PINKSTERFEEST
PINKSTERDAG, DE VIJFTIGSTE DAG        
Plaats in winkelmandjeMandje
"En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken", Hand. 2:1-4.

Aangezien we onlangs het heilsfeit van Pasen en die van de Hemelvaart van Christus kortelijks overdacht hebben, wensen wij in afhankelijkheid des Heeren ook het heilsfeit van Pinksteren met u te overdenken.
Het Pinksterfeest werd onder het Joodse volk gevierd ter gedachtenis aan de wetgeving op de Sinaï. Het woord 'Pinksteren' is afgeleid van het Griekse woord 'Pentecoste', dat is de vijftigste dag sinds het heilsfeit van Pasen. Ook tussen de tweede dag van het eerste Pascha (Ex. 12) en de wetgeving op de Sinai, liggen vijftig dagen. Tussen de opstandingsdag van Christus en de Pinksterdag liggen vijftig dagen. In die vijftig dagen zullen zeven volkomen sabatten zijn (Lev. 23:15). Zeven is het getal van de volheid en de tweede OT-paasdag is de eerste dag der week (zondag), namelijk de opstandingsdag van Christus. De christelijke sabbatdag is dus ook uit de instelling van het Pascha te bewijzen, en de Pinksterdag was de eerste dag der week, de dag na de Joodse sabbatdag, waarop het Pascha is ingesteld. Op de eerste dag der week gedenken wij twee grote zegeningen, namelijk de opstanding van Christus uit de doden en de uitstorting van de Heilige Geest. Het gebod: "Gedenk den sabbatdag (de zevende dag) dat gij dien heiligt..." gold alleen het volk der Joden naar de letter, maar in de nieuwtestamentische bedeling is de Joodse sabbatdag, de zevende dag, vervuld in Christus. De dag des Heeren is de kroningsdag van Christus, krachtens de opstanding van Christus en de uitstorting van de Heilige Geest op de eerste dag der week. De eerste dag der week is de nieuwtestamentische sabbatdag, die geheiligd IS door Christus en de Heilige Geest. De eerste dag der week is dus de dag die God geheiligd heeft en door de christelijke Kerk geheiligd dient te worden. Het is mij deze dag, 25 Mei 2008, weer eens helder geopenbaard, dat de Wetgeving op de Sinaï met Christus het graf is ingegaan en dat Christus als de vervulde Wet (=Evangelie) den volkeren moet verkondigd worden. Pinksteren is het vervulde Evangelie. De Wet heeft niet afgedaan, maar is met bloed bedekt en de Vader is verzoend door de volkomen offerande van Zijn Zoon. De Wet blijft altijd staande, maar voor Gods verzoende volk is de Wet geen letter om die te doen, maar in Christus Jezus Geest en leven. Dat is de Wet des Geestes des levens in Christus, namelijk het Evangelie! "Want de Wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de Wet der zonde en des doods", Rom. 8:2. De Wet zelf verandert nooit in Evangelie, want de Wet is en blijft de bediening des doods, maar in Christus heeft de Wet der zeden geen uitvoerende macht, noch gezag meer, want gij zijt niet onder de Wet, volk des Heeren, maar onder de genade en dan staan we onder het gezag van de Wet des Geestes des levens in Christus Jezus, ofwel het Evangelie. Onbekeerde mensen staan onder het verdoemend gezag van de Wet, maar Gods volk staat onder het genadegezag van het Evangelie.

Nadat Christus Zijn jongeren gezegend had op de berg die Hij bescheiden had, en ten hemel gevaren was, keerden de discipelen met blijdschap terug naar Jeruzalem om de tweede Trooster, de Heilige Geest, in te wachten, Die hen van Christus' wege beloofd was van de Vader. De eerste Trooster was heengegaan en nu moesten de discipelen wachten op de belofte des Vaders, de tweede Trooster, de Heilige Geest, Die het uit Christus nemen zou om de Kerk in al de Waarheid te leiden, te troosten en te vervullen met Zichzelf. Christus had immers tot de Zijnen gezegd: "Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen. Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen", Joh. 16:13.
Het Pinksterfeest is -zoals gezegd- het feest van het vervulde Evangelie. Pinksterfeest brengt een schat van zegeningen in de Kerk, namelijk de Geest Zelf. Door de Heilige Geest zal het kerkvergaderd werk van Christus voortgezet worden tot de voleinding der wereld. De uitstorting van de Heilige Geest is een gave des Vaders, die afgebeden is door de Zoon. "Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb", Joh. 14:26.
God de Vader heeft de Heilige Geest gezonden in de Naam des Zoons, op grond van Zijn voorbidding en volbrachte Middelaarswerk. Op Zijn beurt brengt de Heilige Geest Christus mee in alles wat Hij is en heeft bij de Vader, want de Vader is in Christus verheerlijkt en met Zichzelf verzoend. "Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende...", 2 Kor. 5:19.
En die verzoening wordt door de Heilige Geest in de tijd toegepast en bevestigd in de harten der uitverkorenen. De Heilige Geest is het Onderpand van de verlossing door Christus aangebracht. De Geest van Pinksteren, de Parakleet (Trooster, Leider, Opvoeder), zal voor de Kerk doen wat Jezus voor de Zijnen deed tijdens Zijn omwandeling op aarde. Christus was gekomen in de Naam des Vaders, maar de Heilige Geest is gekomen in Beider Naam. De Geest van Pinksteren, de derde Persoon in de drievuldigheid Gods, is de Zaakwaarnemer van God in Christus op aarde t.b.v. de strijdende Kerk, en Christus, de tweede Persoon in het Goddelijke Wezen, vertegenwoordigt Zijn Kerk in de hemel in de troon als Sions Zaakbezorger en Pleitbeslechter bij de Vader. En die Goddelijke plaats en taak die de Heilige Geest inneemt op aarde in de Naam van de Vader en de Zoon, pretendeert de paus in te nemen. Dat is de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest! Derhalve komt er geen paus in de hemel en allen die de paus, de Antichrist, hun vriend en of broeder noemen en met Rome meeheulen, zullen desgelijks vergaan, wie zij ook zijn (Openb. 14:11).
De Heilige Geest is dus niet alleen de Geest des Vaders, maar ook de Geest des Zoons. Christus is Sions Voorbidder in de hemel en de Heilige Geest bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. "En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen", Rom. 8:26.
Christus is Voorbidder en de Heilige Geest bidt voor ons, volk van God. Dat lijkt hetzelfde, maar dat is het niet. Christus is onze Voorspraak bij de Vader, maar dat kan van de Heilige Geest niet gezegd worden. De Heilige Geest is geen Middelaar, zoals Christus dat wel is, de Heilige Geest beweegt de Kerk tot bidden en Hij Zelf bidt in ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Christus bidt voor ons, en de Heilige Geest bidt ons voor. Ja, zo is het.

"En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij alleen eendrachtelijk bijeen."
Ziet, u, eerst moest de dag van het Pinksterfeest vervuld worden, anders kon de Heilige Geest niet komen. Het MOEST eerst de vijftigste dag worden, want op de vijftigste dag is de Wet geopenbaard, namelijk om die te doen. En al die mensen gingen vrolijk aan de slag om het werk der Wet aan te vangen, maar ze gaven er spoedig de brui aan, toen God de berg liet donderen en de donder van de Wet met de bliksem van Zijn heiligheid gepaard liet gaan. Ja, en toen riepen al die mensen tot Jezus om hun ziel gered te krijgen. Nee, geliefden, nee, toen riepen al die wettisch ontdekte mensen tot Mozes: "Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven!" Ex. 20:19.
Waren dat al die mensen die het bloed aan de deurposten van hun huizen gestreken hadden? Waren dat al die mensen die het Paaslam geslacht en met bittere saus gegeten hadden?
Ja, dat waren zij. Het was Gods verbondsvolk, maar in het merendeel heeft God geen welgevallen gehad.
Ze gebruikten wel de middelen des verbonds, maar de betekenende zaak hielden zij in ongeloof ten onder. Christus is wel tot het Zijne gekomen, maar de Zijnen hebben Hem niet als Geschenk des Vaders aangenomen, maar verworpen. En zo kon het verbondsvolk niet ingaan in het beloofde land, vanwege hun ongeloof.
Je kunt onder de middelen der genade verkeren, maar als je de Middelaar des verbonds niet kent door het geloof in de verzoening van al je zonden, ga je onder de middelen der genade en met het teken des verbonds aan je voorhoofd voor eeuwig verloren.

Dus op de vijftigste dag werd de Wet Gods op de Sinaï geopenbaard gepaard gaande met rook, donder en bliksem van Gods heiligheid.
Geliefden, is u de Wet Gods zo wel eens geopenbaard, namelijk in zijn verdoemende kracht? Toen dat geschiedde in het leven van Jesaja in het kader van zijn roeping tot profeet, riep hij uit: "Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien", Jes. 6:5.
Dus als je nog nooit vergaan bent in het licht van Gods heiligheid, dan weet je nergens van, hoor. Een mens kan zich heel wat verbeelden en de Wet van a tot z uit het hoofd kennen, plus de belijdenissen der kerk, maar al die kennis zit nog een voet te hoog. De Wet is geestelijk, en Gods gebod is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten", Hebr. 4:12.
Dus als de Wet WET wordt, dan verga je in het licht van de eeuwigheid vanwege de Goddelijke Majesteit en heiligheid. Dat gebeurt op de vijftigste dag. Dan ben je vijftig dagen op de weg en dan is het sterven en God ontmoeten. U ziet, die toeleidende weg is een weg die afgaat welke woest is, een weg naar de eeuwige nacht van Gods wraakoefenende gerechtigheid.
Och, ik wilde wel dat u vijftig dagen op de weg was, want dan was het met u gedaan. De oude mens moet eraan, voordat de nieuwe mens in Christus kan opstaan. Tegenwoordig zijn er velen hun leven lang op de toeleidende weg en vallen dan halverwege met een schrik in de hemel... MIS in de hel! De zogenaamde toeleidende weg is slechts een wegversmalling op de brede weg des verderfs.
Gods uitverkoren volk komt op die weg in de dood uit, omdat zij op de brede weg midden in de dood liggen. Als de wegen ophouden en de duivel zit u op de hielen en de bergen van ongeloof stijgen boven uw nood uit, dan is er geen weg meer, want u staat voor een zee van kolkend water, waarin elk levend schepsel zal vergaan. Dan is het Gods tijd om DE Weg te openbaren, namelijk in het verlies van uw leven, want in dat verlies, ligt de eeuwige Winst. In de ondergang van het vlees volgt de opstanding in de Geest. Maar ja, de mens van nature wil wel Pinksterdag vieren, maar niet een Pinksterdag op de vijftigste dag, want dan staat de mens met afgekapte handen en met de dood in zijn schoenen. Nee, de mens wil er wat dagen van af doen en met tien, twintig of dertig dagen van angst, tranen en gebeden God bewegen om van de eis der Wet wat af te doen.
De mens wil desnoods wel zalig worden met 49 dagen zoeken, vasten en bidden, als die vijftigste dag maar niet aanbreekt, namelijk de dag van Gods recht. Ja, hij wil wel ten Avondmaal gaan en de gezelschappen bezoeken, want zijn bedoelingen zijn zo goed en de rijke jongeling werd toch ook door Christus bemind... Ja, dat is de generale theologie van vandaag, maar als je zo sterft, ziel, dan is Gods recht in uw leven niet verheerlijkt en als dat niet gebeurt aan deze zijde van het graf, is het voor eeuwig mis. Voordat het Pinksteren wordt op grond van Pasen in uw leven, zal God u de Pinksterdag van de Wet doen beleven. En toen het gebod gekomen was in mijn leven, had ik geen leven meer, geliefden. Toen stond de oude Adam op in zijn kracht en at en deed alles was God verboden had. En van de Sinaï in bliksemstralen ging het naar het paradijs. O, toen was het voor eeuwig met mij gedaan krachtens het vonnis van de paradijswet (Gen. 2:17). Maar in die stonde van het gericht, waarin ik geheel hulpeloos, krachteloos en goddeloos de (wets)dood stierf, is de tweede Adam mij geopenbaard, als Een Die de sleutels heeft van de hel en van de dood. O, geliefden, toen viel het zo vlak onder dat heilige recht, het was me goed wat Christus met me deed, al zou Hij me voor eeuwig wegwerpen. "IK heb de sleutels der hel en des doods, niet de duivel, maar IK." En in dat goddelijke IK verloor ik mezelf, want Hij had de sleutels van de eeuwigheid en dat was mij eeuwig genoeg. Maar toen Hij die poorten der hel begon te sluiten, die voor mij wijd open stonden in de inleving van mijn hellevaart, ontsloot Hij in dat helledal van Achor een andere Deur, namelijk Zichzelf en deed mij opstaan uit mijn zondegraf op Zijn spreken: "En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld. Amen." Ik kon het toen van blijdschap echter niet goed geloven, maar de zaligheid staat of valt niet met een zwak of sterk geloof, want het loopt over de toegerekende gerechtigheid van Christus en dan is het Pasen geweest in uw leven.
Maar toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de vijftigste dag... En daar sprak de tweede Trooster in mijn totale verlorenheid, in de aanvaarding van mijn dood- en doemvonnis, zonder dat ik enige wettische benauwdheid had: "En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der Wereld. Amen." Ach, ik kan er slechts over stotteren en stamelen, woorden schieten te kort. Maar over Hem, Die mijn ziel liefheeft, kan ik niet zwijgen. Och, mijn tong is te kort om Christus aan te prijzen, Hij Die alleen te prijzen is.

"En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen...."
In de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren was de Kerk niet verdeeld. Zij waren één van zinnen, één in de leer, één in geloof, één van hart en ze hadden alle dingen gemeen. "Eén Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen", Ef. 4:5-6.
De oorzaak van de verdeeldheid der kerken is gelegen in het feit dat men niet één is in de zaken zoals de bovenstaande tekstverzen leren. Allerlei soorten geloof hebben hun intrede gedaan. Men is er niet mee klaar door de Belijdenisgeschriften in de mond te nemen als men over de toe-eigening van het heil fundamenteel verschilt, want als dat zo is, is er geen sprake van de gemeente van Christus. Over de leer mag er namelijk geen verschil van opvatting bestaan, en ook niet over de toe-eigening des heils. Er mag in het geheel geen opvatting noch mening over de leer der zaligheid bestaan. De zin en mening van de Heilige Geest bestaat niet uit menselijke zienswijzen, opvattingen en meningen. Welnee, de zin en mening des Geestes openbaart zich in het hart, geweten en verstand. Het is de Geest van Christus Die de ware eenheid werkt en wie de Geest van Christus niet heeft, zaait alleen maar onkruid tussen de tarwe. En onkruid komt direct op en wordt veel 'groter' en 'wijzer' als Gods arme en ellendige volk. Onkruid gunt iedereen de zaligheid, maar onkruid gunt Gods arme volk geen streepje licht. Onkruid probeert altijd het getuigenis van de Geest van Christus te overschaduwen met blad, blad en nog eens blad. Onkruid zoekt eenheid te bewerken zonder personele verzoening en is ontbloot van de enig geldende gerechtigheid voor God. Eendrachtig bijeen zijn, houdt dus nogal wat in. Dat kost strijd, smaad en vervolging. Dat kost naam, bestaan en baan, want het eendrachtelijk bijeen zijn in Christus Naam, is geworteld in Christus en Zijn leer. "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon", 2 Joh. 1:9. Dus de ware eenheid des Geestes is geworteld in de leer des Vaders, des Zoon en des Heiligen Geestes, want deze Drie zijn Eén.
Alles wat georganiseerd wordt buiten deze eenheid, begint in de dood en eindigt in de hel, als sprak men ook de taal van een engel. De ware eenheid komt dus van boven naar beneden en is uit God geboren. "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" Amos 3:3.
Om samen te wandelen, moet God je eerst samen brengen in Christus en samen verenigen in de eenheid van God Drie-enig.

Want er staat: ".... ze waren eendrachtelijk bijeen."
De tegenwoordige visie over kerkeenheid is een vrucht van valse verdraagzaamheid ten aanzien van de leer, ofwel ten aanzien van de waarheid van het Evangelie. God komt NOOIT door de deur van de valse kerkeenheid. God stapt ook nooit over de kerkelijke bannen heen. Als God Jozua aanzegt niet meer met hem en het volk te zullen zijn, omdat er een ban in het leger is, dan lijkt het in onze dagen wel of dat God veranderd is. Immers, men stapt overal met zevenmijlslaarzen overheen, alsof God de tegenwoordige kerk-, gemeente- en persoonlijke bannen door de vingers ziet. Mensen, we gaan God ontmoeten. En dan kun je je vrome stand ophouden en je zielige poot stijf houden, maar wie zal tegen God strijden en leven? Als de tucht niet meer gehandhaaft wordt op de wijze zoals God het bevolen heeft, dan kan men waarheid op waarheid stapelen, vrome preken houden en de zielige man spelen, maar God ziet haarfijn de politieke oogmerken van het tegenwoordige verhaal.
God gaat door, ja, zeg dat wel, maar ook t.a.v. Zijn geduchte oordelen. Gods ware kinderen worden de kerken uitgepest en ik weet geen predikant meer op te noemen die vervolgd wordt om de Naam van Christus. De eer is weggevoerd, namelijk de kroonrechten van Christus. Men spant God voor de iedere kerkkar, maar over de waarheid van het Evangelie en de eenheid der Kerk ligt men geen nacht wakker. Als we het sentimentele gehalte wegen van de generale prediking en het tegenwoordige pastoraat, dan kan de wereld nog wel op haar klompen aanvoelen dat de oordelen onafwendbaar zijn. Het stikt van de opwekkingsbewegingen, maar waarachtige bekeringen zijn zeer zeldzaam in onze dagen. Mensen, God is er niet mee in de war, want Hij gaat door Zijn Kerk te vergaderen. Maar vertel me niet dat God krachtig werkt in de refokerken, want dat is een brute en profane leugen. De leer van Christus ligt verkracht op de straten van Askelon. En daar doet ook de Wachter Sions hard aan mee. Met Van der Groe op de lippen en Comrie op de voorplecht tracht men de leer van Christus te kielhalen, maar daar hangt wel een vreselijk prijskaartje aan. Een kerkbank vol onbekeerde ouderlingen inzegenen is geen kunst. Maar om het zwaard des Geestes te hanteren om het vlees te doorsteken en Christus te verhogen, daar heb je de Heilige Geest voor nodig, want alleen de Heilige Geest eert de Vader EN de Zoon. En de Vader en de Zoon maken alleen woning in het hart waar het bloed des Lams gezien en gekend wordt in zijn verzoenende kracht.
En in het ware leven der genade gaat en staat alles dwars tegen de omstandigheden in. Gods ware volk wordt geperst door het heiligend kruis. Ik kom veel christenen tegen die na jaren niets of nauwelijks toegenomen zijn in de kennis van Christus. De gave des onderscheids wordt ten enenmale gemist in onze dagen. U kunt gevoegelijk geloven dat het Filippus zwaar tot schuld geworden is dat hij Simon te tovenaar gedoopt had. Tegenwoordig "gunt" men "iedereen" de zaligheid, maar het Evangelie is helemaal niet naar de mens. Het is de Joden een ergernis en de Grieken dwaasheid. Als de ergernis van het kruis teniet gedaan wordt -en dat oordeel is allang begonnen bij het huis Gods- dan krijg je een vloedgolf van het gunnende christendom dat breed met Christus schermt TEN KOSTE van Zijn leer en kruis. De apostel Petrus trapte Simon de tovenaar geheel bijbels doch keihard op zijn vrome tenen, maar diezelfde tovenaars maken nu deel uit van het refoleger zachte heelmeesters, die niets dan stinkende wonden maken. Hymeneus en Filetus -wiens woorden en leer voorteten als de kanker (2 Tim. 2:27)- kunnen ongecensureerd publiceren in de kerkbode van de HHK en er is niemand die het opmerkt. Ontbreekt de gave des onderscheids, dan is er van een "eendrachtelijk bijeen zijn in de Geest" geen sprake, al had men ook tienduizend Bijbels en een scheepslading oudvaders onder de arm. Want dan bezetten de huichelaars de Avondmaaltafels en Gods volk wordt weggekeken en doodgezwegen.
Als er niet een volharden is in de leer van Christus en die van de apostelen, dan ben je aan het kerkje spelen. Degenen die eendrachtelijk bijeen waren op de Pinksterdag, waren niet op een gezellige wijze bijeen, maar zij waren eendrachtelijk in het bidden en smeken (Hand. 1:14) om de komst van de Tweede Trooster af te smeken, die hen van Christus' wege beloofd was. En door die gebedsgemeenschap was de Kerk in verwachting van de tweede Trooster. Die geestelijke zwangerschap heeft "slechts" vijftig dagen geduurd. En die zwangerschapsperiode was al zo vruchtbaar dat men nog tijd had om de ledige plaats van Judas bij God vandaan af te smeken om zijn opzienersambt weer vervuld te krijgen. Want het apostelschap moest voltallig zijn voor de komst van de Heilige Geest (Psalm 109:8).
Dat eendrachtelijk bijeen zijn was een voltallig bijeen zijn. Daarin werd niemand gemist, maar er kon ook niemand gemist worden die ertoe geroepen waren. De ware Kerk is altijd voltallig en nooit gescheiden. In onze dagen kan men Avondmaal houden, terwijl het verloren schaap van Christus aan zijn lot wordt overgelaten. Mensen, het is allemaal kerkelijke poppenkast wat de klok slaat. Hoge uitzonderingen bevestigen de regel in onze dagen. De godsdienst viert feest en de meesten van Gods volk doen eraan mee. We hebben het al meer gezegd, maar er is geen kerk noch opwekkingsbeweging, die nog enig belang stelt in de bekering van degenen die ter dode toe wankelen. En als er een ziel door de weg van het recht tot de zalige ruimte in Christus komt, dan duurt het geen drie weken, of daar klinkt in de ondertoon op en onder de kansel: "Weg met Deze, want het is niet betamelijk dat Hij leeft."
Het is een waarachtig teken aan de wand (Dan. 5:25) dat er geen predikanten worden uitgeworpen vanwege de vijandschap jegens de leer van Christus en de waarheid van het Evangelie. Dat is er een zuiver bewijs van dat men de ergernis van het kruis teniet gedaan heeft, zoals de zonen van Samuel dat ook deden: "Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht.t", 1 Sam. 8:3. De zonen van Samuël bedreven kerkpolitiek en waren blinde leidslieden der blinden. Het feit dat de oude godzalige Samuël deze huichelaars tot richters over Israël gesteld heeft, verdient geen navolging, maar waakzaamheid. Als de oude profeet zich zo licht vergissen kon in het zalven van een door God uitverkoren koning over Israël (want bij de verkiezing ging hij er zeven keer naast - 1 Sam. 16:6-12), en in het stellen van zijn eigen onbekeerde zonen tot richters over Israël, dan is dubbele waakzaamheid geboden. De kerkelijke democratie heeft de noodzakelijke waakzaamheid monddood gemaakt en het stelsel van 'meeste stemmen gelden' boven Gods Woord en wil gesteld. Daarvan zijn de bittere vruchten hoorbaar, tastbaar en zichtbaar en een dal van dorre doodsbeenderen gelijk. Zelfs het gros predikanten zijn hier stekeblind voor en menen zelfs dat kerkelijke democratie bijbels is. Het is de dood in de pot en de kerkelijke democratie is een van de oorzaken dat er -kerkelijk gezien- geen 'eendrachtelijk bijeen zijn' meer gevonden wordt. Professor Wisse heeft het al voorspeld in zijn legendarische preek: "De duivel op vakantie", namelijk: "De vergadering komt, de vergadering zit, de vergadering gaat en de vergadering is mislukt." Dat geldt voor alle kerkvergaderingen, niet 1 uitgezonderd. De eer is weggevoerd, Ikabod.
Nu zijn er predikanten die zeggen: "De Heere gaat ondanks de verdeeldheid toch door." Maar zij vergeten of weigeren erbij te zeggen dat de Heere ook doorgaat met Zijn oordelen. De verharding baart verwoesting. Het getuigenis van een eenvoudig en gerechtvaardigd kind van God heeft in de huidige kerken totaal geen plaats en men heeft er niet de minste interesse in. Integendeel, men haat de bestraffende man in de poort. Zelfs de kerken zijn verachters van de leer van Christus geworden, men proclameert vrede, vrede en geen gevaar, men naait het volk kussentjes onder de oksels en zo reist men dodelijk gerust naar de rechterstoel van Christus, menende Gode -met het vervolgen van de getuigen die er nog zijn- een welgevallige dienst te doen.

Geliefde lezers, ik ben ernstig bezorgd over uw eeuwige bestemming als u zich niet laat waarschuwen voor de valse leringen die algemeen goed in de kerken geworden zijn. Uw gewetens geven u medegetuigenis dat we niet de strijd hebben tegen vlees en bloed, hoewel de duivel die laster rondspreidt en die door velen als zoete koek geloofd wordt. Men leest niet meer, men kan dikwijls niet eens lezen, want het verstand laat na de ware grond van 't weldoen op te merken. Men onderzoekt niet meer, men weigert concreet te zijn, met weigert een rechtvaardig oordeel te oordelen, ja, want dan moet men zelf overboord, op en onder de kansel. Men weigert de tucht aan te nemen. Maar op de dag van Jezus Christus zal alle onverzoende ongerechtigheid geopenbaard worden. Och, de enkeling valt ervoor en valt ook door de verrotte plankenvloer van zijn/haar vermeende bekering, want God gaat zeker door in het toebrengen van de Zijnen.

"Ze komen aan door 't Goddelijk licht geleid,
Om 't nakroost dat de Heer' wordt toebereid
Te melden 't Heil van Zijn gerechtigheid.
En grote daden."


"God zal ze Zelf bevestigen en schragen,
En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
Hen tellen, als in Isrel ingelijfd,
En doen de Naam van Sions kind'ren dragen."


De duivel zal over die eendrachtelijke bijeenkomst tussen Pasen en Pinksteren echter wel woedend geweest zijn, maar hij kon het werk Gods niet verhinderen, hoewel hij nog een hele massa aan verkeerd geslacht in zijn macht had (Hand. 2:40). Wat waren dat voor mensen? Dat waren mensen die het werk van de Heilige Geest lasterden en de vervulling met de Heilige Geest met een ordinaire dronkenschap vereenzelvigden (Hand. 2:13).
De zonde tegen de Heilige Geest wordt in onze dagen op grote schaal bedreven. Het R.D. is er zelfs zwanger van. Men is er in vele gevallen ook niet meer bevreesd voor, aangezien men de talloze waarschuwingen achteloos in de wind slaat. Op politiek terrein en op het kerkelijke erf wedijvert men met de wereldse roddelbladen. Er is geen opmerken meer in onze dagen. En zo wordt de wijngaard des Heeren verdorven, niet alleen door een zwerm kleine vossen, maar vooral ook door de grote vossen, die doorlopend zwanger zijn van basiliscuseieren en die uitbroeden. De ene broeder staat tegen de andere op en men weigert de schuld te aanvaarden en de eer en de leer van Christus te verhogen. Het verrotte vlees met zijn "goede bedoelingen" doet het goed in onze dagen. Voor elke door Woord en Geest platgetrapte teen is er wel een klachtenburo waar men de krokodillentranen afwast met zwijmelwijn en afdroogt met een slip van een farizeeërsmantel. Er zijn bitter weinig nuchtere mensen in onze dagen en dat op alle gebied. De sentimentele en onschuldige mens scoort hoog in onze dagen, zowel op politiek terrein als op het kerkelijke erf. Men speelt liever de martelaar als te staan voor de waarheid van het Evangelie. Het verrotte vrome vlees onder de dekmantel van de naastenliefde moet doorgaan voor godzaligheid. Geestelijke nuchterheid is er bijna niet meer te vinden. Vandaag leert men het zus, morgen zo en men danst liever met de godsdienst dan met Gods volk buiten de legerplaats kwalijk behandeld te worden. Ik kan het begrijpen, maar ik heb geen macht meer over mezelf om het te kunnen billijken. En dat brengt lijden teweeg in de ziel, want als de leer van je Liefste aangerand wordt, zou je dan kunnen zwijgen? Nee, geliefden, want dan zouden eerder de stenen gaan spreken.
Ja, er is nog lijden overig. Het ligt snel in de mond om de voetstappen van Christus te drukken; het moet maar eens praktijk worden. Ze moeten elke dag je ruiten maar eens ingooien, je banden lekprikken en in je gezicht spuwen. Gods gerechtvaardigde volk ONDER HET KRUIS ondervindt het bij levende lijve en als je er niets van ondervindt, geloof ik niet dat je een gekende des Heeren bent. De apostel leert uitdrukkelijk: "En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden", 2 Tim. 3:12.
U kunt echter ook lijden als een kwaaddoener, als een die zich met anders doen bemoeit en achter iemands rug om de zaak van Christus in discrediet stelt. Zogenaamd met goede bedoelingen, maar al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Ja, de feiten liegen er niet om.
Wijlen Bas Kok wordt zaliggesproken, terwijl die man met zijn vuile laster jegens het werk Gods nooit in de schuld gekomen is en nooit om vergeving gevraagd heeft. Mijn schrijven is niet van mij. Ik heb het van de Heere ontvangen en ik geef het maar door. Ik heb het niet van de mens ontvangen, maar door de openbaring van Christus door Woord en Geest. Ik ben slechts een dwaalgeest in mezelf, een weetniet, piet verdriet, maar als u meent dat we dwalen, kom dan niet met die voor u zielsbeschadigende laster, maar kom met het Woord. Daar val ik voor, maar ik val niet voor mannen van naam, al was het ook de keizer van Japan of de president van de United States. Kom met het Woord, en wijs concreet aan waar volgens u de schoen wringt. En als ik dat terug schrijf, dan hoor ik nooit meer iets, of men trekt het lasterlaatje geheel open en dan springt de hel eruit. Och, ik heb niemands dodelijke dag begeerd, God is mijn Getuige.

(wordt vervolgd op volgende blok)

PINKSTERDAG, DE VIJFTIGSTE DAG (2)        
Plaats in winkelmandjeMandje
IJzer scherpt men met ijzer en niet met verrotte en botte laster die alleen maar door de duivel ingegeven is. Tegenwoordig komen er velen met van die kinderachtige strootjes waarmee zij de oorlog denken te winnen. Maar als dezulken een vleugje tegengas krijgen, steken ze gelijk als een beledigde pauw al hun veren op. Heb je weleens ijzer met een stuk hout geslepen? Welnu, als je ijzer in huis meent te hebben, waarom kom je dan met verrot hout aandragen? Houdt die modder voor jezelf, want voor een moddergevecht ben ik niet geroepen. Het Woord van God, daaraan moet ALLES, ook alle bevinding en geloof, getoetst worden.
Velen accepteren de toets van Gods Woord niet meer, want dan moet men de kerkleer prijsgeven, maar dat weigert men, omdat dan eigen naamhaan en kerkvaan geen koning meer kunnen kraaien. Och, ik zie op alle kerkwanden het handschrift geschreven: "Mene, mene, tekel upharsin."
Begin nu niet gelijk ja te knikken, lezer, want hebt u dat handschrift weleens op alle leden van uw vlees gelezen in het licht van Gods heilige Wet? Want daar begint de zelfkennis, namelijk in het licht van Gods vlekkeloze heiligheid. Daar begint niet de wedergeboorte, maar de wetskennis omtrent de miskraam van de zondeval. En daarin is de Kerk ook één. Ze weten allemaal uit welke nood en dood zij gered zijn geworden en nog dagelijks gered moeten worden. En als je jezelf als een goddeloze en een miskraam van de hel voor Gods aangezicht hebt leren kennen, dan zal je je nooit meer beroemen op je kennis, want in het licht van de toepassing van 1 Korinthe 1:30 kom je niet verder als een ontijdig geborene die blind is en niets weet. Dan heb je misschien wel voor de waarheid gestreden, maar als je achter de waarheid gebracht bent, dan ga je niet voor, maar door de Waarheid strijden. Dan vallen de mensen je wel aan alsof je het allemaal alleen weet, maar dan moet je die mensen naar je Zender verwijzen, om daar hun beklag te doen. Als de Geest je een tong der geleerden geeft of een pen eens vaardigen schrijvers, daartegen is geen duivel opgewassen. Wat niet uit God geboren is, is vlees en vlees loopt zich altijd te pletter tegen het geschreven Woord. Als geroepen getuige van Christus hoef je geen naam en geen stand meer op te houden, want dan ben je een gevangene van Christus. Dat is de beste gevangenschap die je maar wensen kunt, want de Cipier van het gevangenhuis zorgt beter voor Zijn gevangenen dan een koning voor zijn lakeien. In het gevangenhuis van het Evangelie geniet je een vrijheid die de wereld niet kent, want de Bruid van Christus is een vrijwillig gevangene en tevens een aangenomen kind van de Gevangenbewaarder, die niet slaapt noch sluimert. Ja, in dat gevangenhuis Christi heeft men alle dingen gemeen. Daar wordt de rust geschonken, het vette van Zijn huis gesmaakt, een volle beek van wellust maakt hier elk in liefde dronken. De Pinksterlingen waren niet ordinair dronken van de wijn, maar ze waren wel dronken van de liefde. Dat is een geoorloofde dronkenschap, ja, een gewenste dronkenschap, ja, een zeer begeerlijke dronkenschap, want dan verkeer je in het wijnhuis van Christus en in dat wijnhuis is alle bitter zoet.
Om in dat wijnhuis te komen, moet eerst de oorzaak van de dood worden weggenomen, namelijk de zonde. Aan de zonde zit de dood verbonden en de mens wil wel de zonde, maar niet de dood. Dat is toch niet eerlijk, geliefden, maar God maakt de zondaar die Hij zaligen wil, eerlijk omtrent het zondeloon. Het loon der zonde is de dood en dat zal God u eerlijk uitbetalen als u onverzoend sterft. Een mens hoeft niet zonder loon te zondigen, nee, dat zal niet gebeuren, de mens krijgt met gepaste munt betaald als hij in zijn zonden sterft. Dan krijgt hij zijn loon, namelijk de drievoudige dood. Zo'n mens kan God dan nooit meer verwijten dat Hij hem zonder loon heeft laten zondigen. Dus aan de zonde hangt de dood en de dood houdt niet van de mens, want de dood ontneemt de mens het leven. Als de dood doodgeschoten kon worden, zou de dood allang niet meer hebben bestaan. De mens wil van de dood niets weten, maar God wil van de zonde niet weten en daarom eist Hij dat de ziel die zondigt, sterven moet. En sterven is God ontmoeten. En wat dan, geliefden, als u onverzoend God zal moeten ontmoeten? Ik ben niet geroepen om u de leer der zaligheid allemaal begrijpelijk uit te leggen, want Gods Woord is geen begripsboek. Het is de wijzen en verstandigen verborgen wat God Zijn kinderen openbaart. Je komt nooit achter het geheim van zalig worden als God het u niet openbaart. Dat is overigens geen excuus om onbekeerd te blijven, want de ziel die zondigt zal sterven. Dat is bepaald geen frans. Je kunt echter honderd keer de Bijbel lezen, maar u zult er geen letter van verstaan als God het u niet openbaart door Zijn lieve Geest.

U zegt: Zou u de zaligheid dan niet iedereen gunnen, schrijver?
Wel krachtens de liefde, maar niet krachtens de Waarheid van het Evangelie en ik wens niet barmhartiger te zijn dan God, want dat is ook duivels.
De liefde kan dwalen en denkt geen kwaad, maar het geloof handelt door de Waarheid en op grond van de Waarheid. De Waarheid is eerst en dan de liefde. Het geloof is eerst en dan de liefde. Het geloof is door de liefde werkende en de liefde niet door het geloof. Mensen, als je deze orde omdraait, draai je alles om. Dan ben je bezet met of zelfs zwanger van diabolus, een die alles omdraait. En als je de Waarheid verdraait/omdraait is de liefde Gods niet in u. Want die zijn broeder haat, is een leugenaar, en de liefde Gods is niet in hem.
Ik kom mensen tegen die zich als broeders voordoen, maar achter je rug hoor je de laster door het land gaan. Dat word ik dikwijls gewaar, dat maakt God me bekend. Dan komt er een last op mijn ziel en dan moet ik dikwijls wenen, omdat ik geen wapens heb tegen deze grote menigte. Dan moet ik echt bij God schuilen, om tegen mijn twisters op te treden en hen op de mond te slaan. Niet omdat ze mij lasteren, maar omdat ze Gods Woord en de lere Christi verachten en verdraaien totdat het recht Gods eruit verdwenen is, totdat de ergernis van het kruis teniet gedaan is. Zulke geesten houden een evangelie over naar de mens, een evangelie voor beginners die het goed bedoelen. Naar de hel met je goede bedoelingen, want je slaat er Christus mee in Zijn aangezicht. Mensen met goede bedoelingen zullen nooit eendrachtelijk bijeen zijn met Gods volk. Die mensen willen namelijk in het midden staan, maar er staat er maar Een in het midden dat is Christus Zelf. En als Christus temidden van Zijn volk verkeert, staat dat volk aan de kant. Dat volk is uitgeteld, afbekeerd en onbekeerd, staat doorgaans ledig op de markt, met doorgeknipte zakken en heeft geen mensenverstand.

U zegt: Is dat Gods volk?

Ja, dat is Gods arme en ellendige volk, die op Zijn Naam betrouwen. En als je op de Name Gods betrouwen mag, vertrouw je geen mens meer, ook jezelf niet meer. Dan kun je alleen wandelen met degenen die de dood gestorven en in en met Christus uit de dood en het graf herrezen zijn. Dat zijn mensen die hebben van de Wet geen verstand, want wat voor verstand heeft een lijk van de Wet? Dat zijn mensen die zichzelf niet meer leven, maar Gode. Dat zijn zielen die zichzelf niet beheersen, maar beheerst worden door die Goddelijke Geest Die in al de waarheid leidt. Dan hoef ik niet te verzinnen wat ik schrijven moet, want ik heb geen opsluiting en daar mis ik niets aan, want ik moet het hebben van die indachtmakende Geest. En mensen, als je niet spreekt, schrijft of preekt als een ledig vat, is het allemaal verstandswerk. Daar is God niet in. Dat raakt het hart niet, want kennis maakt opgeblazen. Maar als er een druppeltje Goddelijke Geest in is, dan worden harten verslagen, doorwond en geheeld in en door die grote en enige Medicijnmeester die beslist geen stinkende wonden maakt.
En mensen, dat zwaard gaat altijd eerst door mijn eigen ziel, want een zwaard zal door uw ziel gaan, volk van God. God spaart geen vlees, anders zat ik hier niet op Patmos. Maar ik wil toch niet ruilen met de rijkdom van de vleselijke godsdienst. Een steenuil in de wildernis gaat straks met de buit van 't overwonnen land naar huis, schoon niet mee uitgetogen. O, mensen, wat wilt u er meer aan doen dan als dood aan Zijn voeten te liggen? Ja, daarvoor moet je eerst de dood gestorven en Gode levendgemaakt zijn om als dood te liggen aan de voeten van het Lam. Daar lig je niet als een gerechtvaardigd mens, niet als een bekeerd mens, niet als een diep doorgeleid mens, maar als één die vergaat en een man van onreine lippen is. Dan loopt het niet meer over een bekeerd mens, maar over God. Hoe groot hoe vreselijk zijt G' alom! In Uw verheven heiligdom. Aanbiddelijk Opperwezen! Dan hoef je niet meer mee te tellen, wat er is er maar Een Die telt en dat is Christus. Dan hoef je niets meer te weten, want Hij brengt al de Kennis mee, namelijk Zichzelf. Dan hoef je niet meer te kunnen denken, want ik kan slechts zo ver denken als mijn neus lang is. Dus weg met die wijsneus en plat op de grond in het stof. Ja, daar zingt de ziel Gode lof. Daar wordt de theologie geboren, als dood, aan de voeten van het Lam en anders weet je er niets van. Dan roer je maar wat in de brokken en je weet niet wat je leert, noch wat je bevestigt. Alle kennis moet overboord, ander weet je niets van de kennisse Christi. Alle wijsheid moet overboord, anders weet je niets van de Wijsheid bij God. Alle gerechtigheid moet overboord, want er is maar Een gerechtigheid die redt van de dood. Alle heiligheid moet overboord, want Christus is niet alleen mijn borggerechtigheid, maar ook mijn borgheiligheid. Ook alle zondekennis moet overboord, want wat moet ik met zondekennis als Christus mijn Wijsheid is? Verstand van de Wet heb ik niet, want de Wet is geestelijk en ik ben vleselijk. Ja, ik spreek tot degenen die de Wet verstaan en alleen diegenen verstaan de Wet die van de Wet geen verstand hebben, maar aan Christus geklonken en verbonden zijn door het ware geloof. De Wet is Goddelijk en geestelijk en ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden. En toen het gebod kwam, heb ik mijn verstand verloren, want de Wet ontnam mij alle steunsels van het vlees, ja, hij beroofde mij van het leven. En daar ligt de ziel dan, op het vlakke des velds, vertreden in zijn geboortebloed. En daar heb je alle dingen gemeen met Christus, Die dood geweest is, doch zie Hij leeft. "Want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven", 2 Tim. 2:11.
Daar kom je niet achter door Wet en Evangelie dogmatisch te onderscheiden. Zalig worden is geen wiskunde, maar gans onmogelijk en daarom een eeuwig wonder. En dan krijg je verstand, een wedergeboren verstand, een verlicht verstand, een verstand met Goddelijk licht bestraald, verstand van God en Goddelijke zaken. Dan draag je de schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God en niet uit ons (2 Kor. 4:7). Dan ben je een slachtschaap van Christus die alle dagen sterft. Dan mag men op je spugen, je benauwen, je doodzwijgen, dat helpt geen zier, want Christus heeft gezegd: "Ik zal voor u strijden en gij zult stille zijn." Nou, mensen, kan ik je nu eens niet jaloers maken op die lieve Borg, Die niet iets doet, maar alles gedaan heeft hetgeen tot uw eeuwige vrede dienen moet. Hij wacht om genadig te zijn en als je alles moet/mag loslaten, alles moet/mag prijsgeven, ja, je eigen leven, dan wordt het Leven in onverderfelijkheid geboren bij God vandaan. Dan jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Dan neemt geen satan u de zegekroon af.... Wacht even. Gods volk moet menigmaal klagen vanwege de zonden. "De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!" Jer. 5:16. Ja, die kroon moet omgekeerd, omgekeerd en omgekeerd worden, NA ontvangen genade. Dat had je niet gedacht, he? Je had gedacht zo van het diensthuis der zonde het beloofde land in te huppelen. Maar o wee, geen erg in die woestijn gehad, he? O, wat valt dat tegen. En dan menen op die reis van kracht tot kracht steeds voort te kunnen gaan, maar dan heb je nog weinig geleerd, geliefden. En dat moet steeds weer geleerd worden, namelijk eigen krachten te verachten, want dat wordt alleen op Jezus' school geleerd. En als je dacht al aardig gevorderd te zijn en in wijsheid toe te nemen bij God en het volk, o, dan ben je rijp voor een diepe val. Dat zou een wonder zijn, want die nedervalt wordt door God weer opgericht. Maar als je op de klip van hoogmoed vast komt te zitten, dan is er een stormvloed voor nodig om je van de hoogte der Libanon af te krijgen. Anders kun je toch nooit alle dingen gemeen hebben met degenen die in de diepte verkeren van de godverlatenheid? Dan praat je maar wat over de hoofden heen, en dan zul je wel bewonderd worden over zoveel praatkunst en geleerdheid en gunning, maar dan praat je ook over de lijdende Borg heen Die in Zijn hoogste aanvechting Zijn dierbaar bloed zweette en als een worm en geen man over de aarde kroop.
En om met Hem alle dingen gemeen te hebben, moet je van de Libanon af, want in het dal van vernedering en de angst der hel, daar groeien de mirten van Gods eeuwige liefde en daar is de Ruiter op het witte paard om Zijn volk te troosten en te versterken. In al hun benauwdheid is Hij benauwd geweest en dat leer je niet in een dag. Dat is altijd weer een verborgenheid. Of dacht je dat God in het verlengde van je ervaring werkt? Mens, zijt gij niet vleselijk? Gods volk steunt niet op ervaring, maar op de beloften Gods die in hun dood ja en amen in Christus zijn en blijven. Ervaring kan wisselen, maar Gods beloften in Christus blijven onveranderlijk, omdat God de Onveranderlijke is en omdat Christus gisteren en heden Dezelfde is. En om die reden, om die oorzaak, waren zij allen eendrachtelijk bijeen, biddende en smekende in de Geest om de Geest. Ja, want als je zo mag bidden, dan bidt de Heilige Geest in je met onuitsprekelijke zuchtingen. Dat bidden kun je niet eens nalaten, want dat gaat de hele dag door. Dat bidden kan alleen door Gods verzoende volk beoefend worden, want de Heilige Geest bidt alleen in je op grond van de vergeving der zonden, toegepast aan je hart.

En als men daar in dat huis zo bezet is met het hemelse, geschiedde er haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten (Hand. 2:2). De Heilige Geest diende Zich plotseling aan met een geluid als van een wervelwind. Je kunt daar een voorstelling van maken, maar het komt maar op de beleving des geloofs aan. De Heilige Geest valt als het ware van boven naar beneden, niet op de grond, maar op de mensen en vervulde het gehele huis waar zij staan, nee, waar zij zaten. Als God werkt, kun je wel op de bank gaan liggen, want dan doet Hij het werk. God kan niet bewogen worden, Hij is bewogen in Zichzelf. God wil er wel om gevraagd worden, maar toen ze het niet verwachten, viel de Heilige Geest als in een fractie van een seconde op degenen die in het huis zaten. God komt altijd onverwacht en ongedacht. Als je er nog op rekent gebeurt er niets. Je kunt een ziel die in de afgrond van zijn ellende verkeert, ook niet helpen, laat staan iets uitleggen. Aan het einde van de Wet valt er niets meer uit te leggen, want de (wets)dood dient zich onverbiddellijk aan. Je kunt een ziel die werkelijk op het punt staat de laatste adem van de oude mens uit te blazen, niet meer evangeliseren. Daar moet de mens terugtreden, want daar is God alleen aan het werk. Al die helpende handen en die helpende genade is puur verrot vlees. Het zijn ophouders op de weg. Als een ziel het einde van de Wet nadert, is mijn enige wens dat die ziel gauw stikt, geestelijk gezien, want achter de dood ligt het leven. Toen de Moorman zijn eigen doodvonnis las in Jesaja 53, begon Filippus die man niet de dogmatiek uit te leggen, maar verkondigde hem terstond Jezus (Hand. 8:35). Je moet als geroepen getuige van Christus aanvoelen waar en hoe je met een ziel beginnen en handelen moet. Dat geldt ook in zekere zin voor de prediking. Wat wil de Heere dat er gepreekt wordt? Dat moet als het goed is altijd de worsteling wezen van een geroepen knecht des Heeren. Het Woord moet gepredikt worden en de volle raad Gods moet gepredikt worden, maar elke gemeente heeft niet altijd dezelfde prediking van node. Dat zien we duidelijk in de brieven die Johannes op Patmos in opdracht van de verhoogde en verheerlijkte Christus aan de engelen der gemeenten van Klein Azië schrijven moet. Elke gemeente heeft zijn eigen boodschap nodig, maar alle gemeenten moesten wel alle brieven van de andere gemeenten lezen. Het geloof is nooit priveterrein. Als we mensen op grond van Gods Woord aanspreken en als zij dan boos worden omdat ik niet van hun kerk ben, is dat stinkende hoogmoed. Men handelt dan volledig in strijd met het heilsfeit van Pinksteren. En dat is dan ook veelal een bewijs dat de vergeving der zonden massaal gemist wordt, op en onder de kansel. Daar is de generale prediking debet aan. Het is in onze dagen als in de dagen van de Sanhedristen, die uitriepen tegen een eenvoudig gemeentelid die van blind ziende gemaakt was door Christus: "Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons?" En zij wierpen hem uit (Joh. 9:34b). Dat was echter tot eeuwige redding van zijn verloren ziel, want na zijn uitwerping openbaarde Christus Zich zaligmakend aan deze man. Wat dat betreft zijn de westerse kerken massaal tot Rome teruggekeerd. Men wil niet gezegd en geleerd worden buiten de kerkelijke hierarchie om. Ook in onze dagen is er geen plaats voor het levende Kind in de kerkelijke herberg. Dat is wel voorzegd, maar wie gelooft het? Wie ervaart het? Wie mag het kruis vrolijk dragen?

Als van een geweldig gedreven wind.
Dat is in geen hoek geschied, want dat was voor allen hoorbaar en tastbaar en ook zichtbaar. "En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen", vs. 3.
De heilsfeiten zijn eigelijk het zichtbare Evangelie en met name Pinksteren. Kerstfeest, Pasen en Pinksteren gingen gepaard met zichtbare tekenen en wonderen. Ik ga daar nu niet verder op in, maar de uitstorting van de Heilige Geest was zichtbaar in de tekenen, namelijk door een geweldig gedreven wind en door de verdeelde tongen als van vuur. Die verdeelde tongen als van vuur zag op de eenheid des Geestes in Zijn verscheidenheid. We moeten terug naar de Handelingen der apostelen, want op de Pinksterdag is de eerste christelijke gemeente uit God geboren. Daar was eendracht in de verscheidenheid en dat wordt in onze dagen allerwege gemist. In onze dagen is de ware eenheid des Geestes zeer verdacht, omdat men zich de vrijheid veroorlooft de verscheidenheid te isoleren van de eenheid en de totaliteit der Heilige Schrift, en omdat men massaal aan de zin en mening des Geestes een eigen invulling geeft. Dat laatste is juist typerend voor de huidige opwekkingsbewegingen. Het zal geen dageraad hebben. God is niet te bewegen door menselijke beweegredenen. God is in Zichzelf bewogen. En als God een opwekking geeft, zal Hij eerst oordeelspredikers afzenden, gelijk Jona. De zonden van christelijk Nederland van weleer zijn opgeklommen voor het aangezicht des Heeren, gelijk God zeide van de stad Ninevé (Jona 1:2). En de opwekkingsbewegingen willen het oordeel wegwuiven met een arminiaans aanbod-van-genade-evangelie dat geheel van de eis en het vonnis der Wet ontbloot is. Nou, dat soort prediking zal het oordeel alleen maar versnellen. Het zijn zachte heelmeesters die stinkende wonden maken. Hun zielsmisleidende leer eet voort als de kanker, maar kan de loop van Gods Woord echter niet verhinderen. De doorwerking van de Heilige Geest is nog steeds een geweldig gedreven wind en niet te stuiten. Tot aan de voleinding der wereld zal de Heilige Geest de uitverkorenen van dood levend maken. Hij stuwt het wereldgebeuren ras naar het einde. Oorlogen, geruchten van oorlogen, aardbevingen, rampen, enz. luiden de wederkomst des Heeren in. Nog is het einde niet. Zijn huis moet vol worden. De volheid der heidenen is nog niet geheel vervuld, want als de volheid der heidenen zal ingegaan zijn, alsdan zal geheel Israël zalig worden (Rom. 11:25-26). En dan zal de aarde nog een keer vol worden van de kennis des Heeren, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken (Jes. 11:9). Maar gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht. De maat der zonden moet volgezondigd worden, want het oordeel is vastelijk besloten. Er zal nog een overblijfsel behouden worden naar de verkiezing van Zijn genade, maar het is haast tastbaar dat de kandelaar reeds van haar plaats is geweerd en elders geplant is. God zal Zijn volk evenwel onderhouden in dure tijd en hongersnood. Ook al wordt zij naar de rand van de samenleving gedrongen en in de kerk is Gods ware volk niet welkom meer. Wie het anders beweert, die LIEGT. Er is nooit plaats geweest voor het levende Kind. Ja, als je je mond houdt en jezelf voor de bekeerde man of vrouw uitgeeft, dan zal men je wel kronen en in het voorgestoelte van de kerk doen belanden, maar als je getuige van Christus mag zijn, dan zal de Heilige Geest je ook een tong der geleerde, of een pen eens vaardige schrijvers geven, dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven (2 Kor. 2:16). En dan moet je er maar op rekenen dat de kerkmassa zich tegen je keert, zelfs mannen die in aanzien zijn, zullen je niets toebrengen, noch bijstaan, omdat ze het getuigenis en de oprechtheid in Christus haten omwille van eigen positie. Paulus zegt: "En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht", Gal. 2:6.
Paulus zegt hier dat degenen die geacht waren in de kerk hem in NIETS bijgestaan hebben in zijn strijd tegen de valse leraars. Ik moet hier toch nog wat meer van zeggen. In onze dagen preken de meest rechtzinnige leraars de getuigen van Christus monddood. Tenminste, dat zou men wensen, om de macht niet te verliezen. In Nehemia's dagen moesten de herbouwers van Jeruzalems muren echter met troffel en zwaard bouwen en strijden. Hoort u? Met troffel en ZWAARD. Tegenwoordig wordt alleen een troffeltje gedoogd, let wel: alleen een papieren troffeltje. Men is bang voor concurrentie en nog benauwder voor de ergernis van het kruis. Je mag van alles belijden, ijdelijk roemen in de leer, maar als je het "die daar doet" (Matth. 7:21) van Christus gehoorzaam bent, maakt men je in de kerk direct monddood. Die geest is een diabolusgeest, want Christus heeft datgene geboden hetgeen de rechtzinnige leraars veroordelen. Men haat het strijden door het Zwaard, hetwelk Gods Woord is. Je moet iedereen in zijn waarde laten. Dat is een leer uit de hel, maar het is algemeen goed in onze dagen. Gad mag men vrij en ongecencureerd aanvallen, omdat Gad in het kader van Gal. 2:14 en 1 Tim. 5:20 getuigt. Dat haat men in onze dagen in de volle breedte van "de gereformeerde gezindte." Het recht Gods struikelt op de straten, maar met de aanval van Gad in het einde is de overwinning in Christus gewaarborgd (Gen. 49:19).
Als de Heilige Geest bezit neemt van een mens, verliest die mens zichzelf in God en wordt hij aan Gods zijde geplaatst. Dan is het over en uit met eigen willen en kunnen, dan gaat die mens willen wat God wil. De Heere zal Zich een zeer gewillig volk overhouden op de dag van Zijn heirkracht. Dat volk komt alleen te staan, maar is toch niet alleen. De Vader Zelf heeft de Zijnen lief en ondersteunt hen in het lijden. Als je vervuld bent met de Heilige Geest dan ga je de rechten Gods verkondigen en het heil in Christus. Dat was de vrucht van de uitstorting van de Heilige Geest. Allen die vervuld waren met de Heilige Geest gingen de grote werken Gods verkondigen. Die mensen gingen Christus verkondigen voor verloren zondaren. Die mensen gingen genade door recht verkondigen voor bozen en goddelozen. Dat is echt geen Evangelie naar de mens, want die in het vlees leven, leven in vijandschap tegen God. Geen mens zit op de boodschap van zijn eeuwig heil te wachten. De mens wil willens en wetens verloren gaan. De mens moet ingewonnen en overwonnen worden en dat is uitsluitend het werk van Gods Geest. Vijanden worden met God verzoend, want God is een God Die de goddelozen rechtvaardigt. Dat kan God doen in een enkele slag en de zaak zelf geschiedt ook in een punt des tijds, maar meestal gaat daar een lange weg van ontdekking, ontbloting en verloren gaan aan vooraf. De Pinksterlingen stierven de zwaarddood, maar de meesten van Gods volk sterven de hongerdood. Dat is een smartelijke weg van hopen, bedelen, omkomen en verloren gaan. Zijn er nog van die bedelaars, die alles uit handen genomen zijn? Zijn er nog van die hellevaarders die hun laatste reisje moeten maken? Zijn er nog van die ter dood veroordeelden, die hun vonnis niet meer kunnen afkopen, noch kunnen ontlopen, maar God rechtvaardigen in het oordeel? Zijn er nog van die verloren zielen die schreeuwen en klagen: "Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar en eeuwig zielsverderf." En dan, als God doortrekt, geeft die ziel de laatste adem in het werkverbond, de oude mens sterft en op hetzelfde ogenblik spreekt de Zone Gods zo'n dode levend: "Ik leef en gij zult leven." Onrustig is het hart, totdat het rust vindt in God, door onze Heere Jezus Christus. Hij is onze Vrede, onze Zaligheid, onze Koning. Wie is toch Deze, die een verse en levende Bloedweg geopend heeft tot de Vader? Het is Jezus, de Gegevene des Vaders, de Beminde des Vaders, het Afschijnsel van de heerlijkheid des Vaders, het Beeld des Vaders, de geliefde Zoon des Vaders.
Geliefden, kent u Hem? Kent Hij u?
U zegt: "Ja, ik ken Hem!"
Wat ik u vragen mag: HOE hebt u Hem dan leren kennen? Heeft Hij Zich aan u geopenbaard in de dood en het oordeel van uw bestaan? Heeft Hij Zich aan u verklaard toen alle hoop bij u was vergaan? Heeft Hij Zich aan u bekend gemaakt als uw Borg en Zaligmaker? Heeft Hij van vrede in uw hart gesproken en uw zonden vergeven door Zijn bloed? Kan van u in geestelijk opzicht gezegd worden, hetgeen de vader tot zijn verloren zoon sprak: "Want deze mijn zoon was dood en is wederlevend geworden. Hij was verloren en is gevonden!" Kunt u daarvan getuigenis afleggen? Kunt u getuigen dat Jezus leeft voor u en dat Jezus leeft in u? Weet u waar uw schuld gebleven is? Weet u van een verzoend God en Vader in Christus door de weg van het recht? Weet u van de overgang van de dood in het leven door de opwekking des Zoons? Weet u uit welke grote nood en dood u verlost bent geworden in Christus? Kent u het zoete getuigenis van de Heilige Geest Die met uw geest getuigt dat gij een kind van God zijt?
Als u op alle vragen 'ja' kunt zeggen in tegenwoordigheid Gods, dan bent u een vriend van de Bruidegom, ja, de Bruid van Christus zelf.
Zwakgelovigen! Dat geldt ook voor u! Als u op deze vragen op dit moment niet volmondig 'ja' durft te zeggen, vanwege de helse bestrijdingen, de verharding des harten, het gevoel van verlating, de binnenpraters en de zonden die u zo lichtelijk omringen, dan moet u niet aan Gods genade vertwijfelen, noch in de zonden blijven liggen, maar u aan Christus houden, Die u uit de dood opwekte op Zijn spreken. Uw God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus (Filip. 4:19).

"En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken."

Met de uitstorting van de Heilige Geest is de spraakverwarring omtrent de torenbouw van Babel opgeheven, tenminste wat de apostolische tijd betreft. De verdeelde tongen als van vuur was een teken daarvan. De apostelen begonnen in andere talen te spreken. Dat was beslist geen tongentaal zoals de huidige pinksterbeweging die claimt. De apostelen spraken niet in een onverstaanbare tongentaal, maar in vreemde talen, die de aanwezige buitenlanders -ieder in hun eigen taal- verstaan konden. Ik geloof absoluut niet in tongentaal. Gods Woord leert dat nergens. Mensen die wel daarin 'geloven' zijn geestesziek, en die het praktiseren zijn zwanger van de duivel.
De spraakverwarring werd met de uitstorting van de Heilige Geest een ogenblik opgeheven, omdat Pinksteren ook de heidenzending inluidt. De zaligheid was wel uit de Joden, maar met de uitstorting van de Heilige Geest moest ook de heidenen het Evangelie verkondigd worden. Let wel, het talloze spraakverschil werd niet opgeheven. Met Pinksteren zijn de diversiteit van de talen niet weggenomen, nee, de spraakverwarring werd een ogenblik opgeheven. De apostelen konden elke buitenlander te woord staan in hun eigen taal. Zij verkondigden de grote werken Gods in allerlei talen. Die Parthers, Meders, Elamieten, de inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, Pontus en Azië, konden elkaar niet verstaan, maar zij hoorden wel de grote werken Gods in hun eigen taal verkondigen.
Dat is wat geweest, geliefden. Niemand had een tolk nodig, want de apostelen spraken alle toenmalige wereldtalen. En al die mensen hoorden allemaal dezelfde boodschap, dezelfde leer, hetzelfde geloof, dezelfde doop en dezelfde God. Ze hadden geen "Drie Formulieren van Enigheid", en toch was er geen verwarring, integendeel, ze waren eendrachtelijk, eensgeestes, eensgezind, een van hart en een van gevoel, want waar de Geest des Heeren is, daar is de ware vrijheid in Christus (2 Kor. 3:17).

(Wordt vervolgd op volgende blok)

PINKSTERDAG, DE VIJFTIGSTE DAG (3)        
Plaats in winkelmandjeMandje
Tegenwoordig poogt de huidige geestelijkheid met politieke preken de boel bij elkaar te houden. "Geloof jij het van mij, dan geloof ik het van jou", is de heersende zandgrondregel over de gehele linie van de "gereformeerde gezindte". De eenheid die de huidige geestelijkheid voorstaat, is volledig gebasseerd op genoemde regel des doods. De rechte tucht is WEG, ook bij velen onder Gods volk. En als de tucht weg is, is ook de Heilige Geest niet meer in de prediking, hoe "rechtzinnig bevindelijk" men de zaken ook voorstelt. De apostelen spraken en preekten zoals de Heilige Geest hen gaf te preken. Op de zin en mening van de Heilige Geest wordt in onze dagen een vreselijk aanslag gepleegd. Eigen meningen doen de ronde en men denkt alles over de leer des heils te weten, waarover zij lustig redeneren, met tal van oudvaders bij de hand, zonder dat God dezulken ooit door recht vrijgesproken en tot Zijn kinderen aangenomen heeft.
Ananias en Saffira bezetten -generaal gezien- de huidige kerkeraadsbanken en men liegt alles aan elkaar. Mijn vrouw zei onlangs nog: "Het wordt met het uur erger dat de duivel vat krijgt op Gods kinderen." Je moet werkelijk onder het kruis verkeren om dit te zien. Velen van Gods volk wandelen niet meer met Christus, maar zijn betoverd tot op hun botten. Hieraan is ook de prediking debet, nee, ik moet het nog anders zeggen: hieraan zijn de predikers debet. Men stapt met zevenmijlslaarzen over de bannen heen en de tucht wordt niet meer toegepast. Het lijkt wel alsof God veranderd is in onze dagen, maar mensen, zonde blijft zonde en God ziet NOOIT de zonde door de vingers, ook niet bij Zijn volk. Dwalingen worden evenwel massaal getolereerd. Ds. Heemskerk beweert met een stalen gezicht dat de scheuring HHK-Huizen de eerste HHK-scheuring betreft, terwijl HHK-Hardegarijp al veel eerder gescheurd is en haar ketterse voorganger als een huurling de kudde verlaten heeft.
Goed, de HHK gaat uiteindelijk ter ziele, want een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan. Het is allemaal mensenwerk, een kermiskerk, Ikaboth. Dat was in de eerste christengemeente TOTAAL anders. Het volk durfde de vergadering der gemeente Gods zelfs niet te naderen, vanwege de heiligheid en de majesteit van de tegenwoordigheid des Heeren. En nu danst men om het vaandel van hersteld hervormd, dat in wezen zo verdeeld is als de beenderen aan het graf. Dacht u dat de wereld nog enig respect heeft voor een kerk die zich als een lafaard en huurling gedraagt omtrent de kroonrechten van Christus? En dan nog beweren dat men dat niet weet? Mensen, je voorgewende onkunde zal God dubbel in rekening brengen, want Gods Woord spreekt boekdelen, klaar en duidelijk, dat je nooit God en de mammon tegelijk kunt dienen.
God en de mammon dien je ook als je je oor te luisteren legt bij een PKN-predikant, wie het ook is. Al die PKN-predikanten/voorgangers hebben de Belijdenis der Kerk geofferd op het altaar van de antichrist en een knieval voor de duivel gemaakt. Je kunt in der eeuwigheid niet een hervormde kapel binnen de muren van de Antichrist voor God verantwoorden. Ook de HHK met haar papieren belijdenis zal het oordeel dragen, hoewel ik nog respect heb voor sommige HHK-predikanten. Hoogmoed komt echter voor de val, omdat het voortkomt uit de val. Die Vinkeveense drijfzandtoren was er slechts een voorbode van. De huidige algehele spraakverwarring op het kerkelijk erf EN onder Gods volk is hiervan een tastbaar bewijs. Men weigert de (leer)tucht aan te nemen, de bannen te verdelgen, het vrome vlees te verdoemen. De rijke jongelingen worden niet meer bedroefd om de "harde woorden" van Christus, maar in hun waan gestijfd en mogen zelfs aan het H.A. deelnemen.....
Er zal evenwel nog een overblijfsel behouden worden, naar de verkiezing van Gods genade. Een overblijfsel zal behouden worden in de ure der verzoeking die over de gehele wereld komen zal. God zal de mond der leugensprekers verdoen met het zwaard Zijns monds, ook van degenen die de waarheid halveren en verdraaien. We leven in een tijd waarin duidelijk merkbaar is dat de profetie over de Antichrist (2 Thess. 2) de laatste fase van zijn vervulling bijna bereikt heeft. In het kader van de nieuwe wereldorde zullen de kerken voorop lopen en het beest aanbidden. De geest uit de afgrond heeft reeds zijn duizenden verslagen in de meest rechtzinnige kringen. Sinds de oprichting van de PKN is er een geheel andere geest gaan waaien, een geest uit de afgrond. Velen denken totaal anders dan voorheen, zelfs onder degenen waarvan je in liefde geloofde dat men genade had. Als je alleen al de website van de HHK bekijkt, met name die van de HHJB, dan rijzen de haren je ten berge vanwege de goddeloosheid/onzedelijkheid, brood en spelen. Het begon al in Doornspijk. Daar preekte ds. Schaafsma toendertijd, vrij Schriftuurlijk, bevindelijk. Maar op Koninginnedag vielen de schellen van mijn ogen. Toen kon ineens alles er mee door. Waar God mij had uitgehaald, daar kon men vrij en frank aan meedoen. Het onderscheid tussen wereld en godsdienst was opeens verdwenen. De kerkmensen dansten mee in de fanfareoptocht; de domineeskinderen reden verkleed en uitgedost mee op de versierde bolderswagens en de muziek- en drumband gaf de toon aan. Harskamp was al niet anders. Ik dacht toen dat zoiets alleen voorkwam in vrijzinnige gemeenten, zoals Bergambacht waar destijds ds. E.M. Bakker hervormd predikant was. Die man stond vooraan in de rij met zijn fototoestel om verklede en gesminkte kerkjeugd te kieken. De onbekeerde en wereldse dorpsgemeenteleden spraken er schande van. Maar het is in de HHK-gemeenten net eender gesteld. Rechtzinnige preken en een links leven, met de HHJB-lijders/predikers voorop. En ook op een GG-jeugddag wordt de jeugd opgekrikt en verleid door dezelfde geest, waarin de persoonlijke verzoening met God door de weg van het recht totaal ontbreekt.
Nou ja, het kleine kuddeke van Christus zal haar erfenis niet ontlopen. Al moet zij door duizend hellen heen, de Goede Herder gaat de Zijnen altijd met Zijn heillicht voor, ook als ze het niet zien en zelfs niet meer kunnen geloven, vanwege de helse bestrijdingen en het schrikkelijke ongeloof. Maar ik ben wel bevreesd dat er velen zullen zijn die zich tot de kudde van Christus gerekend hebben en die straks zullen vernemen uit de Mond der Waarheid: "Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij gij werkers der ongerechtigheid in het eeuwige vuur dat de duivel en zijn engelen bereid is." Onder dat geslacht zullen ook vele "gereformeerd-bevindelijke" predikanten zijn, die als leidslieden der blinden ontmaskerd zullen worden, ja, als vervolgers van het levende Kind. Massa's avondmaalgangers, die God en de mammon gediend hebben, zullen dan voor de voeten van de Koning worden doodgeslagen en in de helse verdoemenis geworpen worden, waar wening zal zijn en knersing der tanden.
O, geliefden, wat leven we in verleidelijke en vreselijke tijden. De zonden mogen geen zonden meer genoemd worden. De bestraffende man in de poort wordt van ALLEN gehaat. Christus wordt doorlopend gekruist in Zijn volk en de zonde tegen de Heilige Geest wordt openlijk bedreven door mensen die de eenheid in het vaandel hebben staan en die dat ook proclameren, maar nooit met en door de Goddelijke drie-eenheid verzoend zijn geworden in de weg van het recht in Christus.

"Verdeelde tongen als van vuur...."
Ja, als de Geest in ons woont, zijn we ook vurig van geest om de geesten te beproeven of zij uit God zijn. God werpt de Zijnen in het vuur van de beproeving, opdat zij als goud uitkomen. De gedachte dat God Zijn volk vleesstrelend leidt, is een verzonnen fabel. Het liefelijke van God is verterend voor het vlees. Daarin moet Gods volk geoefend worden. We houden zo van het aangename, maar het is zo levensgevaarlijk. Als je het liefelijke van God opvat en uitlegt als een vleesstrelende liefde, dan ben je rijp voor een diepe val NA ontvangen genade. Het bijbelse 'begrip' over de liefde Gods is -generaal gesproken- totaal weg in onze dagen, om over de verwondering ervan nog maar niet te spreken. Ook het rechtsgevoel is weg uit de maatschappij, en is ook uit de kerken verdwenen, zelfs onder velen van Gods volk. Men houdt verrot vlees de handen boven het hoofd, om zelf het hoofd niet te verliezen. Men bouwt elkaar op in het kader van een goede relatie, maar Christus moet dat soort lauwe godsdienst wel uit Zijn mond spuwen. Gods Woord en Wet hebben alleenzeggenschap. Alle knie zal zich voor HEM buigen. Mensen, als je enig Godsbesef hebt gekregen, dan zal daarvan de vrucht zijn dat je voor God en de mensen je zonden gaat verviervoudigen in het kwadraat wat de belijdenis betreft en dan werp je al je goede bedoelingen als een stinkend kleed van eigengerechtigheid van je af. Ik heb een oud geoefend kind van God gekend -tante Lena- die dikwijls tot overtuigde zielen(!) zei: "Je hebt geen Godskennis, want anders zou je hier je zogenaamde ellende niet meer kunnen bespreken." En tot een over-het-paard-getild GG-studentje zei ze eens: "Jochie, ga jij maar terug naar je moeder, want je weet niet eens wie God is." Nu neemt men rijp en groen op sleeptouw, omdat men vruchten op de plank wil cre-eren. Naomi was net als tante Lena, toen ze tegen Ruth en Orpa zei: "Koop maar een grote televisie en ga maar terug naar je afgoden." Ja, dat was nog eens een bijbelse zendelinge. Als ik een kind van God mis, dan is het tante Lena wel, hoewel ik haar de zaligheid zeker niet misgun. Maar dezulken zijn wel een verlies voor de Kerke Gods op aarde. Ze was ook lastdraagster en kon soms bij God vandaan vertellen in welke strijd ik verkeerde. Ze was een medestrijdster in het geloof, maar voor verrot vroom vlees had ze een vlijmscherp mesje, ook als het dominees betrof. Een mens met waarachtige zelfkennis. "Wij bedoelen God niet, God bedoelt Zichzelf." Een andere keer: "God gaat niet met ons mee, wij moeten met God mee." Haar woorden waren zaken en dikwijls met zout besprengd. We kwamen er ELKE week en als we weggingen, zei ze dikwijls: "Niet te lang wegblijven, hoor." Ach, daar hadden we gemeenschap der heiligen. Ze was de enige die in mijn roeping kijken kon. "Jongen, ze zullen je wel haten om je schrijven, want de duivel is vergramd op je." Och, we gaan tante Lena niet verheerlijken, want ze was ook vleselijk, verkocht onder de zonde, maar dat was juist haar last en daarom was ze zo geestelijk, want haar roem lag alleen en uitsluitend in God, Die zij nu eeuwig mag prijzen en verheerlijken in Christus. Waar zijn ze, die gekenden des Heeren? Waar zijn ze, die het kostelijke van het snode kunnen onderscheiden? Waar zijn ze, die hun mond niet kunnen houden als het de ere Gods en de kroonrechten van Christus betreft? Vandaag kan men kan massaal in het leven blijven met een beetje rechtzinnigheid, zonder dat men er een cent minder om lijdt. Men heeft de ergernis van het kruis verwisseld met "lief zijn voor elkaar", want zeggen er velen: "Je bent ook niet beter." Zulk soort praat is een slag in het aangezicht van Christus. De trouw is weg, ook onder Gods volk. Maar mensen, als je de Heere in der waarheid vreest, ga je er wenende overheen, hoor, omdat je de eer van mensen liever hebt dan Gods eer. Dan ga je bitterlijk wenen over je vleselijke strijd tegen de stemmen des roepende in de woestijn die er alles glad afsnijden wat Christus niet is. Johannes de Doper was alleen in de woestijn, want ze hadden die man op het curatorium in Jeruzalem als een twist- en een krakeel-maker verworpen. Ja, zo oefent de Heere Zijn strijders aan het front. En daar schieten ze met scherp doch in eenvoudigheid de pijlen Gods in het hart van 's Konings vijanden. Die strijders zijn verzoende zielen die nooit meer bekeerd kunnen worden en ook nooit meer bekeerd hoeven worden, omdat ze Christus tot hun Bekering overgehouden hebben. Nou, ik kom ze niet veel tegen. Men heeft altijd nog wel iets overeind te houden buiten het Woord om. Niet uit onkunde, niet uit zwakheid, want daarmee zou Christus nog medelijden hebben, maar uit verwaande hoogmoed. Hoogmoed komt voor de val, al waan je je ook duizend keer bekeerd. De waarheid van het Evangelie zal zegenvieren zoals het geschreven Woord ons leert en de Geest het ons komt te betuigen. En als je denkt een roeping te hebben, dan wil ik je een beetje ontmoedigen. Je zult eerst de kosten moeten overrekenen, door de strik van je eigen bekering gezakt zijn, en van en door Christus geoefend zijn in de krijg, want dan zal je ook overwinnen in het einde, omdat de strijd Godes is. Aangaande Gad, "de schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat; maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van den Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israëls", Gen. 49:23-24. Amen, ja, amen, ja, kom Heere Jezus!

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl