dan om lid te wórden van de valse PKN.
Je geciteerde uitspraak van Whitefield is bij wijze van spreke bedoeld en maakt duidelijk dat het Evangelie alle creaturen gepredikt moet worden. Whitefield zou nooit daadwerkelijk op een uitnodiging van de paus zijn ingegaan, want hij wist evengoed als de Reformatoren en de oudvaders dat de paus de Antichrist is en derhalve nooit bekeerd kan worden. Er staat ook niet in de Bijbel dat al Gods kinderen uit een valse kerk gaan, maar wel dat zij dan in de plagen zullen delen. Ik geloof persoonlijk dat God al Zijn ware volk uit een valse kerk leidt. Zou je Gods bevel in o.a. Openb. 18:4 ter discussie durven stellen?

JONGERE: In uw commentaar op Romeinen 6 zegt u heel duidelijk: een christen is vrij van wet, en de wet is geen regel des levens in het stuk der dankbaarheid. Het wordt me echter in uw boek niet helemaal duidelijk wat de wet dan wel in het stuk der dankbaarheid voor functie heeft, o.a. in Romeinen 7:22 zegt Paulus, dat hij een vermaak in de wet Gods heeft. In welke zin heeft hij dan een vermaak daarin?

GPPB.: Het genoemde boek over Romeinen 6 nog een keer lezen kan geen kwaad en het is maar voor de verstaander. De Wet heeft in het stuk der dankbaarheid geen andere functie dan ervoor, namelijk de bediening des doods voor het vlees en dat komt ook in het genoemde boek duidelijk naar voren. Gods kinderen hebben een vermaak in de Wet Gods, omdat de Wet het vlees doodt, heilig en goed is, Gods deugden proclameert op straffe des drievoudigen doods, Gods recht staande houdt, in Christus volbracht en verheerlijkt wordt, terwijl jij beweert dat zulk een bevindelijk vermaak in Gods Woord niet staat, niet door de Reformatoren geleerd wordt, enz. enz. Paulus' vermaak in de Wet Gods komt echter volledig overeen met het welgevallen van al Gods ware volk in de straf hunner ongerechtigheid. En dat is juist wat door jou in twijfel getrokken wordt en waarbij je de reformatoren aan je kant denkt te hebben. Hoe kom je zo betoverd? Gods ware volk krijgt namelijk een welbehagen in de straffe hunner ongerechtigheid, omdát zij een vermaak hebben in de Wet Gods. "Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben; dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond met Jakob, en ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en aan het land zal Ik gedenken", Lev. 26:41-42. Nogmaals, hoe staat dat met jou?

VRAGEN OVER HET STERVEN AAN DE WET (2)        
Plaats in winkelmandjeMandje
JONGERE: Nu eigenlijk twee rare vragen, deze zijn niet tegen u gericht maar meer vanwege de zee van twijfel in mijn hart. In bijna al uw boeken en bijbelstudies en reacties op uw website vervalt u erg vaak in het afgeven op o.a. de veronderstelde wedergeboorte en dat soort dwalingen. Soms gaat het bijna vervelen, sorry voor de uitdrukking, maar in de Bijbel zie je dat toch ook niet zo veel? Of vergis ik me?

GPPB.: Als Paulus (Gods Woord) zegt: "Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet verdrietig, en het is u zeker", Filip. 3:1, zo is het ook mij niet verdrietig vanwege de schrikbarende onkunde de dingen te herhalen die zo van belang en ter zake zijn. Als je dat gaat vervelen, moet je je beklag bij God doen en je van je onbekeerlijkheid verontschuldigen. Dit laatste bedoel ik beslist niet cynisch, maar voor je bestwil.

JONGERE: Soms krijg ik de indruk dat u een is-gelijk-teken stelt tussen uw geloofsbevinding en theologie, o.a. vanwege het feit dat u menigmaal Romeinen 5:6 en Zefanja 3:1 esther 2:27 aanhaalt, is dat terecht of zie ik het erg krom?

GPPB.: Beste jongere, tussen de geloofsbevinding en de bijbelse theologie mag geen principieel verschil bestaan, hoewel we ten dele kennen. De Bijbelsschrijvers schreven door inspiratie des Geestes voor zichzelf geen vreemde zaken, maar schreven ook vanuit de bevinding des harten. Paulus zegt ook vanuit de geloofservaring in Romeinen 3:19: "Wij weten nu, dat al wat de Wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de Wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij." Zo had hij zich voor God leren kennen en het strafwaardige en helwaardige van dat feit ook aanvaard, Gode de eer gevende. Ook Galaten 2:18-19-20 schrijft hij vanuit de beleving der zaken en is bij uitstek bijbelse theologie. Ook de door mij veelvuldig aangehaalde teksten, die jij hierboven opsomt, behoren tot de bijbelse theologie. Of wil je de alleen geldende autoriteit van de Schrift ter discussie stellen? Nee toch?

JONGERE: Na het lezen van het indrukwekkende boek van W. Huntington SS: "Het koninkrijk der Hemelen ingenomen door gebed", raakte ik in verwarring en betreft het volgende: Huntington verkettert duidelijk de weslianen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld George Whitefield, die zich qua leer wel afkeert van de wesleyanen, maar toch was John Wesley een goede vriend van hem. En Whitefield zegt zelf dat Wesley dichter bij Gods troon zal staan dan hijzelf. Hierin zie je toch wel een verschil qua denken van Whitefield en Huntington, beide Godgeleerden. Dan nog bijvoorbeeld het zeer rijke boek van Robert Murray Maccheyne: "De bron van alle zaligheid", dat soms meer Evangelie lijkt dan wet? Het lijkt wel of deze drie oudvaders heel erg verschillen van elkaar? Maar u respecteert toch de bovenstaande drie oudvaders in leer en leven?

GPPB.: Wesley was welzeker een valse leraar, maar ik oordeel niet over zijn staat. Zo moet je er tegen aankijken en personen van zaken scheiden. Huntington was inderdaad een vermaard strijder tegen de arminianen, waartoe ook Wesley behoorde. Werd dat maar meer gedaan, dan zou het er beter en gezonder voorstaan met de kerken in Nederland en daarbuiten. Whitefield heeft echter geheel afstand genomen van de leer van Wesley en ook van Wesley zelf, hoewel hij Wesley als persoon nooit verworpen heeft. Zo staan de zaken en niet zoals jij suggereert. McCheyne, Whitefield en Huntington hebben hetzelfde Evangelie uitgedragen en Huntington was zeker niet minder "evangelisch" dan McCheyne en Whitefield, hoewel Whitefield wellicht meer zegen op zijn arbeid heeft mogen ontvangen dan anderen, maar dat schrijven wij niet toe aan Whitefield, maar aan de Heilige Geest. De verschillen die jij opwerpt bestaan gewoon niet, zeker niet zoals jij ze voorstelt. Huntington heeft zeer terecht Wesley en de arminianen bestreden, wellicht nog meer dan Whitefield, maar dat pleit alleen maar voor hem in zijn strijd voor de eer en de leer van Christus. Wie volgt?

JONGERE: Hierbij eigenlijk nog een vraag: bij Handelingen 2:37, wat u hier ook aanhaalt: SRA-achtigen interpreteren dit ook als verslagen (grondtekst doorboord) alleen zien zij dat niet direct als Gods eer liever hebben dan eigen eer, geen hoop hebben op zaligheid. Echter als het reeds eerder bij vraag 1 genoemde verslagenheid als van je zelf af zien. En vertrouwen op Christus.

GPPB.: Juist citeren is niet je sterkste kant. De Pinksterlingen werden verslagen (doorstoken) in hun hart en kwamen door de wetsprediking van Petrus aan het einde van de Wet, en riepen uit: "Wat zullen wij doen mannenbroeders?" Hieruit blijkt dat zij hun oordeel -die Petrus hen had aangezegd- aanvaarden. Als het kruisigen van Christus geen oordeel meer is, wat is het dan wel? Zo komt al Gods volk openbaar, namelijk als Christuskruisigers en Christusmoordenaars. Gods volk wordt derhalve niet alleen des doods schuldig vanwege hun overtreding der Wet, maar ook aan het vergrijp aan Christus en het Evangelie. De Pinksterlingen komen niet alleen tot de erkenning van deze zaak, maar ook tot de aanvaarding van de gevolgen van hun doorsteken van Christus. Mensen die de gevolgen van de straf niet willen aanvaarden, zullen NOOIT tot het geloof in Christus komen, want de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem. Met die waarheid reisde die Moorman in zijn oordeel huiswaarts, richting eeuwige rampzaligheid. Zijn vraag aan Filippus "Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?" was een vraag op leven of dood. Als je dit er niet bij bevinding in leest, sta je helaas nog overal buiten, want daar heeft al Gods volk kennis aan. (Zie boek: "Buiten de legerplaats").

JONGERE: In het boekje "Consternatie in de Consistorie" verwijt u op blz 51 W. Guthrie het verkrachten van de fundamenten van de christelijke leer en legt vervolgens uit dat velen menen op zo'n manier bekeerd te zijn. Allereerst klopt het citaat niet. U citeert het volgende: "Geloven is niet het geloven dat je uitverkoren bent of dat Christus mij liefheeft of voor mij gestorven is". Guthrie schrijft in werkelijkheid: "Daarom is het geloof zoals we er nu over spreken, niet moeilijk of ingewikkeld. Geloven betekend niet, dat u de diepten Gods doorgrondt. Geloven betekent in de allereerste plaats niet, dat ik geloof dat God mij uitverkoren heeft, of dat God mij liefheeft, of dat Christus voor mij gestorven is. Dat zijn inderdaad moeilijke stukken. Het geloof dat ons tot de zaligheid leidt, is een zaak van Christus nodig hebben, van een getrokken worden tot Christus, van een leunen op Hem en vertrouwen in Hem." De strekking van uw citaat is anders vanwege de drie weggelaten woorden. Over de rest valt ongetwijfeld te twisten, maar het gaat me erom dat alleen uw citaat van Guthrie niet klopt en uit zijn verband gerukt is. Ongetwijfeld zult u op de rest van Guthrie's werkelijke citaat ook commentaar hebben, maar het is niet zo als u voorstelt. Guthrie zegt namelijk niet dat het geloven in het verkoren zijn en geloven in Christus liefde er niet bijhoren. Nee, hij stelt ze alleen secondair t.o.v. Christus nodig hebben en getrokken worden tot Christus.

GPPB.: Je gaat te ver. Ik schrijf duidelijk in mijn boekje "Consternatie in de Consistorie" op pag. 51, dat ik niet Guthrie in de eerste plaats citeer, maar dat ik Van der Zwaag citeer en wel uit zijn boek: "Afwachten of Verwachten?" pag. 323, en Van der Zwaag schrijft wat ik van hem geciteerd heb. Ik heb het genoemde boek van Guthrie niet, dus hield ik me aan hetgeen Van der Zwaag van Guthrie citeert. Je moet eerst eens lezen wat er staat, namelijk: "Volgens een citaat van Van der Zwaag (pag. 323)", enz. Dan nog ben ik het op grond van de Schrift met de van God geleerde Guthrie niet eens wat jij van hem citeert, want geloven is niet een makkelijke zaak, maar een onmogelijke zaak, omdat hetgeen God eenvoudig maakt, voor de mens onmogelijk is om aan te nemen, tenzij het hem geschonken wordt. "Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij", Joh. 3:27. Als Gód ons doet geloven, ja, dan is er geen eenvoudiger ding om te geloven. Maar dat geschiedt altijd in de hel van ons bestaan, want anders zouden we nog in het vrome vlees roemen, zo verrot zitten we in elkaar en dat door eigen schuld. De Heere laat Zijn volk dus eerst sterven aan de Wet, alvorens Hij haar Gode levendmaakt in Christus. Amen.

JONGERE: Misschien denk u nu dat ik over ga naar 'boekenkastgenade' vanwege mijn gestudeer i.p.v. zoeken als zondaar, zoals u het zelf noemt. Ik hoop en probeer te vragen van niet, maar deze bovenstaande vragen, excuus voor de hoeveelheid, zijn echt vragen waar ik mee zit, snapt u? En vooral: Hoe kom ik van dat ongeloof af? Vooral tijdens bidden ervaar ik dat zo sterk, het geloven lukt gewoon niet, ook na het lezen van het commentaar van Maarten Luther op de brief aan de Galaten die zo scherp onderscheid maakt tussen oude mens, eigen gerechtigheid, dood en daarentegen nieuwe mens, toegerekende gerechtigheid en leven, dacht ik echt: je kan niets, en alles wat je doet is teveel, maar wat moet ik dan?? Niets ben ik bang, maar ik word geroepen om te zoeken, en probeer dat ook. Ik vrees voor de dood. In de vragen/argumenten heb ik veel oudvaders geciteerd, dit niet vanwege dat zij een norm zijn, maar meer vanwege de vraag, wat leert de reformatie nu precies? Mijn intensie is niet in die zin, om een oudvader-buikspreker te zijn. Met vr. gr. een jongere.

GPPB.: Beste jongere. Ik heb je soms radicaal geantwoord, maar daar gaf je soms wel enige aanleiding toe. Ik ben er namelijk een vijand van als de zaken uit elkaar getrokken of verdraaid worden. Ik heb het desondanks uit liefde gedaan. Jij zegt dat 'geloven' gewoon niet lukt. Ik hoop dat het je nooit lukt, want geloven is geen werk, maar vrije genade! Je vraag: "Hoe kom ik van mijn ongeloof af?" is glad verkeerd. Je zielevraag moet zijn: Hoe kom ik ooit met God verzoend? Dat kan alleen maar in de weg van omkomen en verloren gaan, om in Christus door recht behouden te worden. En dat gun ik je van harte, ja, ik bid de Heere of je Christus mag leren kennen, als je volkomen Zaligmaker en als je Enige Troost, beide in leven en sterven. Hartelijke groeten en Gode bevolen!

PS. Je had het over McCheyne. Ik geef hieronder het kostelijke gedicht van McCheyne door en ga dan eens aan de hand van dit gedicht na hoe ver je geleid bent en keer je er dan mee tot de Bron van Zaligheid! Christus is veel gewilliger om verloren zondaren te zaligen dan wij ooit zullen geloven....

HET WACHTWOORD DER HERVORMERS        
Plaats in winkelmandjeMandje
------------------------------------------------------------------------------------
Eens was ik een vreemd'ling voor God en mijn hart;
Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart.
Ik vroeg niet: Mijn ziele, doorziet gij uw lot?
Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?

Al sprak daar een stem uit de heilige Blaan
Van 't Lam met de zonden der wereld belaan,
Ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk:
'k Stond blind, en van verre, in mijn zelve zo rijk.

Ik deed als Jeruzalems dochters weleer;
Ik weende om de pijn van mijn lijdende Heer',
En dacht er niet aan dat ik zelf door mijn schuld
Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld...

Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,
Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt,
Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed;
Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!

Toen vluchtte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered;
Hij heeft mij verlost van het vonnis der Wet;
Mijn heil en mijn Vrede en Leven werd Hij:
Ik boog me, en geloofde, en... mijn God sprak mij vrij.

Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis,
Dat Christus alleen mijn Gerechtigheid is:
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf;
Nu neemt mij geen satan de zegenkroon af!

Nu reis ik getroost onder het heiligend kruis,
Naar 't erfgoed hierboven, naar 't Vaderlijk huis.
Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn,
"Gestorven voor mij!" zal mijn zwanenlied zijn.

Robert Murrey Mac Cheyne


http://www.derokendevlaswiek.nl