|
|
WERKEN ZOLANG HET DAG IS.......
| |
|
|
Geachte meneer Burggraaf,
Hartelijk dank voor uw reactie destijds. Ik heb nog veel vragen, maar die kunt u niet oplossen. Ik lees uw geschriften graag en ook uw boek 'Het water des levens' heb ik herhaalde malen gelezen. Elke keer weer als ik het lees ervaar ik enerzijds een onderwijzende en troostende werking, maar anderzijds moet ik zuchten: o Heere, leer ook mij dat kennen. Ik hoop en bid dat de Heere u nog veel werk zal geven en dat het ook vruchten mag dragen. En als dat zo is, dan is het toch Zijn eigen werk en wie zal het dan keren?! Mijn boze hart niet, de wereld niet, de godsdienst niet, niets en niemand. Wat een oneindige diepte, lengte breedte en hoogte ligt er toch in de waarheid dat het enkel Zijn eigen werk is.
Maar wat ik u wel wilde vragen is het volgende. In Romeinen 7:4 lees ik dat de Romeinen door het lichaam van Christus der Wet gedood zijn. Maar in Galaten 2:19 dat Paulus door de Wet der Wet gestorven is. Worden wij nu een lijk voor de Wet en de Wet een lijk voor ons - door de Wet zelf of door het offer van Christus? Misschien dat ik het niet helemaal juist formuleer dan moet u dat maar rechttrekken.
Hartelijke groet, John
Beste John, Als je ooit een zegen in Christus middels mijn geschriften mag ontvangen, geef de Heere er dan alleen de eer van. Gelukkig geef je aan dat geen mens je helpen kan, dan de Heere alleen. Ik hoop dat je als een verloren zoon tot God mag gaan, op genade of ongenade. Beste vriend, God heeft een Lam besteld, Die geslacht is voor goddelozen en Wiens bloed gestort is voor mensen die naar Hem niet vragen en Hem niet zoeken, ja, voor vijanden. Je kunt er dus nog ruim bij, niet als een rijke en verrijkte, maar als een goddeloze, die maar een recht heeft: de welverdiende straf! O, vriend, de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, OP HEM! "Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!"
Ja, de Heere heeft en geeft nog werk in Zijn wijngaard, totdat de laatste uitverkorene zal zijn binnengehaald. Er komt dus een tijd dat het niet meer kan, maak er dus haast mee! De Heere geeft soms getuigenis dat het werk niet ijdel is in Hem en dat is vanzelf Zijn Eigen werk. De vruchten zijn immers van en ook voor de goddelijke Landman, want Zijn huis moet vol worden. Inderdaad, dat werk Gods in Christus kan niemand tegenhouden, hoewel de duivel niet ophoudt om dat werk Gods verdacht te maken en kon het zijn te vernietigen. God gaat echter door, ondanks ons en ten spijt van de duivelse aanvallen. Dat feit heeft de Heere Zelf in mijn hart bevestigd: "En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent: Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend", Openb. 3:7-8, e.v. Als Hij opent, dan sluit niemand en als Hij sluit, dan opent niemand. Geprezen zij Zijn heilige Naam!
Wat je vragen betreft, die komen uitgebreid aan de orde in het boek: "Opdat ik Gode leven zou." In wil er daarom kort op ingaan. Romeinen 7:4 en Galaten 2:19 zijn vanzelf niet met elkaar in tegenspraak, maar Romeinen 7:4 geeft aan dat Galaten 2:19 niet op zichzelf staat. We kunnen beiden tekstversen ook samenvatten en dan staat er: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven door het lichaam van Christus." Wij kunnen nooit aan de Wet sterven en Gode leven als Christus niet volmaakt aan de Wet gestorven was. Christus is niet schijndood geweest, maar werkelijk. Hij was immers drie dagen en drie nachten in het graf der aarde. Niet voor Zichzelf, maar borgtochtelijk. De dood van Christus is dus niet alleen de grond voor ons 'doodzijn' aan de Wet, maar ook de bewegende oorzaak ervan, tenminste, als we Gode levendgemaakt zijn. Het sterven aan de Wet staat dus niet op zichzelf, maar heeft een vervolg: "...want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven", 2 Tim. 2:11. Ons sterven aan de Wet is dus geen grond voor onze rechtvaardigmaking, maar een vruchtgevolg van de dood van Christus. "Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking", Rom. 4:25. Om het eenvoudig te zeggen: Als God het vonnis der Wet in ons hart doet inkomen, moeten we sterven (Gen. 2:17) en dat naar recht. Als de Wet het vonnis des doods presenteert, is het voor de zondaar in kwestie verborgen dat Christus reeds dat vonnis ten volle heeft ondergaan in zijn plaats. "Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven", Rom. 5:6. Dat laatste zal ons dus in Christus geopenbaard worden ten leven, als de Heilige Geest ons van dood levend maakt. Als wij Christus toebehoren door het geloof, zijn wij der Wet gedood door het lichaam van Christus, want op het lichaam van Christus is het vonnis der Wet ten volle uitgevoerd, zodat als wij met Hem sterven, wij door het lichaam van Christus der Wet gedood zijn. Galaten 2:19 staat dus in het kader van Romeinen 7:4, want Christus was al gestorven en opgewekt, voordat wij der Wet sterven en in Hem Gode levendgemaakt worden. Het bovenstaande is geen dogma, maar een levende bijbelse werkelijkheid en het is de geloofsbevinding der heiligen. Nooit zal iemand iets van deze zaak verstaan als hij zelf niet door de Wet gedood is en in Christus Gode is levendgemaakt door de Heilige Geest. Het loopt dus niet over de woorden der zaken, maar over de zaken der woorden, waarbij de Geest Zijn volk leidt in al de Waarheid, namelijk Christus en Zijn leer. Ik wens je toe dat je in de rijkdom van Zijn goedertierenheid deelgenoot mag worden, maar er is wel haast bij. Heden, indien gij Zijn stem dan heden hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden, laat u met God verzoenen.
Gode bevolen.
GPPB.
|
|
|
|
|
|