DE TIEN MELAATSEN
DE TIEN MELAATSEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
En het geschiedde, als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het midden van Samaria en Galilea ging. En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; en zij verhieven hun stem, zeggende: Jezus, Meester! ontferm U onzer! En als Hij hen zag, zeide Hij tot hen: Gaat heen en vertoont uzelven den priesteren. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. En een van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende. En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan; en Jezus, antwoordende, zeide: Zijn niet de tien gereinigd geworden, en waar zijn de negen? En zijn er geen gevonden, die wederkeren, om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden", Luk. 17:11-19.

In deze leerrede zullen wij -zo de Heere het geeft- handelen over de genezing van de tien melaatsen. De Heere Jezus ontmoet dit tiental uitgestotenen op Zijn weg naar Jeruzalem, waarbij Hij het land van de Samaritanen doorkruist. En als Hij in een zeker vlek gekomen was, ontmoet Hij tien melaatse mannen. Dan was geen toeval, want toeval bestaat niet, maar Hij moest het Samaritaanse land en het Galilea der heidenen doorgaan, om die ene melaatse Samaritaan te genezen en toe te brengen tot de Gemeente die zalig moet worden. Het waren er tien in totaal. Een ziekenzaal vol. In geestelijke zin ons aller beeld van nature; melaats van de hoofdschedel tot de voetzool toe. Die melaatse mannen waren echter niet bedlegerig, maar nog behoorlijk mobiel. Ze konden nog goed uit de voeten, maar dat zou niet lang meer duren. Melaatsheid was een vreselijke ziekte en het begon met een klein wit plekje, dat zich langzaam maar zeker uitbreidde over het gehele lichaam. Melaatsheid is te vergelijken met huidkanker, maar is eigenlijk nog erger, want het is een vreselijk besmettelijke ziekte. Een melaatse mocht dan ook niet in zijn huis blijven, maar werd buiten de samenleving gesloten om buiten de legerplaats een vreselijke en eenzame lijdensdood te sterven.
U kunt zich voorstellen, geliefden, dat als iemand een klein wit plekje op zijn huid ontdekte, dat hij dat voor de buitenwereld probeerde te verbergen. Immers, om buiten de samenleving te worden gestoten, was bijna net zo erg als de ziekte zelf. Maar dat kleine plekje breidde zich in de meeste gevallen uit tot een grote zweer en tenslotte was het hele lichaam bedekt met zweren. Was je eenmaal melaats, dan werd je onrein verklaard door de priester en dan werd je verbannen naar het open veld en uit de samenleving gestoten. In die tijd was melaatsheid een veelvoorkomende ziekte en die melaatsen leefden dikwijls met elkaar in groepjes, want twee zijn beter dan één. Gedeelde smart is halve smart.
En in het vlek waar de Heere Jezus doorheen trok, leefde een groepje van tien melaatse mannen, bestaande uit negen Joden en één Samaritaan. Normaal gesproken mochten de Joden geen gemeenschap onderhouden met de Samaritanen, maar onder de melaatsen kwam die vermenging veelvuldig voor, aangezien onreinen elkaar niet meer besmetten konden, want alle melaatsen waren uiteindelijk ten dode afgeschreven. Als er reizigers door het gebied reisden waar melaatsen zich ophielden, moesten de melaatsen zich altijd op een afstand houden, om de reizigers niet te besmetten.
En als Christus de plaats doorreisde waar de tien melaatse mannen zich ophielden, herkennen zij Hem direct en beginnen Hem om ontferming te schreeuwen. "Jezus, Meester! ontferm U onzer!" Die mannen hadden dus over Jezus gehoord en van Zijn wonderen kennis genomen.

Je zou toch zeggen dat die melaatsen wel een beginsel van leven moesten hebben, om Christus zodanig aan te spreken als Jehova. Weet u wat Jezus in het Hebreeuws betekent? Adonay, Jaweh, dat is: "Ik ben er voor u." Jezus, dat is Zaligmaker. Er zijn hele massa's mensen die de Naam Jezus wel op de lippen nemen, maar van Hem geen gebruik maken. Nou, dat deden die melaatsen hier duidelijk wel. Ze roepen Hem aan bij Zijn Naam en erkennen Hem als de Meester. Die mensen moeten wel enig onderscheiden kennis van Jezus gehad hebben zou je zeggen, en hun hart leek intens naar Hem uit te gaan. Ze roepen om genade! Nou, als een mens tot Jezus om genade roept, dan is zo'n mens wel gans verloren. Er zijn massa's kerkmensen die om bekering bidden, maar heel hun leven dezelfde kunnen blijven. Dat was met die melaatsen nu juist niet het geval. Zij wanen zich gans verloren en roepen tot Jezus om ontferming. Hun bidden was niet vormelijk, maar een innige smeekbede vanuit de nood van hun bestaan. Ze waren immers melaats van de hoofdschedel tot de voetzool toe en zij hadden niets meer te verliezen, want voor hen was het toch al verloren. Zoals die melaatsen tot Jezus schreeuwden om ontferming, zo schreeuwt een godsdienstig mens zomaar nog niet tot Jezus. Daar moet je een gans verloren mens voor zijn, want anders houdt de mens zichzelf in 't leven met een beetje bidden, een beetje godsdienst, alleen om God uit handen te blijven. Een godsdienstig mens kan heel ernstig zijn in zijn religie, maar toch een bittere vijand van God en Christus zijn. Zo leek het met die melaatsen niet zo te zijn, want die mensen riepen hartstochtelijk tot Jezus om genade. Zij waren immers ten dode gedoemd en ze waren er ook vast van overtuigd dat alleen Jezus hen kon helpen.
Als een mens geestelijk gezien in deze fase verkeert, dan spreekt Hegger dezulken direct zalig. Het was deze mensen immers om Jezus te doen en dat heb je -volgens zeggen- niet van jezelf. Er groeit een geslacht op dat gered is met de begeerte om gered te worden. Dat hebben zelfs sommige Puriteinen geleerd, maar dat is voor eeuwig mis. De Reformatie leert op grond van de Schrift de noodzakelijke kennis hoe groot mijn zonden en ellende zijn en vervolgens hoe ik van mijn ellende verlost wordt, namelijk door het ware zaligmakende geloof in Christus. En wat is dan dat ware geloof? Het ware geloof houdt in dat ik het voor waarachtig houdt dat al mijn zonden om de verdiensten van Christus vergeven ZIJN; dat ik het eigendom van Christus BEN, en wat er verder volgt in HC, Zondag 1, vraag en antwoord 1. We moeten verlost worden, vrijgesproken worden van schuld en straf. God zegt: "Als Ik Bloed zie, dan zal Ik voorbijgaan." Het Bloed van Jezus Christus moet gestreken zijn aan de deurposten van ons hart. Zonder Bloed in de toepassing ben je niet wedergeboren. Ook de kleinen in de genade kennen Christus door het geloof. Het gros predikanten dat zich gereformeerd noemt, leert dat de wedergeboorte niet begint met de kennis van Christus, maar met de ellendekennis. HET IS BOERENBEDROG! De wedergeboorte bestaat niet louter uit de werking des Geestes, maar geschiedt op de levendemakende stem des Zoons van God. "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord [gelooft] hebben, zullen leven." Christus spreekt een dode zalig, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt. Ik herhaal dit steeds, want we leven in hardhorende dagen. Ten aanzien van de wedergeboorte is de mens puur lijdelijk, want dat geschiedt in ons zonder ons. Als God in Christus spreekt in de dood van je bestaan, dan geloof je het ook. In Christus geloven is geen werk; het geloof is een gave Gods. Kun je de gave Gods voor geld kopen? Kun je de gave Gods met je geloof kopen? Nee, God sprak me vrij en ik kreeg het geloof er gratis bij. En mensen, als je van de vrije genadeleer afdingt, dan ben je een verdoemde arminiaan, een pelagiaan, een sociniaan en een vijand van God en Christus!

Dus die tien melaatsen die riepen vanuit hun ellende de Naam des Heeren aan. Dat moet je niet klein achten, want de Heere Jezus beantwoordt hun geroep. "Gaat heen en vertoont uzelven den priesteren." Die tien melaatsen konden bevindelijk vertellen van een gebedsverhoring. In onze dagen worden er hopen jongeren opgezweept om Jezus aan te nemen, zonder dat ze ooit van hun drek gewassen zijn. Nou, die tien melaatsen lieten zich door zo'n religie niet misleiden. Zij moesten daadwerkelijk genezen worden van hun dodelijke kwaal en riepen net zo hard, totdat zij antwoord van Christus ontvangen hadden. Ze hadden hun kelen hees geschreeuwd en op het gebed verhoring verkregen. Er zijn echt niet zoveel Avondmaalgangers die dat de melaatsen kunnen nazeggen. Er zijn altijd wél mensen die aan een gebedsverhoring een vleselijke invulling geven. Zelfs in gereformeerde kringen houdt men het voor mogelijk dat je mag bidden om te mogen winnen bij de Olympische spelen (en bij allerlei soort sport en spelen). En als er dan een overwinning behaald wordt, noemt men dat een verhoring op het gebed en men kan er God ook nog voor danken. Goddelozer kan het eigenlijk niet. Ja, zo kan dan een bankovervaller bidden of zijn bankoverval mag lukken en als hij daarin dan geslaagd is kan hij er God voor danken. U zult verstaan dat zulke gebeden direct van de duivel zijn ingegeven, en dan krijg je ook een duivelse verhoring.

In mijn eertijds ben ik een poosje presentator geweest in dienst van Amway. Dat is een Amerikaans bedrijf in allerlei biologische middelen, die via een marketing-netwerk aan de man gebracht worden. Ik was al opgeklommen tot presentator en ik hield avonden om de mensen een presentatie te geven hoe de vork in de steel zat. Zo maakte ik weer nieuwe distributeurs onder mij, waarvan ik de bonussen opstreek. Zo zat het systeem in elkaar. Je moest zoveel mogelijk distributeurs en onderpresentators onder je hebben, dan streek je de meeste winst op. Het is een nieuw soort marketing-systeem die destijds door een hele slimme Hollandse Amerikaan in de refo-gelederen NL is geïntroduceerd. Zijn naam was Harm B. en hij was een toppresentator en organiseerde speciale avonden tot inspiratie voor zijn mega 'onderban'. Die Harm was een slimme man, want hij hoefde niets te doen dan af en toe van die inspiratieavonden geven om zijn onderban tot produktie te bewegen. Dat deed hij op een heel slimme manier. Meneer Harm kleedde die avonden namelijk in met een geestelijk tintje. Allerlei zangkoren traden er op onder begeleiding van drumstellen en gitaarmuziek en de refo's vonden dat prachtig, bij elke sessie werd uitbundig geapplaudiseerd. Daar liet meneer Harm het niet bij, nee, die Amway-avonden werden door hem begonnen en geëindigd met gebed en dankzegging. Het was één en al lofprijzing op zulke avonden en de handjes gingen letterlijk omhoog gevolgd door de refoschare. Ja, die Harm kon wedijveren met Simon de tovenaar. En sommige refo's die nogal succes geboekt hadden, werden naar voren geroepen en kregen op het podium een medaille opgespeld en door de refoschare toegejuicht. Ook ik boekte de nodige successen, maar ik heb die medaille geweigerd. Mijn geweten zei me toen al dat dit soort festijnen een ordinaire poppenkast van de satan was. Ik heb daar heel veel mensen ontmoet uit allerlei kerkverbanden, vooral uit de GG, uit de GGinN, uit de OGG, enz. Als je je mondje bij je had, kon je er goed geld aan verdienen. Die doortrapte Harm de tovenaar had zijn hengel dan ook in een visrijke refovijver uitgeworpen en hij had constant beet en zijn vangst was enorm. Jan en alleman trapte erin, tot aan Ger. Gem-kerkeraadsleden toe. Ik zie me nog zitten in die zaal en op een zekere avond werd ik gewaar dat God elk moment de grond onder mijn voeten weg kon schuiven en ik dan als een Korach, Dathan en Abiram ter helle zou varen. Om des gewetenswil moest ik met die handel breken, maar toen kende ik de Heere nog niet. Sommige refo's heb ik toen ernstig gewaarschuwd, maar ik werd puur uitgelachen. Weet u wat men spottend zei? "Geld stinkt toch niet?"
Voor de bezwaarden en van verre staanden heeft de duivel een andere beweging in gang gezet, namelijk de zogenaamde jijdaar-jongerenavonden en aanverwante bedrijven. Op zulke avonden gaat het niet om geld, maar om "zielen voor Jezus te winnen." Nou, dat kan niet beter, zou je zeggen. Maar er zit een adder onder het gras en een flinke ook. Je moet de eerste stap naar Jezus zetten, want anders blijft het podium leeg. Je wordt er ziek van! We voelden ons geroepen om die hele jijdaar-hartenschreeuw-religie aan de kaak te stellen als zijnde puur boerenbedrog. Met sommigen heb ik een eindje meegelopen om hen op grond van Gods Woord te overtuigen van de zandgrond waarop men bouwde, maar men laat zich niet gezeggen. Erger, met duivelse verwijten wordt ondergetekende gebrandmerkt door genoemde jeugdl-ij-ders. Zo ernstig en menslievend zijn die lieden dus helemaal niet. Het zijn wolven in schaapsklederen, die niets anders doen dan de jeugd volpompen met een voorwaardelijk geloof. Om wat? Om VAN het oordeel gered te worden. Het is arminianisme in een nieuw jasje. Het is er weer eens een duidelijk bewijs van dat een mens van genade niet leven wil. Dat is ons aller beeld van nature. Een mens wil wel met een voorwaardelijk geloof ten hemel reizen, maar niet als een gans verloren zondaar -melaats zijnde van de hoofdschedel tot de voetzool toe- gered worden IN het oordeel. Het ware geloof wordt altijd geboren IN het oordeel. Niet NA het oordeel, dat is allemaal godsdienst. De godsdienst wil alleen van het oordeel af, maar God redt Zijn volk in het oordeel. Die moordenaar aan het kruis bestrafte die andere moordenaar met de woorden: "Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?" Luk. 23:40b. Die ene moordenaar werd gered in het oordeel en die andere kwam er voor eeuwig in om.
Van nature behoren we tot die groep van tien melaatsen, met dit verschil, dat we van nature van onze dodelijke kwaal geen last en in de zonden onze lust hebben. De tien melaatsen waren echter overtuigd van hun dodelijke kwaal en zij wisten met absolute zekerheid dat zij moesten sterven en sterven is God ontmoeten. En dan komt Jezus hen voorbij en Hij hoort hen roepen om ontferming. Zij wilden van het oordeel verlost worden. Christus gaat echter niet tegenover hen voorbij, zoals die priester en die Leviet in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan die halfdode man voorbij gingen. Nee, Hij zag hen, Hij hoorde hun smeekbede en verhoorde hen. "Gaat heen en vertoont uzelven den priesteren."
En dan gaan ze alle tien heen, gelovende op het Woord dat de Heere Jezus tot hen gesproken had. Die mensen hadden alle hoop op zelfbehoud opgegeven en nu verlaten ze zich op het Woord van de Heere, gelovende dat ze van hun kwaal zouden genezen. En zo is het gebeurd, want als zij heengingen werden zij gereinigd van hun dodelijke kwaal. Die mensen konden dus vertellen dat God op het gebed grote wonderen gedaan had. Die mensen zijn er nog wel. Ik heb ze wel aangehoord die van de wonderen der voorzienigheid in hun leven konden vertellen. Maar geliefden, de voorzienigheid is nog geen zaligheid. Gods volk kent beiden, namelijk de God der zaligheid en der voorzienigheid. Maar al ken je niet meer dan Gods voorzienigheid, dan weet je wellicht van de weldaden te vertellen, maar je kunt niet met de weldaden voor God verschijnen; alleen met de Weldoener, namelijk Christus en Zijn gerechtigheid.

En dan gaan die tien melaatsen op bevel van Jezus op weg naar de priester en terwijl zij heengingen werden zij gereinigd. Zij geloofden Christus op Zijn Woord. Dus die melaatsen konden allen vertellen dat Jezus in hun leven gekomen was. Zij waren niet gered geworden door een stap te zetten richting Jezus, zoals men in SRA-kringen de jeugd op de mouw speldt, nee, Christus had eerst het verlossende Woord gesproken en toen waren zij op Zijn beloftebevel gegaan. Als de priester hen zou ondervragen, konden zij allen bevindelijk vertellen dat zij hun reiniging te danken hadden aan Jezus in Eigen Persoon. Die mensen konden dus ten aanzien van hun lichamelijke reiniging verslag geven van eenzijdige genade. Hun reiniging was geschied op het machtswoord van Jezus.
Wie kan het die melaatsen navertellen? Ik heb een keer in het ziekenhuis gelegen, maar de hele zaal vertrouwde op hetgeen wat de dokter zei. Er lagen mensen die een zware operatie moesten ondergaan, maar die mensen zeiden: "De dokter heeft gezegd dat ik erdoor kom."
Bij die tien melaatsen ging het er dan wel veel geestelijker aan toe. Zij hadden aan een aardse dokter geen boodschap, want ze waren opgegeven en ten dode afgeschreven. Zij moesten door Jezus geholpen worden, of anders was met hen voorgoed gedaan. En dan worden zij allen op bevel van Jezus van hun melaatsheid gereinigd. Negen van hen waren van het oordeel verlost en hadden genoeg aan hun genezing, doch één van hen, een Samaritaan, was in het oordeel verlost en keerde terug tot Hem Die gezegd heeft: "Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden", Joh. 9:39. Ze hadden allen dezelfde roeping ontvangen: "Gaat heen en vertoont uzelven den priesteren", doch slecht één ontvangt een inwendige en krachtdadige roeping. "En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt", Rom. 8:30. Daar was die Samaritaan niet in, maar daar was God in. Die Samaritaan riep aanvankelijk ook tot Jezus om van het oordeel verlost te worden. Maar als hij heenging naar het gebod van Mozes, is Christus hem geopenbaard en te sterk geworden.
U zult zeggen: Dat laatste staat er niet.
Nee, volgens de letter niet, maar u kunt het in Gods Woord uitdrukkelijk vinden, tenminste als u er kennis aan hebt en door de Geest Gods in de Waarheid Gods geleid wordt om Schrift met Schrift te vergelijken. Die blinde man werd op Jezus' Woord van zijn blindheid genezen, maar hij was met die genezing nog niet wedergeboren. Toen hij Jezus opnieuw tegen kwam, vroeg hij: "Wie is Hij, Heere, OPDAT ik in Hem moge geloven", Joh. 9:36. Toen openbaarde Christus Zichzelf aan hem als Zaligmaker. Die man kon aanvankelijk wel vertellen dat hij eerst blind was en nu zag, maar hij was met zijn lichamelijke genezing nog geen waar gelovige in Christus. Dat geschiedde pas toen Christus Zich aan hem openbaarde met de woorden: "En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het." En dan komt de man tot het geloof en zegt: "Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem", Joh. 9:38. In die orde verging het ook die Samaritaan, hoewel de (tijds)omstandigheden verschillen. Die goddelijke orde kunt u in heel de Schrift vinden.

Er zijn predikers die beweren dat aan een lichamelijke genezing door de Heere Jezus de zaligheid verbonden zat, maar dat leert de heilige Schrift duidelijk niet. Vele zieken zijn door Christus tijdens Zijn rondwandeling op aarde genezen, maar lang niet allen zijn door Hem gezaligd. Dat zien we ook hier in deze perikoop. Alle tien melaatsen zijn genezen, maar slechts één melaatse, een Samaritaan, geeft God de eer en keert tot zijn Weldoener terug, let wel: tegen het gebod van Mozes in. "En één van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende. En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan", Luk. 17:15-16.
Deze Samaritaan stierf aan de Wet, negeerde het gebod van Mozes, en keerde tot de Goddelijke Hogepriester terug. Christus sprak namelijk conform de ceremoniële, ofwel de mozaïsche wetgeving, tot de tien melaatsen. Als een melaatse door het wonder genezen was, moest de gezondsheidsverklaring van de priester zijn genezing bevestigen. Pas dan werd zijn verbanning buiten de samenleving opgeheven. Die Samaritaan stierf evenwel aan de wettische inhoud van dat gebod en keerde -Gode levendgemaakt zijnde- terug tot de enige Hogepriester Gods, Jezus Christus, Gode de eer gevende. "Want het einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft", Rom. 10:4.
Die andere negen melaatsen hebben het gebod van Mozes opgevolgd "en zij leefden nog lang en gelukkig." Ja, dat is de godsdienst. De godsdienst eindigt in de weldaden en roemt in het vlees, maar Gods volk mag in God eindigen en roemt in den Heere. En dan keert die Samaritaan met grote stemme God verheerlijkende tot zijn Weldoener terug. En dan gaat hij om de Heere Jezus heen huppelen. Nee, geliefden, nee, hij valt plat op de grond voor de voeten van Christus, Hem dankende.
Er zijn mensen die menen dat de zondaar alleen in het stuk der ellende plat op de grond voor God ligt. Dat is mis, hoor. Op het absolute eindpunt van het stuk der ellende is er een volk dat in het oordeel voor en onder God buigen mag, omdat Christus in het oordeel Gods het Hoofd gebogen heeft, de geest gegeven heeft en het alles volbracht heeft. En in het stuk der verlossing huppelen Gods kinderen van zielevreugd, daar zij hun wens hebben verkregen. Maar in het stuk der dankbaarheid komt er een biddeloos volk weer plat op de grond in het stof voor God terecht. De ware dankbaarheid geschiedt namelijk door de Geest van de biddende EN dankende Hogepriester, Die Zijn leven niet alleen als een Zoenoffer gegeven heeft, maar ook als een Dankoffer, Gode den HEERE.
Dus het stuk der dankbaarheid wordt niet beoefend door vrome mensen, maar door geheel vleselijke mensen, verkocht onder de zonden.
U zegt: Maar bij die Samaritaan was dat wel anders!
Antw.: U weet er niets van, want er staat: "En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan." Dacht u dat die Samaritaan niet wist dat hij een Samaritaan was? Weet u wat een Samaritaan is? Dat is een godsdienstig mens met een vrijzinnige religie. God wat en de wereld wat. De Samaritanen hadden hun eigen gebedsplaatsen en deden aan voorvaderverering. Die Samaritaanse vrouw zei tot Christus: "Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen en zijn vee?" Joh. 4:12. De Samaritanen waren wel nauw verbonden aan het Joodse geloof, maar gaven daar een geheel eigen invulling aan. Ze waren niet zuiver in de leer, zouden wij zeggen. En zo'n Samaritaans dwaallicht wordt door Christus in dat oordeel gered. Zo leert Gods volk zichzelf voor God kennen, als een gans verdoemelijk dwaallicht. Onzuiver in de leer, een keel als een geopend graf, slangenvenijn onder de lippen, voeten die snel zijn om bloed te vergieten....

Nou, nou, schrijver, zo erg is het met mij niet gesteld!

Nee? Och, dan kent u uzelf niet. Gods ware volk, als het op haar plaats is, zal zeggen: "Je kunt het zo erg niet zeggen, of het is nog duizend keer erger met mij gesteld."
Dus die bekeerde Samaritaan kwam plat op de grond voor de Zone Gods te liggen, geheel vleselijk zijnde, verkocht onder de zonde, Hem dankende. Die Samaritaan roemde alleen in de gerechtigheid van Christus, want hij was slechts een Samaritaan, een goddeloze. Geliefden, het wordt niet beter na ontvangen genade, maar slechter met uzelf. Weet u wat er overblijft na ontvangen genade? Een brandhout voor de hel, tot de mesthoop bekwaam. Ik zie Jozua, de hogepriester, met bevlekte klederen staan voor de Engel des Heeren, en de satan staat aan zijn rechterhand om Jozua te wederstaan en bij God aan te klagen. En weet u wat de HEERE zei tot de satan? "De HEERE schelde u, gij satan! ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt?" Zach. 3:2.
Jozua, een kind en knecht van God, moet een brandhout voor de hel inleven, met de satan aan zijn rechterhand. Dat is de hoogste stand in het genadeleven.
U zegt: Wat zegt u?
Ik zeg dat is de hoogste stand in het genadeleven. U gelooft het niet? Moet u zelf weten. Paulus werd door een engel des satans met vuisten geslagen, opdat hij zich niet zou verheffen. En hij heeft de Heere driemaal gebeden om ervan verlost te worden, maar de Heere zeide tot hem: "Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht", 2 Kor. 12:9.
Daar heb je Gods volk, een brandhout voor de hel, en zo roemen zij in den Heere alleen. En dan valt die Samaritaan, als een brandhout voor de hel, voor de voeten van Jezus, Hem dankende. Die man was geen vrome refo-pop geworden, nee, geliefden. Die Samaritaan bleef een Samaritaan, maar dan wel in Christus. Rachab bleef Rachab de hoer, doch in Christus. In Christus was Rachab de hoer een reine maagd. Eentje die nog nooit een man bekend had. Daar heb je de Bruid van Christus. Ja, ik weet wel dat de vrome godsdienst deze waarheid niet verdragen kan. Men is gedoopt, men heeft belijdenis gedaan en men loopt in de banen en men waant zich aangenaam voor God, geheel conform de rijke jongeling. Maar mensen, als u met al uw vermeende godsdienst denkt voor God te kunnen verschijnen, dan zal het straks een eeuwig afgrijzen zijn. Christus eet met hoeren en Samaritanen. Een kostelijk gezelschap! Hoeren en tollenaars worden gedragen aan 's Konings tafel en eten geduriglijk van 's Konings lekkernijen. Ja, daar moet je dus een schurftig schaap met gebroken poten voor inleven, want anders kun je -net als die negen melaatsen- nog goed uit de voeten op eigen benen. Gods volk zit niet in een invalidekarretje, maar lopen op de benen van de Heere Jezus naar Huis. Zij vallen gedurig als dood voor de voeten van Christus, want eigen krachten te verachten wordt alleen op Jezus' school geleerd.

Hier ligt aan dode hond, een Samaritaan, aan de voeten van de Koning der koningen. En dan luidt de Mond der Waarheid: "Zijn niet de tien gereinigd geworden, en waar zijn de negen? En zijn er geen gevonden, die wederkeren, om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling?" Luk. 17-17-18.
Waar zijn de negen?
Ja, die zitten gezellig thuis aan de koffie en verhalen hoe hard zij geroepen hebben is en hoe het hen is vergaan. Bij die negen Joden stond de vrome mens in het midden. Daar zou je toch zat van worden. Ze zijn door de priester genezen verklaard en dat wonder kan geen leed uit hun geheugen wissen. En daar getuigen zij van, zoals de dwaze maagden ook licht verspreiden. Wij waren...; wij hebben...; wij zijn...., ja, en dat allemaal met Jezus op de lippen.

Maar geliefden, die lampen gaan uit, want Christus is er niet in. En als Christus niet in ons is, en wij niet in Christus zijn, zijn we met heel de wereld gans verwerpelijk en verdoemelijk voor God.

Waar zijn de negen?

Negen genezen Joden gingen met een ingebeelde hemel huns weegs, doch die ene gereinigde Samaritaan, die vreemdeling bij niemand dan alleen bij de Heere Jezus bekend, keerde van het dwaalspoor af in het effen recht des Heeren en viel Christus nederig te voet, God verheerlijkende en Christus dankende. De negen stapten met zeven mijlslaarzen over het stuk der dankbaarheid heen de vrijheid van het vlees in, maar die ene Samaritaan was een gevangene van Christus gemaakt en had niet alleen een biddende, maar ook een dankende Hogepriester nodig in het stuk der dankbaarheid, ofwel in het leven der heiligmaking.
En toen zei Christus hem: "En nou er tegenaan. Goed je best doen en houdt de Wet als regel van je leven, om die te doen uit dankbaarheid."
Ja, dat leert de godsdienst van vandaag. Je wordt er misselijk van. Dat gaat van beter naar best, maar dat rijke jongelingsleven eindigt in de hel, als God het niet verhoedt.
Bij Gods volk gaat het van slechter naar doortrapt. Paulus kende zichzelf als de voornaamste van alle zondaren, maar hem was in Christus barmhartigheid geschiedt. Niet 1 keer, maar keer op keer, want Christus redt Zijn volk keer op keer, want Hij is ons niet alleen geschonken tot rechtvaardigheid, maar ook tot heiligmaking, volk van God. God houdt Zich een ellendig en arm volk over dat mag roemen in genade ALLEEN, want uit de werken der Wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Die negen Joden konden na hun genezing echter zo goed uit de voeten, dat zij aan Jezus geen behoefte meer hadden. Die mensen zijn op eigen benen naar huis gegaan. Maar die Samaritaan hield geen been meer over om op te staan en kwam plat op de grond voor Jezus terecht. Niet vanwege zijn dankbaarheid, maar vanwege de aanwezigheid van Christus. Toen Christus aan Johannes op Patmos verscheen, viel Johannes plat op de grond als dood aan Zijn voeten. Dat is de hoogste stand in het leven der dankbaarheid, om als dood te vallen aan de voeten van Christus. Want dan is Christus aan het Woord en dan moeten wij zwijgen, volk des Heeren. Dat herhaalt zich in het leven der genade. Padre H.J. Hegger spreekt over Christus alsof het zijn speelkameraad is, maar Johannes, een geoefend kind en knecht des Heeren, valt als dood aan de voeten van de verhoogde Immanuel. De Zone Gods is de Goddelijke Majesteit, eenswezens met de Vader en de Heilige Geest. De geloofsvereniging met Christus is nauw, maar een geloof zonder heilige eerbied is een dwaze-maagden-geloof. Ook die geredde Samaritaan valt plat op de grond met zijn gezicht in het stof voor de Zone Gods.
"En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden."
Dat kon die man niet bewerken, noch tegenhouden. Het geloof is een gave Gods en met Christus heeft hij het geloof erbij gekregen. De rechtvaardige zal uit het geloof leven; van genade alleen leven. Want zij zagen niemand anders dan Jezus alleen.

Die Samaritaan zal de Heere Jezus wel lang nagekeken hebben, zoals de discipelen Christus nastaarden toen Hij ten hemel opvoer, totdat een wolk Hem wegnam uit hun gezicht. Maar God verliest niet het minste schaapje van de kudde van Christus uit het oog, want Hij heeft tot de Zijnen gezegd: "Mijn oog zal op u zijn." De rechtvaardige zal uit het geloof leven. De Bruid van Christus rust op het ja-woord van Christus door het geloof. En volk, het hangt ook niet aan ons geloof, maar aan hetgeen God in Christus in onze ziel gesproken heeft. Wat God gezegd heeft, zal Hij zeker doen, ondanks ons. Hetgeen ooit uit Zijn lippen kwam, blijft vast en onverbroken. Een kind van God gelooft niet in zijn geloof, maar in de Voleinder des geloofs, Christus Jezus en Dien gekruisigd. En zo is die Samaritaan heengegaan in het geloof, niet in zijn eigen weg en op eigen benen, maar om de voetstappen van Christus te drukken op de benen van de Heere Jezus en Zijn lof te vertellen door de Geest van Christus. "Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen", Ps. 96:3. God heeft Zich een volk geformeerd, die zullen Zijn lof vertellen. Ik moet er nog steeds aan beginnen.

"'k Zal Zijn lof zelfs in de nacht,
Zingen, daar ik Hem verwacht,
En mijn hart wat mij moog treffen,
tot de God des levens heffen."


Die God is onze Zaligheid, wie zou die hoogste Majesteit, dan niet met eerbied prijzen?

De Heere zegene Zijn Eigen getuigenis, tot roem Zijns Naams Die heerlijk is. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl