WEG DER ONTDEKKING (2)
DE WEG DER ONTDEKKING (2)        
Plaats in winkelmandjeMandje
Meneer Burggraaf,
Ik las uw artikel over de weg der ontdekking in de rubriek 'Ingezonden stukken'. Ik herken dat ook uit en in het leven van mijn vader. Die kon daar ook van en uit vertellen/getuigen.
Mijn vraag (1) is echter: Kan/mag een ziel die niet "tot de hel vernederd" is, niet in Christus geloven?
Vraag 2: Hoe zit het met de 'bekommerden' die de Heere aanlopen als een waterstroom, maar Hem nog niet kunnen eigenen door het geloof? Behoren die tot de schijngelovigen?

mvg.
Mevr. V.


Beste mevr. V.
Ik denk dat uw vragen veler harten bezighoudt. "Hoe diep moet het nu gaan?" Of: "Mag ik met weinig of geen zondekennis in Christus geloven?"
Ik heb er al eerder een artikel over geschreven: 'HOE DIEP MOET HET GAAN?' Ik raad u aan om dat artikel te lezen, want daarin komen uw vragen ook aan de orde. Ook heb ik al eerder aangegeven dat geen sterveling in Christus gelooft omdat het mag, maar omdat God het geloof geeft aan wie Hij wil. Er bestaan geen mensen van nature (en die hebben nooit bestaan), die gewillig zijn om in Christus te geloven. De gewilligheid om in Christus te geloven bezitten alleen diegenen die reeds in Christus geloven, ook als zij verstrikt zitten in ongeloof. Dat zien we duidelijk bij die vader van die maanzieke knaap: "Heere ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp."
Zondekennis is dus geen doel in zichzelf, ook bij Gods volk niet, hoe diep de ontdekking ook kan gaan. De ontdekking van zonden zit niets, maar dan ook niets verdienstelijks in om voor de zaligheid in aanmerking te komen, of om meer genade te verkrijgen, laat dat duidelijk zijn. De ontdekking van zonden is geen instap tot de vergeving der zonden, ook niet als we "tot de hel toe" vernederd zijn. De kennis der ellende, ofwel de zondekennis, is dan ook nooit een voorwaarde om in Christus te geloven. De vraag moet dan ook niet zijn of we -met wel of geen zondekennis- in Christus mogen geloven, want die vraag streelt eerder het ongeloof en doet tekort aan het bijbels bevel: "Bekeert u en gelooft het Evangelie." Iedere hoorder des Woords heeft de plicht om in Christus te geloven. Geen sterveling zal echter ooit in Christus geloven omdat het moet, en ook niet -zoals reeds gezegd- omdat het mag. Zulke vragen zijn ophouders op de weg! De vraag moet niet zijn of we wel in Christus mogen/kunnen geloven, maar OF we in Christus geloven. Als dat zo mag zijn, weten we er ook wat van te vertellen, niet? Dan weten we ook te vertellen uit welke grote nood en dood we verlost zijn. Het geloof wordt op de rand van de hel geboren en dat is beslist geen zware praat, maar de bevinding der heiligen. En omdat het geloof in Christus op de rand van de hel geboren wordt, is het Evangelie voor dezulken zo onmetelijk ruim, want als hellewichten nog zalig kunnen worden, dan moet het wel een ontzettend ruim Evangelie zijn. Dat noemen velen echter een krap Evangelie, maar dat komt omdat ze nog nooit voor God geworden zijn die ze in Adam zijn en is Adam niet geleerd, dan is Christus niet begeerd. Dezulken zijn nog te goed voor de hel, maar zielen die zich te goed voor de hel achten, zullen er zeker komen, tenzij God ingrijpt, want God rechtvaardigt alleen brandhout voor de hel.
Duizenden belijders in onze dagen, gaan aan het Avondmaal en beweren in Christus te geloven, maar op de vraag HOE men tot het geloof in Christus gekomen is, staat of de wagen veelal stil, of men blijkt zichzelf blij te maken met een gestolen Jezus. Er zijn echt niet zo heel veel christenen die Christus op rechtsgronden hebben leren kennen, dus bij God vandaan. Het Evangelie is niet horizontaal gericht, maar komt van Boven naar beneden. Gods ware volk kan vertellen hoe zij aan Christus gekomen is door het geloof en hoe Hij Zich aan haar heeft geopenbaard door Woord en Geest. De Samaritaanse vrouw gaf daar vrijmoedig getuigenis van: "Komt, zie de Mens, Die mij gezegd heeft, alles wat ik gedaan heb. Is Deze niet de Christus?"
De vraag HOE men Christus heeft leren kennen, kan bijna niet meer lijden onder het tegenwoordige reformatorische gros Avondmaalgangers, de enkelingen uitgezonderd. Als we niet bevindelijk weten van een ontmoeting met Christus, niets weten van een kus van Jezus' mond, niets weten van de vergeving der zonden in de toepassing, dan hebben we een ingebeeld geloof.

Toen ik net getrouwd was, vroeg een rechtgeaarde vriend tijdens een gesprek aan mij: "Zeg Piet, hoe heb je je vrouw nu eigenlijk leren kennen?"
Zou die vriend mij nog serieus genomen hebben als ik het antwoord op zijn vraag schuldig had gebleven?
Stel dat ik tegen die vriend gezegd zou hebben: "Ik weet het niet." Of: "Ik kan me het niet meer herinneren." Of: "Ik liep over straat en ze lag ineens in mijn armen." Zou die vriend mij dan niet naar 'Ermelo' verwezen hebben? Of op zijn minst in lachen uitgebarsten zijn? Ik meen van wel!
Welnu, zo kan ELK kind van God vertellen HOE hij/zij aan Christus gekomen is, tenminste als we mogen staan in de vrijheid der kinderen Gods. De bestrijding kan namelijk weleens zodanig hevig zijn, zodat we niet de vrijmoedigheid hebben om daarvan verslag te doen, maar dat betekent niet dat Gods volk nooit verslag van zaken kan doen van de opzoekende en vergevende zondaarsliefde van Christus in hun leven.

Opmerkelijk is altijd wel dat een ontdekkende en afsnijdende prediking dikwijls als 'voorwaardelijk' verketterd en van de hand gewezen wordt, met name door 'hoog verlichte' belijders die onafgebroken hameren op het aanbeeld van een 'onvoorwaardelijk aanbod van genade'. Zulke onbegenadigde schurken zijn altijd bezig om het ontdekkende werk des Geestes te vervalsen als ware het een voorwaardelijk werk waaraan de mens moet voldoen om voor de zaligheid in aanmerking te komen. Deze valse voorstelling van zaken is puur satanswerk. Als de Heilige Geest de zondaar overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, dan heeft dat alleen en uitsluitend te maken met Gods orde van bekeren. Al die valse leraars die het ontdekkende werk van de Heilige Geest vervalsen als zijnde een voorwaarde tot de zaligheid en als niet noodzakelijk verwerpen, zijn zielebedriegers van het ergste soort, want ze opereren dikwijls onder de dekmantel van het 'onvoorwaardelijk Evangelie' en een "vrij en ruim aanbod van genade".
Er bestaat trouwens geen 'vrij aanbod van genade'. Gods Woord leert wel "het aanbod van vrije genade", waarvan de toepassing alleen geldt voor verloren zondaren. De toepassing van het Evangelie is niet voor iedereen, dat leert de Schrift nergens. Christus bidt niet voor de wereld, maar alleen en uitsluitend voor degenen die Hem van de Vader gegeven zijn. Wel moet het Evangelie aan alle volkeren gepredikt worden, maar alleen diegenen zullen in Christus geloven die daartoe door God verordineerd zijn. Ook handelt God zonder aanziens des persoons. Hij gaat oppassende en deugdelijke refozonen en dochteren meestal voorbij, daarentegen redt Hij doorgaans verloren zonen en dochteren, die al hun goed met of als hoeren doorgebracht hebben.

Over uw tweede vraag kan ik kort zijn. 'Bekommerde' zielen die (nog) niet in Christus geloven, zijn (nog) niet wedergeboren. Zulke zielen worden in onze dagen door talloze predikers 'onder het mom van de liefde' de handen opgelegd, maar dat is vals en zielsbedriegelijk. Vanzelf mogen we zulke naar God zoekende zielen niet hard behandelen, maar we mogen dezulken ook niet stijven in hun gestalten, want dat is ZEER gevaarlijk. Dezulken moeten naar Christus verwezen worden, als de enige Weg der zaligheid, ja, als de Opstanding en het Leven. Ik wilde wel dat heel Nederland de Heere zou aanlopen als een waterstroom, maar de bijbelse eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat niemand buiten de zaligmakende kennis van Christus om zalig kan en zal worden. Het ware zaligmakende geloof in Christus is dus altijd en voor iedereen het criterium voor de zaligheid. Ontdekte zielen die de Heere aanlopen als een waterstroom kunnen wel degelijk liggen onder de bearbeiding van Gods Geest, maar zolang het geloof in Christus gemist wordt, mogen we die fase niet toeschrijven aan de wedergeboorte, wat wel massaal -met name in de Afscheiding- wordt geleerd en gepraktiseerd.....
Een ontdekte ziel die nog niet in Christus gelooft de handen opleggen, is het eigenlijke werk van de duivel, want de duivel wil juist zulke zielen van Christus afhouden! Een door Gods Geest ontdekte ziel zal zich echter NOOIT zalig laten spreken of blij laten maken op grond van tranen, bidden, zoeken, bijbellezen, geloof en wat dies meer zij. Nee, want zo'n ontdekte ziel wordt gaande ongelukkiger, verdoemelijker, verlorener, totdat Christus Zich over zo'n verloren ziel ontfermt als de Goede Herder, Die het verlorene zoekt en zaligt.
Als ik u goed begrijp, mevrouw, mag uw (overleden?) vader het leven in Christus ook kennen. Gelukkige vader, ja, maar u moet het ook kennen, want met uw bekeerde vader kunt u niet voor God verschijnen....
Ik heb onlangs een man gesproken die het een voorrecht noemde dat hij lange tijd onder de prediking van dominee Du Marchie van Voorthuysen heeft mogen zitten. Die man zei erbij: "Dominee Van Voorthuysen sloeg alle godsdienst buiten Christus de kop af." Mijn reactie was ernstig: "Dan heeft hij jou zeker altijd overgeslagen!"................ Die opmerking viel echter goed in zijn vlees. Over een voorrecht gesproken!
Ja, velen noemen het 'een voorrecht' om onder een rechte prediking te mogen verkeren of verkeerd hebben, maar het dient vaak als dekmantel voor hun onbekeerlijkheid. Dezulken kunnen net zo makkelijk onder de zwaarste prediking verkeren en tevens met de godsdienstige wereld meedansen, ........ om ten laatste als de rijke man de ogen op te slaan in de hel....... God verhoede het!
Beste mevrouw, ik ga eindigen. Houdt dit vast: God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt om niet. En onze God bekeert Zijn volk precies hetzelfde als in de tijd van de Bijbel, naar de orde der heilige Schriftuur en des Geestes. Dat zal nooit veranderen, want het is enerlei weg en enerlei gang, naar de mate der kennis van Christus. En als u niet na kunt laten om naar God te schreeuwen, welnu, laat u dan ook door niets en niemand tegenhouden en schreeuw uw keel maar hees en uw ziel maar leeg, totdat God u in Christus genadig zij. Ik bid u van Christus' wege, alsof God door ons bade: Laat u met God verzoenen! Wij dan wetende de schrik des HEEREN, bewegen de mensen tot het geloof: "Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegdraagt!"

Gode bevolen,

GPPB.

PS. Lees ook het artikel: 'KOHLBRUGGE, GER.GEM., SRA' in de rubriek: 'ARTIKELEN EN LEZINGEN'


http://www.derokendevlaswiek.nl