MAG EEN KIND VAN GOD...?
MAG EEN KIND VAN GOD ALLES?        
Plaats in winkelmandjeMandje
DE VRIJHEID IN CHRISTUS

Geachte meneer Burggraaf,

Ik heb het artikel gelezen over 'de ware eenheid' en ook aanverwante artikelen. Ik worstel echter met de vraag over de plaats van de Wet. Ik begrijp uit uw schrijven dat u beslist niet de antinomiaanse kant opwil, maar tevens zegt u dat Gods kinderen vrij zijn van de Wet. Maar mag een kind van God dan maar doen wat zijn hart hem ingeeft? Er staat toch in het Woord dat het alle mensen betaamd om Gods Geboden te onderhouden?

vr. gr.

Karin van W.


Beste Karin,
Ik ben blij dat je zo over de dingen nadenkt en ik hoop dat je de geestelijkheid van Wet en Evangelie zodanig mag kennen dat je ook het Einde der Wet, Christus, mag (leren) kennen. Ja, er staat inderdaad in Gods Woord, dat het alle mensen betaamt Gods geboden te onderhouden. "Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen", Pred. 12:13.
Gods kinderen onderhouden Gods geboden, let wel: en alleen zij, echter niet door het vlees en zeker niet door het vrome vlees, dus niet door doen, maar door der Wet te sterven (Gal. 2:19) en vervolgens af te sterven, zo onderhouden zij Gods geboden, namelijk door het geloof in Christus. Dat Gods volk vrijgesteld is van de Wet, betekent natuurlijk niet dat zij mogen stelen, moorden, enz. enz. Gods volk leeft echter niet van "dit mag niet en dat mag wel", want hun leven is Christus en ze zijn aan geen enkele Wet gebonden, behalve aan de volmaakte Wet der vrijheid (Jak. 1:25), namelijk het Evangelie van Christus. Niet om die vrijheid te misbruiken voor het vlees, maar om die wettig te gebruiken, tot eer van God en tot stichting van de naaste. In dit kader mogen ze alles! Maar alle dingen stichten niet. "Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet", 1 Kor. 10:23.
Gods volk is der Wet gestorven en dat betekent, dat zij der zonde gestorven zijn, hoewel zij struikelen in vele (Jak. 3:2). Vrijgemaakt zijn van de Wet geeft dus geen vrijbrief tot zondigen. Paulus zegt immers: "Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?" En dan zegt hij er met kracht achteraan: "Dat zij verre!" Rom. 6:1-2.
Gods kinderen leven door het geloof van Christus overeenkomstig de Wet, maar toch is de Wet niet hun voorwerp des geloofs, want de Wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12). Christus is het alleen en geheel! Gods kinderen leven uit het Evangelie van Christus door het geloof en een leven uit het Evangelie overstijgt de Wet der Tien Geboden, vanwege de band der volmaaktheid en dat is de liefde van Christus, die ons dringt. De Wet drijft en eist, maar de liefde van Christus dringt en maakt gewillig. "Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid." Dat geldt in de eerste plaats van Christus en door de liefde van Christus gedreven, ook voor Gods volk.
Niet de Wet der Tien Geboden, maar het Evangelie is regel des geloofs (Gal. 6:16). Ook wel genoemd: de wet der liefde (Joh. 13:34), de wet van Christus (Gal. 6:2), de wet des geloofs (Rom. 3:27), ofwel de volmaakte wet der vrijheid (Jak. 1:25).
Met het woord 'wet' wordt in Gods Woord dus lang niet altijd de Wet der Tien Geboden bedoeld, maar dat was je vraag ook niet. Je vraag was n.a.v. het tekstgedeelte uit Prediker 12:13 en dat betaamt inderdaad alle mensen. Als de wandel of het gedrag van Gods kinderen in strijd is met de Wet, dan wandelen zij ook niet recht naar het Evangelie, maar -en nu komt het- Gods kinderen kunnen wel in strijd met het Evangelie wandelen, terwijl zij zich uitwendig niet in strijd met de Wet gedragen. Dat zien we duidelijk bij Petrus in Antiochië. Hij veinst met de Joden, maar krachtens de Wet (in uitwendige zin te verstaan) was er niets op hem aan te merken. En dan wordt hij door Paulus bestraft, omdat hij niet recht wandelde naar het Evangelie! Dus niet meer als een gerechtvaardigde goddeloze, maar als een vrome en eigengerechtigde farizeeër. Petrus was een kind van God en als zodanig niet meer onder de Wet, maar onder de genade en daarom wordt hij op grond van het Evangelie onder de tucht gezet, met als genadegevolg dat Petrus voor de bestraffing van Paulus mocht bukken.
Met het vlees dient een kind van God net zo goed de wet der zonde (Rom. 7:25) als een onverzoend mens, maar omdat hij in Christus vrijgemaakt is (der zonde gestorven is) van de wet der zonde (= de kracht der zonde), kan de Wet niet meer over hem heersen en heeft de Wet niets meer over hem te zeggen. Voor al Gods kinderen geldt: "De zonde zal over u niet heersen, want gij zijt niet onder de Wet, maar onder de genade." God regeert Zijn kinderen niet door de Wet, maar door het Evangelie der liefde en leidt hen door Zijn Geest in al de waarheid. Wat ik in het artikel "DE WARE EENHEID" heb willen zeggen, is, dat degenen die de Wet voorschrijven als regel des levens voor de gelovigen, altijd bestreden moeten worden, omdat dat een valse leer is, Christus ermee onteerd wordt en menig kind van God ermee in de dienstbaarheid komt. Dat kunnen we duidelijk zien in Galaten 3 en ook in Antiochië. Het is vooral de apostel Paulus die door de inspiratie des Heiligen Geestes deze valse leer heeft bestreden. Maar als er zijn die de leer zoals Paulus die door de inspiratie des Geestes (vooral in de Romeinen- en de Galatenbrief) ontwikkeld heeft op een antinomiaanse wijze willen uitleggen om deze leer verdacht te maken of om de zonden ruim baan te geven, dan zegt diezelfde Paulus door de Heilige Geest dat hun verdoemenis rechtvaardig is (Rom. 3:8).
Dus Gods volk is niet meer onder de Wet, zelfs op geen enkele wijze, maar onder de genade van Christus. Dat is een leven naar de Geest en uit het Evangelie door het geloof dat door de liefde is werkende. De Wet der Tien Geboden is niet afgeschaft, want het is een eeuwigdurende Wet en voor Christus was de Wet wel een volmaakte regel des levens die Hij volkomen heeft gedaan en de eis der Wet met Zijn leven heeft betaald. Voor het geloofsoog ligt de Wet onder het bloed, onder het verzoendeksel, want zij zijn der Wet gestorven. Wat kan de Wet van een lijk eisen? Of welke invloed kan de Wet op een lijk uitoefenen? Absoluut niets. Welnu, de nieuwe mens in Christus leeft uit Christus, in Christus en Christus in hem. De wandel des geloofs is daarom niet tegen de Wet, maar het heeft er geen relatie mee, want de liefde van Christus dringt ons. Niet het doen, maar de liefde is de vervulling der Wet en de liefde is vruchtbaar, maar alleen in Christus. Het is dus ONMOGELIJK, dat degenen die Christus door een waar geloof zijn ingelijfd, geen vruchten voortbrengen ter bekering waardig. Dat zegt ook onze Heidelberger.
Je zult zeggen: waarom hebben de opstellers van de Catechismus de Wet dan in het stuk der dankbaarheid geplaatst? Om die te doen uit dankbaarheid? Wel in de vruchten, maar niet om die te doen. De Wet is in het stuk der dankbaarheid geplaatst, opdat degenen die der Wet gestorven zijn (Gal. 2:19), de Wet ook afsterven t.a.v. hun vleselijke bestaan dat ze tot hun dood blijven omdragen. De Wet afsterven, betekent: de zonde afsterven. De Wet in het stuk der dankbaarheid heeft dus dezelfde dodende bediening voor het vlees, want de Wet is er alleen voor het vlees, vanwege het feit dat wij de Wet door het vlees krachteloos hebben gemaakt (Rom. 8:3). En daarom heeft de Wet wraak genomen en de zonde veroordeeld in het vlees. "Want hetgeen der Wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees", Rom. 8:3. De Wet is dus volmaakt bevredigd met het Offer van Christus en ook met ons, als wij in Christus gerechtvaardigd zijn voor God. Dat geldt niet alleen t.a.v. de rechtvaardigmaking, maar ook t.a.v. de heiligmaking. Petrus veinsde met de Joden en liet blijken (hoewel hij het zelf niet geloofde) dat in het leven der heiligmaking het onderhouden van de Wet noodzakelijk was tot zaligheid. Kijk, dat is nu Rome ten voeten uit, namelijk: 'aanvullende gerechtigheid'.
Nee, zegt Paulus, alleen Gods genade in Christus is genoeg voor leven en sterven en niets daarbij en niets daaraf. De Wet is dus niet in het stuk der dankbaarheid geplaatst -zoals velen leren- om het leven der heiligmaking te completeren door de Wet te doen, want dat is rooms en daartegen trok Paulus van leer in Antiochië. De Wet is er om het vlees van Gods kinderen in de dood te houden, opdat wij het leven des te meer in Christus zouden zoeken door het geloof, want zo zullen wij ook in overeenstemming met de Wet wandelen. Velen van Gods kinderen leven echter meer van hun bekering dan uit Christus en proberen met goede werken hun leven te beteren, maar dat is een manifestatie van het vrome vlees. Na de bestraffing van Paulus, is Petrus aan zijn bekering gestorven, om het zo eens te zeggen, en heeft alleen Christus als zijn volmaakte Bekering overgehouden. Ik wil het hierbij laten, beste Karin, want het is nu eenmaal geen begripsleer; het moet beleefd worden (als het mag) en door het geloof omhelst worden, dan alleen kunnen we verstaan wat Paulus zegt in Antiochië: "Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb, datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot een overtreder. Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft", Gal. 2:18-20.
Gods kind moet alle dagen sterven (1 Kor. 15:31) om bij deze genade te blijven (Hand. 13:43), namelijk om uit de volheid van Christus te blijven leven, desalnietemin de dagen der duisternis velen zullen zijn. Maar wat hier aangekaart is schijnt welhaast een nieuwe leer te zijn in onze dagen. De ergernis van het kruis is geen ergernis meer voor het vrome vlees, maar een regel om die te doen uit dankbaarheid. Ja ja, maar als Simon van Syrene het kruis krijgt opgelegd, dan is de Wet ineens geen regel meer voor Simon, want Simon was namelijk niet gekomen om zijn vlees te verliezen door het kruis en de dood van Christus, maar om zijn vrome vlees godsdienst te laten bedrijven in Jeruzalem. Gelukkig voor Simon heeft God dat verhoed. Simon van Syrene mocht onder het kruis naar huis, omdat Christus Zich liet verhangen aan zijn kruis in zijn plaats. Amen. Voor het vlees is het onverstaanbare taal en voor het vrome vlees een ergernis, maar je hoeft er geen verstand voor mee te brengen, beste Karin, want nog is er plaats: "En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet", Openb. 22:17.

Wees Gode bevolen,

GPP. Burggraaf


http://www.derokendevlaswiek.nl