|
|
SAMENSPRAAK TUSSEN JAN EN KEES
| |
|
Hieronder volgt een (slot)samenspraak over de Revius filmavonden, die grotendeels uit correspondentie met inzenders is samengesteld. - GPPB.
|
|
Jan: Zeg Kees, ben je ook in het Revius Lyceum op de filmavond geweest?
Kees: Ik zal je danken, Jan. Als je geestelijke zelfmoord wilt plegen, moet je naar zo'n filmavond gaan. Bovendien was het hemelvaartsdag en ben ik naar de kerk geweest. Het valt wel op dat jongeren massaal zo'n filmavond bezoeken, maar als er doordeweeks kerk is, zie je ze niet.
Jan: Je voel je toch niet beter dan die jongeren, Kees?
Kees: Gelukkig niet, Jan, want ik word dagelijks bij mijn afkomst bepaald, nadat ik door de Heere als een brandhout uit het vuur gered ben geworden.
Jan: Ik ben jaloers op je, Kees. Ik voel me wat dat betreft zo'n huichelaar. Ik eet nog zo vaak van twee walletjes: de wereld wat en God wat. Wat die filmavonden betreft, heb je volkomen gelijk. Ik heb gelukkig nog een sprekend geweten. Het ergste is dat vele jongeren en ouderen dit soort filmavonden nog goedpraten ook, nog wel met een herstelde dominee in de voorhoede....
Kees: Och, Saul verslaat wel zijn duizenden in onze dagen, maar die meerdere Davids-Zoon Zijn tienduizenden. Er is echter niets nieuws onder de zon. Het is ons in Gods Woord voorzegd dat velen in het laatste der dagen zullen roepen: "Ziet hier is de Christus, zie daar", en dan volgt erop: "Gelooft ze niet!" De zonen van Aaron offerden met vreemd vuur, maar de HEERE doodde hen beiden. Zo zal de Heere ook afrekenen met al degenen die met vreemd vuur anderen willen misleiden onder een vroom voorwendsel en 'goede bedoelingen'. In dit kader zie ik ook de makers van en de sprekers op die bewuste filmavond(en). Ze spelen met vreemd vuur, maar dat onze God een verterend Vuur is, hebben deze misleiders totaal geen besef van.
Jan: Ja, en ik vraag me af of ik er wel enig besef van heb, want ik ben nog onbekeerd, maar ik heb geen rust. Soms voel ik de scheiding die er is tussen God en mijn arme ziel. Ik zou me geen raad weten op die filmavonden, maar het op een schreeuwen zetten. Ik begrijp dan ook niet hoe al die 2500 jongeren het een hele avond hebben kunnen uithouden onder dat helse kabaal en die zielsverwoestende beelden. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat velen er geen nachtmerrie aan over hebben gehouden. De duivel moet het dan ook wel bijzonder naar zijn zin gehad hebben op die bewuste avonden. Die herstelde dominee is zijn ambt onwaardig, maar mag zo'n man zomaar tuchtloos blijven rondlopen?
Kees: Ja Jan, zo diep zijn we nu gezonken in ons lieve vaderland, eens genoemd het Israel van het westen, maar nu rijp voor de oordelen, beginnende van het huis Gods.
Jan: Ik heb onlangs in de levensbeschrijving van de bekende Leen Potappel wel totaal andere dingen gelezen dan op genoemde filmavonden gepropagandeerd werden. Toen bij de jonge Potappel op een zekere dag de kermismuziek in zijn oren klonk, vreesde hij als een Korach, Dathan en Abiram in de dadelijkheid ter helle te varen. Nu kan men het uithouden om twee avonden het geschreeuw uit de hel aan te horen. Een kennis van mijn vader die nergens aan doet, woont vlak bij het Revius Lyceum en die sprak er nog schande van.
Kees: Ja Jan, de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht (Luk. 16:8).
Jan: Dat geldt dan ook voor mij, want of je nu onrustig onbekeerd bent, of doodkalm, dat maakt geen wezenlijk verschil. Hoe kom je toch aan dat geloof, Kees?
Kees: Eerlijk gekregen op de markt van vrije genade. Ik geloof echter niet in mijn geloof, maar in Christus door het geloof, hoewel ik soms hels bestreden word. Als de Heere Zijn aangezicht verbergt, houd ik de dood over. Maar ik zou voor geen duizend werelden mijn doodbrakend bestaan met het geluk der wereld willen ruilen. Soms krijg ik een toeknik van het lieve Wezen en dan kan ik er weer zo'n 40 dagen tegen. Soms nog geen dag en dan ben ik eigenlijk op z'n best gesteld. Ach, die gesteldheid doet heel niet mee, want Gods genade is mij genoeg en dat bevestigt de Heere niet als ik goed gesteld ben, maar als ik nieuwelings als een helwaardige openbaar kom. Dan blijkt God een God van Zijn Woord, Die niet laat varen het werk Zijner handen in Christus.
Jan: Ze zeggen van jou dat je alles denkt te weten.
Kees: Ja, dat heeft men Luther ook verweten: "Luther, denk jij nu echt dat je alles alleen weet en dat iedereen dwaalt?" Luther moet zo ongeveer het volgende gezegd hebben: "Ja, want de kerk dwaalt al duizend jaar en op dit ogenblik ben ik de enige die zich daartegen teweer stelt." Dus al die gemelijke verwijters hadden en hebben nog gelijk ook, alleen staat het in de Schrift in een wat andere zin: "Doch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen", 1 Joh. 2:20.
Jan: Ik weet niets en ik ben niets!
Kees: Jan, je liegt, want je bent een zelfhandhaver van de eerste orde. Bovendien zal je onkunde je eerder verdoemen dan dat het voor je pleit. En Jan, ik kan je zo begrijpen, man, je wilt het God niet gewonnen geven. En dat is ons aller bestaan van nature. We willen van nature wel van de gevolgen der zonden verlost worden en zo de hel ontgaan, en daarvan zijn die filmavonden dan ook een sprekend bewijs, maar het gaat God om God. En o, als God Zijn Wet laat gelden in ons leven, dan ben je direct al verlost van dit soort EO-pop-penkast, ook al in de weg der ontdekking, want in de ware ontdekking krijg je al betrekking op een onbekende God, hoewel je dan nog niet verlost bent. Nederland is vergeven van de jongerenavonden, maar God bekeerde mij in een droge sloot in de hel van mijn bestaan. Nooit heb ik enige betrekking gehad op zulk soort jongerenavonden, waarop men van het geloof een christus maakt en van het Evangelie een nieuwe wet. Om nog maar niet te spreken over die zielsmisleidende filmavonden, waar het Revius Lyceum zich voor leende. Als de Heere je Deel is, krijg je een afkeer van de zonde, en ook van de rok die van het vlees bevlekt is. Ja, dan is er nog wel een vallen in de zonde, maar er in leven? O nee, want het leven is mij Christus en soms hijg ik naar de dag waarop ik mijn Koning zal zien in Zijn schoonheid van aangezicht tot aangezicht. Hier leven we door het geloof, maar de liefde hijgt naar aanschouwen. Wat sta je mij aan te staren, Jan? Bij mij is het niet, je moet bij God wezen, jongen. En Hij heeft tot het zaad van Jakob niet gezegd: "Zoek mij tevergeefs!" Wie zoekt zal vinden, maar wie nog nooit gevonden is, heeft nog nooit gezocht. Laat je niet bedriegen door de huidige theologie, maar laat je zaligen, laat je met God verzoenen. "Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem", 2 Kor. 5:21. Rust niet, voor je Hem kennen mag door een waar zaligmakend geloof, want Hem te kennen is het Leven. "Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief", Spr. 8:36.
|
|
|
|
|
|