|
|
DE ONDERHANDELING EN DE AFHANDELING IN PAULUS' BEKERING
| |
|
|
Naar aanleiding van de bekering van Paulus werd mij de vraag gesteld, namelijk of Paulus 'alles bezat' op het moment dat Christus hem verscheen op de weg naar Damaskus, of pas na drie dagen bidden in de Rechte Straat. Deze vraag werd ook gesteld in verband met een opmerking in mijn boek: "Opdat ik Gode leven zou", pag. 36, waar geschreven staat: "De Wet was er dus wel degelijk bij op weg naar Damascus, maar gelukkig voor Paulus was Christus er ook bij, eerst in de onderhandeling en daarna in de afhandeling." Ons werd gevraagd om in het kader van de bekering van Paulus de uitdrukking 'onderhandeling en afhandeling' nader toe te lichten. In de ontdekkingsfase gaat de Heere gewoonlijk eerst in onderhandeling met de -om-genade-roepende en ontdekte zondaar, alvorens het verlossende woord te spreken. In de weg der ontdekking krijgt de zondaar niet alleen met de verschrikkingen van de Wet te doen, maar hij krijgt ook indrukken van het Evangelie. Bij Paulus duurde deze (onderhandelings)fase drie dagen, maar dat kan ook korter en dikwijls ook veel langer duren, daar is de Heere geheel vrij in. Sommigen noemen deze fase de 'toeleidende weg', en leren zelfs dat de ontdekte zondaar in deze fase al wedergeboren is, maar dat is een 'gereformatoriseerde', doch ernstige dwaling. (Zie: DWALINGEN-wedergeboorte en: EMBRYO-FILOSOFIE). In Lukas 18:41 lezen we dat Christus aan de om-ontferming-roepende blinde man vraagt: "Wat wilt gij dat Ik u doen zal?" Christus geneest die blind man niet direct, nee, Hij gaat eerst met hem in onderhandeling. Was die blinde met de onderhandeling al ziende? Nee, daar moest het verlossende woord, de afhandeling, nog op volgen. We kunnen meer voorbeelden uit de Bijbel noemen, maar we beperken ons in dit artikel tot het geval van Paulus. Op de weg naar Damascus werd Paulus door Christus gearresteerd met de woorden: "Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?" Was Paulus met deze arrestatie al wedergeboren? Nee, want Paulus wist niet eens met Wie hij van doen had en vraagt: "Wie zijt Gij Heere?" Het goddelijke antwoord luidt: "Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt", Hand. 9:5. Vervolgens vraagt Paulus al bevende: "Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?" En dan wordt hem gezegd dat hij naar Damascus moet gaan. Deze fase moeten we verstaan als onderhandelingsfase. Was Paulus met deze onderhandelingsfase al gered, al wedergeboren? Diverse (zo niet alle) 'reformatorische' kerkverbanden leren 'ja', maar dat is een grove dwaling van het halfverloste christendom en het is puur rooms. Na de eerste verschijning van Jezus, taste Paulus immers nog als een blinde ontdekte zondaar aan de wand vanwege de bediening der Wet, die bij hem ingekomen was (Rom. 7:9). Het heeft drie dagen geduurd, voordat Paulus aan het einde van de Wet gekomen was en het teken van de vergeving der zonden ontving door de Doop, nadat hij ziende was geworden d.m.v. de oplegging der handen door Ananias op Gods bevel. In Handelingen 22:16 geeft Paulus duidelijk verslag van het moment van zijn rechtvaardigmaking met hetgeen Ananias tot hem zeide: "En nu, wat vertoeft gij? Sta op en laat u dopen en uwe zonden afwassen, aanroepende de Naam des Heeren." Dus in de Rechte Straat heeft Paulus ervaren wat hij in Galaten 2:19 leert. "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Kennen we dit in ons leven? Kennen we Christus reeds als het Einde der Wet? Wie Christus kent als het Einde der Wet, is gerechtvaardigd voor God. "Want het Einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft", Rom. 10:4.
GPPB.
PS. Lees meer over de verklaring van Galaten 2:19 in het boek: "Opdat ik Gode leven zou" ISBN 9076100713.
|
|
|
|
|
|