|
|
|
Geachte heer Burggraaf,
Fragment van brief De jeugdboeken die u geschreven heb, gaan allemaal over een of andere oorlog. Hoewel elke oorlog op zichzelf genomen verschrikkelijk is, juich ik het toe dat u de oorlogsgeschiedenis verhalenderwijs aan onze kinderen en het komende geslacht op deze wijze wilt doorgeven. Mijn kinderen hebben uw boeken verslonden, niet alleen vanwege de oplopende spanning, maar ook vanwege de bijbelse strekking. Ik moet eerlijk bekennen dat ik ze ook graag lees en mijn man idem dito. Vooral het boekje over de Waldenzen "Gevaar in het gebergte" heeft mij enorm aangesproken. U hebt volkomen gelijk als u in een van uw artikelen stelt dat de geest van onze vaderen (dus ook die van de Waldenzen) weg is. Er heerst een algehele geest van valse verdraagzaamheid ten koste van Gods Waarheid en de Schriftuurlijke bevinding. Wij zijn zelf lid van de Ger. Gem. in Ned., maar we worden bijna ziek van het heersende kerkisme en dode rechtzinnigheid die ook in onze kringen heerst. Mijn man en ik zijn echter in die kerk 'geboren' en we durven niet van kerk te veranderen, omdat we ons sterk afvragen of we er wel 'beter' van zouden worden. De Heere is toch niet aan tijd en plaats gebonden? U schrijft dat u zich in geen kerk thuisvoelt, maar wees ervan verzekerd dat u niet de enige bent. Bovendien schrijft u een boodschap die bijna niet meer gehoord wordt, ook in uw jeugdboeken. Bent u van mening dat we onze kerk moeten verlaten en thuis moeten gaan lezen?
Hartelijke groeten en Gods nabijheid toegewenst, Mirjam B.
Beste Mirjam, Als u ooit een zegen uit mijn boeken mag ontvangen, geef dan de Heere ervan de eer. Ik ben maar een krijtje in God hand en al het geschrevene is zo gebrekkig en onvolledig, dat ik me dikwijls schaam voor mijn eigen geschrijf. Ik schaam me niet voor de waarheid van Gods Woord, want Gods werken in Christus wens ik te verkondigen, de dwaalleer te weerleggen, zolang de Heere het me te doen geeft, maar ik schaam me wel dikwijls voor voor mijn schrijfgebreken. Alles dient door bloed gereinigd te worden, door het dierbaar bloed van Christus, ook mijn schrijven. Onbegrijpelijk dat er nog mensen zijn die erdoor gesticht worden en dat de Heere het gebruikt, maar de vrucht is voor de grote Landman, want ik geef maar door wat ik ontvangen heb. De geest van onze vaderen (vooral die van de Reformatoren, de Dordtse vaderen, de martelaren, de Schotse geloofshelden en niet te vergeten de Waldenzen) is generaal gesproken ver te zoeken, zoals u ook schrijft, maar er zijn toch nog mensen die echt tot bekering komen het recht Gods hebben mogen billijken in de aanvaarding van hun vonnis en in de weg van het wonder Christus en Zijn leer bevindelijk kennen door het ware geloof. Ik mag er soms nog van horen. Het ware volk van God is evenwel te vergelijken met een hutje in de komkommerhof, maar één man met God is de Meerderheid. De Heere is namelijk machtig te verlossen door velen of door weinigen, waarvan ook Jonathan getuigenis geeft aan zijn wapendrager. Ook Luther stond er alleen voor t.a.v. de Reformatie, maar hij was door God geroepen en vormde zo de Meerderheid tegenover het roomse spektakel van de pauselijke Antichrist. Als we Christus door de weg van het recht hebben mogen leren kennen, onze schuld is verzoend, zijn we meer dan overwinnaars in Hem. Wacht op den Heere, zijt sterk en Hij zal uw hart versterken, ja wacht op den Heere!
Wat uw vragen betreft uit het laatste fragment van uw brief: Inderdaad is de Heere niet aan tijd of plaats gebonden en ik raad u ten stelligste af om zonder licht van boven van kerkverband te veranderen of thuis te gaan lezen. Zolang de Heere het u niet gebiedt, blijf a.u.b. in de kerk waar u nu lid bent en waar men de Belijdenisgeschriften unaniem onderschrijft. Gods Woord is niet gebonden. Bid voor uw predikanten en vraag of zij de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze weer mogen gaan prediken, ook al lijkt het allemaal een verloren zaak. Laten we de Heere smeken of de leer van Christus weer helder schriftuurlijk bevindelijk gepreekt mag worden en laten we de Heere ook bidden of Hij de (pkn)werken des satans wil verbreken, persoonlijk, kerkelijk, voor ons land en volk en ook buiten 's lands grenzen. Ik geloof wel dat de Heere Zijn kandelaar verplaatst naar de heggen en stegen, want Zijn huis moet vol worden. De kerken vieren hun godsdienstig feest, al of niet hersteld en/of diep in het zwart, maar God gaat door met het zaligen van verloren zondaren, hoewel ik ook nog enkele knechten van God ken (minder dan vijf) die de waarheid zuiver preken en waarin het leven in Christus openbaar komt door de Heilige Geest. Ik heb het onlangs nog mogen ervaren onder een preek van ds. K., Gode de eer! Ik heb derhalve meer hoop voor hoeren en tollenaars, dus voor verloren zonen en dochteren, dan voor oudste zonen die het voorgestoelte in de kerk begeren, maar van hun drek niet gewassen zijn. Geve de Heere een doorgaande doorleving van de ware zelfkennis, Godskennis en Christuskennis, opdat we van die genade ook mogen doorgeven aan onze (heidense) medemensen, die wankelen ten dode. Voor godsdienstig Nederland heb ik weinig hoop, want het gros belijders is al bekeerd zonder ooit verloren te zijn geweest voor God.
Wees Gode bevolen en ontvang de hartelijke groeten van
GPP. Burggraaf
|
|
|
|
|
|