OPWEKKING 'KROEZE DANNE'
OPWEKKING OF OPKWEKING?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Kerkelijk Nederland verkeert in een ernstige crisis. De verwoestende gevolgen van een democratische kerkvorm hebben reeds diepe sporen getrokken. Collectieve onderschrijving van de Drie Formulieren van Enigheid is geen garantie gebleken voor de eenheid der Kerk. De Nederlands Hervormde Kerk is ten onder gegaan aan leervrijheid en tuchtloosheid en in die zin is de HHK de wettische(!) voortzetting van de NHK. In de Afscheiding heeft de koestering van eigen kerkelijke identiteit geleid tot een sektarisch isolement, waarvan geen enkele wervingskracht uitgaat, met als gevolg: repeterende kerkbreuken en onderlinge haat. Erger, het heeft, met name in de Ger. Gem., geleid tot de persoonsverheerlijking van ds. A. Comrie en ds. G.H. Kersten, die van Godswege met een kracht der dwaling à la dr. Habitus is bezocht. In het genoemde kerkverband is zelfs de roomse beeldendienst teruggekeerd in de vorm van een kerkenparade van het 'Ger. Gem.-kalf', zoals op een afgodische wijze wordt uitgebeeld in het twee delen boek, getiteld: "Wanneer ik voor u kniel". Vanzelfsprekend schrijven we 'u' met een kleine letter, omdat 'u' de Ger. Gem. zelf betreft... De gevestigde kerk is een politiek bedrijf geworden met een winst en verlies rekening, geen kerkverband uitgezonderd. Een en ander is er een duidelijk bewijs van dat de Heilige Geest uit de kerken is geweken en áls de Heere hier en daar een zondaar in de vrijheid zet, worden dezulken om kerkpolitieke redenen de mond gesnoerd, omdat men het getuigenis van een leek als een gevaarlijke concurrentie ziet voor de 'gereformeerde' hiërarchie. De kerkelijke politieke hiërarchie en gelijknamige bureaucratie hebben dan ook het ontstaan van bepaalde 'opwekkingsbewegingen' in de hand gewerkt, met name de SRA, stichting REO, stichting Heart Cry, die echter duidelijk een ander uiterste vormen door op de arminiaanse toer te gaan en eigenhandig een geestelijke opwekking willen forceren, die zelfs claimen, en niet schromen tijdgelovige getuigenissen te etaleren. Opmerkelijk is wel dat genoemde stichtingen alle Schriftonderbouwde kritiek categorisch van de hand wijzen, maar dat soort hoogmoed is dan ook geen lang leven beschoren.
Ik vind het verbijsterend dat een man als dhr. L.J. van Valen, die zoveel lezenswaardige boeken geschreven heeft, in hetzelfde REO-bestuur zitting heeft als de E.O.-platonist, H.J. Hegger, die de Antichrist, de paus, zijn lieve broeder in Christus noemt... en met zijn 'kussen-onder-de-oksel'-theologie de zinnen van honderden verblindt. Voor mij is Hegger een helder spiegelbeeld van Erasmus die met al zijn kritiek op de roomse geestelijkheid echter nooit met Rome heeft gebroken, maar altijd 'een trouw zoon der kerk' is gebleven. Wat dat betreft steekt Erasmus ver boven Hegger uit, aangezien Hegger als een afvallige zoon der kerk opnieuw met de hoer van Rome 'broedert en zustert' om tot een soort leger des heils te komen waarin zowel roomsen als protestanten vertegenwoordigd zijn onder het motto: 'Eén in de levende Christus'. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat Hegger zich uitstekend thuis voelt in de PKN, aangezien de PKN-kardinaal, dhr. Plaisier, al tal van broederlijke handreikingen richting Rome heeft gedaan en ook Hegger onlangs een leerstoel in de PKN heeft gegund om het SoW-proces met Rome gestalte te geven.

Het pleidooi voor de arminiaan, John Wesley, van dhr. L.J. van Valen, middels een artikel, getiteld: "Was John Wesley het breekpunt in de opwekkingsbeweging? - Gedachten bij zijn driehonderdste geboortejaar", waarin Van Valen stil staat bij de vraag hoe we Wesley moeten plaatsen binnen de protestantse traditie, is eveneens zeer misleidend en wel in verschillende opzichten.
Enerzijds legt dhr. Van Valen terecht zijn vinger bij de kerkelijke wond, als hij schrijft: "Wanneer de kerkelijke ambtsstructuur gebruikt wordt om macht uit te oefenen en de ontwikkeling en bloei van het geestelijke leven van de 'leken' te verhinderen, heeft dit verstrekkende gevolgen voor een gezond kerkelijk leven."
Dat is inderdaad de generale tendens in de gevestigde kerk en ik spreek uit ervaring, maar als Van Valen in hetzelfde artikel beweert dat Wesley kwa prediking nagenoeg op een lijn ligt met George Whitefield, dan schuilt hier wel een grote adder onder het gras. Om de arminiaanse SRA / REO-lading te dekken?

In hetzelfde artikel schrijft Van Valen: "Ondanks verschillen in theologische benadering tussen hem [Wesley] en Whitefield, is er weinig verschil in hun manier van preken. Het appellerende element is bij beiden aanwezig en de noodzaak van geloof en wedergeboorte is hun gemeenschappelijke uitgangspunt. Het arminianisme van Wesley is mild; hij drijft de vrije wil niet door. Het 'genade alleen' is het loflied dat hij bezingt."

Met bovenstaand citaat laat Van Valen de arminiaan Wesley in feite een calvinistische metamorfose ondergaan die in strijd is met de werkelijkheid. In de prediking van Wesley stonden 'love' [liefde], 'holiness' [heiligheid] en 'perfection' [volmaaktheid] als praktische synoniemen centraal. Bovendien gaat Wesley volledig in het voetspoor van Arminius, en leerde dat Gods genade voor de ganse mensheid bestemd is (for all my Lord was crucified, for all, for all my Saviour died) en leerde dat Christus voor alle mensen is gekruisigd en gestorven. De voorwaarde bij Wesley om in de genade te delen is de persoonlijke keuze, Christus te volgen en te gehoorzamen. In navolging van Arminius leerde hij dat God de vrijheid van elk mens eerbiedigt om Zijn genade in Jezus Christus te weigeren of te aanvaarden (Resistible Grace - [weerstaanbare genade]). Gods Woord leert het tegenovergestelde, namelijk 'irresistible grace', ofwel onwederstandelijke genade.
Wesley leerde duidelijk 'meewerkende genade'. De mens is geroepen met God 'mee te werken' aan zijn verlossing. (Without God's grace we cannot be saved. Without our (grace-empowered but uncoerced) participation, God's grace will not save). [Zonder Gods genade kunnen we niet gered worden, maar zonder onze vrijwillige medewerking zal Gods genade niet redden]. Ook speelde Wesley Gods liefde uit tegen Gods soevereiniteit en dat uitte hij dan ook duidelijk in zijn prediking.
In feite loochende Wesley de volgende vijf bijbelse waarheden waarmee de vrije genadeleer staat of valt:
* Total Depravity - Totale Verdorvenheid
* Unconditional Election - Onvoorwaardelijke Verkiezing
* Limited atonement - Particuliere Verzoening
* Irresistible Grace - Onwederstandelijke Genade
* Perseverance of the Saints - Volharding der Heiligen
Al met al leerde Wesley wel degelijk een valse leer waarmee duizenden belijders ter helle gevaren zijn! Wat de leer en zijn prediking aangaat is Wesley dan ook onomwonden een valse leraar te noemen en als zodanig dient hij met en op grond van Gods Woord bestreden te worden, hoewel we niet over zijn staat wensen te oordelen.
Ds. W. Huntington heeft dan ook uit pure noodzaak het boekje geschreven: "Het arminiaanse geraamte", waarin hij de valse leer van Wesley op grond van Gods Woord ontmaskert en weerlegt.

Voor mij is dan ook volstrekt onbegrijpelijk dat dhr. Van Valen de uitwerping van Jonathan Edwards door zijn gemeente die onder zijn bediening een grote opwekking beleefde, in een van zijn boeken terecht toeschrijft aan de onbetrouwbaarheid van een groot deel van de opwekking, terwijl Van Valen daarentegen de onbetrouwbaarheid van het arminiaanse gehalte op de SRA-conferenties koestert. De door genoemde stichtingen veel gevraagde zuidafrikaanse dominee, E. Maritz, staat volledig in het kader die wij zojuist van Wesley hebben getekend. Maritz op zijn beurt waarschuwt opmerkelijk voor het 'hypercalvinisme' echter op de wijze zoals Wesley een karikatuur maakt van de calvinistische verkiezingsleer. Om maar een voorbeeld te geven: de beschrijving door John Warburton van zijn bekering en zijn geestelijke leven, zoals opgetekend in het boek 'Weldadigheden van een Verbondsgod', zou de zuidafrikaan, Maritz, onherroepelijk als een 'hypercalvinistische leugen' van de hand wijzen.

Het streven om 'God dieper te leren kennen', met name door de stichting 'Heart Cry' georganiseerde conferenties middels buitenlandse sprekers, vertonen -blijkens gepubliceerde getuigenissen à la "Kroeze Danne"- alle kenmerken van een tijdgeloof. Mensen nemen op aanraden zelf de conclusie dat zij kinderen van God zijn en inhoudelijk zijn het 20-tal "Kroeze Danne"-getuigenissen dermate oppervlakkig en arminiaans geladen, dat er hier sprake is van een algehele betovering. Alle getuigenissen zijn zo'n beetje gebaseerd op een mystiek gevoel van vrede, het ervaren van 'bevrijding', het zien van tekenen en kruizen in de lucht à la keizer Constantijn, waarbij de 'halleluja's' niet van de lucht zijn, maar van de toegerekende gerechtigheid van Christus voor een verloren zondaar wordt nauwelijks met één woord over gerept. Velen bezoekers spreken over 'een jaloersmakende conferentie', maar inhoudelijk voorspellen zij niet veel goeds. Uit een tijdgeloof spruiten dikwijls in een mum van tijd de wonderbaarlijkste bloemen, maar als het gras verdort en de bloem afvalt dan hoor je opeens nergens meer van. Zelfs Jonathan Edwards heeft ná de alom erkende opwekking in Amerika moeten erkennen dat de opwekking achteraf veel meer kaf dan koren bevatte. Dat bleek wel toen al die zogenaamde bekeerlingen, die Edwards voorheen zo gaarne hoorde, hem net als Christus van de steilte wilde gooien en hem ook daadwerkelijk hebben afgezet, namelijk toen Edwards ging separeren tussen 'schijn en zijn' en de heersende zonden -die door zijn voorganger ds. Stoddard in de hand waren gewerkt- met name noemde en aan de kaak stelde. Toen de Heere nog maar net in mijn leven gekomen was, heb ik het boekje omtrent de opwekking in Amerika onder ds. Edwards, getiteld: "Die God leeft nog!" met bijzondere belangstelling en verwondering gelezen, maar toen ik enige gave van onderscheid ontvangen had, viel er inhoudelijk gezien nogal wat van af te dingen, aangezien er allerlei ervaringen buiten de geloofskennis van Christus voor zaligmakend versleten werden, ook door Edwards. Daar is Edwards op latere leeftijd -mede door zijn afzetting- wel van overtuigd geraakt, en de internationale etalage propaganda omtrent de opwekking is hem wel tot schuld geworden. Maar als we de bijbels separerende prediking van Jonathan Edwards vergelijken met de 'genadige' vrije wils prediking van bijv. ds. Maritz die ik zelf ruimschoots heb beluisterd, dan valt Maritz wel goed door de mand als een volbloed arminiaan, die exact hetzelfde leert als Wesley, zoals we hierboven hebben getekend. In dit licht bezien vraag ik me af in hoeverre er sprake is van ENIGE bijbelse betrouwbaarheid van het opwekkingsgehalte à la stichting 'Heart Cry', waarvoor ik reeds eerder nog een aantal redenen heb genoemd. De gelijkenis van Christus van het vierderlei zaad in de akker is dan ook een betrouwbare toetssteen waaraan we dan ook alles wat zich aandient op dit terrein hebben te toetsen. Ondertussen voltrekt zich in kerkelijke Nederland het oordeel der verharding, gevolgd door het oordeel der verwoesting, die reeds lang door ds. Theodorus van der Groe is voorzegd in een preek over Jesaja 6:8-11: "HET HART DES VOLKS VET GEMAAKT" (Klik op de 'klik hier'-link bovenaan deze tekst voor volledige inzage in preek van ds. Van der Groe).

GPPB.

PS. Hoe lang Heere? "En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat land met verwoesting verstrooid worde."


http://www.derokendevlaswiek.nl