|
|
DS. BUDDING ROERT HETE PUDDING!
| |
|
|
In het Familieblad Terdege van 4 mei 2005, schrijft ds. D.J. Budding een (vervolg)artikel over de eenheid der kerk, onder de titel: "Naar welke kerk? (3)". In het artikel laat ds. Budding blijken hoe intens verdrietig het is dat de kerk zo verdeeld is. Dat feit zal niemand hem betwisten, maar of hij zelf ook maar iets van dat verdriet ervaart, mag aan getwijfeld worden. In het genoemde artikel weet ds. Budding de waarheid namelijk op een subtiele manier te verdraaien, aangezien hij zelf het hardste meedoet aan de kerkelijke verdeeldheid, wat hieronder met feiten wordt gestaafd. Ten eerste schrijft ds. Budding dat iedereen op grond van Gods Woord schuldig is om alles te doen wat maar mogelijk en geoorloofd is om de eenheid van de Kerk ook zichtbaar te maken. Dat is een bijbelse plicht, maar dan ontkomt ds. Budding vanzelf niet aan de schrijnende vraag waarom hij dan lid geworden is van een sodomitische en valse kerk, die de PKN heet? Ook ontkomt ds. Budding niet aan de vraag die nóg schrijnender is, namelijk waarom hij dan zelf -als herder- zijn gemeente in tweeën gescheurd heeft, daar bijna geheel zijn kerkenraad én de helft van zijn gemeente (Hersteld) Nederlands Hervormd wenste te blijven? Hieruit volgt de meest schrijnende vraag: Is Johannes 10:12-13 voor ds. Budding achterhaald? Hij is immers met de afvallige PKN-rest meegegaan, ja, voorgegaan, en de NHK-rest heeft hij in de steek gelaten! Ten tweede werpt ds. Budding in het Terdege-artikel de vraag op: "Hoe komt het toch dat de kerk zo verdeeld en verscheurd is?" Ik denk dat ds. Budding voor het antwoord op deze vraag zijn hand wel in eigen boezem kan steken, daar hij de anti-PKN-helft van de kudde verlaten heeft toen de CBZ-beer dat deel van zijn kudde belaagde.... Ten derde schrijft ds. Budding dat tweedracht zaaien onder broeders het werk van de duivel is en dat is maar al te waar. Maar heeft ds. Budding zich weleens afgevraagd en onderzocht aan welke kant hij zelf staat? Als hij dan tot 'de broeders' behoort, hoe heeft hij het dan aangedurfd om zijn HNHK-broeders te verlaten door de zijde van de synagoge des satans te kiezen? Ds. Budding veinst met de valse PKN en daarom is hijzelf te bestraffen volgens Galaten 2. Ten vierde durft ds. Budding zelfs te schrijven (alleen om zijn PKN-lidmaatschap te rechtvaardigen) dat geestelijke en kerkelijke hoogmoed het meest verderfelijke is en dat dat ontzettend veel stuk maakt. Daarin heeft hij alweer volkomen gelijk, maar met die opmerking doet hij de strop om zijn eigen hals, want de geestelijke en kerkelijke hoogmoed van de PKN en de CBZ loopt de spuigaten uit en die hoogmoed maakt alle HNHK-gemeenten stuk! Tenslotte veegt ds. Budding de vloer aan met degenen die onder de dekmantel van het "strijden voor de zuivere leer" en "het ijveren voor de eer van God" zichzelf zoeken, omdat de satan -volgens zijn zeggen- hun zinnen verblind heeft (zie: ***). Deze generaliserende provocatie schrijft hij duidelijk geadresseerd. Richting zijn HHK-collega's? Richting zijn verstrooide kudde? Richting zijn ex-kerkenraad? Richting zijn weerleggers op zijn onbijbelse pro-PKN geschriften? God weet het! *** Ds. Budding vond het blijkbaar nodig om dit te schrijven, want anders brengt hij zijn PKN-lidmaatschap zeker te opvallend in diskrediet. Volgens de gewraakte opmerking van ds. Budding moeten dan ook de zinnen van Luther en Calvijn verblind zijn geweest, daar deze Reformators het volgende over de kerkelijke eenheid en scheurmakerij gezegd en geschreven hebben:
Luther: "Wanneer het nu de artikelen van het geloof betreft, dan geve God maar geen ootmoed! Want het komt er dan niet op aan, dat men omwille van de liefde of de vrede of de eenheid wil wijken; ook niet omdat anders de kerk verwoest werd of dat men uit liefde tot de keizerlijke majesteit een weinig wijkt. Zo klagen de sekten- en scheurmakers over ons, als ware er bij ons geen ootmoed en liefde. Maar wij antwoorden hen: Verwijder eerst het Woord, de leer en het geloof; want hierin willen wij voor u geen handbreed wijken, al zouden ook de hemel en aarde erdoor uit hun voegen raken." Uit: Preek over de voetenwassing, Joh. 13:1-20. Calvijn: Wat nu dit belangt, dat ze ons van scheurmakerij en ketterij beschuldigen, omdat wij een andere leer prediken dan zij, omdat wij hun wetten niet gehoorzamen, en onszelven zonder hun vergaderingen houden tot de oefening der gebeden, tot de bediening des Doops en des Nachtmaals, en tot andere heilige handelingen, dit is wel een zeer zware beschuldiging, maar nochtans zulk ene, die geen wijdlopige of moeilijke wederlegging van node heeft. Ketters en scheurmakers worden genoemd diegenen, die twist en tweedracht makende, de gemeenschap en enigheid der kerk verbreken. Nu deze gemeenschap en enigheid wordt door twee banden tezamen gehouden, te weten, door eenstemmigheid in de gezonde leer, en door broederlijke liefde. Daarom stelt Augustinus tussen de ketters en scheurmakers dit onderscheid, dat de ketters door valse leerlingen de oprechtheid des geloofs verderven, en dat de scheurmakers somwijlen ook de gelijkheid in het geloof behoudende, de band der gemeenschap en liefde verscheuren. Maar dit moet ook aangemerkt worden, dat deze gemeenschap in de liefde alzo hangt en vast is aan de enigheid in het geloof, dat deze enigheid moet zijn het begin, het einde en eindelijk de enige regel van de gemeenschap en enigheid in de liefde. Laat ons derhalve gedenken, dat de Schriftuur, zo dikwijls als ze ons de enigheid der kerk beveelt en aanprijst, daarop uit is, dat, terwijl onze verstanden eender denken in Christus, onze willen ook door onderlinge liefde en goedgunstigheid met elkander in Christus mogen verenigd zijn. Daarom is het, dat Paulus, als hij ons tot die enigheid vermaant, voor een fundament neemt, dat er één God is, één geloof en één doop. Ja, overal waar hij ons leert eender te denken, en eensgezind te zijn, daar voegt hij terstond bij, in Christus, of, na Christus, te kennen gevende, dat de vergadering, die buiten des Heeren Woord geschiedt, is een samenrotting der goddelozen, en niet een eendrachtig gezelschap der gelovigen." Calvijn - Institutie IV-2-5.
GPPB.
|
|
|
|
|
|