 |
|
|
|
Geachte heer Burggraaf,
In sommige van uw artikelen geeft u -mijns inziens- enige reden dat theologische studie overbodig zou zijn. Meent u dit in absolute zin, of betrekt u dit alleen op onbekeerde studenten? Ik meen dat sommige oudvader-theologen pas later tot bekering gekomen zijn. Hoe kijkt u hier tegenaan?
vr. gr. H. K.
Beste H.K.,
Hoe ik over theologische studie denk, is niet zo van belang, maar als u het perse weten wil: ik ben er niet tegen. MAAR: om het Evangelie (ambtelijk) uit te dragen moet men van God bekeerd en geleerd (1 Tim. 3:2) en van Godswege geroepen en gezonden zijn (Rom. 10:15). Dat leert Gods Woord duidelijk op vele plaatsen. Dat sommige oudvader-theologen pas later tot bekering gekomen zijn, is dus geen bijbelse maatstaf en zeker niet ter navolging. De gevolgen dat vele theologie-studenten zonder roeping en zelfs zonder bekering bij hopen in het ambt bevestigd worden, zijn dan ook duidelijk zichtbaar, tastbaar en hoorbaar en tot verwoesting van het geestelijke gehalte en het algemeen beslag.
De grote opwekkingsprediker, George Whitefield, heeft eens gezegd dat onbekeerde dominees een vloek zijn voor de kerk. De profeet van het Schotse Covenant, Alexander Peden, heeft God zelfs gebeden om bepaalde onbekeerde leraars weg te nemen, om dezelfde reden. Het feit dat onder Gods toelating vele onbekeerde en valse leraars het ambt (ook het ambt van ouderling) zelf ter hand nemen, is al zo oud als de Bijbel oud is. God heeft het noodzakelijk geacht dat er ook ketterijen zouden zijn (1 Kor. 11:19), om de Kerk steeds tot een zuiver belijden te nopen, opdat degenen die oprecht zijn, openbaar komen. Echter, wee de mens die zich de dienst des Heeren zelf aanmatigt, zonder van Godswege geroepen te zijn (Hebr. 5:4). Het feit dat God in Zijn aanbiddelijke voorzienigheid soms predikanten heeft bekeerd die het ambt in hun onbekeerde staat hebben aanvaard, wil niet zeggen dat deze predikanten ook altijd zonder roeping zijn geweest. Hoe het ook zij, Gods Woord geeft niemand een vrijbrief om onbekeerd en ongeroepen een theologische studie te volgen, met het doel om het Evangelie uit te dragen. Anderzijds geeft Christus nergens het bevel dat een theologische studie noodzakelijk is om het Evangelie uit te dragen. Bekering en inwendige roeping zijn echter wel noodzakelijk om in Gods gunst te kunnen arbeiden in Zijn wijngaard. De gevolgen dat de toelatingseisen van de huidige kerken omtrent de Woordbediening bijna alleen op intelectueel niveau plaatsvindt, is dan ook duidelijk tastbaar, zichtbaar en hoorbaar. God zal echter de wijsheid der wijzen doen vergaan en het verstand der verstandigen te niet maken (1 Kor. 1:19). Voor dezulken geldt hetzelfde als de valse profeten in Jeremia's dagen:
Jeremia 14:14: "En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden een vals gezicht, en waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij huns harten."
Jeremia 14:15: "Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de profeten, die in Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen zwaard noch honger in dit land zijn; diezelve profeten zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden."
Jeremia 23:21: "Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd."
Jeremia 23:32: "Ziet, Ik wil aan degenen, die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE."
Jeremia 27:15: "Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren."
Jeremia 28:15: "En de profeet Jeremia zeide tot den profeet Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden, maar gij hebt gemaakt, dat dit volk op leugen vertrouwt."
Jeremia 29:9: "Want zij profeteren u valselijk in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, spreekt de HEERE."
Jeremia 27:15: "Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren."
Gode bevolen,
GPPB.
|
|
|
|
|
|