AUDIOPREKEN 2025
Goede Vrijdag 2025 - Jesaja 53 is de grondslag der zaligheid, waarin de verdienste van Christus een Rantsoen is voor velen, hoewel genoezaam voor wel duizend werelden - GPPB. (18-04-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Goede Vrijdag 2025 - Jesaja 53 is de grondslag der zaligheid, waarin de verdienste van Christus een Rantsoen is voor velen, hoewel genoezaam voor wel duizend werelden

Schriftlezing:
Jesaja 53

Tekst voor de prediking:
"Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest. En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft", Jes. 53.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Asaf staat weer recht voor God en strijdt onder de banier van Koning Jezus met de zaak en de ere Gods op zijn hart gebonden, omtrent het verwoeste heiligdom (2) - GPPB. (13-04-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Asaf staat weer recht voor God en strijdt onder de banier van Koning Jezus met de zaak en de ere Gods op zijn hart gebonden, omtrent het verwoeste heiligdom (2)

Schriftlezing:
Psalm 74

Tekst voor de prediking:
"Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide? Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen; de vijand heeft alles in het heiligdom verdorven. Uw wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen gebruld; zij hebben hun tekenen tot tekenen gesteld. Een ieder werd er bekend als een, die de bijlen omhoog aanbrengt in de dichtigheid van een geboomte. Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in stukken geslagen. Zij hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd. Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het land verbrand. Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang. Hoe lang, o God! zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren? Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; maak een einde. Evenwel is God mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt in het midden der aarde. Gij hebt door Uw sterkte de zee gespleten; Gij hebt de koppen der draken in de wateren verbroken. Gij hebt de koppen des Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen. Gij hebt een fontein en beek gekliefd; Gij hebt sterke rivieren uitgedroogd. De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd. Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd. Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. Aanschouw het verbond; want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld. Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen. Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart den ganse dag. Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op", Ps. 74.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De vleselijke nijdigheid van Asaf onderscheiden van de heilige ontsteking van Christus, Johannes de Doper, Jeremia, Stefanus en Paulus (1) - GPPB. (13-04-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De vleselijke nijdigheid van Asaf onderscheiden van de heilige ontsteking van Christus, Johannes de Doper, Jeremia, Stefanus en Paulus (1)

Schriftlezing:
Psalm 73

Tekst voor de prediking:
"Een psalm van Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken; mijn treden waren bijkans uitgeschoten. Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. Want er zijn geen banden tot hun dood toe, en hun kracht is fris. Zij zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. Daarom omringt hen de hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een gewaad. Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen des harten te boven. Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte. Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde. Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt, dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen. Immers heb ik te vergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen. Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens. Indien ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen; totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde merkte. Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen. Hoe worden zij als in een ogenblik tot verwoesting, nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen! Als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. Als mijn hart opgezwollen was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U. Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand gevat; Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde! Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert; maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen", Ps. 73.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ellende, verlossing en dankbaarheid in het leven van die verloren zoon, zoals in het leven van al Gods kinderen gekend wordt (2) - GPPB. (06-04-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Ellende, verlossing en dankbaarheid in het leven van die verloren zoon, zoals in het leven van al Gods kinderen gekend wordt (2)

Schriftlezing:
Lukas 15

Tekst voor de prediking:
"En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed. En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden. En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden. En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; en brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei, en tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn. En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft. Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn. Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden", Luk. 15:11-32.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitgezonden in de heggen en stegen der wereld, omdat de kinderen des Koninkrijks op de brede weg zich vermaken met bezittingen en kerkelijke entertainment (1) - GPPB. (06-04-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Uitgezonden in de heggen en stegen der wereld, omdat de kinderen des Koninkrijks op de brede weg zich vermaken met bezittingen en kerkelijke entertainment (1)

Schriftlezing:
Lukas 14

Tekst voor de prediking:
"Een zeker mens bereidde een groot avondmaal, en hij noodde er velen. En hij zond zijn dienstknecht uit ten ure des avondmaals, om den genoden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. En dezelve dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen, en blinden hier in. En de dienstknecht zeide: Heere, het is geschied, gelijk gij bevolen hebt, en nog is er plaats. En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde; want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. En vele scharen gingen met Hem; en Hij, Zich omkerende, zeide tot hen: Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn. Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder, en overrekent de kosten, of hij ook heeft, hetgeen tot volmaking nodig is? Opdat niet misschien, als hij het fondament gelegd heeft, en niet kan voleindigen, allen, die het zien, hem beginnen te bespotten. Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen. Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt? Anderszins zendt hij gezanten uit, terwijl degene nog verre is, en begeert, hetgeen tot vrede dient. Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn. Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos geworden is, waarmede zal het smakelijk gemaakt worden? Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt het weg. Wie oren heeft, om te horen, die hore", Luk. 14:16-35.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De rijke jongeling door dominee Hutspot 'vol-evangelisch' naar Christus verwezen, terwijl Christus de jongeling de wet en het kruis predikt, waarop de jongeling afhaakt in vijandschap (2) - GPPB. (30-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De rijke jongeling door dominee Hutspot "vol-evangelisch" naar Christus verwezen, terwijl Christus de jongeling de wet en het kruis predikt, waarop de jongeling afhaakt in vijandschap (2)

Schriftlezing:
Mattheus 19

Tekst voor de prediking:
"En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden. Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij. Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen. En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan. En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods. Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? En Jezus, hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk", Matth. 19:16-26.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De 'vol-evangelische' PKN-dominee Hutspot, die twee enge poorten leert en de hemel als een tijdelijke verblijfplaats, met dezelfde teksten die hij verkracht, weerlegd (1) - GPPB. (30-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De "vol-evangelische" PKN-dominee Hutspot, die twee enge poorten leert en de hemel als een tijdelijke verblijfplaats, met dezelfde teksten die hij verkracht, weerlegd (1)

Schriftlezing:
1 Petrus 4

Tekst voor de prediking:
"En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?" 1 Pet. 4:18 - (door Simons vals ge-exegetiseerd)

"Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan", Matth. 7:13.- (door Simons vals ge-exegetiseerd)

"Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen", Luk. 13:24 - (door Simons vals ge-exegetiseerd)


1. PKN-dominee Hutspot (Simons) beweerde in een 2024-speech op de toneel-planken van discotheek JIJDAAR dat er "twee enge poorten" zijn, de enge poort voor de wedergeboorte in Matth. 7:13 en de enge poort in Luk. 13:24, die hij bestickerde als de "hemelpoort". Want, zo zei hij, de doorgang door de enge poort van de wedergeboorte gaat niet met strijd gepaard, want dat geldt alleen voor de doorgang door de hemelpoort, met een verwijzing naar het nauwelijks zalig worden uit 1 Pet. 4:18. Hij riep op om hem als een ketter te betichten als hij het mis had.

Antw.: Simons spant het paard achter de wagen, aangezien hij al jaar en dag zich als een ketter etaleert, voornamelijk krachtens zijn psychologische prediking, waarin hij zelf de chaos cre-eert en die vervolgens met arminiaanse zaligverklaringen vertienvoudigt.


http://www.providencemountainranch.com/DE%20ONTMASKERING%20VAN%20DE%20PSYCHOLOGISCHE%20PREDIKING%20VAN%20DS.%20A.%20SIMONS.pdf

2. Simons beweerde ook "dominee" te zijn van "de slechtste kerk", terwijl hij acteur is van een vals-sodomitische kerk, en met de vrouw (Haasnoot) in het ambt participeert.

http://www.derokendevlaswiek.com/PKNzndszo_Azo_SIMONS_EzoAzo_SCHAART_ZICH_ACHTERzpEENzpVROUWELIJKEzp
PKNzpPREDIKANTzpARENDAzpHAASNOOT_EN_ONDERTEKENT_HAAR_OPENznISRAEL_BRIEF.html


3. Dominee Hutspot, alias A. Simons, beweert, in navolging van PKN-clown, J. Belder, dat de hemel "een tijdelijke verblijfplaats is", omdat deze PKN-droombeeld-artiesten eeuwig wensen te verblijven op "de nieuwe aarde", met de inbeelding daarop in hun blootje rond te wandelen en lekker te luieren op het naaktstrand van hun globalistische verstandsverbijstering.

http://www.providencemountainranch.com/PKN-DS.%20A.%20SIMONS%20LEERT%20EEN%20LETTERLIJK%20AARDS%20KONINKRIJK%20-%20GODS%20WOORD%20LEERT%20EEN%20GEESTELIJK-HEMELS%20KONINKRIJK.pdf

Ik denk dat de paus zou kwijlen en watertanden bij het horen van dit soort vergoddelijke walhalla-hallucinaties.

4. Acteur Hutspot onderstreepte dat de werkers der ongerechtigheid in Lukas 13:27 zullen worden verdoemd, terwijl Hutspot de goddeloze kermis-beweging JIJDAAR reformatoriseert, maar ondertussen op de brede weg des verderfs naar de eeuwige verdoemenis dirigeert.

5. De 'vol-evangelische' ds. A. Hutspot hield onlangs een "bidstond voor Israel", terwijl hij vlagt voor de valse Jood nazi-Zelensky en voor het Kazarian-maffia-regime der valse joden van Netanyahu, en geen zier geeft om de vervulling van de volheid der heidenen, noch om de genocide van 60.000-100.000 Gaza-bewoners met vrouwen en kinderen.

Antw. Van de in Gods Woord voorzegde bekering van het volk Israel, zijn de valse Joden uitgesloten, omdat de valse Joden geen Joden zijn en ook geen verbonds-afstammelingen van Abraham zijn.

A. Simons-Archief:

http://www.providencemountainranch.com/A.%20SIMONS%20ARCHIEF.pdf

http://www.providencemountainranch.com/OEKRAINE-VALSVLAGGER%20ARIE%20SIMONS%20ZEGT%20ER%20KAPOT%20VAN%20TE%20ZIJN%20DAT%20DE%20SCHENKING%20AAN%20DE%20AANNEMING%20VOORAFGAAT.pdf


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Aan de goedertierenheid en het recht Gods in Psalm 101 gaat Psalm 102 vooraf, namelijk, als de HEERE tot mij gekomen zal zijn (2) - GPPB. (23-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Aan de goedertierenheid en het recht Gods in Psalm 101 gaat Psalm 102 vooraf, namelijk, als de HEERE tot mij gekomen zal zijn (2)

Schriftlezing:
Psalm 102

Tekst voor de prediking:
"Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. O HEERE! hoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen. Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dage als ik roep, verhoor mij haastelijk. Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard. Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zo dat ik vergeten heb mijn brood te eten. Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen. Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak. Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij. Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen. Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen. Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras. Maar Gij, HEERE! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis. Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. Als de HEERE Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn, Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed; dat zal geschreven worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal den HEERE loven; omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; om het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods; opdat men den Naam des HEEREN vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; wanneer de volken samen zullen vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den HEERE te dienen. Hij heeft mijn kracht op den weg ter neder gedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort. Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht. Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geeindigd worden. De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden", Ps. 102.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

David bezingt het recht Gods en de krijg des Heeren, waarin hij de refobelials aan stukken slaat (1) - GPPB. (23-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
David bezingt het recht Gods en de krijg des Heeren, waarin hij de refobelials aan stukken slaat (1)

Schriftlezing:
Psalm 99-100-101

Tekst voor de prediking:
"Een Psalm van David. Ik zal van goedertierenheid en recht zingen; U zal ik psalmzingen, o HEERE! Ik zal verstandelijk handelen in den oprechten weg; wanneer zult Gij tot mij komen? Ik zal in het midden mijns huizes wandelen, in oprechtigheid mijns harten. Ik zal geen Belialsstuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven. Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik niet kennen. Die zijn naaste in het heimelijke achterklapt; dien zal ik verdelgen; die hoog van ogen is, en trots van hart, die zal ik niet vermogen. Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die in den oprechten weg wandelt, die zal mij dienen. Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden. Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien", Ps. 101.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De heldendaden van de helden van David en de vereniging der strijdbare helden der 12 stammen, een type van Koninkrijk van de meerdere David (2) - GPPB. (16-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De heldendaden van de helden van David en de vereniging der strijdbare helden der 12 stammen, een type van Koninkrijk van de meerdere David (2)

Schriftlezing:
1 Kronieken 11-12

Tekst voor de prediking:
"Dezen nu waren de hoofden der helden, die David had, die zich dapper bij hem gedragen hebben in zijn koninkrijk bij geheel Israel, om hem koning te maken, naar het Woord des HEEREN over Israel. Dezen nu zijn van het getal der helden, die David had: Jasobam, de zoon van Hachmoni, was het hoofd der dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende, hen op eenmaal versloeg. En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, de Ahohiet; hij was onder die drie helden. Hij was met David te Pas-dammim, als de Filistijnen daar ten strijde vergaderd waren, en het stuk des akkers vol gerst was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vlood; en zij stelden zich in het midden van dat stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door een grote verlossing. En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim. En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem. En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die onder de poort is? Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die onder de poort is, en zij droegen het en brachten het tot David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE; en hij zeide: Dat late mijn God verre van mij zijn, van zulks te doen! Zou ik het bloed dezer mannen drinken? Met gevaar huns levens, ja, met gevaar huns levens hebben zij dat gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden de drie helden. Abisai nu, de broeder van Joab, was ook het hoofd van drie; en hij, verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die drie. Uit die drie was hij geeerd boven de twee; daarom werd hij hun tot een overste; maar hij kwam tot aan de eerste drie niet. Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd. Hij versloeg ook een Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom; maar hij ging tot hem af met een staf, en rukte de spies uit de hand des Egyptenaars, en hij doodde hem met zijn eigen spies. Deze dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder die drie helden. Ziet, hij was de heerlijkste van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over zijn trawanten", 1 Kron. 11:11-25.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De noodzakelijke krijg des HEEREN die David en zijn helden gevoerd hebben, wordt in onze afvallige dagen gehaat en belasterd (1) - GPPB. (16-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De noodzakelijke krijg des HEEREN die David en zijn helden gevoerd hebben, wordt in onze afvallige dagen gehaat en belasterd (1)

Schriftlezing:
2 Samuel 23

Tekst voor de prediking:
"Voorts zijn dit de laatste woorden van David. David, de zoon van Isai zegt, en de man, die hoog is opgericht, de gezalfde van Jakobs God, en liefelijk in psalmen van Israel, zegt: De Geest des HEEREN heeft door mij gesproken, en Zijn rede is op mijn tong geweest. De God Israels heeft gezegd, de Rotssteen Israels heeft tot mij gesproken: Er zal zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods. En Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken, wanneer van den glans na den regen de grasscheutjes uit de aarde voortkomen. Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten. Maar de mannen Belials zullen altemaal zijn als doornen, die weggeworpen worden, omdat men ze met de hand niet kan vatten; maar een iegelijk, die ze zal aantasten, voorziet zich met ijzer en het hout ener spies; en zij zullen ganselijk met vuur verbrand worden ter zelver plaats. Dit zijn de namen der helden, die David gehad heeft: Joscheb Baschebeth, de zoon van Tachkemoni, de voornaamste der hoofdlieden. Deze was Adino, de Ezniet, die zich stelde tegen achthonderd, die van hem verslagen werden op eenmaal. En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi, deze was onder de drie helden met David, toen zij de Filistijnen beschimpten, die aldaar ten strijde verzameld waren, en de mannen van Israel waren opgetogen. Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te plunderen. Na hem nu was Samma, de zoon van Age, de Harariet. Toen de Filistijnen verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk akkers was vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vluchtte; zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil. Ook gingen af drie van de dertig hoofden, en kwamen in den oogst tot David, in de spelonk van Adullam; en de hoop der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Rafaim. En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem. En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is? Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE. En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden. Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja, die was ook een hoofd van drieen; en die hief zijn spies op tegen driehonderd, die van hem verslagen werden; en hij had een naam onder die drie. Was hij niet de heerlijkste van die drie? Daarom was hij hun tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die eerste drie. Voorts Benaja, de zoon van Jojada, de zoon van een dapperen man, groot van daden, van Kabzeel; die sloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en sloeg een leeuw in het midden van een kuil in den sneeuwtijd. Daartoe sloeg hij een Egyptischen man, een man van aanzien; en in de hand des Egyptenaars was een spies, maar hij ging tot hem af met een staf; en hij rukte de spies uit de hand des Egyptenaars, en doodde hem met zijn eigen spies. Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder de drie helden. Hij was de heerlijkste van de dertig, maar tot die drie eersten kwam hij niet; en David stelde hem over zijn trawanten", 2 Sam. 23:1-23.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BIDDAG 2025 - HET GEBED DES HEEREN - 'Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd' - GPPB. (10-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BIDDAG 2025 - HET GEBED DES HEEREN - "Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd"

Schriftlezing:
Mattheus 6

Tekst voor de prediking:
"Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, Amen", Matth. 6:9-13.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Dit is een getrouw Woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de grootste der zondaren zalig te maken (2) - GPPB. (09-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Dit is een getrouw Woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de grootste der zondaren zalig te maken (2)

Schriftlezing:
1 Timotheus 4

Tekst voor de prediking:
"Dit is een getrouw Woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben", 1 Tim. 1:15.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Als Christus gekend wordt als het Einde der Wet tot rechtvaardigheid, dan is de liefde daarvan de vrucht en de vervulling der wet met terugwerkende kracht (1) - GPPB. (09-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Als Christus gekend wordt als het Einde der Wet tot rechtvaardigheid, dan is de liefde daarvan de vrucht en de vervulling der wet met terugwerkende kracht (1)

Schriftlezing:
1 Timotheus 1

Tekst voor de prediking:
"Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof", 1 Tim. 1:5.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De lichamelijke en geestelijke reiniging van Naaman de Syrier en de betekenis van het zeven keer ondergaan in de Jordaan (2) - GPPB. (02-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De lichamelijke en geestelijke reiniging van Naaman de Syrier en de betekenis van het zeven keer ondergaan in de Jordaan (2)

Schriftlezing:
2 Koningen 5

Tekst voor de prediking:
"Naaman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrie, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, doch melaats. En er waren benden uit Syrie getogen, en hadden een kleine jonge dochter uit het land van Israel gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naaman was. Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen. Toen ging hij in en gaf het zijn heer te kennen, zeggende: Zo en zo heeft de jonge dochter gesproken, die uit het land van Israel is. Toen zeide de koning van Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend sikkelen gouds, en tien wisselklederen. En hij bracht den brief tot den koning van Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb mijn knecht Naaman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van zijn melaatsheid. En het geschiedde, als de koning van Israel den brief gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt, om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt toch, en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt. Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods, gehoord had, dat de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, dat hij tot den koning zond, om te zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet in Israel is. Alzo kwam Naaman met zijn paarden en met zijn wagen, en stond voor de deur van het huis van Elisa. Toen zond Elisa tot hem een bode, zeggende: Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan, en uw vlees zal u wederkomen, en gij zult rein zijn. Maar Naaman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide: Zie, ik zeide bij mij zelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den Naam des HEEREN, Zijns Gods, aanroepen, en zijn hand over de plaats strijken, en den melaatse ontledigen. Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren van Damaskus, beter dan alle wateren van Israel; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich, en toog weg met grimmigheid. Toen traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn vader, zo die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult rein zijn? Zo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees van een kleinen jongen; en hij werd rein. Toen keerde hij weder tot den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien ik het neme! En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde het. En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven worden een last aarde van een juk muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer aan andere goden doen, maar den HEERE. In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak. En hij zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een kleine streek lands. Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naaman, dien Syrier belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen! Zo volgde Gehazi Naaman achterna. En toen Naaman zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel? En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee jongelingen uit de zonen der profeten, van het gebergte van Efraim gekomen; geef hun toch een talent zilvers en twee wisselklederen. En Naaman zeide: Belieft het u, neem twee talenten. En hij hield aan bij hem, en bond twee talenten zilvers in twee buidels, met twee wisselklederen, en hij leide ze op twee van zijn jongens, die ze voor zijn aangezicht droegen. Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand, en bestelde ze in een huis; en hij liet de mannen gaan, en zij togen heen. Daarna kwam hij in, en stond voor zijn heer. En Elisa zeide tot hem: Van waar, Gehazi? En hij zeide: Uw knecht is noch herwaarts noch derwaarts gegaan. Maar hij zeide tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die man zich omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen, en wijngaarden, en schapen, en runderen, en knechten, en dienstmaagden? Daarom zal u de melaatsheid van Naaman aankleven, en uw zaad in eeuwigheid! Toen ging hij uit van voor zijn aangezicht, melaats, wit als de sneeuw", 2 Kon. 5.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De dubbele genezing van de blindgeborene en de godslastering der farizeen (1) - GPPB. (02-03-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De dubbele genezing van de blindgeborene en de godslastering der farizeen (1)

Schriftlezing:
Johannes 9

Tekst voor de prediking:
"En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden. Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; en zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende. De geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde? Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: Hij is hem gelijk. Hij zeide: Ik ben het. Zij dan zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, en bestreek mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende. Zij dan zeiden tot hem: Waar is Die? Hij zeide: Ik weet het niet. Zij brachten hem tot de Farizeen, hem namelijk, die te voren blind geweest was. En het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende. De Farizeen dan vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie. Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen. Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet. De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was. En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu? Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is; maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken. Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven. Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is. De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen. Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden. En dit hoorden enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde", Joh. 9.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Paulus stelt alle refo-evangelievervalsers onder de vloek door de inspiratie des Geestes (2) - GPPB. (23-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Paulus stelt alle refo-evangelievervalsers onder de vloek door de inspiratie des Geestes (2)

Schriftlezing:
Galaten 1

Tekst voor de prediking:
"Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie; daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren. Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt", Gal. 1:6-9.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

In de refokerken heerst een algehele verblinding der zinnen, omdat men hand in hand wandelt met de god dezer eeuw (1) - GPPB. (23-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
In de refokerken heerst een algehele verblinding der zinnen, omdat men hand in hand wandelt met de god dezer eeuw (1)

Schriftlezing:
2 Korinthe 4

Tekst voor de prediking:
"Daarom dewijl wij deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen wij niet; maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods. Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan; in dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. Want wij prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven, dat wij uw dienaars zijn om Jezus’ wil", 2 Kor. 4:1-5.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Gods ware volk is door Christus der wet en der zonde vrijgemaakt en de refo-roomse twee-mens is een slaaf der zonde (2) - GPPB. (16-02-2025)   Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Gods ware volk is door Christus der wet en der zonde vrijgemaakt en de refo-roomse twee-mens is een slaaf der zonde (2)

Schriftlezing:
Romeinen 7

Tekst voor de prediking:
"Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft? Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden. Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen. Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter. Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood. En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod. Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde", Rom. 7.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het volk Israel verachte het manna en werden gestraft met vurige slangenbeten, en alleen werden genezen door het zien op de verhoogde koperen slang (1) - GPPB. (16-02-2025)
  Klik hier
      
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Het volk Israel verachte het manna en werden gestraft met vurige slangenbeten, en alleen werden genezen door het zien op de verhoogde koperen slang (1)

Schriftlezing:
Numeri 21

Tekst voor de prediking:
"En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend", Num. 21:8-9.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nabetrachting H.A. - Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft dat wij kinderen Gods genaamd worden (2) - GPPB. (09-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Nabetrachting H.A. - Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft dat wij kinderen Gods genaamd worden (2)

Schriftlezing:
1 Johannes 3

Tekst voor de prediking:
"Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden. Daarom kent ons de wereld niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. Een iegelijk, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid; want de zonde is de ongerechtigheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem. Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend. Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is. Die de zonde doet, is uit den duivel; want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk, die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft, want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben. Niet gelijk Kain, die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig. Verwondert u niet, mijn broeders, zo u de wereld haat. Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben; die zijn broeder niet liefheeft, blijft in den dood. Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende. Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen. Zo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem? Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid. En hieraan kennen wij, dat wij uit de waarheid zijn, en wij zullen onze harten verzekeren voor Hem. Want indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen. Geliefden! Indien ons hart ons niet veroordeelt, zo hebben wij vrijmoedigheid tot God; en zo wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen, hetgeen behagelijk is voor Hem. En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft. En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft..


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bediening H.A. - Zalig zij zij die geroepen zijn tot het Avondmaal van de bruiloft des Lams (1) - GPPB. (09-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Bediening H.A. - Zalig zij zij die geroepen zijn tot het Avondmaal van de bruiloft des Lams (1)

Schriftlezing:
Openbaring 19

Tekst voor de prediking:
"En na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig; dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft. En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid. En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja! En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot! En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst. Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen. En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods", Openb. 19:1-9.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Voorbereiding H.A. - Alle refokerken zijn Haman-kerken gelijk, die aan de geloofsonbuigzaamheid van Mordechai en aan het staan in de bres voor kerk, land en volk, door koningin Esther, vreemdeling en vijand zijn en onder 1 globalistisch RD-SGP-hoedje spelen aka de landverraderlijke Haman, die aan zijn eigen galg werd opgehangen, waarbij ook zijn landverraderlijke RD/SGP-huisgenoten in de dood vielen (2) - GPPB. (02-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Voorbereiding H.A. - Alle refokerken zijn Haman-kerken gelijk, die aan de geloofsonbuigzaamheid van Mordechai en aan het staan in de bres voor kerk, land en volk, door koningin Esther, vreemdeling en vijand zijn en onder 1 globalistisch RD-SGP-hoedje spelen aka de landverraderlijke Haman, die aan zijn eigen galg werd opgehangen, waarbij ook zijn landverraderlijke RD/SGP-huisgenoten in de dood vielen (2)

Schriftlezing:
Esther 6-7

Tekst voor de prediking:
"Toen de koning met Haman gekomen was, om te drinken met de koningin Esther; zo zeide de koning tot Esther, ook op den tweeden dag, op den maaltijd des wijns: Wat is uw bede, koningin Esther! en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft des koninkrijks. Toen antwoordde de koningin Esther, en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb, en indien het den koning goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil. Want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, dat men ons verdelge, dode en ombrenge. Indien wij nog tot knechten en tot dienstmaagden waren verkocht geweest, ik zou gezwegen hebben, ofschoon de onderdrukker de schade des konings geenszins zou kunnen vergoeden. Toen sprak de koning Ahasveros, en zeide tot de koningin Esther: Wie is die, en waar is diezelve, die zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen? En Esther zeide: De man, de onderdrukker en vijand, is deze boze Haman! Toen verschrikte Haman voor het aangezicht des konings en der koningin. En de koning stond op in zijn grimmigheid van den maaltijd des wijns, en ging naar den hof van het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin Esther, aangaande zijn leven verzoek te doen; want hij zag, dat het kwaad van de koning over hem ten volle besloten was. Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in het huis van den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het bed, waarop Esther was. Toen zeide de koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond, en zij bedekten Hamans aangezicht. En Charbona, een van de kamerlingen, voor het aanschijn des konings staande, zeide: Ook zie, de galg, welke Haman gemaakt heeft voor Mordechai, die goed voor den koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig ellen hoog. Toen zeide de koning: Hang hem daaraan. Alzo hingen zij Haman aan de galg, die hij voor Mordechai had doen bereiden; en de grimmigheid des konings werd gestild", Esther 7.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het ware geloof kan getoetst worden aan de apostolische prediking en wordt overeenkomstig die prediking behouden (1) - GPPB. (02-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Het ware geloof kan getoetst worden aan de apostolische prediking en wordt overeenkomstig die prediking behouden (1)

Schriftlezing:
1 Korinthe 15

Tekst voor de prediking:
"Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften", 1 Kor. 15:1-4.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

God rechtvaardigt de goddeloze, dat zijn de goddelozen waarvoor Christus te Zijner tijd gestorven is (2) - GPPB. (26-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
God rechtvaardigt de goddeloze, dat zijn de goddelozen waarvoor Christus te Zijner tijd gestorven is (2)

Schriftlezing:
Romeinen 4

Tekst voor de prediking:
"Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken; zeggende: Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; zalig is de man, welken de Heere de zonden niet toerekent", Rom. 4:3-8.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Christus roept tot de gebondenen - Gaat uit - en tot die in duisternis zijn - Komt tevoorschijn (1) - GPPB. (26-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Christus roept tot de gebondenen - Gaat uit - en tot die in duisternis zijn - Komt tevoorschijn (1)

Schriftlezing:
Jesaja 49

Tekst voor de prediking:
"Alzo zegt de HEERE: In dien tijd des welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des volks, om het aardrijk op te richten, om de verwoeste erfenissen te doen beerven; om te zeggen tot de gebondenen: Gaat uit; tot hen, die in duisternis zijn: Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, en op alle hoge plaatsen zal hun weide wezen. Zij zullen niet hongeren, noch dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan de springaders der wateren zachtjes leiden", Jes. 49:8-10.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De wet is niet uit het geloof en de wet wil geen geloof, maar volmaakte daden en dat vinden Gods kinderen in het volkomen geloof van Christus de Voleinder des geloofs (2). - GPPB. (19-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De wet is niet uit het geloof en de wet wil geen geloof, maar volmaakte daden en dat vinden Gods kinderen in het volkomen geloof van Christus de Voleinder des geloofs (2)

Schriftlezing:
Galaten 3

Tekst voor de prediking:
"Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt", Gal. 3:10-13.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

SGP-Hagar en RD-Ismael zitten in het voorgestoelte van de refokerken, waarin Izak wordt vervolgd, terwijl het ware geloof de hagareense oude mens en zijn werken afgelegd en uitgeworpen heeft (1) - GPPB. (19-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
SGP-Hagar en RD-Ismael zitten in het voorgestoelte van de refokerken, waarin Izak wordt vervolgd, terwijl het ware geloof de hagareense oude mens en zijn werken afgelegd en uitgeworpen heeft (1)

Schriftlezing:
Galaten 4

Tekst voor de prediking:
"Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije", Gal. 4:30.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Alle volken zullen wandelen, elk in de naam zijns gods, maar wij, dochter Sions, zullen wandelen in de Naam des HEEREN onzes Gods, eeuwiglijk en altoos (2) - GPPB. (12-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Alle volken zullen wandelen, elk in de naam zijns gods, maar wij, dochter Sions, zullen wandelen in de Naam des HEEREN onzes Gods, eeuwiglijk en altoos (2)

Schriftlezing:
Micha 4

Tekst voor de prediking:
"Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien. En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal onder grote volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het gesproken. Want alle volken zullen wandelen, elk in den naam zijns gods; maar wij zullen wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk en altoos. Te dien dage, spreekt de HEERE, zal Ik haar, die hinkende was, verzamelen, en haar, die verdreven was, vergaderen, en die Ik geplaagd had. En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid. En gij Schaapstoren, gij Ofel der dochter Sions! tot u zal komen, ja, daar zal komen de vorige heerschappij, het koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat u smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen? Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, maar aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. Nu zijn wel vele heidenen tegen u verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd worden, en laat ons oog schouwen aan Sion. Maar zij weten de gedachten des HEEREN niet, en verstaan Zijn raadslag niet; dat Hij hen vergaderd heeft als garven tot den dorsvloer. Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en gij zult vele volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde", Micha 4.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De profeet Micha predikt niet alleen bij God vandaan het oordeel over de afvallige Joden, maar ook over het afvallige Refodom (1) - GPPB. (12-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De profeet Micha predikt niet alleen bij God vandaan het oordeel over de afvallige Joden, maar ook over het afvallige Refodom (1)

Schriftlezing:
Micha 3

Tekst voor de prediking:
"Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! Betaamt het ulieden niet het recht te weten? Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. Ja, zij zijn het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, en hun beenderen verbreken; en vaneen leggen, gelijk als in een pot, en als vlees in het midden eens ketels. Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij zal hen niet verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen, gelijk als zij hun handelingen kwaad gemaakt hebben. Alzo zegt de HEERE, tegen de profeten, die Mijn volk verleiden; die met hun tanden bijten, en roepen vrede uit; maar die niet geeft in hun mond, tegen dien zo heiligen zij een krijg. Daarom zal het nacht voor ulieden worden vanwege het gezicht, en ulieden zal duisternis zijn vanwege de waarzegging; en de zon zal over deze profeten ondergaan; en de dag zal over hen zwart worden. En de zieners zullen beschaamd, en de waarzeggers schaamrood worden; en zij zullen al te zamen de bovenste lip bewimpelen; want er zal geen antwoord Gods zijn. Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israel zijn zonde. Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van het gericht een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert; bouwende Sion met bloed, en Jeruzalem met onrecht. Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. Daarom, om uwentwil, zal Sion als een akker geploegd worden, en Jeruzalem zal tot steenhopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten eens wouds", Micha 3.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De gemeente van Efeze door Paulus onderwezen in de leer van Christus, de uiterste Hoeksteen van het fondament van de leer der apostelen en profeten (2) - GPPB. (08-02-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De gemeente van Efeze door Paulus onderwezen in de leer van Christus, de uiterste Hoeksteen van het fondament van de leer der apostelen en profeten (2)

Schriftlezing:
Efeze 2

Tekst voor de prediking:
"En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; in welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen; maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), en heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus; opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; en opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest", Ef. 2.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Op deze Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen dezelfde niet overweldingen (1) - GPPB. (08-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Op deze Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen dezelfde niet overweldingen (1)

Schriftlezing:
Mattheus 16

Tekst voor de prediking:
"Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen", Matth. 16:15-18.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NIEUWJAARSDAG 2025 - Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld, zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! - GPPB. (01-01-2025)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NIEUWJAARSDAG 2025 - Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld, zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm!

Schriftlezing:
Psalm 49

Tekst voor de prediking:
"Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld, zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn. Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp. Waarom zou ik vrezen in kwade dagen, als de ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen? Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen; niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven; (Want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden); dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving niet zien. Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten. Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen. De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan. Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela. Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning. Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela. Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt; want hij zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal hem niet nadalen. Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven goed doet; zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. De mens, die in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, die vergaan", Ps. 49.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


http://www.providencemountainranch.com