|
|
GOD GAAT DOOR MET HET ZALIGEN VAN ZONDAREN TOT DE VOLEINDING DER WERELD
| |
|
|
Onder de rubriek: 'PERSBERICHTEN' staan niet veel dingen waarover we ons kunnen verblijden. Het is helaas de bittere waarheid. Op kerkelijk en politiek terrein is het een zeer droevige toestand in ons goddeloze landje aan de Noordzee en ook in haar buitenlandse kerkdenominaties, maar we behoren -Gode zij dank- niet tot de dolerenden van Abraham Kuyper. God gaat door met het zaligen van zondaren tot de voleinding der wereld! Bij al de kerkelijke wanorde die er heerst, loopt het de Heere niet uit de hand. Alles moet hierin zelfs medewerken ten goede, namelijk voor degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Geliefde lezers, de Heere is nabij allen die Hem verwachten. Allen die Hem aanroepen in der waarheid. Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht. Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. De Kerk gaat nooit failliet, want het Hoofd is reeds boven. Hij bidt gedurig voor de Zijnen, ook als zij in droefheid kwijnen. Zij worden steeds Zijn hulp gewaar, in zielsbenauwdheid, in gevaar. De Kerk kan dwalen, slapen en ver van haar plaats zijn, maar daarmee wordt het Fundament niet bewogen, nee, ook niet al veranderde de aarde van haar plaats. Christus, de Rots der eeuwen, is gisteren en heden Dezelfde. Ik heb er onlangs nog eens de kracht van mogen ervaren. Geprezen zij Zijn Naam! God houdt getrouw Zijn Woord en zal Zijn Waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken. Dat betekent niet dat God de zonden door de vingers ziet, nee, Hij vergeeft op grond van en door recht! Nooit zal een ziel buiten het recht om zalig worden. Maar ziende op het volbrachte werk van Christus, is Zijn bloed genoegzaam voor wel duizend werelden. Och, ik wenste wel dat heel Nederland bekeerd mocht worden, en Canada erbij. God is machtig het te doen. De grootste der zondaren kan er ruim bij, want er is vergeving der zonden. Er is betaald, het is volbracht. Ook voor u? Wie slecht is kere zich herwaarts. De Heere is een gaarne vergevend God. Hij zoekt het verlorene, het weggedrevene, het onedele, hetgeen niets is. U hoeft er niets voor mee te nemen, dan alleen uw verdoemenis. Christus zoekt namelijk alleen maar brandhout voor de hel. Welnu, is dat geen heerlijk en nameloos ruim Evangelie? Is dat geen beker koud water voor een door de zonde vermoeide en verloren ziel? Nee, het is geen stiekem Evangelie, wij moeten door de enge poort en degenen die over de muur klimmen zullen voor eeuwig bedrogen uitkomen. Is Christus in onze ziel geopenbaard tot vergeving der zonden? Daar zal het op aankomen. "Die den Zoon heeft, die heeft het Leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het Leven niet", Joh. 5:12. "Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem", Joh. 3:36.
Als een ziel gered wordt van het vonnis der Wet en Christus is aan zijn ziel geopenbaard, wordt de ziel vervuld met heilbespiegelingen. Dan wil die ziel het schoonste lied ter ere van haar Koning zingen en dat ook anderen meedelen. Er staat namelijk van de Samaritaanse vrouw geschreven, toen de Heere Jezus Zich aan haar ziel had geopenbaard: “Zo verliet de vrouw dan haar watervat en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?” Toen ging heel Sichar op het schavot! U zegt: Wat zegt u? Ik zei: Toen ging heel Sichar op het schavot! Die vrouw bracht namelijk de Wet voor de lieden uit Sichar mee. “...alles wat ik gedaan heb.” Het getuigenis van deze vrouw stelde de lieden van Sichar in één ogenblik voor Gods rechterstoel, want wat die vrouw gedaan had, hadden zij allemaal gedaan! Op het getuigenis der vrouw werd heel Sichar verdoemelijk voor God, omdat zij allemaal gedaan hadden wat deze nieuwtestamentische Rachab de hoer uitgeleefd had. U zegt: Maar dat staat er niet. Ja, ik dacht al wel dat u er geen kennis aan hebt, maar als u dit niet verstaat, staat u buiten de zaligheid en weet u nergens van. Weet u, lezer, wat die Samaritaanse vrouw met het vonnis der Wet ook meebracht? Christus! Ze zegt er namelijk in één adem achteraan: “Is Deze niet de Christus?” Als we de totaliteit van haar getuigenis in ogenschouw nemen, klinkt in haar getuigenis ook het aanbod van vrije genade door: “Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb. Is Deze niet de Christus?” Ze zegt eigenlijk: "Komt, gij inwoners van Sichar, leg jullie hoofden maar op het blok, want Hij weet alles al wat jullie gedaan hebben, hoofd voor hoofd en hart voor hart." "Komt gij vuillakken, gij luilakken, gij moordenaars, gij tollenaars, gij overspelers en lasteraars. U bent welkom bij de Mens, Die mij gezegd heeft, alles wat ik gedaan heb, want Hij is de Zaligmaker der wereld! Komt, gij zwartwerkers, gij belastingontduikers, gij vrome kwezels en werkezels, gij vrekken en gierigaards, gij gluiperds en huichelaars. Komt, ziet een Mens, dé Mens, Christus. Hij kijkt dwars door uw verrotte adamshart en brengt al uw verborgen zonden aan het licht. Kom maar met de strop van zelfveroordeling om uw hals tot de Zoon van de Allerhoogste God! Het is de langverwachte Messias, Die de zonde der wereld wegneemt. Komt, gij dwazen en blinden. Christus is de Wijsheid Gods voor dwazen, een Geneesmeester voor dodelijk zieken, een Ogenzalver voor blinden en een Zondevernieler voor des doodsschuldigen. Komt, gij doden, ontwaakt, gij slapenden, sta op uit uw zondegraf en Christus zal over u lichten! Komt, gij boeleerders, gij hoereerders, gij afgodendienaars, gij schijnheiligen, komt tot de Christus der Schriften! Hij heeft genade, Hij geeft genade, hij vernieuwt genade, ja, Hij geeft genade voor genade! Komt, gij adderengebroedsel, gij vergiftig voedsel, gij zwarte Moor, gij dodelijk venijn. Kom tot Christus en Hij zal uw Leidsman zijn. Komt, gij antinomianen, gij baxterianen, gij kwade buiken, gij dode honden en grote beesten. Hier is Christus, de Zaligmaker der wereld, de Gezondene des Vaders, vol van genade en waarheid. Komt, gij leugenaars, gij werkheiligen, gij arminianen, gij sinterklazen en vechtersbazen. Kom tot Christus, de Zoon des mensen, de Gezegende des Vaders. Hij heeft volbracht, waartoe gij veroordeeld zijt. Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Komt, gij zwarte pieten, gij gekrookte rieten, gij vrome duivels en duivelse vromen. Hij maakt heiligen tot goddelozen en goddelozen tot heiligen. Hij is het Die u Zijne vriendschap biedt! Komt, gij geleerden, gij stompzinnigen, gij slechten, gij wijzen, gij rijken en armen. Hij verkiest het onedele, het bedelende, het slechtste, het uitschot en afschrapsel der wereld. Komt, gij hervormden, gij misvormden, gij oudgereformeerden, gij bekeerden, gij rustzoekers, gij vleselijk gezinden, gij vaad’ren beminden! Hij is gekomen tot het Zijne om vijanden te mijnen. Komt, gij fatalisten, gij communisten, gij sanhedristen. Hier is Christus, de Opgestane, de Overwinnaar over duivel, dood, hel en graf." En hier ziet u het vruchtgevolg van het getuigenis van de Samaritaanse vrouw, van een bekeerde hoer: “Zij dan gingen uit de stad (des verderfs) en kwamen tot Hem!” Voor deze Samaritanen heeft het reeds geklonken: “Komt, gij gezegende des Vaders en beërft het Koninkrijk dat voor u is weggelegd van voor de grondlegging der wereld.” God haalt de Zijnen thuis, in het Vaderhuis, met de woningen die vele zijn. Komt, geliefde kinderen, laat u niet hinderen, laat u zaligen, laat u met God verzoenen. Hij wil u zegenen en zaligen, zowel de kleinen als de groten. Komt, zuigelingen, jongelingen, vaders en moeders, gij Koninklijk priesterdom, gij geheiligd volk dat van Zijn trouw mag zingen, gij zult door lucht en wolken dringen en straks eeuwig bij de Heere zijn. Komt, gij bedrukten, door onweder voortgejaagden, gij geplaagden, uw bestaan is dierlijk, maar uw Steen gans sierlijk en uw kroon ligt gereed. Komt, strijders van Christus, uw strijd is al gestreden, uw gebeden verhoord en uw geloof beëdigd. Nog een verdrukking van tien dagen, dan zult gij uw Buit hebben en uw vijanden verjagen. “Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de gemeenten. Ik ben de Wortel Davids, de blinkende Morgenster. En de Geest en de bruid zeggen: Kom. En die het hoort zegge: Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des Levens om niet”, Openb. 22:16-17. Die deze dingen getuigt, zegt: "Ja Ik kom haastelijk." En die het hoort zegt: "Amen, ja kom Heere Jezus." De genade van onze Heere Jezus Christus, zij met u allen. Amen.
GPPB.
(Gedeeltelijk overgenomen uit het boek: "Het water des Levens" - GPPB).
|
|
|
|
|
|