ZEVEN ZEGELS & ZEVEN PLAGEN
DE ZEVEN ZEGELEN EN DE ZEVEN PLAGEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geliefden, in deze tijdrede overdenken we in afhankelijkheid des Heeren de zeven zegelen en de zeven plagen, zoals Johannes die heeft opgetekend in Openbaring 5 t/m 20. Nadat het boek van de raadsbesluiten Gods door de Leeuw uit Juda's stam genomen is, in Openbaring 5, en de zeven zegelen één voor één door Hem worden verbroken, wordt ons in het zesde hoofdstuk getoond wat die zegelen inhouden. Bij de opening van het zesde zegel barst er een allesomvattend oordeel los. Grote aardbevingen vinden er plaats, de zon wordt zwart als een haren zak en de maan wordt als bloed. De sterren des hemels vallen op de aarde en de hemel wordt als een boek toegerold. De bergen en de eilanden worden bewogen uit hun plaats. De grootheden der aarde en allen die de Naam van Christus niet kennen, roepen in radeloosheid tot de bergen: "Valt op ons en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op de troon zit en van de toorn des Lams. Want de grote dag Zijns toorns is gekomen en wie kan bestaan?" Openb. 6:16-17.

Bij de opening van het eerste zegel wordt ons een wit paard getoond met daarop Christus als Ruiter, Die Zijn pijlen afschiet in het hart van ‘s Konings vijanden. Christus zal in het laatste der dagen overwinnen met het Evangelie van vrije genade dwars door de oordelen heen. De Vredevorst zal in de toepassing vrede maken voor hen die Hij vrijkocht met Zijn bloed. Dit ziet met name op de nationale bekering der Joden. Zodra het huwelijk tussen Christus en Zijn gemeente een feit is, namelijk de bekering der Joden, zal het verheerlijkte Hoofd van de gemeente geroepen worden tot een nieuwe krijg, die zich zal manifesteren in de grote slag van Armageddon, zoals voorzegd is in Openbaring 16:16. De Overwinnaar op het witte paard zal uitgaan en de vijanden van Zijn volk, de Gog en de Magog, overwinnen. Na die grote slag zal Christus Zijn volk wereldwijd met vette tarwe spijzen en kronen met Zijn gunstbewijzen. De opening van het eerste zegel slaat niet op de uitstorting van de Heilige Geest zoals die plaatsvond op de Pinksterdag, want deze openbaring aan Johannes geschiedde 97 n. Chr. Het slaat dus op de doorwerking van de Heilige Geest. Witte paarden worden in oorlogstijd gewoonlijk niet gebruikt, omdat zij een gemakkelijk doelwit vormen voor de vijand. Maar Christus is zeker van Zijn overwinning en zegepraal, en Hij berijdt het witte paard van het zuivere Evangelie, gewapend met pijl en boog. Zijn pijlen zijn scherpe pijlen, die trefzeker doel treffen, want de overwinning is zeker en daarom strijdt Christus gekroond. De Vader getuigt ervan: "Ik heb Hem verheerlijkt, Ik zal Hem wederom verheerlijken", Joh. 12:28. Het Koninkrijk van Christus zal uitgebreid worden, ten spijt van allerhande helse tegenstand. De Psalmist zingt ervan: "De bergen zullen vrede dragen, de heuvels ‘t heilig recht. Hij zal hen vrolijk op doen dagen. Het heil hun toegezegd. Is op het land een handvol koren, gekoesterd door de zon. ‘t Zal op ‘t gebergt' geruis doen horen, gelijk de Libanon."

Het tweede zegel dat geopend wordt, toont ons een rood paard met zijn ruiter. Het symboliseert de duivel die met zijn helse instrumenten een vervolging zal ontketenen tegen de christenen, met name in het laatste der dagen. De duivel is macht gegeven de vrede die er op aarde heerst, weg te nemen. De christenen zullen bloedig vervolgd worden, gelijk wij kunnen zien in de vroeg-christelijke-kerk, ten tijde van keizer Nero. Ook in latere tijden is het rode paard uitgegaan. Met name in Schotland en in ons land. De Roomse inquisitie heeft duizenden christenen omgebracht. De geschiedenis tekent ons dat tijdens geestelijke bloeitijden de ruiter op het rode paard is uitgegaan en de christenen bloedig heeft vervolgd. Toch zal de duivel duizend jaren gebonden worden, gelijk de Schrift ons leert in Openbaring 20, waarin het vrederijk van Christus op aarde gestalte zal krijgen. Ik geloof niet, zoals sommige chiliastische drijvers, dat er precies van duizend jaren sprake zal zijn. Getalsmatig houdt God er, met eerbied gesproken, een heel andere berekening op na dan wij met onze geseculariseerde hersens. Al dat gereken over Gods raadsbesluiten heeft God uitdrukkelijk verboden. Hij zegt immers: "Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft", Hand. 1:7. Ik laat het graag in Gods handen. Maar dat sluit niet uit, dát er een vrederijk komen zal, waarin de Heilige Geest overvloedig zal zijn en waar de tegenwoordigheid Gods gekend zal worden. Christus zal niet persoonlijk in dit vrederijk naar de aarde komen, in tegenstelling tot wat velen beweren, maar Hij zal naar Zijn belofte rijkelijk met Zijn Geest werken. Christus' lichamelijke wederkomst zal zijn op de jongste dag. Als Rechter van hemel en aarde zal Hij de volkeren oordelen. Dan zal het einde zijn. De boeken zullen worden geopend. De grafstenen zullen wijken van hun plaatsen en geopend worden. De doden zullen opstaan, de kleinen en de groten. De zee zal haar doden geven. En God zal een iegelijk vergelden naar zijn werk. Het boek des levens zal geopend worden. De namen die erin geschreven staan zullen de Koning zien in Zijn schoonheid en bij Hem komen in de lucht. De heiligen zullen de wereld oordelen, met Christus in Zijn troon. "En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs", Openb. 20:15.

Het derde zegel toont ons een ruiter op een zwart paard. De ruiter heeft een weegschaal in zijn hand. Het zwarte paard symboliseert de valse ketterijen en leringen die de satan tegen de zuivere leer zal invoeren. Het zwarte paard rijdt dwars door kerkenraden en synodes heen. Menig ambtsdrager is ruiter op het zwarte paard. Het zwarte paard is het paard van de driewegenleer: niet bekeerd en niet onbekeerd. Het zwarte paard is ook het paard van de algemene verzoening. Arius, de ketter, was bijvoorbeeld een ruiter op een zwart paard. Arminius met zijn vrije-wils-leer bereed wel één van de zwartste paarden. Gomarus daarentegen was ruiter op de schimmel van Wet en Evangelie: de dood in de mens en het leven in Christus. De ruiter op het zwarte paard heeft een weegschaal in handen. Deze weegschaal symboliseert niet het handschrift op de wand bij koning Belsazar: "MENE, MENE, TEKEL, UPHARSIN." De weegschaal van de ruiter op het zwarte paard is een valse weegschaal om het recht te buigen en geldgierigheid te bedrijven. Van de zonen van Samuël lezen we in 1 Samuël 8:3: "Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht." De zonen van Samuël preekten voor het geld. Het waren verre voorneven van Tetsel met zijn aflaathandel. "Als het geld in ‘t kistje klinkt, ‘t zieltje in de hemel springt." De zonen van Samuël bogen het recht. Zij verdraaiden de waarheid van het Evangelie om mensen te behagen. Zij wogen af wat hen het meeste voordeel opleverde. Zij preekten een Evangelie naar de mens. Zij waren ruiters op zwarte paarden. De ruitereenheid van zwarte paarden is getalsmatig altijd de meerderheid. Luther ging met één schimmel een hele bende zwarte paarden te lijf, toen hij opging naar Worms om het op te nemen voor de zaak van Christus. Zijn schimmel heeft overwonnen, want Die daarop zat ging uit overwinnende en opdat Hij overwon. Het zwarte paard en zijn ruiter wijst op valse leraars die het Woord uitleggen zoals de mens het graag wil horen. In onze dagen wemelt het van deze ruiters. De apostel Paulus waarschuwt Timotheüs ervoor: "Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden. En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen", 2 Tim. 4:3-4.
Als de rode en zwarte paarden uitgegaan zijn, zal er nadien weinig geestelijk voedsel meer te verkrijgen zijn. "Een maatje tarwe voor een penning en drie maatjes gerst voor een penning en beschadig de olie en de wijn niet", Openb. 6:6. Het dagelijks voedsel zal voor een dagloon te koop zijn. Het eten zal zo duur worden, dat het eigenlijk niet meer te betalen is. Zo zal het geestelijk zijn. Vele leraars zullen zo geïndoctrineerd zijn door de ruiter op het zwarte paard, dat zij het Woord niet meer zuiver preken. We zien deze tendens duidelijk voltrekken in onze dagen. De Kanttekeningen zeggen o.a. bij deze tekst: "Waar hier nu eigenlijk van geestelijke spijs wordt gesproken, zo wordt hierdoor verstaan, de duurte van Gods zuiver Woord, die in enige van deze tijden zou komen door de vervalsing en tirannie van enige dezer ketterijen, en door de slapheid en vreesachtigheid van vele leraars."

Het vierde zegel toont ons een vaal paard. De naam van de ruiter van het vale paard luidt: "de dood". Ruiter de Dood zit op het vale paard. Dat is het paard van het bijgeloof, van het occultisme. Ruiter de Dood wordt gevolgd door de hel. Dood en hel horen bij elkaar. Occultisme doet eindigen in de hel. De vale New Age-religie is de oude leer van de duivel. "Tast maar toe, dan zult gij als God zijn." In New Age wordt de materie vergoddelijkt. Het schepsel is ook goddelijk. Het is een leer uit de hel. Het vierde deel van de aarde zal door ruiter "de dood" gedood worden. Het paard is vaal, dus niet goed te onderscheiden. We leven in een tijd waarin het vale paard zijn duizenden verslaat. Vele stemmen roepen: "Wat is nog waarheid, wat is het echte?" Talloze predikers zijn ruiter op het vale paard. Ze preken zonder inhoud en verkondigen geen-vlees-en- geen-vis-religie, zo van: "Ik doe mijn best en God doet de rest." Ruiters op vale paarden vermengen de Wet met het Evangelie; de Wet een oudwijfse regel en het Evangelie als een nieuwe wet. U moet het vale paard niet alleen in de linkse kringen zoeken, want ze zitten in de meest rechtse kringen. Vale paarden, vale praat, vale godsdienst, vale preken, vale boekhouding, enzovoorts. Dus: niet oprecht, niet eerlijk, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, meinedigen. Vale christenen zijn halve christenen. Kanttekeningen bij "een vaal paard en die daarop zat": "Of bleekgroen, gelijk de bladeren zijn die verdorren. Waardoor verstaan worden de menselijke inzettingen en bijgelovigheden, waardoor de aangezichten worden versteld; Matth. 6:16, en de Kerk van Christus van haar gezonde leer allengskens beroofd, en de mensen van Christus' verdiensten tot hun eigene verdiensten, en tot andere middelaars en gronden der zaligheid, en hun verderf, worden vervoerd. Zie Matth. 15:8,9, en Matth. 23:14; Gal. 5:4; Col. 2:18. Welke superstitiën en menselijke inzettingen na deze ketterijen in de Kerk van Christus zijn ingebroken, en hebben den weg allengskens tot het anti-christendom geopend."

Het vijfde zegel toont ons de zielen onder het altaar die gedurig tot God roepen om ten gerichte te komen om hun bloed te wreken van degenen die hen vervolgd hebben en nog op aarde wonen. Ze bidden niet uit wraakgierigheid, maar uit heilige ijver voor de ere Gods. Ze moeten wachten, want nog is het einde niet. Bij de opening van het zesde zegel barsten de oordelen los. Een grote aardbeving (als gevolg van een atoomoorlog?), doet de aarde schudden op haar fundament. De zon wordt dan zwart en de maan zal in bloed veranderen. De profeet Joël getuigt ervan: "De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt", Joël 2:31.
We kunnen het ook geestelijk verklaren: De leer van de Zonne der gerechtigheid (Christus) zal verduisterd worden door de zak van menselijke inzettingen en afgoderij. Christus Zelf zal niet verduisterd worden, maar het licht van Zijn Woord. De maan zal rood kleuren van het bloed, dat op aarde vloeien zal. De sterren des hemels zullen op aarde vallen. De leraars zullen vervallen tot het aardse en het stoffelijke, of tot dode rechtzinnigheid zonder geestelijk leven. Ze zullen wel de naam hebben dat ze leven, maar in werkelijkheid zijn ze dood. Waterloze wolken met allerlei wind van leer. Ze zullen als onrijpe vijgen afvallen. En nog is het einde niet. De vier engelen, waarvan gesproken wordt in het zevende hoofdstuk, zullen staan op de vier hoeken der aarde. Ze houden de wind vast. Dat wil zeggen, dat ze macht gekregen hebben over de natuurkrachten om de aarde te beschadigen. Het zijn engelen van de satan. Een engel Gods, waarschijnlijk Gabriël, belet hen dat, want hij moet eerst Gods kinderen verzegelen aan hun voorhoofden. Iets wat verzegeld is, mag niet door onbevoegden opengemaakt worden. Gods kinderen, dus degenen die het teken van het beest niet dragen, zullen verzegeld worden aan hun voorhoofden. We zien hetzelfde in Ezechiël 9:4-5: "Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet." Dit teken is niet lichamelijk, maar geestelijk. Het voorhoofd symboliseert de plaats waarop het teken gedragen wordt, dat wijst op degene wie wij toebehoren. Gods volk is getekend door de Heilige Geest. Ze hebben de heiligmaking van Christus, in tegenstelling met degenen die het teken van het beest dragen. God zal Zijn volk verzegelen met zegelen van lofprijzingen ter ere van het Lam. "Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen", Openb. 7:17.

Over het zesde zegel en de zesde plaag hebben we het een en ander gezegd. "En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt", Openb. 6:12-13.

Als het zevende zegel geopend wordt, is er in de hemel een stilzwijgen van een half uur. De hemel is stil, er wordt niet meer gezongen. De heilige serafijnen stoppen met het zingen van hun drie-werf "Heilig, heilig, heilig is de HEERE." De hemelingen kijken naar God in de troon. Het moment is aangebroken dat God een voleinding gaat maken met de gevallen schepping. Zijn Almacht stijgt ten top. Een half uur stilzwijgen in de eeuwigheid, waar geen tijd is. God trekt de tijd in de eeuwigheid en de eeuwigheid in de tijd. De tijd is aangebroken dat de tijd overgaat in de eeuwigheid. De hemelingen houden de adem in. God staat op ten oordeel. Ontzaglijk ogenblik. "Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning", Zach. 2:13. Als God ten gerichte komt, moeten zelfs de hemelingen zwijgen. Gabriël die voor God staat, zwijgt. Hij weet dat God buiten Christus een verterend Vuur is en een eeuwige Gloed, bij Wie niemand wonen kan. De hemelingen zwijgen niet uit slaafse vrees, maar uit heilige eerbied. Ze wachten eerbiedig op Gods bevelen. God komt niet tekort als de hemelingen zwijgen, want Hij is de Volzalige in Zichzelf, Die het niet nodig heeft om van mensen- of engelenhanden gediend te worden als iets behoevende. De zeven engelen die voor Zijn troon staan, ontvangen zeven bazuinen. Dit zijn de wraakengelen, machtige helden die Zijn Woord doen, gehoorzamende de stem Zijns Woords. Er heerst nog volledige stilte. God geeft veel reukwerk aan de andere Engel, dat is Christus. Met het reukwerk reinigt Hij de gebeden der heiligen die dag en nacht tot God roepen. Christus zet Zijn Hogepriesterlijke bediening in de hemel voort. De hogepriester in het Oude Testament ging één keer per jaar het Heilige der heilige in met reukwerk en legde dat op het gouden altaar. Dat symboliseerde de verzoening van het volk, dat stilzwijgend wachtte, totdat het reukwerk omhoog steeg. Dat zag op Christus. Het reukwerk, dat opsteeg van het Offerlam, was als een welriekende reuk voor God. De grote Hogepriester is ingegaan in het binnenste heiligdom, om daar Zijn werk als Hogepriester voort te zetten. Nu niet meer om te verzoenen, want het verzoeningswerk is volbracht, maar om te bidden en te heiligen, dergenen die geheiligd zijn. De gebeden der heiligen zijn een onlosmakende schakel in Gods raad. God heeft geen gebeden nodig. De gebeden der heiligen zijn echter vrucht van de Heilige Geest. Niet alle gebeden van Gods volk, maar die vrucht zijn van de Heilige Geest, worden gereinigd en geheiligd door Christus. Als Christus het vuur van het altaar op aarde werpt, ziet dat op de verhoring van de gebeden de heiligen. Het gevolg van de wraakoefenende gerechtigheid Gods tekent zich in stemmen (der wanhoop), donderslagen, bliksem en aardbeving (vs. 5). "Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons. Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand. Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft. De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde", Ps. 97:2-5.

Dit is het gebed van Gods volk: "Uw Koninkrijk koom' toch, o HEER'. Ai, werp de troon des satans neer..." Als Gods eer wordt vertrapt, gaat Gods volk bidden om de oordelen Gods. "Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!" Ps. 97:8. Gods volk is het met God eens, want ze is aan Zijn zijde geplaatst. Gods rechtvaardigheid heeft ze liever gekregen dan haar eigen zaligheid. Als Gods volk een zaak in God kwijtraakt, gaat ze zwijgen. God gaat het doen! Het half uur is bijna voorbij. De zeven bazuinen worden achtereenvolgens geblazen. Het hemelvuur verteert eenderde van de aarde. De zee verandert in bloed. Het derde deel van de schepselen in de zee sterft, schepen vergaan. Het drinkwater wordt bitter. Een ontzettende duisternis treedt in. "Wee, wee, wee, degenen die op de aarde wonen", Openb. 8:13. Onbeschrijfelijk zal het zijn, als we Christus niet kennen en geen verberging hebben tegen de vloed van de toorn Gods. De Egyptische plagen zullen in het niet vallen bij deze oordelen. Het mensdom zal door schorpioenen gepijnigd worden. Velen zullen de dood zoeken, maar dezelve niet kunnen vinden. Sprinkhanen zullen als paarden gelijk wezen. Alles duidt op een totale atoomoorlog of een biologische oorlog. De autonome mens vernietigt zichzelf. En nog is het einde niet. De vier engelen die aan de Eufraat gebonden zitten, worden ontbonden. Zij krijgen macht het derde deel der mensen te doden. Allerlei massavernietigingswapens zullen worden ingezet. De mensen achter de atoomknoppen zullen dan als duivelen zijn. De wederhouder zal weggenomen worden. En de overige mensen zullen zich niet bekeren. De goddeloosheid zal nog meer toenemen. Degenen die met het kwaad van de nieuwe wereldorde niet meedoen, zullen mogelijk worden gedood. In deze tijd van totale afval zal het Evangelie van vrije genade nog eenmaal uitgaan. "Gij moet wederom profeteren voor vele volken en natiën en talen en koningen", Openb. 10:11. De laatste getuigen van Christus zullen met autoriteit des Heiligen Geestes bekleed worden. Huns gelijken zullen niet worden gekend. Nog één keer zal de roep uitgaan: "De Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet." En nog is het einde niet. Satan zal duizend jaren gebonden worden. Het duizendjarige rijk zal aanbreken, waarin Gods kinderen als koningen zullen heersen. Dit is een verborgenheid, waarover al veel geprofeteerd is. Er zijn getalsmatige profetieën, waar ik niet veel om geef. Men moet over deze zaak niet speculeren, want het duizendjarig rijk is symbolisch bedoeld. Sommige oudvaders hadden uitgesproken meningen over het duizendjarig rijk. De meesten waren gematigd chiliast. Het zijn echter allemaal profeten die brood eten. Bepaalde mensen menen niets anders dan de visies van de oudvaders over het duizendjarig rijk te moeten proclameren. Eigenlijk een zielige bezigheid. Niet het duizendjarige rijk, maar Christus staat centraal in alle bedelingen. Niet het duizendjarig rijk, maar het Evangelie van vrije genade moet gepredikt worden. Allerlei meningen over het duizendjarig rijk zijn in omloop. Sommigen zijn van mening dat je naar Israël moet vluchten om de oordelen te ontlopen. Waanzinnig! God is niet te ontlopen, mens. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. Vliedt toch uit het Noorderland van uw waandenkbeelden. Er wordt veel te vleselijk geredeneerd over het duizendjarig rijk, alsof een mens met zijn profetie nog wat in de melk te brokkelen heeft. In Christus is er verberging tegen de toorn Gods. Hij vergadert de Zijnen onder de slip van Zijn mantel. God zal nog grote dingen doen ten aanzien van de uitbreiding van Zijn Koninkrijk, maar er komt geen hemel op aarde, want dan zouden onze geloofswandelingen niet meer in dé hemel behoeven te zijn. Christus is mijn Hemel en de rest acht ik met Paulus schade en drek. Als de duizend jaren -symbolisch bedoeld- zullen geëindigd zijn, zal de duivel nog een kleine tijd ontbonden worden om de volkeren te verleiden. Het loopt God echter niet uit de hand, met eerbied gesproken. God loopt niet achter de feiten aan. Alles gaat naar Zijn bepaalde raad en voorzienigheid. Persoonlijk geloof ik wel in een wereldwijde revival, NADAT het volk der Joden tot bekering gekomen zal zijn. Christus zal, als Ruiter op het witte paard, nog vele zielen uit de klauwen des duivels rukken. Zijn macht is groot, Zijn trouw zal nooit vergaan. Al wat Hij ooit beloofd heeft, zal bestaan. De Kerk is in Christus veilig, want ze staat in Zijn handpalmen gegraveerd. Waar Christus is, daar zal Zijn volk zijn. Er zal geen klauw achterblijven. Het loopt over Zijn eer. Hij zal er Zelf voor instaan. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl