OP DE BRES VOOR KERSTEN
OP DE BRES VOOR DE GER. GEM. EN VOOR DE DOGMATIEK VAN KERSTEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
Een anonieme inzender schrijft:

Beste heer Burggraaf,
Graag zou ik u een aantal belangrijke zaken willen meedelen en onder de aandacht brengen. Ik denk nml. dat u toch enkele denkfouten heeft ten aanzien van de prediking en leer van de Ger. Gem. Ik heb al vele dominees gehoord en dan hoor je toch bij velen, volgens Schrift en Belijdenis en het door de (Nadere-)Reformatie opnieuw ontdekte en beleden centrale thema, "de rechtvaardiging van de goddeloze". Dit krijgt gestalte in de prediking en wel:
Alle mensen zijn voor God verdoemelijk. "Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en schuldig geworden zijn tot de vloek en de eeuwige dood…" (DL, Hoofdstuk 1 paragraaf 1). God is Soeverein, Hij heeft diegenen uitgekozen die Zijn kinderen zullen zijn. "En die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft hij ook verheerlijkt" (Romeinen 8:30). Het eenzijdige genadewerk van God. "Uit genade zijt gij zalig geworden". (Efeze 2:5). Dat is één kant, maar er is volgens de Bijbel (eveneens verwoordt in de belijdenisgeschriften) ook een andere kant, de in uw ogen door ons gepredikte Roomse (ook: Arminiaanse) leer, nl:
De verantwoordelijkheid van de mens en de nodiging tot het heil. God heeft toch recht op ons leven, God eist toch dat we hem zoeken? God eist toch bekering en het geloof in het Evangelie?! Eerst bekering om te ondervinden de macht van de zonde, hoe levensgroot onze schuld is om zo het geloof te mogen ontvangen. Waarmee is Christus zijn prediking begonnen? "Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". (Mattheüs 4:17) Dus duidelijk de oproep tot bekering. De belofte van het Evangelie is toch immers dat ieder die in de gekruiste Christus gelooft, niet zal verderven maar het eeuwige leven zal hebben?! "Deze belofte moet iedereen verkondigd en voorgesteld worden. Niet vrijblijvend, maar met bevel van bekering en geloof". (DL, Hoofdstuk 2, paragraaf 5). God eist van de mens wel actie! Als er geen aanbod van genade gepredikt wordt hebben de hoorders in wezen geen eigen verantwoordelijkheid en leggen we dus, hoe erg, de schuld bij God omdat wij niet gehoord hebben dat we ons moeten bekeren en dat er genade is voor de grootste van de zondaren omdat we alleen gehoord hebben dat het een eenzijdig Gods werk is. Maar God eist Zijn Beeld terug. Die verantwoordelijkheid van elk mens wortelt in de schepping. Ook vele oudvaders roepen op tot bekering en geloof, het bevel is er. Enkele oudvaders hierover:
Willem Teellinck:
'Bedenk eens, dat God u immers Zijn beloften in de predikatie des Evangelies laat voorstellen, en aan u in het bijzonder laat aanbieden; gij leeft immers onder de bediening van het Evangelie, God zendt ons immers tot u met die blijde boodschap, en wij zijn Zijn dienaren, die u de vrede verkondigen, en in welken God het woord der verzoening gelegd heeft (Romeinen 10:15 en 2 Korinthe 5:19). Dewijl God dan door Zijn knechten en Zijn beloften laat verkondigen, en u immers geenszins van dezelve uitsluit, waarom zoudt gij dan zo dwaas zijn, dat gij u zelf door ongeloof zoudt willen uitsluiten van de beloften, waarvan God Zelf u niet uitsluit'. (J. Teellinck, De levendmakende kracht van Gods beloften, blz. 69).
Wilhelmus à Brakel:
'Houdt u aan de geopenbaarde wil van God. God biedt het Evangelie Zijn Zoons Jezus Christus aan, Hij nodigt allen, die maar willen, dat zij zullen komen; Hij belooft dat allen, die in de Zoon geloven het eeuwige leven zullen hebben. Hij belooft dat Hij niemand, die tot Hem komt zal uitwerpen'. (W. à Brakel, Redelijke Godsdienst, deel I, blz. 199)
En ten slotte Theodorus van der Groe:
Gaat en wendt u dan, als zulke blinden en verstokte zondaars tot de Heer Jezus; zet en legt u neer voor Zijn voeten, bidt Hem gelovig, ernstig, aanhoudend om Zijn licht en Geest, roept tot Hem, dat Hij u van uw blindheid en verstoktheid geneze, laat Hem geen rust, voordat hij gehoord en geholpen heeft, neemt in Zijn mogendheid voor en besluit ernstig, om aan Zijn deur te blijven liggen en wachten totdat Hij u genadig is. Jezus wacht nog om alle ellendige zondaren, die tot Hem komen te helpen en genadig te zijn'. (Th. van der Groe, De waarachtige bekering, blz. 104)
Dus het blijvende spanningsveld tussen het moeten enerzijds en toch niet te kunnen (Johannes 6:44) en willen (Johannes 5:40) anderzijds. Als hier maar een Bijbels evenwicht in is. En het hierboven geschrevene is ook altijd, hetzij in andere woorden, geleerd door de (Nadere-)Reformatie naar Schrift en Belijdenis. Daarnaast wordt er in de prediking zeer zeker de nadruk opgelegd dat er geen verdoemenis is voor degenen die Christus Jezus zijn. (Romeinen 8:1) Dáár gaat het toch om! Het weten dat Jezus niet alleen onze Middelaar maar ook onze Borg, onze Zaligmaker is. En dat is puur schriftuurlijk, en niets anders dan wat u op uw site zegt en vermeldt. Dan zijn er ware broeders en zusters in Christus in verschillende kerkgenootschappen.
Samenvattend: Als Christus aan ons toegepast is als onze Zaligmaker en dus ons deel is, dan is het van ondergeschikt belang wanneer die rechtvaardigmaking geschiedt; of dat nu tegelijk is met de wedergeboorte (zoals volgens u de Bijbel het leert) of dat er eerst een wedergeboorte is en dan rechtvaardigmaking (zoals de reformatorische kerken het over het algemeen leren volgens de Schrift). Bij ware gelovigen zijn er na de wedergeboorte al vruchten van bekering: ware droefheid over de zonde, droefheid en gemis van God e.d. Bij schijngelovigen vinden we deze vruchten niet. En aan de vruchten kent men toch de boom? (Mattheüs 7:16-20) Is dat dan geen zuivere prediking? Deze separerende prediking (verschil tussen schijn en zijn) vond je nadrukkelijk bij Van Der Groe maar wordt ook zeer zeker binnen de Ger. Gem. geleerd en gepredikt. Als, volgens u, wedergeboorte, geloof, rechtvaardigmaking gelijkvallen wat moet u dan met deze tekst van Paulus, 2 Korinthe 7:10: 'Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid'? Dit kenmerk hebben schijngelovigen toch echt niet, dit kan dan ook niet vallen onder de gemene werkingen van Gods Geest! Want wie leert dat de droefheid over de zonde, het heimwee naar God, dus de droefheid naar God nog behoren bij de doodstaat van de mens, geeft 'de natuur teveel eer'. Natuurlijk moeten we waken voor een sluimerende wedergeboorte, omdat Christus een verborgen Persoon is (of: zou zijn), we moeten in Christus zijn, want het moet geen zalig worden zijn zonder de kennis van Christus, want 'buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf'.
Dat wij de rechtvaardiging van de vrome leren en prediken is pertinent onwaar. 'Deze rechtvaardigmaking nu is niet de rechtvaardigmaking van een gelovige, doch van een doemwaardig zondaar…' (Ds. G.H. Kersten, Dogmatiek, blz. 192 e.v.) Nee Christus komt als het aan de kant van de zondaar niet meer kan, een uitgewerkte zondaar, als de zondaar beleeft dat God geen onrecht doet als Hij de zondaar voor eeuwig zou verstoten, een verloren zaak aan de kant van de mens maar dan, juist dan is er werk voor Christus, dan wordt genade pas beleeft, dat het van Gods kant nog kan, want Jezus roept niet rechtvaardigen maar zondaars tot bekering. (Mattheüs 9:13) In de beleving van de wedergeborene is hij dan geen wedergeborene maar een goddeloze, doemwaardige zondaar, zo komt er plaats voor Christus als Borg en Middelaar. In de wedergeboorte is de ziel rechtvaardig voor God alleen moet dit toegepast worden door de Heilige Geest door de zondaar hiervan te verzekeren.
Lees het bijgevoegde artikel over 'Geestelijk leven zonder Christus' (uit de Saambinder) eens rustig door, zonder gelijk dit artikel te bekritiseren en te bestempelen als 'leugen'. Denk er eens over na; waarom leert de Ger. Gem. (en andere kerkgenootschappen) dit; leert de Schrift dit ook echt, klopt dit volgens de Belijdenis etc.; probeer het biddend te lezen opdat u misschien toch zaken leest waar u wat mee kunt en/of die voor u van waarde (kunnen) zijn. Wat betreft de rechtvaardigmaking leert ds. Kersten inderdaad een vijftal rechtvaardigmakingen, maar zoals u kunt lezen in zijn Dogmatiek leert hij dit niet zonder zich te beroepen op de Heilige Schrift, Belijdenis en oudvaders. (lees daarover de totale verhandeling van de rechtvaardigmaking in de Dogmatiek van Kersten)
Met dit alles zeg ik niet dat u in sommige punten geen gelijk heb of dat ik de Ger. Gem. tot de ware kerk verhef, maar hiermee probeer ik u aan het denken te zetten of u wel het juiste en helder beeld ziet van onze prediking? Of u het misschien niet te zwart en negatief ziet…
Bovenstaande is natuurlijk maar een kleine, onvoltooide schets van de prediking binnen de Ger. Gem., zomaar enkele kenmerken van de prediking van Gods Woord. U bent zeer scherp en kritisch naar de leer van de huidige reformatorische kerken, maar is dat wel zo volkomen terecht? Misschien zou u eens zich een tijdje moeten begeven onder prediking binnen deze kerken om waarlijk aan de Bijbel en belijdenis te toetsen of ze de waarheid preken of niet…Het is, mijns inziens, belangrijk om te kijken naar wat anderen leren en op grond waarvan ze zaken leren en beargumenteren en tegelijkertijd ook kritisch te kijken naar je eigen opvattingen en (subjectieve) veronderstellingen. Dit zal ik ook zeer zeker proberen te doen. Het kan zijn dat er uiteindelijk enkele misvattingen zijn binnen onze kerken of dat ik enkele denkfouten heb op grond van de Schrift, zeg het en wees eerlijk; maar zo niet: geef dan eerlijk toe dat u ook (denk)fouten kan maken (lees: maakt) en toon karakter door uw misvattingen/denkfouten eerlijk toe te geven. Dat is kracht hoewel/omdat het kracht kost! Veel kracht van Boven toegewenst!

In afwachting van uw antwoord,

Een vriendelijke groet, GB


Beste GB.,
Als u in uw ogen een belangrijke brief schrijft, moet u dat nooit anoniem doen, want dat betaamt een christen niet. "Ik schaam mij het Evangelie van Christus niet", zegt Paulus en daarin vallen al Gods ware kinderen hem bij. En Christus schaamt Zich ook niet om Zijn discipelen Zijn broeders te noemen. Anonimiteit is dus in strijd met de waarheid van het Evangelie. Bovendien is uw brief tamelijk verward en zeker niet ter zake doende, aangezien u niet duidelijk geciteerd aangeeft waarin ik volgens uw mening zou dwalen. Ik sta open voor kritiek, maar u maakt mij veel te algemene en te oppervlakkige opmerkingen, waarmee ik niet goed uit de voeten kan. Ik heb dit soort verhalen al zoveel aangehoord. Het is voor mijn ziel de dood in de pot. Bovendien citeert uw oudvaders om uw betoog kracht bij te zetten, maar dat is mij te goedkoop en het is ook ploegen met andermans kalf. Wat ik weet van God en goddelijke zaken heb ik niet uit de boeken, maar van de Heere Zelf geleerd en als iemand zich niet vinden kan in de inhoud van mijn schrijven, verbiedt niemand hem om mijn schrijven te weerleggen, maar dan wel graag in het kader van Galaten 2:19-20 en op grond van de heilige Schriftuur.
In uw brief maakt u duidelijk een pleidooi voor de valse leer van de Ger. Gem. en aanverwante bedrijven. Het is helaas tijdverspilling, want als God de gevestigde kerken een kracht der dwaling gezonden heeft, dwalingen die men voor de waarheid verslijt, is het "waste of time" om de dwaling met de dwaling glad te strijken, al of niet met oudvaders van naam en/of waarheid op waarheid stapelende. Met de laatste zinsnede proberen vele belijders in onze dagen de leugen te bedekken, maar God steekt er dwars doorheen met het zwaard van Zijn Woord. Dat God de Afscheiding (alle kerken zijn nu afgescheiden) een kracht der dwaling gezonden heeft, is voor mij een bewezen feit en de Heere heeft mij duidelijk op grond van Zijn Eigen Woord en vanuit de beleving der zaken dat feit doen inzien, hetgeen ik ook op Gods bevel heb opgetekend in mijn boeken en artikelen. Geen schepsel of duivel zal Gods Getuigenis aangaande deze dingen kunnen uitwissen of teniet maken, ook niet in mijn ziel, want hetgeen Hij ooit gesproken heeft, blijft vast en onverbroken. Het feit dat Gods kinderen verspreid zitten in allerlei kerken, doet echter in deze zaak niets ter zake. Als het gaat over de leer van Christus, moet alles wijken (bekeerd en onbekeerd), "al zouden hemel en aarde erdoor uit hun voegen raken", zegt Luther. Let wel: ik ploeg hier niet met Luther, want wat Luther hier zegt is geen leer, maar een feit. Gods Woord houdt immers stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.

In uw brief beweert u dat de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze ook in de Ger. Gem. geleerd wordt. Wat u beweert is op zijn best gesproken maar een flauwe grap, want op grond van bestaande feiten heb ik ondertussen al zo'n 14 jaar lang het tegendeel met Gods Woord bewezen. Ik kom er nog op terug in het verloop van deze brief. Ook had u in mijn boeken en artikelen kunnen lezen hoe ik de verantwoordelijkheid van de gevallen mens en de roeping van het Evangelie volledig onderschrijf, die u zo nadrukkelijk aan de orde stelt. Noem mij 1 citaat van mijn hand dat ik de verantwoordelijkheid van de gevallen mens en het bijbelse aanbod van vrije genade in diskrediet stel en/of bestrijd. Let wel: ik heb me in verschillende boeken en webartikelen op grond van Gods Woord vrij uitvoerig uitgesproken tégen een eenzijdige aanbod-van-genade prediking, die ontbloot is van de bediening der Wet, de bediening des doods. Genoemde prediking baart namelijk kerken vol rijke jongelingen, die, als zij beproefd zullen worden, bedroefd zullen heengaan, omdat zij zich met het "doe dat" en "laat dit" rijk rekenen, echter buiten Christus.
Ook de verantwoordelijkheid van de gevallen mens blijft recht overeind staan en dat wordt in al mijn schrijven duidelijk bevestigd. Dat geldt ook voor de (in- en uitwendige) roeping van het Evangelie. Waarom maakt u over de verantwoordelijkheid van de (gevallen) mens, de nodiging tot het heil en het bevel van bekering en geloof zo'n omhaal van woorden? U had die zaken in mijn schrijven in bevestigende zin kunnen lezen. Wel wil ik u op mijn beurt wijzen op het feit dat de leer van Christus niet alleen bestaat uit woorden, want velen (ook ds. Kersten) gebruiken wel bijbelse uitdrukkingen en gelijknamige woorden, maar het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht. Met een rij oudvadercitaten en boekenplanken vol ware woorden, weet men dikwijls niet eens wat men leert, noch wat men bevestigt. Uw brief staat helaas ook in dit kader.
Het feit dat geen mens recht heeft om onbekeerd te zijn, hetgeen u in mijn schrijven meermalen bevestigd kunt vinden, en het feit dat de mens reeds verloren is als hij zich niet bekeert en niet in Christus gelooft, dienen niet als handvat voor de mens om te kunnen geloven. Geen mens kan met het bevel Gods werken en onder het aanbod van vrije genade moet hij verloren gaan, tenzij de Heere het bevel van bekering en geloof met de toepassing vergezeld doet gaan, hetgeen we ook o.a. op de Pinksterdag en bij de stokbewaarder in vervulling zien gaan, maar (t.a.v. de toepassing) wel in de weg van het recht, dus in een afsnijdende weg, verwoord in Galaten 2:19. Om dit punt draait het altijd, namelijk om "het gestorven zijn aan de Wet" en Galaten 2:19 is dan ook een fundamentele toetssteen t.a.v. het ware geloof.
Al met al had u uw relaas over de verantwoordelijkheid van de gevallen mens, het aanbod van genade, het bevel van bekering en geloof, achterwegen kunnen laten, want ten aanzien van deze dingen bevestigt u alleen maar hetgeen we op grond van Gods Woord leren, zowel in de boeken als in de perkamenten op de website.
Met uw 'samenvatting' gaat u echter goed de verkeerde kant op. U probeert namelijk de dwaling met de dwaling glad te strijken, hetgeen ik u met bijbelse feiten zal bewijzen. -GPPB.

Vervolg: zie volgende blok.

EEN DOZIJN AANHALINGEN EN WEERLEGGINGEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
Aanhaling 1
"Als Christus aan ons toegepast is als onze Zaligmaker en dus ons Deel is, dan is het van ondergeschikt belang wanneer die rechtvaardigmaking geschiedt; of dat nu tegelijk is met de wedergeboorte (zoals volgens u de Bijbel het leert) of dat er eerst een wedergeboorte is en dan rechtvaardigmaking (zoals de reformatorische kerken het over het algemeen leren volgens de Schrift)."

Weerlegging 1
Als het van ondergeschikt belang zou zijn wanneer de rechtvaardigmaking geschiedt, is het volgens uw redenering ook van ondergeschikt belang wanneer we, of zelfs óf we vergeving van zonden ontvangen. Meneer, schrik niet, of juist wel, want dit zijn ketterijen uit de hel die door Rome voluit geleerd worden. U verwoordt één ding echter heel goed, namelijk de valse leer van de Ger. Gem. En u slaat de spijker ook op de kop door de bewering: "of dat er eerst een wedergeboorte is en dan rechtvaardigmaking (zoals door de 'reformatorische' kerken het over het algemeen leren volgens de Schrift)." Want genoemde leringen worden inderdaad in de refokerken geleerd, maar het zijn wel dwalingen van het ergste soort. Meneer, ik denk ook dat de paus bij het lezen van uw laatste bewering: (...volgens de Schrift) in een daverende schaterlach zou uitbarsten, zijn beiden handen nodig zou hebben om zijn roomse bierbuik in bedwang te houden en het Vaticaan op zijn grondvesten zou doen schudden, gezien Rome precies hetzelfde leert. Echter, in de tijd van de Reformatie moest Rome bloedige vervolgingen ontketenen en de brandstapels doen roken, omdat het gros martelaren het tegendeel beleden van hetgeen u beweert en daarin tot de dood volhardden. Vanwege het feit dat de huidige "reformatorische" kerken genoemde dwaalleer vereenzelvigen met de leer der Reformatie, zelfs met een beroep op de Schrift, kan de paus tevreden in zijn handen wrijven, want wat Rome in de tijd der Reformatie met brandstapels niet kon bereiken, heeft Rome nu bereikt door het feit dat de reformatorische kerken tot dezelfde ketterijen als Rome vervallen zijn en die ketterijen voor de goddelijke waarheid houden. Ik denk dat de duivel en de paus samen elke week een rondedans doen, omdat zij de westerse kerken al sinds de Na(dere) Reformatie met het roomse paard van Troije ingepalmd en betoverd hebben. Wat de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze aangaat, spreek ik 'slechts' tot degenen die de Wet verstaan en ik spreek over zaken die zelfs een kind in de genade met een persoonlijke toe-eigening glashelder kan zien liggen, want ook de kleinen in de genade zijn van God Zelf geleerd, kennen Christus door het geloof in de vergeving hunner zonden. "Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus", Rom. 5:1. De geloofsbevinding van de vergeving der zonden en de vrede met God staat aan het begin van de wedergeboorte en geldt zowel de kleinen als de groten in Christus. Er is niet 1 kind van God die niet gerechtvaardigd is in de vierschaar van het geweten door het geloof, bovendien kunnen ze er allemaal wat van vertellen vanuit de toepassing des harten.

Aanhaling 2
"Bij ware gelovigen zijn er na de wedergeboorte al vruchten van bekering: ware droefheid over de zonde, droefheid en gemis van God e.d. Bij schijngelovigen vind je deze vruchten niet. En aan de vruchten kent men toch de boom? (Mattheüs 7:16-20) Is dat dan geen zuivere prediking? Deze separerende prediking (verschil tussen schijn en zijn) vond je nadrukkelijk bij Van Der Groe maar wordt ook zeer zeker binnen de Ger. Gem. geleerd en gepredikt."

Weerlegging 2
De vruchten die u opsomt gaan gepaard met het daadwerkelijke geloof in Christus en de vergeving der zonden en staan dus niet op zichzelf, zoals u suggereert. Ware droefheid over de zonden zonder geloofsbevindelijke Christuskennis bestaat niet. Schijngelovigen MENEN dat zij ware droefheid over de zonden hebben en een gemis naar God, want dat wordt duidelijk bewezen in de gelijkenis van de 10 maagden. De 5 dwaze maagden hadden alle uiterlijke kentekenen die de wijze maagden hadden, want zij waren allen maagden. Ook de dwaze maagden hadden brandende lampen, maar ze misten de inwoning van de Heilige Geest en die de Geest van Christus niet heeft, komt Hem niet toe, ook al meent men een scheepslading droefheid over de zonden te hebben. U schrijft over de boom en zijn vruchten. Weet u aan welke vruchten de boom gekend wordt? Aan Christus' vruchten, want het zijn niet mijn, maar ZIJN vruchten, zoals de Bruid het vanuit de toepassing des harten belijdt: "Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet", Hoogl. 2:3b. En ook zoals Christus het van Zichzelf getuigt bij monde van de profeet Hosea: "Uw vrucht is in Mij gevonden." En weet u wat de vruchten zijn van het 'in Christus zijn', meneer? Aanbidding, eer en dankbare lofgezangen: "'k Zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar ik Hem verwacht..." Dat volk kent de kussingen Zijns monds: "Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk."
De Ger. Gem. is tot een dorre kenmerkenprediking vervallen, die ten koste gaat van de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Vertel me niets, want ik heb die kerk doorwandeld van noord tot zuid en van oost tot west, maar dit is de slotsom: "En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede", Jer. 8:11 - 6:14. Met al die zogenaamde kenmerken, te weten: droefheid over de zonden, gemis naar God, hier een traantje en daar een hoopje, jaagt men massa's onverzoende zielen in de bloemhoven van de duivel. Al die zogenaamde kenmerken zijn zonder Christus en de vergeving der zonden slechts blinkende vijandschap jegens God en Zijn Gezalfde! Nee meneer, helaas, dat is geen zuivere prediking. Het is er zelfs ver vandaan. Het verschil tussen 'schijn en zijn' ligt vele malen dichter bij elkaar als u suggereert. De Ger. Gem. zou er goed aan doen om het magistrale boek van ds. Van der Groe: "De toetssteen van de ware en valse genade", vanaf al de preekstoelen te lezen, te herlezen, te kauwen en te herkauwen, echter zonder de toepassing van Galaten 2:19-20, komt men niet verder dan inbeelding en verbeelding en dan meent men ook nog dat men Van der Groe verstaat. De Ger. Gem. moet van ds. Van der Groe niets hebben, want zij heeft dr. A. Comrie met zijn zielsmisleidende embryoleer tot paus verheven. U verstaat ds. Van der Groe in ieder geval niet en u hebt ook niet het artikel op mijn website gelezen over de zielsmisleidende embryoleer van dr. A. Comrie, waarvan de Ger. Gem. -zoals gezegd- hoogst zwanger is. In het genoemde artikel komt ds. Van der Groe ook aan het woord middels zeven bijbelse stellingen, die HAAKS staan op de leer van de Ger. Gem. Gods ware volk heeft ds. Van der Groe echter niet nodig om te weten dat de wedergeboorte en de rechtvaardigmaking samenvallen. Christus is een VOLKOMEN Zaligmaker, Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Rom. 4:25). Christus IS opgestaan en Gods ware volk gelooft in een opgestane Christus en zij worden gelijkvormig aan Zijn lijden naar de mate die God goeddunkt. Meneer, het ongeloof (een geliefd en gekoesterd kenmerk bij de Ger. Gem.) heeft NIETS te maken met de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze en het leven des geloofs. Gods Woord omschrijft het ongeloof als een verdoemelijke en afschuwelijke zonde en zo wordt het ook ervaren door de levende Kerk, maar zo wordt het niet geleerd door de Ger. Gem. Vandaar dat de dwaling met de dwaling vermenigvuldigd wordt, het volk misleidt en de dood in de pot voor leven gehouden wordt.

Aanhaling 3
"Als, volgens u, wedergeboorte, geloof, rechtvaardigmaking gelijk vallen wat moet u dan met deze tekst van Paulus, 2 Korinthe 7:10: 'Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid'? Dit kenmerk hebben schijngelovigen toch echt niet, dit kan dan ook niet vallen onder de gemene werkingen van Gods Geest! Want wie leert dat de droefheid over de zonde, het heimwee naar God, dus de droefheid naar God, nog behoren bij de doodstaat van de mens, geeft 'de natuur teveel eer'."

Weerlegging 3
Het antwoord op uw suggesties had u al op mijn site kunnen vernemen, maar het nog en keer te schrijven is mij niet verdrietig. 2 Korinthe 7:10 wordt door uw kerkverband geïsoleerd van de totale heilsleer gepreekt en geleerd, dus uit zijn verband en betekenis gerukt. De ware, evangelische droefheid naar God staat niet op zichzelf, maar is een geloofsdroefheid die voortvloeit uit de gemeenschap met Christus. De Ger. Gem. leren dat de droefheid naar God bestaan kan zonder daadwerkelijke geloofsvereniging met Christus en de vergeving der zonden in de toepassing des harten, terwijl zij de droefheid naar God ondertussen wel in het kader van de wedergeboorte plaatsen. Dat is een leer uit de hel, een vervloekte en zielsmisleidende leer dus. Nee, inderdaad, dit kenmerk (de ware droefheid) hebben de schijngelovigen niet, want die missen de gemeenschap met Christus ten enen male, omdat zij Hem niet kennen, door Hem niet gekend zijn, en dus ook niet wedergeboren/gerechtvaardigd zijn. Er bestaat echter wel degelijk een wettische droefheid naar God -zoals de rijke jongeling die had- die zelfs met vele tranen gepaard kan gaan en die velen voor de ware droefheid houden. Zonder Christus en de vergeving der zonden is een droefheid naar God op zich genomen slechts nabijkomend werk en niet zaligmakend. De rijke jongeling viel met al zijn droefheid van God af, want hij was rijk en verrijkt hebbende geens dings gebrek. Dat geldt ook voor allen die arm doen, doch geen kennis hebben aan een rijke Christus. De gemene werkingen van Gods Geest gaan evenwel nog veel verder dan de door u gesuggereerde doch onbijbelse droefheid naar God. Men kan de hemelse gaven smaken, het goede Woord Gods geloven, de Heilige Geest in zeker opzicht deelachtig zijn, op weg zijn naar de hemelse bruiloftszaal, en toch voor eeuwig buitengesloten worden. In onze dagen wemelt het van de rijke jongelingen, die zelfs vorderingen denken te maken op de smalle weg des levens, Gods ellendige en arme volk in woorden, bevinding en ontdekking overtreffen, maar evenwel niet der Wet gedood zijn en derhalve over de muur geklommen zijn. Meneer, ik zou het genoemde leger rijke jongelingsbekeerlingen in onze dagen, die zich uitgeven voor Gods arme volk, niet graag de kost geven. Ik zal het eens in plat hollands zeggen, hopelijk schrikt u wakker: In de Ger. Gem. (en ook ver daarbuiten) bulkt het van de rijke jongelingen, op en onder de kansel, en er is bijna geen sterveling die het opmerkt. Ik zeg het wenende, dat vele ambtsdragers, vele avondmaalgangers, vijanden zijn van het kruis van Christus.

Aanhaling 4
"Natuurlijk moeten we waken voor een sluimerende wedergeboorte, omdat Christus een verborgen Persoon is (of: zou zijn), we moeten in Christus zijn, want het moet geen zalig worden zijn zonder de kennis van Christus, want 'buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf'."

Weerlegging 4
Hoe kan men voor een sluimerende wedergeboorte waken als zelfs de wijzen slapen met de dwazen? Zelfs de discipelen vielen in slaap toen Christus in de hoogste aanvechting verkeerde. Nee, meneer, Gods volk MOET zalig worden en daar komt geen waken van onze zijde aan te pas. Hij heeft de pers alleen getreden en niemand van de volkeren was met Hem. Christus is een verborgen Persoon voor onwedergeboren zielen en ook voor aanvankelijk ontdekte zielen die nog niet aan de Wet gestorven zijn, want het EINDE der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft. Maar al Gods ware volk kan het Paulus nazeggen: "Het heeft Gode behaagd, Zijn Zoon in mij te openbaren", namelijk tot vergeving der zonden. Christus is het Begin van de wedergeboorte en Hij is ook de Voortzetting en het Einde zonder einde. Hij is de Alpha en de Omega, het Begin der (her)schepping Gods, hetgeen we opgetekend vinden in Openbaring 3:14-17: "En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt."
Deze goddelijke waarschuwing geldt ook voor de Ger. Gem. "Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeente zegt."
Nogmaals: de kennis der ellende gaat eerst aan de wedergeboorte vooraf, want door de Wet is de kennis der zonde (Rom. 3:20). De verlossing geschiedt op het spreken van de Zoon: "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord (geloofd) hebben, zullen leven", Joh. 5:25. En de dankbaarheid staat op Naam van Christus en in Zijn Naam op rekening van Zijn volk. Wij hebben niet alleen een biddende, maar ook een dankende Hogepriester. "Ik dank U, Vader! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard." Buiten DEZE volkomen Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Er zijn echter vele valse christussen opgestaan in onze dagen, die Wet en Evangelie mengen, het volk betoveren met een zielsverpestende pelagiaanse leer, maar de Christus der Schriften zegt: "Gelooft ze niet!" Dat is geen opdracht, maar GENADE, want Gods volk wordt in de kracht Gods bewaard voor deze verderfelijke ketterijen. En mochten ze vallen, dan worden zij door God weer opgericht, want Christus staat Borg dat hun geloof niet ophoude, want Hij is Hoofdverantwoordelijk voor de Zijnen. Ja, die Christus bemint mijn ziel, omdat Hij mij eerst heeft liefgehad.

Aanhaling 5
Dat wij de rechtvaardiging van de vrome leren en prediken is pertinent onwaar.

Weerlegging 5
Meneer, in mijn hele leven heb ik zo'n gloedvolle leugen nog niet gehoord. Je kunt een varken met lippenstift versieren, maar het blijft een varken. Zo is het ook met de leer van de Ger. Gem.: het blijft een valse leer, ten spijt van alle pleidooien, beroepen op de (Nadere) Reformatie, de oudvaders en verwijzingen naar de Schrift. De Ger. Gem. leert wel degelijk de rechtvaardiging van de vrome, ofwel van de wedergeborene. U weet echt niet wat u zegt. Moet ik u nog serieus nemen? De Ger. Gem. leert dat een pas wedergeboren ziel nog niet is gerechtvaardigd, Christus nog niet kent, en dat zijn zonden nog niet zijn vergeven. Bij God vandaan zou het wel in orde zijn, maar aan de kant van de wedergeboren zondaar niet. Dat is in korte trekken de leer van de Ger. Gem. en die valse leer komt regelrecht uit het Vaticaan.

Aanhaling 6
'Deze rechtvaardigmaking nu is niet de rechtvaardigmaking van een gelovige, doch van een doemwaardig zondaar…' (Ds. G.H. Kersten, Dogmatiek, blz. 192 e.v.).

Weerlegging 6
Ziet u nu niet in dat u de valse leer van ds. Kersten vereenzelvigt met de leer van Gods Woord, door louter met woorden te spelen? Hetgeen Kersten hier zegt is kwa bewoording wel waar, maar inhoudelijk geeft hij er een totaal andere inhoud aan als Gods Woord ons leert. Kersten spreekt hier niet over een onverzoende ziel die in het gericht Gods is betrokken en het vonnis des drievoudigen doods in zijn ziel voelt branden, nee, Kersten bedoelt in het genoemde citaat met een 'doemwaardige zondaar', wel degelijk een wedergeborene die echter -volgens de vervloekte leer der Ger. Gem.- nog niet in Christus gelooft en zijn doemwaardigheid krijgt in te leven. Kersten leert nota bene een veronderstelde rechtvaardigmaking door het geloof en leert dat de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie als een bewuste rechtvaardigmaking die pas veel later in het genadeleven zou plaatsvinden, terwijl de rechtvaardiging door het geloof en de rechtvaardiging in de vierschaar van het geweten één en hetzelfde is. Kersten heeft Kuyper wel bestreden omtrent zijn veronderstelde wedergeboorte, maar is zelf in nog grotere dwalingen vervallen door de wedergeboorte van de enige bijbelse rechtvaardigmaking vaneen te scheiden. Ik heb daarover al een boek vol geschreven: "Het water des Levens", dus beperk ik me nu tot het noemen van de feiten. Gods Woord leert niet hetgeen Kersten leert en de bevinding der heiligen ook niet. Abraham is bewust door het geloof gerechtvaardigd en daarna nooit meer. Christus bevestigt wel de vergeving der zonden in het leven der genade, hetgeen we ook zien in het leven van al de bijbelheiligen, o.a. in het leven van de zondares (een kind Gods) in het huis van Simon de farizeeër, maar dat is heel wat anders dan een tweede of meerdere rechtvaardigmaking(en) te leren. Dat is een vervloekte leer en een schandelijke smading van het Offer van Christus. Gods uitverkorenen worden niet als wedergeborenen, maar als onverzoende, helwaardige zondaren in een punt des tijds met God verzoend. God in Christus SPREEKT Zijn volk levend en tegelijk zalig en daarmee zijn ze gerechtvaardigd op grond van Christus' volbrachte Middelaarswerk. Bovendien weerspreekt Kersten zichzelf vele malen, hetgeen ik met bewijzen kan staven. Lees: o.a. het webartikel: 'KORT BEGRIP ONT)KERSTEN(D.' Meneer, u spreekt wartaal, u ontleent uw standpunt aan hetgeen anderen zeggen, maar die steunt op 's mans benen (inclusief op die van Kersten), zal God geen hulp en heil verlenen. De Samaritaanse vrouw predikte de gerechtigheid van Christus voor dode en verloren zondaren, want zij had het zelf uit Zijne mond gehoord. Christus spreekt geen wedergeborenen levend, geen half levenden, geen half doden, maar DODEN EN GODDELOZEN. "Doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25. Christus spreekt levendmakend en rechtvaardigmakend tot dode zondaren, en Zijn levendmakende stem (=vrijspraak) wordt gehoord (=geloofd) door de zondaar die op Zijn spreken van dood levend gemaakt wordt en in de hel van zijn bestaan voor God gerechtvaardigd wordt door de toegerekende gerechtigheid van Christus. Christus heeft maar 1 Woord zaligmakend tot een verloren ziel te spreken en dan gaat zo'n ziel gerechtvaardigd naar het Vaderhuis, gelijk de tollenaar achterin de tempel. Predikers die stations aanbrengen tussen de wedergeboorte en de rechtvaardigmaking staan in dit kader op gelijke voet met stripverhaalschrijvers, want het is een goddeloze, godonterende ketterij.

Aanhaling 7
Christus komt als het aan de kant van de zondaar niet meer kan, is een uitgewerkte zondaar, als de zondaar beleeft dat God geen onrecht doet als Hij de zondaar voor eeuwig zou verstoten. Een verloren zaak aan de kant van de mens, maar dan, juist dan is er werk voor Christus, dan wordt genade pas beleeft, dat het van Gods kant nog kan, want Jezus roept niet rechtvaardigen maar zondaars tot bekering. (Mattheüs 9:13)

Weerlegging 7
Uw bovenstaande verwoording van zaken is tamelijk wel, maar hebt u er zelf wel kennis aan? Ik zal u bewijzen dat de inhoud die u aan uw woorden geeft, een verschrikkelijke ketterij is. Bovendien leert u en uw kerkverband dat je met de mogelijkheid van zalig worden al wedergeboren bent. En zo stapelt men de ene ketterij op de andere. Ik heb dit ketterse boek allang uit, maar omwille van uw onsterfelijke ziel en die van anderen, voel ik me wel geroepen om u ernstig te waarschuwen voor deze ingekankerde dwalingen. En ja, meneer GB, zachte heelmeesters maken stinkende wonden, maar daartoe heeft de Heere mij niet geroepen.

Aanhaling 8
In de beleving van de wedergeborene is hij dan geen wedergeborene maar een goddeloze, doemwaardige zondaar, zo komt er plaats voor Christus als Borg en Middelaar.

Weerlegging 8
"In de beleving"? Wat heb ik met al die valse wedergeboortebelevingen te maken als God ons totaal andere dingen verkondigt? Immers niks! Ziet u nu dat u zelf ook de rechtvaardiging van de vrome, ofwel van de wedergeborene leert! Genoemde beleving gaat aan de wedergeboorte vooraf, want de Heilige Geest overtuigt zulke zielen van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:8), waarom? Omdat ze NIET in Hem geloven! Dat leert Gods Woord en die niet in Christus geloven, zijn niet wedergeboren, maar alrede veroordeeld. Het plaatsmakende werk der Wet is nog geen wedergeboorte. Hoe komt u aan deze onzin? Van horen zeggen? Wat heb ik daarmee te maken? Gods Woord is mijn onfeilbaar Kompas en de Heilige Geest mijn Uitlegger, want Hij leidt Zijn volk in al de Waarheid, hoewel wij aan deze zijde van het graf ten dele kennen. Al die Kersteriaanse buiksprekerij is maar schade en drek. Gods volk is wedergeboren tot een levende hoop en is een nieuw schepsel in Christus door het geloof, gerechtvaardigd in de vierschaar van het geweten door de toegerekende gerechtigheid van Christus. (Genoemde teksten mag u zelf opzoeken). Ik spreek bijbeltaal en u spreekt wartaal en voor mijn ziel is uw verhaal een kwelling om u aan te horen, want het is een afgezaagd verhaal dat ik al talloze keren heb moeten aanhoren, maar men weigert in uw kringen de waarheid in liefde aan te nemen. God zal echter lachen in hunlieder verderf als hun vreze komt! Wees dus ernstig gewaarschuwd, meneer GB, want die niet in Christus gelooft IS alrede veroordeeld, onverzoend, onwedergeboren, onder de toorn Gods, onder de Wet en met de ganse wereld voor God verdoemelijk! En noemt u dat wedergeboorte? Dat te beweren en te leren is een verzinsel uit de hel, want Gods volk is niet onder de Wet, maar onder de genade en hebben vrede bij God in de vergeving hunner zonden, hoewel dikwijls aangevochten en bestreden.

Aanhaling 9
In de wedergeboorte is de ziel rechtvaardig voor God alleen moet dit toegepast worden door de Heilige Geest door de zondaar hiervan te verzekeren.
Lees het bijgevoegde artikel over 'Geestelijk leven zonder Christus' (uit de Saambinder) eens rustig door, zonder gelijk dit artikel te bekritiseren en te bestempelen als 'leugen'. Denk er eens over na; waarom leert de Ger. Gem (en andere kerkgenootschappen) dit; leert de Schrift dit ook echt, klopt dit volgens de Belijdenis etc.; probeer het biddend te lezen opdat u misschien toch zaken leest waar u wat mee kunt en/of die voor u van waarde (kunnen) zijn.

Weerlegging 9
In de wedergeboorte WORDT de gerechtigheid van Christus toegepast door de Heilige Geest, tenminste, in de bijbelse wedergeboorte. De rechtvaardigmaking is geen blote bekendmaking van het besluit Gods, maar een gerichtshandeling tussen God en een onverzoende, verloren zondaar, die krachtens het verdoemende vonnis der Wet naar recht verloren moet gaan, maar op grond van het verzoenende vonnis in Christus gerechtvaardigd en vrijgesproken wordt van schuld en straf. Waarom? "De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem! En door Zijn striemen is ons genezing geworden." Ja, dat wordt geleerd al in het prilste begin van de wedergeboorte. Christus zegt immers dat de kleinen in de genade, dus de pas wedergeborenen, in Hem geloven. En WEE, WEE, WEE, degenen die de kleinen die in Christus geloven ergeren met een leer uit de hel en durven beweren en leren dat zij Christus nog niet kennen en hun schuld nog openstaat. "Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee", Matth. 18:6.
Het zijn handlangers van de duivel die met genoemde ketterij de kleinen in Christus ergeren, terwijl dezulken wel de schijnbekeerden met een doos vol kenmerken de handen opleggen. Hoort u het? Het zijn handlangers van de duivel, al schrijven zij Saambinders vol met al die vervloekte onzin. Zij verkrachten het Goddelijke Getuigenis dat Christus over de zuigelingen in de genade geeft en zij verkrachten het werk des Geestes in Christus. Wees dus ernstig gewaarschuwd, meneer GB, want ook u staat onder dit vreselijke, doch rechtvaardige oordeel, als u zich NU niet laat overtuigen door de waarheid van Gods Woord en het getuigenis van Christus. Op grond van Gods Woord heb ik geen enkele hoop voor mensen die -na ettelijke waarschuwingen- volharden in de ketterij door de kleinen in Christus van de bevindelijke geloofskennis in Christus en de vergeving der zonden te ontbloten in de geloofsbeleving der zaken. De Heere heeft mij wel totaal anders geleerd en dat op grond van Zijn heilig en onfeilbaar Getuigenis, dat eeuwig zeker is en slechten wijsheid leert.

Aanhaling 10
Wat betreft de rechtvaardigmaking leert ds. Kersten inderdaad een vijftal rechtvaardigmakingen, maar zoals u kunt lezen in zijn Dogmatiek leert hij dit niet zonder zich te beroepen op de Heilige Schrift, Belijdenis en oudvaders. (lees daarover de totale verhandeling van de rechtvaardigmaking in de Dogmatiek van Kersten).

Weerlegging 10
Meneeer, u bent onbewust doch niet onschuldig een doorgewinterde leugenaar en het slachtoffer van een dogmatiek die van God niet is. Ik zeg dit beslist niet uit verbittering, maar het is helaas de bittere waarheid. Kersten is een papegaai van dr. Comrie en een buikspreker van Voetius. Die zogenaamde 'vijfderlei rechtvaardigmaking' is namelijk afkomstig van Comrie. Wat heb ik trouwens met de dogmatiek van Kersten te maken? Kersten was geen theoloog, maar een naprater. Zo kan iedereen wel een dogmatiek en allerlei bijbeldikke citatenboeken schrijven a la Van der Zwaag. Dat kan een kind nog wel als hij alles van de oudvaders bij elkaar steelt. Voor zulke prutsboekenschrijvers heb ik geen enkel respect, laat staan dat ik er behoefte aan zou hebben om er grondig kennis van te nemen. Ik ben er al teveel mee geconfronteerd met die verziekte leer. Het is 'waste of time'!

Aanhaling 11
Met dit alles zeg ik niet dat u in sommige punten geen gelijk heb of dat ik de Ger. Gem tot de ware kerk verhef, maar hiermee probeer ik u aan het denken te zetten of u wel het juiste en helder beeld ziet van onze prediking? Of u het misschien niet te zwart en negatief ziet…

Weerlegging 11
In sommige punten? Dus in andere niet? Ik hoor graag van u op welke punten ik dwaal, maar dan wel op grond van en MET de Schrift, aanwijsbaar, middels aanhalingen en weerleggingen, zoals ik ook met uw brief doe. U kunt mij niet aan het denken zetten, want ik ken de prediking van de Ger. Gem. van haver tot gort, maar mij is wel duidelijk geworden dat u wel de Ger. Gem. klok hebt horen luiden, maar zelf niet weet waar de klepel hangt. Bovendien is het allemaal nog veel erger dan ik het in woorden kan uitdrukken. Helaas..., ik had het gaarne anders gezien.

Aanhaling 12
Bovenstaande aanhalingen zijn natuurlijk maar een kleine, onvoltooide schets van de prediking binnen de Ger. Gem, zomaar enkele kenmerken van de prediking van Gods Woord. U bent zeer scherp en kritisch naar de leer van de huidige reformatorische kerken, maar is dat wel zo volkomen terecht? Misschien zou u zich eens een tijdje moeten begeven onder prediking binnen deze kerken om waarlijk aan de Bijbel en belijdenis te toetsen of ze de waarheid preken of niet… Het is, mijns inziens, belangrijk om te kijken naar wat anderen leren en op grond waarvan ze zaken leren en beargumenteren en tegelijkertijd ook kritisch te kijken naar je eigen opvattingen en (subjectieve) veronderstellingen. Dit zal ik ook zeer zeker proberen te doen. Het kan zijn dat er uiteindelijk enkele misvattingen zijn binnen onze kerken of dat ik enkele denkfouten heb op grond van de Schrift, zeg het en wees eerlijk; maar zo niet: geef dan eerlijk toe dat u ook (denk)fouten kan maken (lees: maakt) en toon karakter door uw misvattingen/denkfouten eerlijk toe te geven. Dat is kracht hoewel/omdat het kracht kost! Veel kracht van Boven toegewenst! In afwachting van uw antwoord, een vriendelijke groet, GB.

Weerlegging 12
Meneer GB, ik heb (nood)zakelijk geschreven en naar de scherpte van het Woord, hoewel mijn schrijven vergeleken bij het Goddelijke Woord zo bot is als een tang, dus nog lang niet scherp genoeg. Het Woord Gods is namelijk scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het gaat door tot de verdeling der ziel, enz. Ik ben echter maar een leek, meneer, een krijtje in Gods hand, en die pen is maar geleend. Uw persoon en uw goede bedoelingen heb ik buiten beschouwing gelaten in dit schrijven, want ik heb niet de strijd tegen vlees en bloed. God is mijn Getuige. Hoewel u niet hatelijk bent, houdt u wel vast aan een hatelijke leer en mijn ziel wordt er zeer vermoeid van om deze dingen voor de zoveelste keer aan te horen en te weerleggen. Om Christus wil' en om het heil van onze onsterfelijke zielen en die van anderen heb ik u met het Woord te woord gestaan. Nooit zal iemand mij op andere gedachten kunnen brengen, want de Heere Zelf heeft mij, doemwaardige nietsnut, deze dingen op grond van Zijn Woord geleerd. Iedereen mag mijn schrijven aan het Woord toetsen, maar nog nooit heeft iemand mij van een fundamentele dwaling kunnen overtuigen, hoewel ik tot vallen ieder ogenblik gereed ben. Ik ben de waarheid niet, maar Christus heeft mij wel geroepen om de Wet tot verdoemenis voor het vrome vlees te preken, Christus als de enige Waarheid Gods te verkondigen, Hem als een gewillige en volkomen Zaligmaker uit te stallen voor erfwachters van de hel en de dwalingen met Gods Woord te weerleggen. Ik moet er nog mee beginnen, meneer, want wij zijn van gisteren en weten niet. Ik wil het ook niet meer, want Christus is Het voor mij, namelijk mijn Wijsheid van God, mijn Rechtvaardigheid, mijn Heiligmaking, mijn Losser, mijn Heere en mijn God. Is Hij dat ook voor u? Ik hoop en bid dat u in deze middellijke weg ingewonnen mag worden voor de onfeilbare heilsleer van Christus, ofwel voor de waarheid van het Evangelie des kruises, want vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.

Hartelijke groet, GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl