VERGEVING, DOOR WIE?
WIE VERGEEFT DE ZONDEN?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Vraag van een inzendster:
Verschillende mensen zeggen: "Alleen God de Vader (eerste Persoon), de Rechter, vergeeft de zonden/spreekt vrij." Zij ontkennen echter dat ook Christus de zonden vergeeft. Anderen zeggen dat Christus wel de macht ertoe heeft, maar het niet doet. Zou U hierover op het internet eens willen schrijven?

Mej. A.S.


Geachte mej. A.S.,
Het onderwerp wat u aansnijdt komt in diverse webartikelen al ter sprake, met name in het artikel 'KORT BEGRIP ONT)KERSTEN(D', te vinden in de rubriek: ARTIKELEN/LEZINGEN.
Al die mensen -waarvan u rept- die beweren dat alleen God de Vader de zonden vergeeft, hebben dat louter en alleen van horen zeggen en weten niet wat zij leren, noch wat zij bevestigen. Dezulken maken zich evenwel, onwetend of opzettelijk, schuldig aan een vreselijke godslastering, doen aan ernstige Schriftkritiek en tasten de Godheid van Christus aan. De toenmalige judaïstische Joden zeiden namelijk precies hetzelfde. Zij lasterden Christus en zeiden dat alleen God de zonden kan vergeven, maar ontkenden dat Christus de Zone Gods is en derhalve ook de zonden kan vergeven. Zij begingen uiteindelijk de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest. Er is dus niets nieuws onder de zon. Gezien het fundamentele en geestelijke belang van deze kwestie, wil ik er alsnog op ingaan. Mocht de Heere middels dit schrijven de ogen der onwetenden openen, de valse leraars die zich -ondanks de vele waarschuwingen en weerleggingen- blijvend schuldig maken aan genoemde godslastering de mond snoeren en de vele betoverden onder het ware volk des Heeren verlossen van deze zielsbedriegelijke en godslasterlijke kwelgeesterij. Geve de Heere daartoe Zijn genade en het licht des Geestes over Zijn Woord, want wij zijn van gisteren en weten niet.

WEERLEGGING
Nadat de Heere Jezus de achtendertigjarige kranke bij het badwater ‘Bethesda’ genezen had op de Sabbatdag, werd Hij om die reden door de Joden vervolgd. "Zij zochten Hem te doden", staat er. De Opstanding en het Leven werd met de dood bedreigd. Christus, Die de Opstanding en het Leven is, kan feitelijk niet bedreigd worden door een macht die aan Hem ondergeschikt is. Christus heeft immers alle macht in hemel en op aarde, zodat Hij die moordaanslag verijdelen kon wanneer Hij maar wilde. Op Zijn woord kon Hij die moordenaars onschadelijk maken en zelfs in één keer uit de weg ruimen, maar Hij deed het niet. “Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensenzielen te verderven, maar om te behouden”, Luk. 9:56.
De oorzaak dat de Joden Christus zochten te doden lag echter niet alleen aan het feit dat Hij een man op de Sabbatdag genezen had en daarmee de Joodse Sabbat brak, maar veelmeer dat Hij gezegd had dat God Zijn Eigen Vader was, Zichzelve Gode evengelijk makende. "Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende", Joh. 5:8.
Hoewel de Zoon de tweede Persoon is in de Goddelijke Drie-eenheid, is het godslasterlijk te noemen om de Godheid van de Vader meer waarde toe te kennen dan de Godheid van de Zoon. Christus zegt Zelf dat Hij hetzelfde doet als de Vader, dus ook t.a.v. de vergeving der zonden. "De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks", Joh. 5:19.
Als Christus Zelf getuigt dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde (Matth. 28:18), dan moet je wel een duivel zijn om te durven ontkennen dat ook Christus de macht heeft de zonden te vergeven. Die dat leren tasten Christus aan in Zijn Godheid, en dezulken loochenen ook dat Christus alle macht heeft in hemel en op aarde. Zulke godloochenaars staan aan de kant van de judaïsten en op gelijke voet met de islam.
De Joden erkenden noch Christus, noch Zijn Godheid, noch Zijn macht om de zonden te vergeven. Ook in onze dagen staat de Godheid van Christus ter discussie, zelfs in gereformeerde kringen! Velen erkennen Christus nog wel als Gods Zoon, maar ten aanzien van de vergeving der zonden, leren zij dat de Godheid van Christus ondergeschikt is aan de Godheid van de Vader en dat derhalve alleen de Vader de zonden vergeeft. Er zijn echter geen drie Goden, maar één God en er zijn drie onderscheiden Personen van hetzelfde Wezen in de Godheid. Er is een eenheid in de Drieheid en een drieheid in de Eenheid. God de Vader oordeelt echter niemand, maar heeft al het oordeel aan de Zoon gegeven (Joh. 5:22). Ook Christus maakt doden levend en spreekt de zondaren vrij van schuld en straf. “Gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend die Hij wil”, Joh. 5:21.
Het feit dat Christus de zonden vergeeft, wordt door de 'open-schuld-leer' predikers ontkend. Zij schrijven de schuldvergeving alleen aan de Vader toe (ook nog op een valse manier, namelijk in een later stadium van het genadeleven) en niet aan de Zoon. Dat leerden de Joden ook, zoals we reeds uit de Schrift hebben bewezen. Velen eren God wel met hun lippen, zoals de Joden dat deden, maar de Zoon eren zij niet, maar die de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft (Joh. 5:23). Het zijn dus arbeiders van de satan die de vergeving der zonden alleen aan God de Vader toeschrijven, want dat deden de Joden, die Christus voor een godslasteraar uitmaakten en de zonde tegen de Heilige Geest bedreven, ook.
De Godheid van Christus wordt ook vanaf vele ‘bevindelijk-gereformeerde’ kansels ondergeschikt gemaakt aan de Godheid van de Vader, maar dat is dualisme van het ergste soort. Omdat velen de vergeving der zonden alléén aan God de Vader toeschrijven, moet men noodzakelijkerwijs Christus op de achtergrond plaatsen t.a.v de toepassing van het heil. Volgens deze theorie mag Christus als Middelaar van verdienste alleen toekijken hoe God de Vader Zijn volk rechtvaardigt en vrijspreekt van schuld en straf. Dit vervloekte dogma is echter een helse uitvinding van de duivel! Christus is niet alleen Middelaar van verdienste; Hij is ook Middelaar van toepassing in de vergeving der zonden! Wie dit ontkent is een godloochenaar en een handlanger van de duivel en kan niet zalig worden. Dat geldt voor allen die de Godheid van Christus relativeren (in mindering brengen) t.o.v. de Godheid van de Vader. Op het vervloekte en onbijbelse dogma, namelijk dat niet God de Zoon, maar alleen God de Vader de zonden vergeeft, heeft men (onder aanvoering van ds. G.H. Kersten) de ‘open-schuld-oplossing’ gevonden om de dwaalleer glad te strijken. Volgens deze leer speelt de eerste fase van de wedergeboorte zich af op de zogenaamde toeleidende weg van doctor Habitus, waarvan Christus het Eindstation moet zijn. Volgens deze vervloekte theorie begint de wedergeboorte niet met Christus en de vergeving der zonden, maar met de ontdekking van zonden gepaard gaande met een bepaalde boetvaardigheid en een begeerte om met God verzoend te worden, enz. Zulke zoekende zielen worden massaal de handen opgelegd door een leger valse leraren, die de kool van de geit niet weten te onderscheiden en dikwijls zelf vreemdeling zijn aan de vrije rechtvaardigmaking des zondaars voor God. Deze 'bekommerde' zielen die Christus niet kennen worden over de hele breedte van de gereformeerde gezindte zalig gesproken, aan het Avondmaal toegelaten, Gods volk genoemd, terwijl dezulken nooit de levendmakende stem van de Zone Gods in hun verloren ziel hebben gehoord in de vergeving hunner zonden. Ze zijn op weg naar Jezus, ze wenen over Hem, en ze reizen met de wijze maagden naar de hemelse bruiloftzaal, echter zonder olie in de lampen, dus zonder de inwoning van de Heilige Geest. De inwoning van de Heilige Geest geschiedt namelijk alleen op grond van de vergeving der zonden. Bij genoemde bekommerde zielen is Christus het Eindstation en hun is geleerd dat als je onverhoopt dit Eindstation niet kan bereiken door een vroegtijdige dood, geen nood, je valt dan toch met een schrik in de hemel. Behoor je tot de meer gelukkige 'levendgemaakten', dan leer je Christus kennen, maar dan ben je er nog niet, want dan staat je schuld nóg open. De pijl ligt nog verder dan Christus(!), want het is alleen God de Vader -zo zegt men- Die de zonden vergeeft. God de Vader is vervolgens het Eindstation van Christus -volgens zeggen- en zo houden ze elkaar voor de gek en de duivel laat niet af dezulken in hun waan te stijven door allerlei pastorale ingevingen en zoetsmakende inblazingen dat het wel is met hun ziel.
Heeft men nu echt niet in de gaten dat door deze roomse en zielsbedrieglijke open-schuld-leer de Godheid van Christus aangetast wordt en dat er zo duizenden belijders naar de hel reizen met een ingebeelde hemel? Of houdt de duivel duizenden Avondmaaalgangers in diepe slaap door de opium van de reeds genoemde valse en ingekankerde dogma's? Ik vrees het laatste. Er heerst een kracht der dwaling die zijn weerga niet kent, maar het is eigen schuld! "[Om]dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden. En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven; opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid", 2 Thess. 2:10-12.

Laten we wel wezen: Van nature staat ieder mens bij de eerste Persoon van het Goddelijke Wezen in de schuld. Zolang wij niet wedergeboren zijn, is God voor ons een verterend Vuur en een eeuwige Gloed bij Wie niemand wonen kan, of we het geloven of niet, of we het gevoelen of niet, het is zo. Als wij onverzoend blijven zullen we het straks eeuwig gewaar worden dat het zo is. "Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God." Als we overtuigd worden van onze ellendestaat (dat is nog geen wedergeboorte, want de wedergeboorte begint met de zaligmakende openbaring van Christus en de vergeving der zonden), zullen we niet eerst met Christus te doen krijgen, maar met de eerste Persoon, tegen Wie we gezondigd hebben. God doet van Zijn recht geen afstand en de Wet openbaart het vonnis des doods aan de zondaar die in het gericht Gods wordt betrokken. Er blijft voor de zondaar geen andere weg over dan de eeuwige ondergang. Daarvan is de zondaar zodanig overtuigd door de Heilige Geest, dat hij dat erkent, zodat hij om genade gaat kermen, maar ten aanzien van zichzelf niets anders kan uitroepen dan: “Verloren, verloren, voor eeuwig verloren.”
Als Christus echter tussenbeide treedt met Zijn Bloed, namelijk tussen een rechtvaardig God en een helwaardig zondaar, wordt de zondaar door de Vader of Christus vrij GESPROKEN d.m.v. een verbondsbelofte, de gerechtigheid van Christus toegerekend en hiermee is de zondaar rechtvaardig voor God en zijn al de zonden hem/haar vergeven. In deze rechtshandeling (rechtvaardigmaking) kan God de Vader de zondaar vrijspreken, maar krachtens Zijn Godheid is ook de Zoon daartoe gerechtigd en bekwaam en kan ook Hij de zondaar vrijspreken van schuld en straf.

“Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis”, Matth. 9:6.

“Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelven en heeft Hem macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is”, Joh. 5:26-27.

Als de Godheid van Christus van mindere autoriteit zou zijn, dan de Godheid van de Vader, zijn ook genoemde tekstwoorden ijdel en ijdel is dan ook ons geloof in Christus. Christus zou dan niet de macht hebben de doden op te wekken en levend te maken, en ook zou Hij de zonden niet kunnen vergeven. Bij monde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest getuigt de Schrift van het tegendeel en de bevinding der (bijbel)heiligen bevestigen dat feit. Zowel God de Vader, als God de Zoon, hebben macht (geestelijk) doden levend te maken en hun zonden te vergeven, bij wie Zij willen en wanneer Zij willen. Degenen die leren dat Christus niet de macht heeft de zonden te vergeven, loochenen dat de drie Goddelijke Personen van hetzelfde Wezen zijn. Anderen die leren dat Christus wel de macht heeft om de zonden te vergeven, maar dat niet doet, doen aan Schriftkritiek en kennen noch Christus, noch de Vader. Klaar en duidelijk leert de Heilige Geest in Gods Woord dat Christus daadwerkelijk de zonden vergeeft. "En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven", Matth. 9:2 - Mark. 2:5 - Luk. 5:20. Ook in het huis van Simon de farizeeër blijkt duidelijk dat Christus de zonden vergeeft en wel in bevestigende zin in het leven van de zondares: "En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven", Luk. 7:48.
En Wie was het in het leven van Paulus Die hem de zonden vergaf? Het was Christus in Eigen Persoon. Paulus getuigt van Zijn rechtvaardigmaking in Galaten 1:15-16: "Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade, Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en bloed."
Paulus betrekt de vergeving der zonden door Christus ook op andere gelovigen: "Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo", Kol. 3:12-13.
Christus is de Gegevene des Vaders, vol van genade en waarheid. Zijn Naam is Zaligmaker, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst! Gods volk zingt er van: "En onze Koning is van Isrels God gegeven." Als Wat? Als Profeet, Priester en Koning, als Middelaar Gods en der mensen, als de Gezalfde des Vaders Die de Geest heeft zonder mate, ja, als God Zelf! "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid", Joh. 1:14.
Alle macht in hemel en op aarde ligt in de doorboorde handen van de Zoon. En God de Heilige Geest laat met de Zoon niet spotten, want Hij schrijft: "Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen."

De godslasterlijke opinie van de farizeeën en Schriftgeleerden, t.a.v. de vergeving der zonde door Christus, herhaalt zich ook in onze dagen. Met name in afgescheiden kringen heerst een ernstige vorm van dualisme, ofwel veelgodendom. De Godheid van de Vader wordt gerangschikt boven de Godheid van de Zoon. Zo wordt de Eenswezensheid t.a.v. de Godheid van de Vader en de Godheid van Christus gescheiden en verkracht. Er is een onderscheiden werking, maar er is geen verschil in Wezen tussen de Goddelijke Personen. Er is dus ook geen machtsverschil in de Godheid. Die dat wel leren, maken zich schuldig aan onvergeeflijke blasfemie. Er is echter niets nieuws onder de zon. Omdat Christus de zonden daadwerkelijk vergaf, maakten de toenmalige Joden Christus al uit voor een godslasteraar: "En ziet, sommigen der Schriftgeleerden zeiden in zichzelven: Deze lastert God. En Jezus, ziende hun gedachten, zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten? Want wat is lichter te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen: Sta op en wandel? Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis. De scharen nu dat ziende, hebben zich verwonderd, en God verheerlijkt, die zodanige macht den mensen gegeven had", Matth. 9:3-8.

De Godheid van Christus staat dus in direct verband met de krachtdadige, ofwel de inwendige roeping van het Evangelie, want de roeping geschiedt door de Zone Gods: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25.
"Leven" betekent hier: "leven in Christus als een nieuw schepsel, gerechtvaardigd van de zonde, vrijgesproken van schuld en straf" en dat geschiedt op het (vrij)spreken van de Zoon van een dode, goddeloze zondaar, die door de bediening der Wet in het graf van zijn bestaan is terechtgekomen, ja, in het graf van Christus. Goddelozen worden met God verzoend door de dood Zijns Zoons. En: indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven", 2 Tim. 2:11.
"God is Het Die rechtvaardig maakt", Rom. 8:33, en de rechtvaardigmaking is het werk van een Drie-Enig God, namelijk God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. God de Vader verkiest, God de Zoon verlost en God de Heilige Geest past het toe. God de Vader vergeeft, God de Zoon vergeeft en God de Heilige Geest vergeeft. Gods ware volk wordt verzoend met een Drie-Enig God, in een punt des tijds en des gerichts, zowel aan Gods zijde als in het hart van de zondaar. In de heilige Wet is de eis des Vaders afgedrukt, maar ook de eis des Zoons, want Christus is niet gekomen om de [eis der] Wet te ontbinden, maar die te vervullen met Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. En daarom kan Christus eisend pleiten, ja, op bevel des Vaders: "Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting", Ps. 2:8.
En als dat nu waar geworden is in uw en mijn leven, dan kunnen we er ook wat van vertellen (getuigen), hoe Hij de Onze geworden is en wij van Hem. Dan kunnen we ook vertellen dat de verzoening geschiedt op de vrijspraak des Vaders (of des Zoons), aangenomen (ontvangen) wordt door het geloof en verzegeld wordt door de Heilige Geest. En die God (want er is 1 God) is onze Zaligheid, wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen? Ja, Hij is alle hulde waard, tot in der eeuwen eeuwigheid. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl