|
|
FRAGMENT LEDEBOER OVER DE KERKSCHULD
| |
|
AAN: DE GENERALE SYNODE VAN DE HHK
|
|
Uit: Een woord aan mijne gemeente
door
ds. L. G. C. LEDEBOER
Gereformeerd leeraar te Benthuizen
Thans gevangen
WAARDE GEMEENTE,
Betreurenswaardig is de toestand der gemeente. Mijns is de grootste schuld! Wat ik er van zien mag te mijnen opzichte wil ik het eerst openbaren of aan de dag leggen. En dat is: vleselijk begonnen, vleselijk voortgezet en de Heere verhoede, dat het niet worde: vleselijk geëindigd. Vleselijk begonnen, op mensen gesteund, God uit het oog en het hart verloren! Menselijk gewerkt. Menigten bijeengeroepen! Besluiten genomen. Ouderlingen aangesteld! Alles buiten het Woord, zonder voorafgaand onderzoek, beproeving, vasten en bidden; zonder des Heeren mond naar behoren te raadplegen, en dus zonder God en zonder Zijn zegen. Het is tevergeefs op bouwen ons toegelegd, als de Heere Zelf het huis niet bouwt.
|
|
|
|
|
|