DE TIEN MAAGDEN
DE VIJF WIJZEN EN DE VIJF DWAZEN MAAGDEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
"Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den Bruidegom tegemoet. En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich. Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen. Als nu de Bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap. En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen. En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit. Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven. Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de Bruidegom; en die gereed waren, gingen met Hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! En Hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik u: Ik ken u niet. Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal', Matth. 25:1-13.

Geliefden, de Heere Jezus heeft het Koninkrijk der hemelen in vele gelijkenissen uitgebeeld en getekend. Niet om de verschijning van het Koninkrijk der hemelen duidelijk te maken voor het verstand, want het verstand laat na de ware grond van 't weldoen op te merken. Christus sprak in de gelijkenissen tot Zijn discipelen, om hen de Schriften te doen verstaan. De gelijkenissen zijn dus theologische lessen voor de discipelen en Gods volk en de betekenis daarvan wordt alleen op Jezus' school geleerd. De hele heilsleer kunt u terug vinden in de gelijkenissen. De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze blinkt er bijzonder in uit. De gelijkenissen zijn ook doorweven van de separatie, van wat het wel is, en wat het niet is. We zullen dat ook zien in de gelijkenis van de tien maagden, die we in afhankelijkheid des Heeren wensen te overdenken.

In deze gelijkenis tekent Christus hoe het Koninkrijk der hemelen eruit zal zien in de laatste dagen.
"Alsdan...", als het zover gekomen zal zijn dat duisternis de aarde zal bedekken en donkerheid de volkeren. Als de verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den Bruidegom tegemoet. In deze gelijkenis tekent de Heere Jezus het Koninkrijk der hemelen in de eindtijd. Er zal altijd een Kerk zijn, tot op de dag dat de Heere Jezus zal wederkomen op de wolken des hemels. Christus is alle dagen met Zijn Kerk, tot de voleinding der wereld. Dat zal geen kerk zijn met allemaal bekeerde leden, want die Kerk is alleen te vinden in het Jeruzalem dat boven is. Hier op aarde is er geen kerk te vinden met allemaal bekeerde leden. Er is altijd kaf onder het koren en in onze dagen kun je je beter afvragen of er nog wel enig koren onder het vele kaf te vinden is. Het onderscheid tussen degenen die God vrezen en die Hem niet vrezen is nauwelijks meer te zien. Ik geloof dat we in het begin der dagen leven die de Heere Jezus hier tekent en nog is het einde niet. Voordat het einde komt, zal de grote verdrukking komen. "Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden", Matth. 24:21-22.
Die grote verdrukking gaat aan de wederkomst des Heeren vooraf. "En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid", Matth. 24:29-30.
Maar er zal in die verdrukking nog een grote geestelijke opwekking komen. De Kerk zal gelijk zijn aan tien maagden, die haar lampen namen en uitgingen de Bruidegom tegemoet. Het zal dus een tijd van duisternis en donkerheid zijn, want de tien maagden namen hun lampen. De Kerk zal dan weer licht verspreiden, het licht van het Evangelie. Dat kan alleen als je door het Licht der wereld bestraald wordt, inwendig door de Heilige Geest. De sterren geven van zichzelf geen licht, maar worden bestraald door de Zon. Zo is het ook in het Koninkrijk der hemelen. De leden van het lichaam van Christus worden bestraald door de Zonne der gerechtigheid, door het licht dat van Zijn Aangezicht straalt. In onze dagen is het licht op de kandelaar op de meeste plaatsen weggenomen. De bannen in het leger worden zelfs gekoesterd. Het oordeel beginne van het huis Gods en is al in volle gang. Er is een ban in het leger gekomen. En die ban is de PKN. Het wordt de ganse vergadering toegerekend. De HHK, de GG, de GGinN, de OGG, de VOGG, enz. enz. Geen kerkverband zal vrijuit gaan. Niemand heeft het recht om zijn kerkverband boven een andere te verheffen, want wij allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. En nu zal die meerdere Jozua, de PKN-ban die in het leger gekomen is, verdelgen, inclusief de antichristelijke hoer van Rome die haar vesting heeft op de zeven heuvelen. God zal de Zijnen in die ure der verzoeking, die over de hele wereld komen zal, verlossen, onderhouden en bewaren. God zal dan nog één keer met Zijn volk, dat duur gekocht is met Zijn bloed, pronken. Dat zal een vreselijke en heerlijke tijd tegelijk wezen, geliefden. In die tijd zal je je vrome stand niet meer op kunnen houden, want dan is het voor of tegen. De Joden moesten in W.O.II de Davidster dragen, zodat de SS hen van anderen konden onderscheiden. En allen die het teken van de dood van Christus zullen dragen en het teken van het beest niet zullen dragen, zullen vervolgd worden en niet meer kunnen kopen en verkopen. Ook in die tijd zal de Kerk niet zuiver, maar gemengd zijn. De Kerk zal namelijk gelijk zijn aan tien maagden, geliefden. Maar zover is het nog niet. De grote verzoeking moet eerst nog komen. Aan het 'christenzijn' zal een prijskaartje komen te hangen. Gij kunt niet God dienen en de mammon. Ik wil niet profeteren, maar Gods Woord leert het zelf, dat in het laatste der dagen er zware tijden zullen ontstaan (2 Tim. 3:1). Dan zullen er velen verleid worden en voor de duivel publiek een knieval maken. Dan zal God openbaar maken wie het teken van het beest draagt en wie niet. Het zal een zware tijd zijn. "Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden", Matth. 24:24.
Maar in die tijd, geliefden, zal de Heere nog een opwekking geven. De Kerk zal weer licht verspreiden, het licht van het Evangelie van vrije genade. Het licht op de kandelaar zal nog eenmaal helder schijnen voordat Christus op de wolken des hemels zal verschijnen. De zichtbare Kerk zal alsdan gelijk zijn aan tien maagden, die allen het licht des Evangelies zullen verspreiden. Maar door die tien maagden-kerk loopt een scheiding, want er staat: "En vijf waren wijzen en vijf waren dwazen." Uitwendig was er geen verschil te zien, maar er loopt een scheiding, dwars door de kerk. Er bevindt zich altijd onkruid tussen de tarwe. Er bestaat geen kerk op aarde met allemaal kinderen Gods. Er bevinden zich altijd hypocrieten in de gemeente van Christus die van de ware Kerk niet zijn. Zo zal ook het Koninkrijk der hemelen eruit zien in de laatste dagen. Uiterlijk geen onderscheid, ze lopen alle tien het pad van Gods geboden. Ze verspreiden alle tien het licht van het Evangelie. Het waren alle tien maagden. De brug naar de wereld was voor alle tien opgehaald. Ze hadden alle tien de gedaante van godzaligheid, maar er was een onderscheid, een levensgroot onderscheid zelfs. Het vlees ziet geen onderscheid, maar de genade ziet het wel. De wijzen hadden de lampen genomen en de olievaten; de dwaze maagden hadden alleen de lampen genomen en hadden geen olie bij zich. Dat is geen uitwendig, maar een inwendig onderscheid. De oliekruiken zien op de Geest van Christus en wie de Geest van Christus niet heeft, komt Hem niet toe. Paulus schrijft aan de gemeente te Rome: "Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe", Rom. 8:9.
Op het uitwendig leven van de dwaze maagden kon je geen vuile vinger leggen. Ze leefden stipt en geheel naar de Wet Gods. Ik zeg uitwendig, want inwendig leefden zij geheel zonder de Wet. Dat zegt Paulus ook van zijn eertijds. In zijn eertijds leefde Paulus als een dwaze maagd, uitwendig in het gareel van de Wet, maar toen leefde hij geheel zonder de Wet. Paulus kende de Wet toen in het geheel niet. In zijn eertijds leefde Saulus van Tarsen van dit doen en dat laten en hij meende God te dienen en van dienst te kunnen zijn.
Geliefden, is dit niet de religie van het huidige protestantisme? Men leeft bij de werken der Wet, maar uit de werken der Wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God! De oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon had al de geboden des Vaders onderhouden, maar hij wilde de hemel niet delen met de verloren zoon die genade gevonden had in de ogen van de Vader. U moet er maar op rekenen, geliefden, dat als de Heere u genade bewijst in de hel van uw bestaan, dat u dan door de vrome godsdienst OP EN ONDER DE KANSEL genegeerd en gehaat wordt. Ook het beslag is weg in onze dagen. Weet u hoe dat komt? De separatie is weg in de prediking, op enkele uitzonderingen na. Dat staat God niet in de weg, want God verwekt de grootste lichten in de donkerste tijden. God verwekte Mozes na 430 jaren slaafse onderdrukking in Egypte. En God zond Zijn geliefde Zoon naar de aarde, toen er 430 jaar geen profetie meer gehoord was. Toen John Knox de geestelijke duisternis van Schotland aanschouwde, bad hij den Heere: "Heere, geef me heel Schotland", en hij heeft zijn wens verkregen.

Het moet nog veel duisterder worden, geliefden, want God keert altijd terug, daar waar de breuk geslagen is. We moeten worden tot niet en nul. Ik ben mijn schrijven onwaardig geworden, want mijn hart is doorgaans een ongelikte berenput. O, u moest eens weten. Ik heb altijd gedacht dat het wel minder zou worden en dat de nieuwe mens zou opwassen en de oude zou afsterven. Soms denk ik dat het precies de andere kant opgaat, want dat beest van binnen wordt niet kleiner, maar groter. Heb je er ook zo'n last van, vrienden, of spreek ik frans?
Maar o, eeuwig wonder als we de wetsdood gestorven mogen zijn en in Christus Jezus gedoopt zijn, namelijk in Zijn dood. Dan is die oude mens dood en is de nieuwe opgestaan in Christus. "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden", 2 Kor. 5:17.
Dat kenden die wijze maagden bij bevinding, maar de dwaze maagden kenden dat niet. Er is nog een onderscheid, maar eerst moeten we het fundament der zaligheid kennen en dat gaat door de dood tot het leven. Sion wordt door recht verlost en dat in een punt des tijds. Als de Wet inkomt, de bediening des doods, dan moeten u en ik vergaan. We hebben van nature geen bestaan voor God. Paulus zegt in Romeinen 3 dat we met heel de wereld voor God verdoemelijk zijn. Dat is onze natuurstaat, dat zijn we, namelijk verdoemelijk voor God. We ZIJN wetsovertreders al van den beginne. De Wet doet altijd drie dingen. De Wet vervloekt, verdoemd en doodt. Er zijn mensen die zeggen zondaar te zijn en maken in zulke hoedanigheid aanspraak op de zaligheid en op Christus. Die weten wel iets van de veroordelende en beschuldigende bediening der Wet, maar ze zijn nog nooit verdoemd, laat staan gedood. En er zijn ook mensen die heel veel benauwdheden hebben, omdat de Wet hen vervloekt. Dat had Saul ook, maar de psalmist zegt: "Ik vond benauwdheid EN droefenis en ik riep de Naam des Heeren aan." "Och Heer' och wierd mijn ziel door U gered...." Ja, en als dan God dat laatste draadje doorknipt, dan valt er een erfwachter van de hel in het vrije van Zijn welbehagen.

"Als onder het heilige recht,
de ziele niet meer vecht,
maar billijkt 't zondeloon,
wat haar ook overkoom.
Rechtvaardigend haar God,
wat eeuwig is haar lot.
Als in haar laatste vreugde
(het eren van Gods deugden)
de deugd van 't recht het wint
al eist zij: "doodt het kind."
O, stonde van 't gericht,
o, dood'lijkst tijdsgewricht
Dan wordt verloren gaan
door God niet toegestaan
Hier wordt de Zoon gekust,
eer z' op de weg vergaat.
Hier wordt zij welbewust
Verzekerd van haar staat
Hier drinkt zij 't bloed des Lams
't Welk haar in 't leven laat
Hier wordt de toorn geblust
en is het Vree met God
Door 't offer van Zijn Zoon
O, aller zaligst lot!"


Dan is de oude mens definitief gedood in de dood van Christus door het geloof, want het einde der Wet is Christus tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft. De oude mens is de dood gestorven in de dood van Christus en het vlees is een levend lijk dat je mee moet sjouwen tot je dood toe. Gods volk wordt nooit half om half geestelijk/vleselijk, half Geest en half vlees. NEE, geliefden. Paulus zegt: "Ik was vleselijk...", MIS, nee, hij zegt: "Ik BEN vleselijk, verkocht onder de zonden." En tegelijk rechtvaardig, heilig en zonder enig gebrek IN Christus. Kohlbrugge kende zichzelf als een 'onheilige heilige'.
Verstaat u dat, geliefden? Kent u dat? Kent u dat bij de aanvang EN bij de verdere voortgang in uw persoonlijk leven bij God vandaan? Zelfs met dat kleine beginsel van die nieuwe gehoorzaamheid -hetgeen de heiligen beoefenen- kunt u niet voor God verschijnen. Zonder DE heiligmaking van Christus zal niemand de Heere zien!

De wijze maagden hadden daar kennis aan en waren bij God bekend en door Christus erkend als Zijn Bruid. Die hadden Christus niet van het bijbelblad gestolen, maar konden getuigen: "En onze Koning is van Isrels God gegeven!" De schenking gaat voor de aanneming des geloofs. Het wezen van het geloof is vertrouwen, maar je kan alleen IEMAND vertrouwen, namelijk Christus. En hoe gaat dat dan? De dwaze maagden vertrouwden ook dat hun zonden vergeven waren. Echt waar, hoor, want zij gingen met de wijze maagden de Bruidegom tegemoet. Tot het vertrouwen des geloofs behoort echter het onbedrieglijke kenmerk van de zaligmakende kennis in Christus. Het geloof bestaat niet alleen uit een bloot vertrouwen, maar ook uit (geloofs)kennis in Christus, namelijk de kennis Zijn eigendom te zijn. Daarin is de enige troost gelegen, niet dat we Christus kennen, nee, maar dat we van Hem gekend zijn. Het is onmogelijk Christus te kennen zonder van Hem gekend te zijn. Het geloofsvertrouwen is gegrond op het feit dat de ziel door Christus gemijnd is. De dwaze maagden hadden ook een soort van geloofsvertrouwen, maar alleen vanwege het feit dat zij Christus meenden te kennen. De dwaze maagden hadden namelijk een tijdgeloof. Een tijdgeloof heeft bijna alle kenmerken van het waar zaligmakend geloof, maar het is slechts voor een tijd. Dat kan een lange tijd zijn, maar toch voor een tijd. Dat geslacht kan altijd geloven, Christus aannemen, met zevenmijlslaarzen over het stuk der ellende heenstappen, God dienen en liefhebben en noem maar op. Het stikt ervan in onze dagen. Neem me niet kwalijk. Ik ben niet hard, welnee, ik ben boterzacht, maar het Woord Gods is scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het gaat dwars door de ziel. Ja, en als het gebod komt, dan blijft er een hellevaarder over.
We hebben geen gebrek aan vrome mensen, ook niet aan mensen die voor Jezus in de rij staan en Hem kunnen aannemen zonder persoonlijke schenking door de Heilige Geest. Nee, zulke mensen zijn er genoeg, maar de hel zal vol liggen met mensen die Christus aangenomen en beleden hebben dat ze Hem te kennen. Dat konden de dwaze maagden ook zeggen. Die dwaze maagden waren ernstige meiden, hoor. Zij meenden en geloofden wat zij beleden en zij gedraagden zich er ook naar. De dwaze maagden waren geen hypocrieten, nee, zij geloofden werkelijk dat zij ten hemel reisden. Maar weet u waar die dwaze maagden geen kennis aan hadden? Zij hadden geen kennis aan het mijnen Gods! Christus te kennen is noodzakelijk, maar van en door Hem gekend te zijn is de grond. Er zijn er velen die zeggen Christus te kennen, maar kent Hij u ook? Daar zal het voor een ieder van ons op aan komen.
U zult zeggen: Hoe weet je dat?
Antw.: Heel eenvoudig, als God het u gezegd heeft in de hel van uw bestaan.
Dan bent u gekomen aan het einde van UW kennen en kunnen. Dan zijn we gekomen aan het einde van onze mogelijkheden, aan het einde van ons bidden, aan het einde van ons geloof, aan het einde van onze werken, aan het einde van onze bekering, aan het einde van onze godzaligheid, aan het einde van onze krachten, aan het einde van ons bestaan en het einde van ons bestaan is de eeuwige rampzaligheid en dat naar recht.

U zegt: Moet je daar dan op wachten?
Antw.: Nee, want je kunt niet eens wachten. Een mens doet er alles aan om God uit handen te blijven, met al zijn gemaakte vroomheid.
U zegt: Mag je dan niet direct geloven?
Antw.: Dat zal iedere rijke jongeling die geen kennis heeft van de macht der zonden, direct doen. Dat zaad is gezaaid en het komt direct op, maar het heeft geen wortel in zich. Dezulken spannen de maaikar achter de zaaikar en hebben terstond vrucht. Maar als het zaad (het Woord Gods) in de aarde niet valt EN sterft, brengt het geen vruchten voort van geloof en bekering. Meent u nu werkelijk dat u voor God kunt verschijnen met een tijdgeloof?
Zelfs het ware geloof is geen gepaste munt, maar slechts middel. Je kunt alleen voor God verschijnen in en MET Christus. Dat zien we ook hier in deze gelijkenis. De wijze maagden gingen MET Hem in tot de bruiloft des Lams.

U weet, alle tien maagden vielen in slaap, want de Bruidegom vertoefde. De vroege Kerk leefde in de verwachting dat Christus snel weder zou komen. En dat is waar, want Hij heeft gezegd: "Zie, Ik kom haastelijk." Maar de Bruidegom vertoeft, want Hij komt te middernacht, als niemand het verwacht. Hij komt als een dief in de nacht, als iedereen slaapt. De Kerk slaapt met Jona op de golven van Gods verbolgenheid en de wereld worstelt om vrede, vrijheid en democratie. Geert Wilders zou die kapitein geweest kunnen zijn op het schip van Jona, want die man is nog zo'n beetje de enige wakkere in de tweede kamer. De SGP-kamerleden slapen de slaap des doods en Geert Wilders wordt met de dood bedreigd, vanwege zijn waarschuwingen tegen de valse religie en zijn manhaftige verdediging van de soevereiniteit van de staat der Nederlanden. De kinderen der duisternis zijn wijzer dan de kinderen des lichts in hun geslacht. Als ik de pilatushouding zie van de heren Van der Vlies en Van der Staaij ten aanzien van genoemde zaken, dan schrijf ik publiek dat die SGP-heren hun politieke ambt onwaardig zijn. Moet je met zulke bangbroeken de oorlog winnen? Moeten zulke pantoffelhelden de gereformeerde religie uitdragen? Toen ds. Zandt destijds een rede hield in de 2e kamer, liep de zaal leeg en nu wordt Van der Vlies op handen gedragen.
O, wat heerst er alom toch een vreselijk valse verdraagzaamheid in kerk en staat. En wat zal God die valse verdraagzaamheid vreselijk bezoeken met Zijn roede en bittere tegenheen. Er staat Nederland nog wat te wachten. De wijzen slapen met de dwazen.
U zegt: Maar is er dan reden tot verheffing?
Antw.: Juist niet, maar onze vaderen die met de zonden van land en volk in de schuld kwamen, hebben niet als een vrome pop gezwegen, maar ze hebben het volk gewaarschuwd en zijn in de geslagen bressen gaan staan en hadden hun leven veil voor de zaak des Heeren.
Nee, die mensen zijn er niet gekomen vanwege hun getrouwheid, want die was nog met zoveel zonden bevlekt. En ze hebben zelf niet gezegd dat zij getrouw waren, want de inleving is wel anders, maar ze moeten mij niet vertellen dat God geen getrouwe getuigen heeft IN de getrouwe Getuige. Christus. De verhoogde Christus zegt Zelf tot de engel der gemeente van Pergamus: "Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk daar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont", Openb. 2:13.
Van die getrouwheid krijgt God de eer, omdat zij uit Christus genomen is en de Kerk is verkondigd. Velen leggen het gelijkvormig worden van het beeld van Christus op antinomiaanse wijze uit en brengen de zonden van de bijbelheiligen in stelling om eigen ongerechtigheid te relativeren en de van God geboden tucht achterwege te laten. De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze staat haaks op de dwaalleer van de rechtvaardiging van de goddeloosheid. Paulus zegt in Romeinen 6:1-2: "Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? DAT ZIJ VERRE!" God haat de zonde, ook bij Zijn volk en ziet niet de minste zucht zonde door de vingers. O, mensen, en als je jezelf dan enkel gewaar wordt als enkel vlees en zonde, dan wijs je niet meer met een vinger naar een ander, maar dan ga je de strijd voeren in de wapenrusting Gods, tegen de geestelijke machten en de boosheden in de lucht. Dat de godsdienst die strijd des geloofs verketterd als zijnde een strijd tegen vlees en bloed, dat hebben ze bij de Heere Jezus ook gedaan. En Christus had nog wel het recht om met de vinger te wijzen, maar Hij heeft het niet gedaan. Hij heeft Zichzelf gegeven als de grootste misdadiger in de toerekening. In de hof van Gethsemane zei Hij tot de bende krijgslieden: "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan." De discipelen vielen allen in slaap, toen de Borg in de hoogste aanvechting verkeerde. De Kerk slaapt, de wijzen met de dwazen, maar Christus waakt en bidt onophoudelijk voor de Zijnen in de troon. Tegen de overmoedige Petrus zeide Hij: "Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders", Luk. 22:31-32.
Bij de vloekende en eedzwerende Petrus treedt de Borg tussenbeide; bij Judas niet. Wee die mens, die de Zoon des mensen verraden zal. Sommigen menen dat er tussen de zonde van Petrus en de zonde van Judas geen verschil zit. Wat de schending van de heilige Wet Gods aangaat, niet, nee, dan is de verloochening van Petrus net zo verdoemelijk als het verraad van Judas. En ook wat de schending tegen het Evangelie aangaat, was er geen verschil. Maar Gods Woord spreekt het wee uit over degenen die de Zoon des mensen verraadt. Voor de zonde van Petrus was vergeving, voor de zonde van Judas, de zoon der verderfenis, niet. Dat was reeds door Christus voorzegd: "De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren was geweest", Matth. 26:24.

"En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen", Matth. 25:6-7.
En met die roep ontwaakte ook het geweten van de dwaze maagden. Ze werden zeer verschrikt, want hun lampen gingen uit. Dat zal toch wat wezen, geliefden, als je er te laat achterkomt, dat je lamp uitgaat. En toen gingen de dwaze maagden tot God om genade schreeuwen. Nee, dat staat er niet. Zij stellen vlees tot hun arm en roepen Gods volk om hulp. Je hebt van die mensen die Gods volk vragen of zij nog geloof voor hun hebben. Ze (aan)bidden God niet, maar roepen tot de heiligen. Dat doet Rome ook. En zo deed Saul ook. Die ging naar de waarzegster van Endor om Samuel te raadplegen.
Vervloekt de man die vlees tot zijn arm stelt. Er was eens een wulpse vrouw die altijd onder de prediking van Huntington zat. En die vrouw prees Huntington aan waar zij maar kon. Op een dag vroeg Huntington haar eens door wie zij bekeerd was geworden. Toen zei die vrouw: "Door Huntington!" Huntington moet zo ongeveer geantwoord hebben: "Dat kan ik wel zien, want als u door God bekeerd was geworden had u er niet zo wulps bijgelopen."
Er zijn wat 'domineesbekeringen' in omloop, maar als het sterven wordt, mensen, dan moet de dominee je hand loslaten en dan komt u persoonlijk voor God te staan. En als je dan geen Borg voor je ziel hebt en geen God voor je hart, dan zal blijken dat God niet van je af weet, en dan ga je met je domineesgeloof voor eeuwig verloren.

Die tien maagden zagen er overigens keurig uit. 't Waren allemaal keurige meisjes, maar bij vijf van die keurige meisjes gingen de lampen uit. Nadat zij Jezus hadden aangenomen, hadden zij niets anders gedaan dan heiligmaking in de praktijk brengen. Ze hielden de Wet Gods als regel van hun leven, maar toen God Zijn beeld kwam op te eisen, gingen hun lampen uit. Als Christus op de wolken des hemels verschijnt, zullen velen gewetens ontwaakt worden. "Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons", Luk. 23:30.
Die vijf dwaze refomeisjes wilden echter nog redden wat er te redden viel en vroegen de wijze maagden om olie. Dwaze maagden stellen alleen dwaze vragen, want de genade is niet overdraagbaar. De genade in Christus is partikulier. De wijze maagden beantwoorden de dwazen naar hun dwaasheid en zeiden met mijn woorden gezegd: "Nee, want dan doen we onszelf tekort en dan doen we ook jullie tekort." U ziet, de wijze maagden geloofden niet in het halfverloste christendom dat zich zonder Christus-kennis met de veronderstelde rechtvaardiging van eeuwigheid zalig waant. De veronderstelde religie à la Abraham Kuyper is weer hoogst populair. Ik kan dat zo begrijpen, geliefden, want de mens wil wel verondersteld ten hemel gaan, maar niet als een goddeloze erfwachter der hel in het oordeel worden gered. Er wil geen mens zalig worden zoals God het doet. Er is een volk dat zalig MOET worden. Terwijl de dwazen maagden zich haasten naar de verkopers, gingen de wijze maagden de Bruidegom tegemoet.... Nee, dat staat er niet. Er staat: "Als zij [de dwaze maagden] nu heengingen om te kopen, kwam de Bruidegom; en die gereed waren, gingen met Hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten", vs. 10.
Hoort u, de Bruidegom kwam! Christus komt tot Zijn volk, want Hij bidt: "Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld", Joh. 17:24.
Christus komt Zijn volk halen om hen Thuis te brengen. Want zij gingen MET HEM in tot den bruiloft. Paulus zegt ergens: "Indien wij met Christus gestorven zijn, zo zullen wij ook MET HEM leven."
MET HEM! Gods volk leeft en sterft MET HEM. Christus is MET Zijn volk al de dagen, tot de voleinding der wereld en dan zullen ze altijd MET HEM zijn. MET HEM! We kunnen alleen MET HEM de bruiloft des Lams binnengaan.
Want als de dwaze maagden terugkeren, vinden zij de deur gesloten. Zij kwamen ZONDER HEM tot de bruiloftzaal. Christus is de deur, en die door Hem ingaat, zal in- en uitgaan en weiden vinden. Maar de dwaze maagden vonden de deur gesloten. Als de laatste uitverkorene zal zijn toegebracht, wordt de deur gesloten. De deur van de ark werd door God Zelf achter Noach toegesloten. Er kon geen mens meer uit of in. Zo zal het straks zijn als Christus wederkomt. Dan is de genadetijd voor eeuwig voorbij. Hij opent en niemand sluit en als Hij sluit, dan opent niemand. Christus opent Zijn hart voor verloren zondaren en spreekt hen zalig in de dood van hun bestaan. En dan gaan ze te middernacht MET HEM in de bruiloftzaal. En de dwaze maagden vinden de deur gesloten en roepen tot de Bruidegom of Hij de deur wil openen, maar de Bruidegom zegt hen niet te kennen. Hij erkent hen niet als hemelse bruiloftgasten. Ze waren wel geroepen en ook wel op die nodiging ingegaan, maar ZONDER HEM, ZONDER een geschonken Lam in de toepassing, ZONDER de GEEST van Christus en wie de Geest van Christus niet heeft, komt Christus niet toe. O, geliefden, het gaat nauw uit. Onderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt. Deze gelijkenis is een waarschuwing voor al die arminiaanse geesten die met een dwaze-maagden-geloof de hemel willen aandoen. Het zal niet kunnen, mensen. Als we aan deze zijde van het graf niet sterven om Gode te leven, zal het straks eeuwig sterven worden zonder te sterven. Gods volk kan Paulus nazeggen: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. Ik ben MET Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft", Gal. 2:19-20.
De Zone Gods staat te komen en hoe zal Hij u en mij vinden, geliefden? Als we dan pas ontwaken, dan zal het te laat zijn. We moeten het NU weten. HEDEN, morgen is het te laat. "Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal", Matth. 25:13.

Mijn onbekeerde reiziger naar de eeuwigheid. Ik wilde wel dat u radeloos werd, want dan is Christus geschikt voor u. Zijn Naam is Raad! Ik wilde wel dat al uw krachten vergingen, want Zijn Naam is Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Er is Hoop voor hopelozen, in het dal Achor. Er is Raad voor radelozen en Zaligheid voor goddelozen. Wie slecht is kere zich herwaarts en late zich zaligen door de God der zaligheid. O, dat al het volk des Heeren zich zou verblijden in Zijn verschijning. Hij komt, Hij komt om d' aard te richten, de wereld in gerechtigheid en alle volkeren in rechtmatigheid. Dan zal de grote scheiding publiek plaatsvinden tussen de gekenden des Heeren en degenen die het niet nodig achtten om MET HEM te sterven, want dezulken zullen ook niet MET HEM leven. Volk des Heeren, we moeten terug naar de Schriften. "Dit is een getrouw Woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen", 2 Tim. 2:11-13.

En voor soldaten Christi geldt:
"Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan tot verkering der toehoorders. Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt", 2 Tim. 2:14-15. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl