|
|
ONUITGEGEVEN FRAGMENTEN UIT KERSTPREEK VAN DR. H.F. KOHLBRUGGE IN HET BLAD ECCLESIA
| |
|
|
In Ecclesia, het orgaan van de Stichting Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge, staan fragmenten uit een nog nooit uitgegeven preek van Kohlbrugge over Lukas 2:12. Hij hield deze op tweede kerstdag in 1867.
"Zo'n arm Kind, is dat de Heere? Ach, dit Kind wordt niet gezocht, niet gevonden, door de rijke heiligen in Jeruzalem, maar door de eenvoudigen, door de kindertjes, door de herders. En dit Kindeke heeft ons de Heilige Doop gebracht, opdat wij ten Doop gebracht worden en gedoopt worden in Zijn Naam. Van dit Kind gaat er een bevel uit tot Zijn discipelen: "Leert alle volkeren en doopt hen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes." De Heere heeft alles willen doormaken, ook dat een kind vloekwaardig is. Daar ligt Het in de kribbe, waaruit het vee eet. De Heere van hemel en aarde! Waartoe zulke armoede? De apostel Paulus getuigt daarvan: "Om ons rijk te maken." Rijk in God. En anders gaat alle rijkdom ten verderve, dan kan men ter helle varen met de rijkdom en kan de duivel iemand in de strik houden. Rijk aan genade, mijn dierbaren! Dat is toch iets heerlijkers, dat moet men ondervonden hebben. Een heer en meester te zijn, en dan beroofd te zijn, zodat men zich enkel en alleen in Gods armen werpt en aan Zijn voeten, om dan te ondervinden, hoe trouw de Heere is, als men omwille van Zijn waarheid arm is en toch heer en meester is. Dan kan men anderen gelukkig maken, zien, waar anderen niet zien en de tranen van anderen doen ophouden. Mijn geliefden! Begrijpt u deze armoede? Ik begrijp er maar iets van. Hoeveel twist en tweedracht om het mijn, zodat een ieder denkt aan het geliefde IK, aan het "mijn". Als alle mensen wijs waren en daarbij goed wilden zijn, goede gezindheid hadden, dan was de hele aarde een paradijs; maar het mijne maakt het tot een hel! De Heere Jezus komt en neemt niets van u, en geeft dat "Mijn" eraan. O, verstonden wij dat en konden wij het eraan geven, dat domme geld, dat dwaze aardse goed, waarmee de duivel ons vasthoudt. Het is een rijke Vader. De hele hel zou kunnen honen om zulke armoede. Hij geeft het "Mijn" eraan en zoekt het "uw". Het zal toch openbaar komen, wie de heerschappij heeft. Laten wij het erkennen, dat Hij het "uw" zoekt en het "Mijn" eraan geeft. God het hoogste goed. Daarom verblijdt de hemel zich! Jezus Christus komt en geeft de hoge hemel en alle heerlijkheid eraan. Door dit Kind alleen is er hier beneden waarachtige vrede -geen zweem van politieke vrede- vrede met God, zodat men de eigen werken eraan geeft, opdat wij bekennen, dat wij mensen zijn. Er is waarlijk niets goddelijks aan ons. Ach, hoe moet men het ondervinden dat de zondige aard in mensen niet ophoudt! Hoe erbarmelijk ziet het er bij de mensen uit. Hoe ervaart hij het, wat een ellendig mens hij is; een ellendig schepsel door moedwillige ongehoorzaamheid; maar ook door de duivel verleid. Denkt u, dat God de dood wil, en het verderf? Hij wil het niet! God wil het leven! Hij zal de zonden straffen, ja, komt die straffen, maar ontferming is er altijd. Hij neemt vlees en bloed op Zich. Hij werd verzocht in alle dingen, omdat Hij in mensen een welbehagen heeft. Laten wij dan bekennen dat wij mensen zijn! Daarbij blijven en dan - ter helle, zegt Hij, het is Mijn welbehagen dat Ik dezen uit de brand gered heb."
Dr. H.F. Kohlbrugge
|
|
|
|
|
|