BOSTON - COMRIE
BOSTON EN COMRIE TE PASTORAAL OMTRENT DE WEDERGEBOORTE  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
In de tweede aflevering van een vijfdelige serie "De boekenkast van de predikant", komt ds. C.L. Onderdelinden, predikant van de vrije Oud Ger. Gem. aan het woord. (Zie: Klik hier)

Bij de vraag wie van de oude schrijvers hem het meest aanspreekt, zegt ds. C. L. Onderdelinden zonder aarzelen: "Dat is Thomas Boston." In 'De Viervoudige Staat' is de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze bij Boston echter niet zijn sterkste kant. Dit is mede te wijten aan de nadrukkelijkheid en de uitgebreidheid waarmee Boston de wedergeboorte beschrijft. Ook bij onze Dordtse vaderen overheerst de leer van de wedergeboorte de leer van de rechtvaardigmaking, terwijl de laatste de leer is waarmee de kerk staat of valt. Het moet dus juist andersom zijn. Uit de kenmerken opmaken of je wel wedergeboren bent, zoals we ook bij Boston aantreffen, is onvruchtbaar en zelfs gevaarlijk. Te pastoraal omgaan met zielen die verstrikt zitten in de kenmerken en in twijfel zijn over hun staat, is onvruchtbaar en het is op zijn best gesproken maar zielen ophouden op de weg. Nooit zal een ziel tot ruimte komen in Christus door een begripsmatige uitleg over de wedergeboorte en aanradingen van mensen omtrent de toe-eigening van het heil. Paulus wenste niet anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd, juist in de prediking. Bij Paulus overheerste de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze en onze Reformatoren zijn aanvankelijk ook in dat voetspoor gegaan, maar in de Na-Reformatie en in de Nadere Reformatie is de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze helaas weer op de achtergrond geraakt, doordat men de Wet weer door de achterdeur naar binnen haalde in het kader van de heiligmaking. Van de Groe heeft t.a.v de leer der rechtvaardigmaking nog even het lampje laten oplichten. Bij Kohlbrugge brandt de lamp, zoals die in het begin van de Reformatie heeft gebrand, weer helder, maar Kohlbrugge wordt in onze dagen wel veel gelezen, maar nauwelijks verstaan. Het misverstaan van Kohlbrugge is niet zozeer een leerprobleem, maar het schort velen aan de geloofsbevinding van Kohlbrugge, met name t.a.v. zijn 'tweede bekering.' Kinderen Gods die bekeerd zijn van hun bekering en Christus als hun Bekering hebben overgehouden, zijn sporadisch te vinden in onze dagen. Een kenmerkenprediking houdt ontwaakte zielen in de banden, maar een scherp separerende Wet en Evangelie-prediking waarin Christus centraal staat voor de grootste der zondaren, is altijd het meest vruchtbare gebleken. Als Christus in onze verloren ziel wordt geopenbaard in de vergeving onzer zonden, dan doen kenmerken niet meer ter zake, want dan zullen we door het geloof zeker zijn van onze zaligheid en vrijmoedig kunnen zeggen: "Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord!" Met minder kan het niet en meer mag niet, namelijk Christus en Zijn gerechtigheid in de toepassing.

Boston - Comrie
Heel eigenaardig is het dat ds. Onderdelinden met zijn voorliefde voor Boston in hetzelfde interview laat weten dat vooral Comrie hem aanspreekt. Als we de theologie van Boston met de embryofilosofie van Comrie vergelijken, dan zie je fundamentele leerverschillen. "De twaalf afkappingen" (niet normatief voor elk kind van God, want de afsnijding kan ook in één keer geschieden; sommigen sterven de 'zwaarddood', anderen de 'hongerdood'), zoals die beschreven zijn in 'De Viervoudige Staat', stelt Boston vóór de wedergeboorte, terwijl bij Comrie het geestelijke leven al begint bij een 'geestelijke embryo' die Christus nog niet kent, een leer die met name door de Gereformeerde Gemeente voluit tot heilsleer is verheven. Hoewel Boston in zijn "Viervoudige Staat" in tegenstelling tot de Reformatie veel breder uitweidt over de wedergeboorte dan over de rechtvaardigmaking, stelt hij de vergeving der zonden aan het begin van de wedergeboorte. Dat doet dr. Comrie niet, hoewel ds. Comrie zichzelf ook tegenspreekt. De onbijbelse filosofie van de heidense filosoof Aristoteles heeft Comrie diepgaand beïnvloed, met alle schadelijke gevolgen van dien. (zie: 'EMBRYO FILOSOFIE'). Helemaal dubieus wordt het als ds. Onderdelinden een stuk aanhaalt uit de catechismusverklaring van Zondag 1 van Comrie, waarin feitelijk het Evangelie tegen de Wet wordt uitgespeeld. De zinsnede: "Het donderen van de wet brengt hoogstens een Kaïns berouw en Judas' bekering", duidt erop dat de prediking der Wet achterwege gelaten zou moeten worden in het kader van bekering en geloof, want de prediking der Wet brengt toch alleen maar wettische gestalten voort, volgens deze redenering. De prediking van vrije genade staat bijbels gezien echter altijd in het kader van de schrik des Heeren. Daarvan is o.a. het begin van de Romeinenbrief een gezaghebbend bewijs. Paulus zegt: "Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen mensen tot het geloof." Ook zegt hij: "Onze God is een verterend vuur." De grote geestelijke opwekking in Amerika onder de prediking van Jonathan Edwards kwam juist tot stand doordat Edwards in het kader preekte van de schrik des Heeren. De preek van Edwards die het begin van de grote geestelijke ontwaking inluidde, is de beroemde preek uit Deut. 32:35: "Their foot shall slide in due time." Het thema van deze beroemde prediking luidde: "Sinners in the hand of an angry God." (We hebben deze preek in brochurevorm opnieuw uitgegeven. Zie: 'Evangelization material'). Deze 'donderpreek' van ds. Edwards luidde het begin in van de grote opwekking. Ook in de "agressieve" prediking van Whitefield had de afsnijdende bediening der Wet een nadrukkelijke plaats. Whitefield heeft dan ook met zeer veel vrucht mogen prediken, hoewel het niet altijd genadegoud was wat er blonk. Ook als de Heilige Geest krachtig werkt, is er altijd kaf onder het koren. De absoluutheid van Wet en Evangelie moeten echter altijd samengaan in de prediking en hoe scherper en afsnijdender de Wet gepreekt wordt, des te ruimer het Evangelie gestalte krijgt. De Wet kan daarom nooit te scherp gepredikt worden en het Evangelie nooit te ruim. Beiden horen wel bij elkaar, dus niet alleen een scherpe Wetsprediking, maar ook niet alleen een ruime Evangelieprediking. Bij een eenzijdige Wetsprediking vervalt men snel tot het farizeïsme en is de kans levensgroot dat Gods volk weer met een wettische dienstbaarheid bevangen wordt. Bij een eenzijdige Evangelieprediking vervalt men snel tot arminianisme en antinomianisme en is de kans levensgroot dat velen zich bij Gods volk rekenen, zonder dat zij ooit hun schuld voor God leerden kennen, zodat dezulken zonder de kennis van de vergeving der zonden, dus zonder de geloofsvereniging met Christus, met een ingebeelde hemel naar de hel reizen. Als Onderdelinden zó Wet en Evangelie predikt, zoals hierboven is voorgesteld, zullen Boston en Comrie wel ergens achteraan aansluiten, want dan staat Christus en Dien gekruisigd centraal en dan kan het voor de allergrootste der zondaren. Boston en vooral Comrie zetten een ontwaakte ziel aan om uit te vogelen of hij nu wel of niet wedergeboren is. Dat uitpluizen van kenmerken is een gevaarlijke tendens. Genade en de bevestiging van de genade in Christus zijn geen zaken waarmee de ziel kan werken, want dat is nog altijd het werk van de Heilige Geest. De Wet en Evangelie-prediking van Christus en Dien gekruisigd door de Heilige Geest voor totaal verloren zondaren is de kracht van de Evangeliebediening en niet een kenmerkenprediking, hoewel er wel waarachtige kenmerken zijn. Wie bezig wil zijn met kenmerken omtrent zijn staat voor God, laat zich fotograferen door het hoofdkenmerk des geloofs: Galaten 2:19.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl