|
|
VERVOLG BRIEFWISSELING - VRAGEN BIJ DS. G.H. KERSTEN
| |
|
Deze webpage is een vervolg op de vorige webpage: "VELEN ZWEREN BIJ..."
|
|
Geachte heer Burggraaf,
Hartelijk dank voor uw uitgebreide uitleg op mijn beknopte vraag. (Ik neem uw uitweiding dan ook beslist niet kwalijk). In een heleboel zaken kan ik u volgen en ben ik het met u eens. Ik blijf echter toch met een paar vragen zitten, die ik niet met elkaar kan rijmen. En om dit uit te leggen moet ik eerst iets persoonlijks meedelen. Ik ben zelf opgegroeid onder de prediking van ds. Verhoeks, later zijn we verhuisd naar Barneveld en heb ik nog jaren de prediking van ds. Van Straalen mogen horen. Echter in mijn verkeringstijd ben ik overgegaan tot de Ger. Gem. Zo'n vier jaar geleden kon ik me hierin niet meer thuis voelen, dit mede na veel lezen in oude schrijvers, zoals ds.vd. Groe: "De Toetssteen...", ds. Boston: "De viervoudige staat" e.a. Wat ik daarin las moest ik onder de prediking in de Ger. Gem missen. Uiteindelijk zijn we als gezin overgegaan naar de Ger. Gem. in Ned. En als u waarschuwt tegen het oppervlakkig christendom, dat buiten het recht om wil zalig worden. En als u waarschuwt voor het feit dat het Evangelie een nieuwe wet is geworden, dan kan ik hier zeker mee instemmen. Maar wat ik nu niet kan plaatsen, dat u dit ook vind van ds. Comrie en van ds. Kersten. (Ik weet wel het gaat ook niet om die ds-en zelf, maar wel om hetgeen zij brachten). Ook zij hebben hier zo tegen gewaarschuwd. En dat vind ik toch nog in de Ger. Gem. in Ned. (alhoewel daar net zoals in andere kerkdenominaties een grote mate van zelfgenoegzaamheid heerst). Ik moest bij het lezen van een van uw boekjes over de doodstaat van de mens denken aan hetgeen ik onder de prediking van ds. Van Straalen zo vaak hoorde (en waar ik me toen weleens aan ergerde): "De mens is zo dood voor de dood als de dood", maar ook de bijbelse uitdrukking: "Sion zal door recht verlost worden, en haar wederkerenden door gerechtigheid". Ik heb hier ook nog eens de dogmatiek van ds. Kersten op nageslagen. Hij leert hierin m.i. toch echt duidelijk, de rechtvaardiging van de goddeloze, en niet van de vrome mens. Of moet ik dit anders zien?
Met vriendelijke groet, NN
Beste heer NN, Ja, het is niet eenvoudig om door de veelheid van oudvaderbomen het bijbelse bos nog te ontwaren. Om de dingen die des Geestes Gods zijn te verstaan, dienen we van de Heere Zelf geleerd te zijn om het snode van het kostelijke te kunnen onderscheiden. Om hierin bijbels licht te hebben, dienen we in de eerste plaats onszelf hebben leren kennen als de allersnoodste van alle zondaren en zaligmakende kennis te hebben ontvangen van 'het kostelijke' in Christus. Echter, ook na ontvangen genade is altijd doorlopend Geesteslicht nodig om het snode van het kostelijke te kunnen onderscheiden, want ook na ontvangen genade blijven we in onszelf enkel duisternis. Zonder Christus kunnen we niets, maar dan ook niets doen. Wat u onder ds. Van Stralen aan bijbelse uitdrukkingen hebt gehoord en wat u in de dogmatiek van ds. Kersten heb gelezen overeenkomstig de waarheid, is toe te juichen, maar deze predikanten (en ook vele anderen) hebben deze uitdrukkingen in een verkeerd kader geplaatst. Genoemde predikanten hebben de wedergeboorte en de rechtvaardigmaking door het geloof in de vierschaar van het geweten namelijk vaneen gescheiden. Kersten (ook Van Stralen) leerde namelijk niet dat de rechtvaardigmaking van de goddeloze aan het begin staat van de wedergeboorte, maar (voor de gelukkigen) pas later geleerd wordt, en heeft daarmee de Afscheiding op het verkeerde been naar Rome gezet. Kersten leerde zelfs -in navolging van Comrie- vijfderlei rechtvaardigmaking (zie: 'KORT BEGRIP' ONT)KERSTEN(D), terwijl in Gods Woord 'slechts' sprake is van één rechtvaardigmaking, namelijk de rechtvaardigmaking door het geloof in de vierschaar van het geweten. Ds. Kersten heeft Abraham Kuyper -die een onbewuste wedergeboorte leerde- wel bestreden, maar Kersten verviel zelf in een nog grotere dwaling, namelijk in de dwaling van een onbewuste rechtvaardigmaking door het geloof, die volgens Kersten in de levendmaking zou plaatshebben. Kersten leerde wel geen onbewuste wedergeboorte, maar wel een onbijbelse wedergeboorte, wat bij Kersten geresulteerd heeft in een onbewuste rechtvaardigmaking. Kersten leerde dus een onbewuste rechtvaardigmaking door het geloof in de staatsverwisseling der levendmaking (aan Gods zijde), maar ook een bewuste rechtvaardigmaking in de vierschaar van het geweten (zie Kerstens 'Korte lessen over Kort Begrip', pag. 115). Die twee 'rechtvaardigmakingen' heeft Kersten niet alleen onderscheiden, maar ook ver vaneen gescheiden. Het begint u misschien een beetje te duizelen en daarom zal ik u met een citaat bewijzen hoe ds. Kersten een onbijbelse wedergeboorte de wereld in geholpen heeft, met alle schadelijke gevolgen vandien.
Over het begin van de wedergeboorte schrijft Kersten het volgende: "Die wedergeborene, die Christus ingelijfde, kent zich zoo gansch ellendig; het zielsproces hier doorleefd is zoo anders dan wat de historieel geloovige beredeneert. De levendgemaakte klaagt over zijn zonden; weent over zijn ongeluk; gelooft, hoopt en vreest; ziet zich zonder God en Christus in de wereld en vreest niet anders dan een eeuwig verloren gaan. Hij roept om genade en werkt tegelijk om zalig te worden buiten Christus om. Hij geraakt van de zaligheid steeds verder af, naarmate hij zijn ellende klaarder ziet; en hij weet niet van de Zaligmaker, al geniet hij Diens weldaden." Uit: "De Heidelbergse Catechismus in 52 predikaties" pag. 326. Ds. G.H. Kersten.
Hetgeen Kersten hierboven schrijft, vindt wel plaats in het kader van het stuk der ellende, echter niet ná, maar vóór de wedergeboorte! (Zie o.a.: Joh. 16:8). Ds. G.H. Kersten leert dus (in navolging van dr. Comrie) dat een pas wedergeboren ziel Christus nog niet kent en dat is een goddeloze leer (lees ook: 'EMBRYOFILOSOFIE VAN COMRIE' op deze site). Volgens Kersten wordt Christus pas in een later stadium in het leven der genade in een wedergeboren ziel geopenbaard tot rechtvaardigmaking, heiligmaking en volkomen verlossing. Dat is rooms! Kersten leert dus wel degelijk de rechtvaardiging van 'de vrome'. Als Kersten het over de rechtvaardiging van de goddeloze heeft, dan bedoelt hij de door hem geleerde "tweede" rechtvaardigmaking, namelijk de bewuste rechtvaardigmaking in de vierschaar van het geweten. Gods Woord leert dat de rechtvaardigmaking door het geloof en de rechtvaardigmaking in de vierschaar van het geweten één en hetzelfde is (Zie: 'KORT BEGRIP ONT)KERSTEN(D'). De bijbelse rechtvaardigmaking valt samen met de wedergeboorte -ofwel de levendmaking- en geschieden gelijktijdig, zowel aan Gods zijde als in het hart van de zondaar. De vergeving der zonden geschiedt dus in het prilste begin van het geestelijke leven, met medeweten van de gerechtvaardigde zondaar, namelijk door het geloof (Zie o.a.: Rom. 5:1; Kolossensen 2:13-14). Bovendien schrijft Kersten de vergeving der zonden alleen aan God de Vader toe en ontkent, dat ook Christus de zonden kan vergeven (zie: 'KORT BEGRIP' ONT)KERSTEN(D). Dit is een ontstellende dwaalleer, die zelfs Arminius nooit geleerd heeft. Mijn vurige wens en bede is dat vele ogen zouden mogen geopend worden voor de bijbelse leer van de rechtvaardiging van de goddeloze en wel in de toepassing des harten.
Hopend u hiermede van dienst te zijn geweest, verblijven wij met hoogachting en vriendelijk groet,
GPP. Burggraaf
|
|
|
|
|
|