AUDIO PREKEN 2023
DE JODEN WAREN UIT OP EEN AANGENAME PREDIKING EN AANGENAME BEKERINGEN, MAAR ZIJ WERDEN MET TOORN EN MOORDLUST VERVULD TOEN CHRISTUS HEN AFSNEED DOOR ZIJN SEPARERENDE PREDIKING (2) - GPPB. (04-06-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE JODEN WAREN UIT OP EEN AANGENAME PREDIKING EN AANGENAME BEKERINGEN, MAAR ZIJ WERDEN MET TOORN EN MOORDLUST VERVULD TOEN CHRISTUS HEN AFSNEED DOOR ZIJN SEPARERENDE PREDIKING (2)

Schriftlezing:
Lukas 4

Tekst van de prediking:
"En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israel in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. En er waren vele melaatsen in Israel, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naaman, de Syrier. En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg", Luk. 4:22-30.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET EINDE DER TIJDEN DOOR CHRISTUS VOORZEGD (1) - GPPB. (04-06-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET EINDE DER TIJDEN DOOR CHRISTUS VOORZEGD (1)

Schriftlezing:
Lukas 21

Tekst van de prediking:
"En er zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren, en op de aarde benauwdheid der volken met twijfelmoedigheid, als de zee en watergolven groot geluid zullen geven; en den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid", Luk. 21:25-27.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PINKSTERDAG 2023 - NABETRACHTING H.A. - MIJN ZIEL KLEEFT U ACHTERAAN, UW RECHTERHAND ONDERSTEUNT MIJ (2) - GPPB. (28-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PINKSTERDAG 2023 - NABETRACHTING H.A. - MIJN ZIEL KLEEFT U ACHTERAAN, UW RECHTERHAND ONDERSTEUNT MIJ (2)

Schriftlezing:
Psalm 63

Tekst van de prediking:
"Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand ondersteunt mij", Ps. 63:10.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PINKSTERDAG 2023 - BEDIENING H.A. - DE PINKSTERPREDIKING VAN PETRUS WAS EEN EN AL TOEPASSING, ZOWEL T.A.V. DE AFSNIJDING ALS T.A.V. DE INLIJVING IN EN DOOR CHRISTUS (1) - GPPB. (28-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PINKSTERDAG 2023 - BEDIENING H.A. - DE PINKSTERPREDIKING VAN PETRUS WAS EEN EN AL TOEPASSING, ZOWEL T.A.V. DE AFSNIJDING ALS T.A.V. DE INLIJVING IN EN DOOR CHRISTUS (1)

Schriftlezing:
Handelingen 2

Tekst van de prediking:
"Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal. En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. En een vreze kwam over alle ziel; en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen; en zij verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had. En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; en prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden", Hand. 2:34-47.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - CHRISTUS ZAL ZIJN STEM NIET VERHEFFEN OP DE STRATEN, MAAR ALS HIJ GETERGD WORDT DOOR AFVALLIGE BONDELINGEN ZAL HIJ SCHREEUWEN ALS EEN KRIJGSMAN EN GROOT GETIER MAKEN (2) - GPPB. (21-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - CHRISTUS ZAL ZIJN STEM NIET VERHEFFEN OP DE STRATEN, MAAR ALS HIJ GETERGD WORDT DOOR AFVALLIGE BONDELINGEN ZAL HIJ SCHREEUWEN ALS EEN KRIJGSMAN EN GROOT GETIER MAKEN (2)

Schriftlezing:
Jesaja 42

Tekst van de prediking:
"Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten", Jes. 42:1-4.

"De HEERE zal uittrekken als een Held; Hij zal den ijver opwekken als een Krijgsman; Hij zal juichen, ja, Hij zal een groot getier maken; Hij zal Zijn vijanden overweldigen. Ik heb van ouds gezwegen, Ik heb Mij stil gehouden en Mij ingehouden; Ik zal uitschreeuwen, als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en te zamen opslokken. Ik zal bergen en heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren; en Ik zal de rivieren tot eilanden maken, en de poelen uitdrogen", Jes. 42:13-15.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - DE HEERE DAAGT ZIJN VIJANDEN UIT TOT HUN ONDERGANG EN HEEFT ZIJN UITVERKOREN KNECHT VAN DE OPGANG DER ZON GEGREPEN EN GEROEPEN (1) - GPPB. (21-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - DE HEERE DAAGT ZIJN VIJANDEN UIT TOT HUN ONDERGANG EN HEEFT ZIJN UITVERKOREN KNECHT VAN DE OPGANG DER ZON GEGREPEN EN GEROEPEN (1)

Schriftlezing:
Jesaja 41

Tekst van de prediking:
"Maar gij, Israel, Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. Ziet, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan", Jes. 41:8-11.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HEMELVAARTSDAG 2023 - WAT NUT U DE HEMELVAART VAN CHRISTUS? - GPPB. (18-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HEMELVAARTSDAG 2023 - WAT NUT U DE HEMELVAART VAN CHRISTUS?

Schriftlezing:
Psalm 68

Tekst van de prediking:
"Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden verdubbeld. De Heere is onder hen, een Sinai in heiligheid! Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! Geloofd zij de Heere; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze Zaligheid. Sela. Die God is ons een God van volkomene Zaligheid; en bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen den dood", Ps. 68:18-20.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE UITVERKIEZENDE LIEFDE GODS BETREFT DE GODDELOZEN WAARVOOR CHRISTUS GESTORVEN IS, WAARVAN JAKOB EEN BEWIJS IS TE BETHEL (2) - GPPB. (14-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE UITVERKIEZENDE LIEFDE GODS BETREFT DE GODDELOZEN WAARVOOR CHRISTUS GESTORVEN IS, WAARVAN JAKOB EEN BEWIJS IS TE BETHEL (2)

Schriftlezing:
Romeinen 9

Tekst van de prediking:
"Want dit is het Woord der beloftenis: Omtrent dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben. En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen vader. Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods. Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengenen, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt? Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere? En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid; en opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid? Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen", Rom. 9:9-24.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NABIJ U IS HET WOORD, IN UW MOND EN IN UW HART, VOOR DEGENEN IN WIENS HARTEN GODS KONINKRIJK IS (1) - GPPB. (14-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NABIJ U IS HET WOORD, IN UW MOND EN IN UW HART, VOOR DEGENEN IN WIENS HARTEN GODS KONINKRIJK IS (1)

Schriftlezing:
Romeinen 10

Tekst van de prediking:
"Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken. Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid", Rom. 10:8-10.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE OPPERSTE WIJSHEID ROEPT OVERLUID TOT DE SLECHTEN EN ZOTTEN, 'IK ZAL VORSTELIJKE DINGEN SPREKEN, WANT DE GODDELOOSHEID IS MIJN LIPPEN EEN GRUWEL' - GPPB. (07-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE OPPERSTE WIJSHEID ROEPT OVERLUID TOT DE SLECHTEN EN ZOTTEN, "IK ZAL VORSTELIJKE DINGEN SPREKEN, WANT DE GODDELOOSHEID IS MIJN LIPPEN EEN GRUWEL!" (2)

Schriftlezing:
Spreuken 8

Tekst van de prediking:
"Roept de Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij; aan de zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid: Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen. Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het hart. 6 Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn. Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel. Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in. Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden. Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid. De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte. Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid. Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid. Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan. Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water; aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren. Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld. Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef; toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde; toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen bewaren. Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet. Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE. Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief", Spr. 8.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET KONINKRIJK GODS IS NIET VAN DEZE WERELD EN KOMT NIET MET UITERLIJK GELAAT (1) - GPPB. (07-05-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET KONINKRIJK GODS IS NIET VAN DEZE WERELD EN KOMT NIET MET UITERLIJK GELAAT (1)

Schriftlezing:
Lukas 17

Tekst van de prediking:
"En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat", Luk. 17:20.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

OOK DE ENGELENTONG VAN DE OUDE MENS ONDER DE WET IS EEN VUUR EN EEN WERELD VAN ONGERECHTIGHEID (2) - GPPB. (30-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
OOK DE ENGELENTONG VAN DE OUDE MENS ONDER DE WET IS EEN VUUR EN EEN WERELD VAN ONGERECHTIGHEID (2)

Schriftlezing:
Jakobus 3

Tekst van de prediking:
"Zijt niet vele meesters, mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen ontvangen. Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden. Ziet, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele lichaam om; ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil. Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt. De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel. Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur. Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden. Welt ook een fontein uit een zelfde ader het zoet en het bitter? Kan ook, mijn broeders, een vijgeboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet water voortbrengen. Wie is wijs en verstandig onder u? die bewijze uit zijn goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid. Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid. Deze is de wijsheid niet, die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels. Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel. Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd. En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken", Jak. 3.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE ONVERANDERLIJKHEID VAN GODS BELOFTEN EN VAN ZIJN EEDZWERING, WAARIN GODS VOLK DEELT EN DAARAAN VASTHOUDT DOOR HET GELOOF (1) - GPPB. (30-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE ONVERANDERLIJKHEID VAN GODS BELOFTEN EN VAN ZIJN EEDZWERING, WAARIN GODS VOLK DEELT EN DAARAAN VASTHOUDT DOOR HET GELOOF (1)

Schriftlezing:
Hebreen 6

Tekst van de prediking:
"Want de mensen zweren wel bij den meerdere dan zij zijn, en de eed tot bevestiging is denzelven een einde van alle tegenspreken; waarin God, willende den erfgenamen der beloftenis overvloediger bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad, met een eed daartussen is gekomen; opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden; Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel; 20 Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid", Hebr. 6:16-19.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE KINDEREN DES KONINKRIJKS TER BRUILOFT GEROEPEN, MAAR WEIGEREN IN TE GAAN, ZODAT DE DIENSTKNECHTEN UITGAAN, OPDAT DE VOLHEID DER HEIDENEN ZOU INGAAN (2)
- GPPB. (23-04-2023)
  Klik hier
      
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE KINDEREN DES KONINKRIJKS TER BRUILOFT GEROEPEN, MAAR WEIGEREN IN TE GAAN, ZODAT DE DIENSTKNECHTEN UITGAAN, OPDAT DE VOLHEID DER HEIDENEN ZOU INGAAN (2)

Schriftlezing:
Mattheus 22

Tekst van de prediking:
"En Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had; en zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen. Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen, en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. Maar zij, zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. En de anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun smaadheid aan, en doodden hen. Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken. Toen zeide hij tot zijn dienstknechten: De bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het niet waardig. Daarom gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. En dezelve dienstknechten, uitgaande op de wegen, vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de bruiloft werd vervuld met aanzittende gasten. En als de koning ingegaan was, om de aanzittende gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed; en zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde. Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren", Matth. 22:1-14.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALS DE KINDEREN DES LICHTS WEIGEREN IN TE GAAN, WORDT HET UITSCHOT DER WERELD GEDWONGEN IN TE GAAN, OPDAT ZIJN HUIS VOL WORDE (1) - GPPB. (23-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALS DE KINDEREN DES LICHTS WEIGEREN IN TE GAAN, WORDT HET UITSCHOT DER WERELD GEDWONGEN IN TE GAAN, OPDAT ZIJN HUIS VOL WORDE (1)

Schriftlezing:
Lukas 14

Tekst van de prediking:
"Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde een groot avondmaal, en hij noodde er velen. En hij zond zijn dienstknecht uit ten ure des avondmaals, om den genoden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. En dezelve dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen, en blinden hier in. En de dienstknecht zeide: Heere, het is geschied, gelijk gij bevolen hebt, en nog is er plaats. En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde; want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. En vele scharen gingen met Hem; en Hij, Zich omkerende, zeide tot hen: Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn", Luk. 14:16-27.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GEMEENTE VAN CHRISTUS IS EEN STERKE STAD MET HEILSMUREN, VOORSCHANSEN EN GEOPENDE POORTEN EN BUITEN DIE STAD IS ER GEEN ZALIGHEID MOGELIJK (2) - GPPB. (16-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GEMEENTE VAN CHRISTUS IS EEN STERKE STAD MET HEILSMUREN, VOORSCHANSEN EN GEOPENDE POORTEN EN BUITEN DIE VRIJSTAD IS ER GEEN ZALIGHEID MOGELIJK (2)

Schriftlezing:
Jesaja 26

Tekst van de prediking:
"Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en voorschansen. Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart. Het is een bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid; want in den Heere HEERE is een eeuwige rotssteen. Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. De voet zal ze vertreden, de voeten des ellendigen, de treden der armen. Het pad des rechtvaardigen is geheel effen, den gang des rechtvaardigen weegt Gij recht. Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte onzer ziel. Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid. Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan", Jes. 26:1-10.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE KERK KAN NIET ZONDER DE KERK - DAVID SCHREEUWT EN DORST NAAR GOD, OMDAT HIJ ALS EEN VERVOLGDE GODS AANGEZICHT EN DE GEMEENSCHAP DER HEIL;IGEN MOET MISSEN (1) - GPPB. (16-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE KERK KAN NIET ZONDER DE KERK - DAVID SCHREEUWT EN DORST NAAR GOD, OMDAT HIJ ALS EEN VERVOLGDE GODS AANGEZICHT EN DE GEMEENSCHAP DER HEIL;IGEN MOET MISSEN (1)

Schriftlezing:
Psalm 42

Tekst van de prediking:
"Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, onder de feesthoudende menigte. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts. O mijn God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte. De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns levens. Ik zal zeggen tot God: Mijn Steenrots! waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking? Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn wederpartijders, als zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God", Ps. 42.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PASEN 2023 - PAULUS WEERLEGT DE VALSE LERAARS UITGEBREID, NL. DIE DE OPSTANDING DER DODEN EN DAARMEE DE OPSTANDING VAN CHRISTUS LOOCHENDEN, TERWIJL DE HUIDIGE VALSE LERAARS VRIJSPEL HEBBEN, OMDAT ER GEEN GEROEPEN KNECHTEN VAN GOD MEER ZIJN BINNEN HET AFVALLIGE REFODOM (2) - GPPB. (09-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PASEN 2023 - PAULUS WEERLEGT DE VALSE LERAARS UITGEBREID, NL. DIE DE OPSTANDING DER DODEN EN DAARMEE DE OPSTANDING VAN CHRISTUS LOOCHENDEN, TERWIJL DE HUIDIGE VALSE LERAARS VRIJSPEL HEBBEN, OMDAT ER GEEN GEROEPEN KNECHTEN VAN GOD MEER ZIJN BINNEN HET AFVALLIGE REFODOM (2)

Schriftlezing:
1 Korinthe 15

Tekst van de prediking:
"Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; en dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd. Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn", 1 Kor. 15:1-18.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PASEN 2023 - CHRISTUS HEEFT DOOR ZIJN DOOD DE OUDE MENS EN DE ZONDE VERNIETIGD AAN HET KRUIS EN DOOR ZIJN OPSTANDING WORDT GODS VOLK WEDERGEBOREN TOT EEN LEVENDE HOOP (1) - GPPB. (09-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PASEN 2023 - CHRISTUS HEEFT DOOR ZIJN DOOD DE OUDE MENS EN DE ZONDE VERNIETIGD AAN HET KRUIS EN DOOR ZIJN OPSTANDING WORDT GODS VOLK WEDERGEBOREN TOT EEN LEVENDE HOOP (1)

Schriftlezing:
Romeinen 6

Tekst van de prediking:
"Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere", Rom. 6:9-11.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GOEDE VRIJDAG 2023 - DE 3-URIGE DUISTERNIS WAARIN CHRISTUS AAN HET KRUIS HING IN DE UITERSTE GODSVERLATENHEID, IS DE KERK EEN TEKEN TEN GOEDE - GPPB. (07-04-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GOEDE VRIJDAG 2023 - DE 3-URIGE DUISTERNIS WAARIN CHRISTUS AAN HET KRUIS HING IN DE UITERSTE GODVERLATENHEID, IS DE KERK EEN TEKEN TEN GOEDE

Schriftlezing:
Mattheus 27:33-66

Tekst van de prediking:
"En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!" Matth. 27:45-46.

DOOR DE GELOOFS-ONBUIGZAAMHEID VAN MORDECHAI EN DE GELOOFS-HELDHAFTIGHEID VAN KONINGIN ESTHER KWAM HAMAN TEN VAL EN WERD HET VOLK DER JODEN GERED EN OMDAT ER GEEN MORDECHAI'S EN ESTHER'S MEER ZIJN GAAN DE KERKEN EN HET HELE VOLK TEN ONDER (2)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DOOR DE GELOOFS-ONBUIGZAAMHEID VAN MORDECHAI EN DE GELOOFS-HELDHAFTIGHEID VAN KONINGIN ESTHER KWAM HAMAN TEN VAL EN WERD HET VOLK DER JODEN GERED EN OMDAT ER GEEN MORDECHAI'S EN ESTHER'S MEER ZIJN GAAN DE KERKEN EN HET HELE VOLK TEN ONDER (2)

Schriftlezing:
Esther 6 en 7

Tekst van de prediking:
"In denzelfden nacht was de slaap van den koning geweken, en hij zeide, dat men het boek der gedachtenissen, de kronieken, brengen zou; en zij werden in de tegenwoordigheid des konings gelezen. En men vond geschreven, dat Mordechai had te kennen gegeven van Bigthana en Theres, twee kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters, die de hand zochten te leggen aan den koning Ahasveros. Toen zeide de koning: Wat eer en verhoging is Mordechai hierover gedaan? En de jongelingen des konings, zijn dienaars, zeiden: Aan hem is niets gedaan. Toen zeide de koning: Wie is in het voorhof? (Haman nu was gekomen in het buitenvoorhof van het huis des konings, om den koning te zeggen, dat men Mordechai zou hangen aan de galg, die hij hem had doen bereiden). En des konings jongelingen zeiden tot hem: Zie, Haman staat in het voorhof. Toen zeide de koning: Dat hij inkome. Als Haman ingekomen was, zo zeide de koning tot hem: Wat zal men met dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft? Toen zeide Haman in zijn hart: Tot wien heeft de koning een welbehagen, om hem eer te doen, meer dan tot mij? Daarom zeide Haman tot den koning: Den man, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft, zal men het koninklijke kleed brengen, dat de koning pleegt aan te trekken, en het paard, waarop de koning pleegt te rijden; en dat de koninklijke kroon op zijn hoofd gezet worde. En men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een uit de vorsten des konings, van de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden door de straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft! Toen zeide de koning tot Haman: Haast u, neem dat kleed, en dat paard, gelijk als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood, dien aan de poort des konings zit; en laat niet een woord vallen van alles, wat gij gesproken hebt. En Haman nam dat kleed en dat paard, en trok het kleed Mordechai aan, en deed hem rijden door de straten der stad, en hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft! Daarna keerde Mordechai wederom tot de poort des konings; maar Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met bedekten hoofde. En Haman vertelde aan zijn huisvrouw Zeres en al zijn vrienden al wat hem wedervaren was. Toen zeiden hem zijn wijzen, en Zeres, zijn huisvrouw: Indien Mordechai, voor wiens aangezicht gij hebt begonnen te vallen, van het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet vermogen; maar gij zult gewisselijk voor zijn aangezicht vallen. Toen zij nog met hem spraken, zo kwamen des konings kamerlingen nabij, en zij haastten Haman tot den maaltijd te brengen, dien Esther bereid had", Esther 6.

"Toen de koning met Haman gekomen was, om te drinken met de koningin Esther; zo zeide de koning tot Esther, ook op den tweeden dag, op den maaltijd des wijns: Wat is uw bede, koningin Esther! en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft des koninkrijks. Toen antwoordde de koningin Esther, en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb, en indien het den koning goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil. Want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, dat men ons verdelge, dode en ombrenge. Indien wij nog tot knechten en tot dienstmaagden waren verkocht geweest, ik zou gezwegen hebben, ofschoon de onderdrukker de schade des konings geenszins zou kunnen vergoeden. Toen sprak de koning Ahasveros, en zeide tot de koningin Esther: Wie is die, en waar is diezelve, die zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen? En Esther zeide: De man, de onderdrukker en vijand, is deze boze Haman! Toen verschrikte Haman voor het aangezicht des konings en der koningin. En de koning stond op in zijn grimmigheid van den maaltijd des wijns, en ging naar den hof van het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin Esther, aangaande zijn leven verzoek te doen; want hij zag, dat het kwaad van de koning over hem ten volle besloten was. Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in het huis van den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het bed, waarop Esther was. Toen zeide de koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond, en zij bedekten Hamans aangezicht. En Charbona, een van de kamerlingen, voor het aanschijn des konings staande, zeide: Ook zie, de galg, welke Haman gemaakt heeft voor Mordechai, die goed voor den koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig ellen hoog. Toen zeide de koning: Hang hem daaraan. Alzo hingen zij Haman aan de galg, die hij voor Mordechai had doen bereiden; en de grimmigheid des konings werd gestild", Esther 7.

DE MENS IS EEN DOODBRAKENDE HEMAN OF EEN CHRISTENVERVOLGENDE HAMAN, OF WE BEHOREN TOT DE KINDEREN SIONS, OF WE ZIJN VERVOLGERS VAN DE GEMEENTE GODS (1)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE MENS IS EEN DOODBRAKENDE HEMAN OF EEN CHRISTENVERVOLGENDE HAMAN, OF WE BEHOREN TOT DE KINDEREN SIONS, OF WE ZIJN VERVOLGERS VAN DE GEMEENTE GODS (1)

Schriftlezing:
Psalm 88

Tekst van de prediking:
"Een lied, een psalm voor de kinderen van Korach, voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. O HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U. Laat mijn gebed voor Uw aanschijn komen; neig Uw oor tot mijn geschrei. Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf. Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is; afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand. Gij hebt mij in den ondersten kuil gelegd, in duisternissen, in diepten. Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela. Mijn bekenden hebt Gij verre van mij gedaan, Gij hebt mij hun tot een groten gruwel gesteld; ik ben besloten, en kan niet uitkomen. Mijn oog treurt vanwege verdrukking; HEERE! ik roep tot U den gansen dag; ik strek mijn handen uit tot U. Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela. Zal Uw goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw getrouwheid in het verderf? Zullen Uw wonderen bekend worden in de duisternis, en Uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond. HEERE! waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij? Van der jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende; ik draag Uw vervaarnissen, ik ben twijfelmoedig. Uw hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen doen mij vergaan. Den gansen dag omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij. Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaan; mijn bekenden zijn in duisternis..

DIE DE ZOON AANSCHOUWT EN IN HEM GELOOFT, HEEFT HET EEUWIGE LEVEN EN HOE HIJ DAT ALS MIDDELAAR VAN TOEPASSING VERLOREN ZONDAREN SCHENKT (2) - GPPB. (26-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DIE DE ZOON AANSCHOUWT EN IN HEM GELOOFT, HEEFT HET EEUWIGE LEVEN EN HOE HIJ DAT ALS MIDDELAAR VAN TOEPASSING VERLOREN ZONDAREN SCHENKT (2)

Schriftlezing:
Johannes 6

Tekst van de prediking:
"Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage", Joh. 6:37-40.

ZONDER DE OVERTUIGING DES HEILIGEN GEESTES VAN ZONDE, GERECHTIGHEID EN OORDEEL, GESCHIEDT ER GEEN OVERBUIGING IN EN DOOR CHRISTUS (1) - GPPB. (26-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ZONDER DE OVERTUIGING DES HEILIGEN GEESTES VAN ZONDE, GERECHTIGHEID EN OORDEEL, GESCHIEDT ER GEEN OVERBUIGING IN EN DOOR CHRISTUS (1)

Schriftlezing:
Johannes 16

Tekst van de prediking:
"Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; en van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; 11 En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is", Joh. 16:7-11.

"Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen", Joh. 16:33.

DEGENEN DIE GESCHREVEN STAAN IN HET BOEK DES LEVENS DES LAMS ZULLEN NIET MEER KUNNEN KOPEN NOCH VERKOPEN EN DE ONGELOVIGE REST ZAL HET TEKEN VAN HET BEEST ONTVANGEN EN VOOR EEUWIG VERDOEMD WORDEN (2) - GPPB. (19-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DEGENEN DIE GESCHREVEN STAAN IN HET BOEK DES LEVENS DES LAMS ZULLEN NIET MEER KUNNEN KOPEN NOCH VERKOPEN EN DE ONGELOVIGE REST ZAL HET MERKTEKEN VAN HET BEEST ONTVANGEN EN VOOR EEUWIG VERDOEMD WORDEN (2)

Note: Niet mogelijk om deze preek te uploaden vanwege een cluster in het bestand.

Schriftlezing:
Openbaring 13

Tekst van de prediking:
"En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest, in tegenwoordigheid van hetzelve, en het maakt, dat de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wonde genezen was. En het doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen. En verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die aan hetzelve te doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen, die op de aarde wonen, dat zij het beest, dat de wond des zwaards had, en weder leefde, een beeld zouden maken. En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. En het maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geve aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden; en dat niemand mag kopen of verkopen, dan die dat merkteken heeft, of den naam van het beest, of het getal zijns naams. Hier is de wijsheid: die het verstand heeft, rekene het getal van het beest; want het is een getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig", Openb. 13:11-18.

ALS GODS VOLK VERACHTERD IS IN DE GENADE, ZOALS DE HEBREEN DAT WAREN, MOET ZIJ D.M.V. DE PREDIKING WORDEN OPGESCHERPT (1)
- GPPB. (19-03-2023)
  Klik hier
      
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALS GODS VOLK VERACHTERD IS IN DE GENADE, ZOALS DE HEBREEN DAT WAREN, MOET ZIJ D.M.V. DE PREDIKING WORDEN OPGESCHERPT (1) (deze preek was ook beschadigd, maar kon hersteld worden)

Schriftlezing:
Hebreen 5 - Hebreen 6:1-3

Tekst van de prediking:
"Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden; Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden en dwalenden, overmits hij ook zelf met zwakheid omvangen is; en om derzelver zwakheid wil moet hij gelijk voor het volk, alzo ook voor zichzelven, offeren voor de zonden. En niemand neemt zichzelven die eer aan, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs als Aaron. Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt, om Hogepriester te worden, maar Die tot Hem gesproken heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze. Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden; en is van God genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek. Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt. Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, als die melk van node hebben, en niet vaste spijze. Want een iegelijk, die der melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid; want hij is een kind. Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads", Hebr. 5.

"Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fondament van de bekering van dode werken, en van het geloof in God, van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel. En dit zullen wij ook doen, indien het God toelaat", Hebr. 16:1-3.

BIDDAG 2023 - DE LAST VAN DE KANANESE VROUW DOOR CHRISTUS OVERGENOMEN DOOR DE VERHORING VAN HAAR SMEEKGEBED IN DE VERLOSSING VAN HAAR DE DOOR DE DUIVEL BEZETEN DOCHTER - GPPB. (13-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BIDDAG 2023 - DE LAST VAN DE KANANESE VROUW DOOR CHRISTUS OVERGENOMEN DOOR DE VERHORING VAN HAAR SMEEKGEBED IN DE VERLOSSING VAN HAAR DE DOOR DE DUIVEL BEZETEN DOCHTER

Schriftlezing:
Mattheus 15:1-28

Tekst van de prediking:
"En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon. En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na. Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels. En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij! Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen. En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren. Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure", Matth. 15:21-28.


Note: WOENSDAG 15 MAART STEMMEN OP DE KRUIS-HEM-KRUIS-HEM-PARTIJ, DE SGP, IS PURE GEESTELIJKE ZELFMOORD !

KONING JOAS STAAT MET ZIJN AFVALLIGE KAMELEONS-VERANDERING NA DE DOOD VAN JOJADA MODEL VOOR ALLE AFVALLIGE REFO-DOMINEES - GPPB. (12-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
KONING JOAS STAAT MET ZIJN AFVALLIGE KAMELEONS-VERANDERING NA DE DOOD VAN JOJADA MODEL VOOR ALLE AFVALLIGE REFO-DOMINEES

Schriftlezing:
2 Kronieken 24

Tekst van de prediking:
"Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zibja, van Ber-seba. En Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, al de dagen van den priester Jojada. En Jojada nam voor hem twee vrouwen; en hij gewon zonen en dochteren. Het geschiedde nu na dezen, dat het in het hart van Joas was, het huis des HEEREN te vernieuwen. Zo vergaderde hij de priesteren en de Levieten, en zeide tot hen: Trekt uit tot de steden van Juda, en vergadert geld van het ganse Israel, om het huis uws Gods te beteren van jaar tot jaar; en gijlieden, haast tot deze zaak; maar de Levieten haastten niet. En de koning riep Jojada, het hoofd, en zeide tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan bij de Levieten, dat zij uit Juda en uit Jeruzalem inbrengen zouden de schatting van Mozes, den knecht des HEEREN, en van de gemeente van Israel, voor de tent der getuigenis? Want als Athalia goddelooslijk handelde, hadden haar zonen het huis Gods opengebroken, ja, zelfs alle geheiligde dingen van het huis des HEEREN besteed aan de Baals. En de koning gebood, en zij maakten een kist, en stelden die buiten aan de poort van het huis des HEEREN. En men deed uitroeping in Juda en in Jeruzalem, dat men den HEERE inbrengen zou de schatting van Mozes, den knecht Gods, over Israel in de woestijn. Toen verblijdden zich alle oversten en al het volk, en zij brachten in, en wierpen in de kist, totdat men voleind had. Het geschiedde nu ter tijd, als hij de kist, naar des konings bevel, door de hand der Levieten, inbracht, en als zij zagen, dat er veel gelds was, dat de schrijver des konings kwam, en de bestelde van den hoofdpriester, en de kist ledig maakten, en die opnamen, en die wederbrachten aan haar plaats; alzo deden zij van dag tot dag, en verzamelden geld in menigte; hetwelk de koning en Jojada gaven aan degenen, die het werk van den dienst van het huis des HEEREN verzorgden; en zij huurden houwers en timmerlieden, om het huis des HEEREN te vernieuwen, mitsgaders ook werkmeesters in ijzer en koper, om het huis des HEEREN te beteren. Zo deden de verzorgers van het werk, dat de betering des werks door hun hand toenam; en zij herstelden het huis Gods in zijn gestaltenis, en maakten het vast. Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada het overige des gelds, waarvan hij vaten maakte voor het huis des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen, en gouden en zilveren vaten; en zij offerden geduriglijk brandofferen in het huis des HEEREN al de dagen van Jojada. En Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen hij stierf. En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan in Israel, beide aan God en zijn huize. Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde de koning naar hen. Zo verlieten zij het huis des HEEREN, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Juda en Jeruzalem, om deze hun schuld. Doch Hij zond profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen wederkeren; die betuigden tegen hen, maar zij neigden de oren niet. En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van Jojada, den priester, die boven het volk stond, en hij zeide tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN. Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken! Daarom geschiedde het met den omgang des jaars, dat de heirkracht van Syrie tegen hem optoog, en zij kwamen tot Juda en Jeruzalem, en verdierven uit het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning van Damaskus. Hoewel de heirkracht van Syrie met weinig mannen kwam, evenwel gaf de HEERE in hun hand een heirkracht van grote menigte, dewijl zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij de oordelen uit tegen Joas. En toen zij van hem getogen waren (want zij lieten hem in grote krankheden), maakten zijn knechten, om het bloed der zonen van den priester Jojada, een verbintenis tegen hem, en zij sloegen hem dood op zijn bed, dat hij stierf; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen. Dezen nu zijn, die een verbintenis tegen hem maakten: Zabad, de zoon van Simeath, de Ammonietische, en Jozabad, de zoon van Simrith, de Moabietische. Aangaande nu zijn zonen, en de grootheid van den last, hem opgelegd, en het gebouw van het huis Gods, ziet, zij zijn geschreven in de historie van het boek der koningen; en zijn zoon Amazia werd koning in zijn plaats", 2 Kronieken 24.

Note: WOENSDAG 15 MAART STEMMEN OP DE KRUIS-HEM-KRUIS-HEM-PARTIJ, DE SGP, IS PURE GEESTELIJKE ZELFMOORD !

BEDIENING HEILIGE DOOP - NAOMI TOOG VOL NAAR MOAB EN KEERDE LEDIG WEDER OM VERVULD TE WORDEN MET HET BELOOFDE ZAAD UIT RUTH GEBOREN - GPPB. (12-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BEDIENING HEILIGE DOOP - NAOMI TOOG VOL NAAR MOAB EN KEERDE LEDIG WEDER OM VERVULD TE WORDEN MET HET BELOOFDE ZAAD UIT RUTH GEBOREN

Schriftlezing:
Ruth 1

Tekst van de prediking:
"In de dagen, als de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom toog een man van Bethlehem-juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden Moabs, hij, en zijn huisvrouw, en zijn twee zonen. De naam nu dezes mans was Elimelech, en de naam zijner huisvrouw Naomi, en de naam zijner twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathers, van Bethlehem-juda; en zij kwamen in de velden Moabs, en bleven aldaar. En Elimelech, de man van Naomi, stierf; maar zij werd overgelaten met haar twee zonen. Die namen zich Moabietische vrouwen; de naam der ene was Orpa, en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren. En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zonen en na haar man. Toen maakte zij zich op met haar schoondochters, en keerde weder uit de velden van Moab; want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood. Daarom ging zij uit van de plaats, waar zij geweest was en haar twee schoondochters met haar. Als zij nu gingen op den weg, om weder te keren naar het land van Juda, zo zeide Naomi tot haar twee schoondochters: Gaat heen, keert weder, een iegelijk tot het huis van haar moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, gelijk als gij gedaan hebt bij de doden, en bij mij. De HEERE geve u, dat gij ruste vindt, een iegelijk in het huis van haar man! En als zij haar kuste, hieven zij haar stem op en weenden; en zij zeiden tot haar: Wij zullen zekerlijk met u wederkeren tot uw volk. Maar Naomi zeide: Keert weder, mijn dochters! Waarom zoudt gij met mij gaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, dat zij u tot mannen zouden zijn? Keert weder, mijn dochters! Gaat heen; want ik ben te oud om een man te hebben. Wanneer ik al zeide: Ik heb hoop, of ik ook in dezen nacht een man had, ja, ook zonen baarde; zoudt gij daarnaar wachten, totdat zij zouden groot geworden zijn; zoudt gij daarnaar opgehouden worden, om geen man te nemen? Niet, mijn dochters! Want het is mij veel bitterder dan u; maar de hand des HEEREN is tegen mij uitgegaan. Toen hieven zij haar stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan. Daarom zeide zij: Zie, uw zwagerin is wedergekeerd tot haar volk en tot haar goden; keer gij ook weder, uw zwagerin na. Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God. Waar gij zult sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u! Als zij nu zag, dat zij vastelijk voorgenomen had met haar te gaan, zo hield zij op tot haar te spreken. Alzo gingen die beiden, totdat zij te Bethlehem inkwamen; en het geschiedde, als zij te Bethlehem inkwamen, dat de ganse stad over haar beroerd werd, en zij zeiden: Is dit Naomi? Maar zij zeide tot henlieden: Noemt mij niet Naomi, noemt mij Mara; want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan. Vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de HEERE doen wederkeren; waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar de HEERE tegen mij getuigt, en de Almachtige mij kwaad aangedaan heeft? Alzo kwam Naomi weder, en Ruth, de Moabietische, haar schoondochter, met haar, die uit de velden Moabs wederkwam; en zij kwamen te Bethlehem in het begin van den gersteoogst", Ruth 1.

Note: WOENSDAG 15 MAART STEMMEN OP DE KRUIS-HEM-KRUIS-HEM-PARTIJ, DE SGP, IS PURE GEESTELIJKE ZELFMOORD !

DE GODDELOZE KONINGIN ATHALIA DOOR DE GODVREZENDE PRIESTER JOJADA TERECHTGESTELD EN IN ONZE DAGEN WERD/WORDT DE ABORTUS-ONDERTEKENEDE KONINGIN ATHALIA, REFOBREED VERAFGOOD, TOEGEJUICHD EN DOOR OGG-DS. A. KORT GEFELICITEERD EN DE MOEDER DES VADERLANDS GENOEMD (2) - GPPB. (05-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GODDELOZE KONINGIN ATHALIA DOOR DE GODVREZENDE PRIESTER JOJADA TERECHTGESTELD EN IN ONZE DAGEN WERD/WORDT DE ABORTUS-ONDERTEKENEDE KONINGIN ATHALIA, REFOBREED VERAFGOOD, TOEGEJUICHD EN DOOR OGG-DS. A. KORT GEFELICITEERD EN "DE MOEDER DES VADERLANDS" GENOEMD (2)

**ALGEMENE GODSDIENSTVRIJHEID, ZOALS DE FASCISTISCHE SGP DIE CONTRA NGB-ARTIKEL 36 PUBLIEK PROMOOT, BETEKENT: "KRUIS HEM, KRUIS HEM", EN OP DIE KRUIS-HEM-KRUIS-HEM-PARTIJ BRENGT DE VOLTALLIGE REFOPRIESTERSCHAAR EN HUN BELIJDERS HUN STEM UIT, BIDDEN EN COLLECTEREN ERVOOR, MAAR DE VERMOORDE PROFEET ZACHARIA GETUIGT ER TEGEN, ZEGGENDE: "DE HEERE ZAL HET ZIEN EN ZOEKEN!"
(Als Gods eer u lief is, zend dan de bovenstaande tekst door aan al die afvallige SGP-dominees, met de preeklinken erbij).

http://www.providencemountainranch.com/De%20godvrezende%20koning%20Josafat%20voert%20een%20nadere%20reformatie%20door%20op%20de%20bestraffing%20door%20de%20profeet%20Jehu%20voor%20zijn%20dubbele%20verzwagering%20met%20het%20huis%20van%20Achab%20(1).wma

http://www.providencemountainranch.com/De%20goddeloze%20koningin%20Athalia%20door%20de%20priester%20Jojada%20terechtgesteld%20en%20nu%20wordt%20de%20abortuswet-ondertekenende%20Athalia%20refobreed%20gefeliciteerd%20en%20toergejuichd%20(2).wma


Schriftlezing:
2 Kronieken 23

Tekst voor de prediking:
"Toen brachten zij des konings zoon voor, en zetten hem de kroon op, en gaven hem de getuigenis, en zij maakten hem koning; en Jojada en zijn zonen zalfden hem, en zeiden: De koning leve! Toen nu Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN. En zij zag toe; en ziet, de koning stond bij zijn pilaar, aan den ingang; en de oversten en de trompetten waren bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met de trompetten; en de zangers waren er met muzikale instrumenten, en gaven te kennen, dat men lofzingen zou; toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! Maar de priester Jojada bracht de oversten der honderden, die over het heir gesteld waren, uit, en zeide tot hen: Brengt ze uit tot buiten de ordeningen, en die haar volgt, zal met het zwaard gedood worden; want de priester had gezegd: Gij zult ze in het huis des HEEREN niet doden. En zij leiden de handen aan haar, en zij ging naar den ingang van de Paardenpoort, naar het huis des konings; en zij doodden ze daar. En Jojada maakte een verbond tussen zich, en tussen al het volk, en tussen den koning, dat zij den HEERE tot een volk zouden zijn. Daarna ging al het volk in het huis van Baal, en braken dat af; en zijn altaren en zijn beelden verbraken zij, en Matthan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren", 2 Kron. 23:11-17.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GODVREZENDE KONING JOSAFAT VOERT EEN NADERE REFORMATIE DOOR OP DE BESTRAFFING VAN DE PROFEET JEHU VOOR ZIJN DUBBELE VERZWAGERING MET HET HUIS VAN ACHAB (1) - GPPB. (05-03-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GODVREZENDE KONING JOSAFAT VOERT EEN NADERE REFORMATIE DOOR OP DE BESTRAFFING VAN DE PROFEET JEHU VOOR ZIJN DUBBELE VERZWAGERING MET HET HUIS VAN ACHAB (1)

Schriftlezing:
2 Kronieken 19

Tekst voor de prediking:
"En Josafat, de koning van Juda, keerde met vrede weder naar zijn huis te Jeruzalem. En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid. Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt de bossen uit het land weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken. Josafat nu woonde in Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba af tot het gebergte van Efraim toe, en deed hen wederkeren tot den HEERE, hunner vaderen God. En hij stelde richters in het land, in alle vaste steden van Juda, van stad tot stad. En hij zeide tot de richters: Ziet wat gij doet, want gij houdt het gericht niet den mens, maar den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het gericht. Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want bij den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken. Daartoe stelde Josafat ook te Jeruzalem enige van de Levieten, en van de priesteren, en van de hoofden der vaderen van Israel, over het gericht des HEEREN, en over rechtsgeschillen, als zij weder te Jeruzalem gekomen waren. En hij gebood hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN, met getrouwheid en met een volkomen hart. En in alle geschil, hetwelk van uw broederen, die in hun steden wonen, tot u zal komen, tussen bloed en bloed, tussen wet en gebod, en inzettingen en rechten, zo vermaant hen, dat zij niet schuldig worden aan den HEERE, en een grote toornigheid over u en over uw broederen zij; doet alzo, en gij zult niet schuldig worden. En ziet, Amarja, de hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN; en Zebadja, de zoon van Ismael, de vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook zijn de ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn", 2 Kron. 19.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NABETRACHTING H.A. - TROOST, TROOST MIJN VOLK ZAL ULIEDER GOD ZEGGEN (2) - GPPB. (26-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NABETRACHTING H.A. - TROOST, TROOST MIJN VOLK ZAL ULIEDER GOD ZEGGEN (2)

Schriftlezing:
Jesaja 40

Tekst voor de prediking:
"Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God! Alle dalen zullen verhoogd worden, en alle bergen en heuvelen zullen vernederd worden; en wat krom is, dat zal recht, en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt worden. En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft. Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras. Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid. O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie hier is uw God! Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden", Jes. 40:1-11.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BEDIENING H.A. - GODS GEROEPEN GETUIGEN STRIJDEN VOOR HET GELOOF DOOR HET GELOOF (1)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BEDIENING H.A. - GODS GEROEPEN GETUIGEN STRIJDEN VOOR HET GELOOF DOOR HET GELOOF (1)

Schriftlezing:
Judas

Tekst voor de prediking:
"Judas, een dienstknecht van Jezus Christus, en broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en door Jezus Christus bewaard: Barmhartigheid, en vrede, en liefde zij u vermenigvuldigd. Geliefden, alzo ik alle naarstigheid doe om u te schrijven van de gemene zaligheid, zo heb ik noodzaak gehad aan u te schrijven en u te vermanen, dat gij strijdt voor het geloof, dat eenmaal den heiligen overgeleverd is. Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en den enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. Maar ik wil u indachtig maken, als die dit eenmaal weet, dat de Heere, het volk uit Egypteland verlost hebbende, wederom degenen, die niet geloofden, verdorven heeft. En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. Desgelijks evenwel ook dezen, in slaap gebracht zijnde, verontreinigen het vlees, en verwerpen de heerschappij, en lasteren de heerlijkheden. Maar Michael, de archangel, toen hij met den duivel twistte, en handelde van het lichaam van Mozes, durfde geen oordeel van lastering tegen hem voortbrengen, maar zeide: De Heere bestraffe u! Maar dezen, hetgeen zij niet weten, dat lasteren zij; en hetgeen zij natuurlijk, als de onredelijke dieren, weten, in hetzelve verderven zij zich. Wee hun, want zij zijn den weg van Kain ingegaan, en door de verleiding van het loon van Balaam zijn zij henengestort, en zijn door de tegenspreking van Korach vergaan", Judas:1-11.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - DE OPPERSTE WIJSHEID BOUWT HAAR HUIS OP DE ROTS, CHRISTUS, EN DE HOER VAN ROME EN HAAR REFORMATORISCHE BIJWIJVEN BOUWEN HUN HUIS OP DRIJFZAND (2) -GPPB. (19-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - DE OPPERSTE WIJSHEID BOUWT HAAR HUIS OP DE ROTS, CHRISTUS, EN DE HOER VAN ROME EN HAAR REFORMATORISCHE BIJWIJVEN BOUWEN HUN HUIS OP DRIJFZAND (2)

Schriftlezing:
Spreuken 9

Tekst voor de prediking:
"De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen. Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad: Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij: Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands. Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand. Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan worden. Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen. Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet niet met al. En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad; om te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, zeggende: Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij: De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk. Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel", Spr. 9.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE OPPERSTE WIJSHEID PREEKT HET WOORD LUID EN ZUIVER TOT BEKERING EN ZEGT HET OORDEEL AAN HEN DIE ZICH AAN HEM NIET ONDERWERPEN (1) - GPPB. (19-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE OPPERSTE WIJSHEID PREEKT HET WOORD LUID EN ZUIVER TOT BEKERING EN ZEGT HET OORDEEL AAN HEN DIE ZICH AAN HEM NIET ONDERWERPEN (1)

Schriftlezing:
Spreuken 1

Tekst voor de prediking:
"De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten; Zij verheft Haar stem op de straten. Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad; 22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken. Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; en gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden; daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad; zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads", Spr. 1:20-33.


God zal ook lachen in het verderf van de kleeniaanse spotters die Gods werk in Zijn geroepen getuigen belasteren en diaboliseren.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ZOWEL DE WARE GEROEPEN HERDERS ALS DE WARE SCHAPEN VAN CHRISTUS GAAN DOOR HEM IN, IN ZIJN KONINKRIJK EN DE VALSE HERDERS ZIJN MOORDENAARS DIE OVER DE MUUR KLIMMEN (2) - GPPB. (12-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ZOWEL DE WARE GEROEPEN HERDERS ALS DE WARE SCHAPEN VAN CHRISTUS GAAN DOOR HEM IN, IN ZIJN KONINKRIJK EN DE VALSE HERDERS ZIJN MOORDENAARS DIE OVER DE MUUR KLIMMEN (2)

Schriftlezing:
Johannes 10

Tekst voor de prediking:
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat door de Deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die is een dief en moordenaar. Maar die door de deur ingaat, is een herder der schapen. Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit. En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen. Deze gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord. Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden. De dief komt niet, dan opdat hij stele, en slachte, en verderve; Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben. Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen. En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen. Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en een Herder. Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden wil. En velen van hen zeiden: Hij heeft den duivel, en is uitzinnig; wat hoort gij Hem? Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden ogen openen?" Johannes 10:1-21.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE DUBBELE GENEZING VAN DE BLINDGEBORENE (1) - GPPB. (12-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE DUBBELE GENEZING VAN DE BLINDGEBORENE (1)

Schriftlezing:
Johannes 9

Tekst voor de prediking:
"En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden. Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; en zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende. De geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde? Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: Hij is hem gelijk. Hij zeide: Ik ben het. Zij dan zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, en bestreek mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende. Zij dan zeiden tot hem: Waar is Die? Hij zeide: Ik weet het niet. Zij brachten hem tot de Farizeen, hem namelijk, die te voren blind geweest was. En het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende. De Farizeen dan vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie. Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen. Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet. De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was. En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu? Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is; maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken. Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven. Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is. De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen. Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden. En dit hoorden enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde", Joh. 9:1-41.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

AL ZIJN WIJ MET CHRISTUS GESTORVEN, DAN ZULLEN WIJ OOK MET HEM LEVEN EN ZIJN LOF EN EER VERKONDIGEN (2) - GPPB. (05-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
AL ZIJN WIJ MET CHRISTUS GESTORVEN, DAN ZULLEN WIJ OOK MET HEM LEVEN EN ZIJN LOF EN EER VERKONDIGEN (2)

Schriftlezing:
Romeinen 6

Tekst voor de prediking:
"Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere. Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams", Rom. 6:8-12.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GOD RECHTVAARDIGT DE GODDELOZEN, WAARVOOR CHRISTUS TE ZIJNER TIJD GESTORVEN IS (1) - GPPB. (05-02-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GOD RECHTVAARDIGT DE GODDELOZEN, WAARVOOR CHRISTUS TE ZIJNER TIJD GESTORVEN IS (1)

Schriftlezing:
Romeinen 5

Tekst voor de prediking:

"Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid", Rom. 4:5

"Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven", Rom. 5:6.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE ROOMSE TWEE-MENS-LEER VERWORPEN DOOR DE VLESELIJKE PAULUS IN DE GEEST (2) - GPPB. (29-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE ROOMSE TWEE-MENS-LEER VERWORPEN DOOR DE VLESELIJKE PAULUS IN DE GEEST (2)

Schriftlezing:
Romeinen 7:14-26 - Romeinen 8:1-17

Tekst voor de prediking:
"Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens, maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde", Rom. 7:14-26.

"Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees. Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede; daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden", Rom. 8:1-17.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VRIJMAKING DOOR CHRISTUS VAN DE HEERSCHAPPIJ DER ZONDE, DES DUIVELS EN DER WET (1) - GPPB. (29-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE VRIJMAKING DOOR CHRISTUS VAN DE HEERSCHAPPIJ DER ZONDE, DES DUIVELS EN DER WET (1)

Schriftlezing:
Johannes 8:30-59

Tekst voor de prediking:
"Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn", Joh. 8:36

"En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid", Rom. 6:18

"Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven", Rom. 6:22

"Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans", Rom. 7:2

"Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter", Rom. 7:6

"Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods", Rom. 8:2

"Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods", Rom. 8:21

"Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen", Gal. 5:1.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GOD WENDT EEN AARDBEVING AAN OM PAULUS EN SILAS UIT DE GEVANGENIS TE BEVRIJDEN, WAARNA DE STOKBEWAARDER EN ZIJN HUISGEZIN TOT HET GELOOF KOMEN EN GEDOOPT WORDEN (2) - GPPB. (22-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GOD WENDT EEN AARDBEVING AAN OM PAULUS EN SILAS UIT DE GEVANGENIS TE BEVRIJDEN, WAARNA DE STOKBEWAARDER EN ZIJN HUISGEZIN TOT HET GELOOF KOMEN EN GEDOOPT WORDEN (2)

Schriftlezing:
Handelingen 16:19-40

Tekst voor de prediking:
"Als nu de heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg was, grepen zij Paulus en Silas, en trokken hen naar de markt voor de oversten. En als zij hen tot de hoofdmannen gebracht hadden, zeiden zij: Deze mensen beroeren onze stad, daar zij Joden zijn. En zij verkondigen zeden, die ons niet geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen, alzo wij Romeinen zijn. En de schare stond gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. En als zij hun vele slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren zou. Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde hun voeten in de stok. En omtrent den middernacht baden Paulus en Silas, en zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar hen. En er geschiedde snellijk een grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers bewogen werden; en terstond werden al de deuren geopend, en de banden van allen werden los. En de stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard, en zou zichzelven omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. En als hij licht geeist had, sprong hij in, en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; en hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was. En als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende: Laat die mensen los. En de stokbewaarder boodschapte deze woorden aan Paulus, zeggende: De hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden; gaat dan nu uit, en reist heen in vrede. Maar Paulus zeide tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en werpen zij zij ons nu heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons uitleiden. En de stadsdienaars boodschapten deze woorden wederom den hoofdmannen; en zij werden bevreesd, horende, dat zij Romeinen waren. En zij, komende, baden hen, en als zij hen uitgeleid hadden, begeerden zij, dat zij uit de stad gaan zouden. En uitgegaan zijnde uit de gevangenis, gingen zij in tot Lydia; en de broeders gezien hebbende, vertroostten zij dezelve, en gingen uit de stad", Hand. 16:19-40.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE WEDERGEBOORTE VAN LYDIA EN DE UITWERPING DES DUIVELS OP DE BESTRAFFING VAN PAULUS JEGENS EEN WAARZEGGENDE GEEST (1) - GPPB. (22-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE WEDERGEBOORTE VAN LYDIA EN DE UITWERPING DES DUIVELS OP DE BESTRAFFING VAN PAULUS JEGENS EEN WAARZEGGENDE GEEST (1)

Schriftlezing:
Handelingen 16:1-18

Tekst voor de prediking:
"En op den dag des sabbats gingen wij buiten de stad aan de rivier, waar het gebed placht te geschieden; en nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en blijft er. En zij dwong ons. En het geschiedde, als wij tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht met waarzeggen. Dezelve volgde Paulus en ons achterna, en riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen. En dit deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, daarover ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En hij ging uit ter zelfder ure", Hand. 16:14-18.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

TIMOTHEUS DOOR PAULUS ONDERWEZEN IN HET DOORZIEN EN VERWERPEN VAN LERINGEN DER DUIVELEN EN OUDWIJFSE FABELEN, DIE IN DE AFVALLIGE REFOKERKEN HOOGTIJ VIEREN (2) - GPPB. (15-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
TIMOTHEUS DOOR PAULUS ONDERWEZEN IN HET DOORZIEN EN VERWERPEN VAN LERINGEN DER DUIVELEN EN OUDWIJFSE FABELEN, DIE IN DE AFVALLIGE REFOKERKEN HOOGTIJ VIEREN (2)

Schriftlezing:
1 Timotheus 4

Tekst voor de prediking:
"Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend. Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed. Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelven tot godzaligheid. Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens. Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig. Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, maar allermeest der gelovigen. Beveel deze dingen, en leer ze. Niemand verachte uw jonkheid, maar zijt een voorbeeld der gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinheid. Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome. Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles. Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen", 1 Tim. 4.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PAULUS SCHRIJFT AAN TITUS WAT ER VOOR DE AMBTELIJKE ROEPING VEREIST IS, DAT IN DE AFVALLIGE REFOKERKEN IS VERWORPEN (1) - GPPB. (15-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PAULUS SCHRIJFT AAN TITUS WAT ER VOOR DE AMBTELIJKE ROEPING VEREIST IS, DAT IN DE AFVALLIGE REFOKERKEN IS VERWORPEN (1)

Schriftlezing:
Titus 1

Tekst voor de prediking:
"Paulus, een dienstknecht Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is; in de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechten zoon, naar het gemeen geloof: genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: indien iemand onberispelijk is, ener vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; die vasthoudt aan het getrouwe Woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; welken men moet den mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil. Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken. Deze getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren. Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt. Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt", Tit. 1.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NABETRACHTING HEILIG AVONDMAAL - ALLEEN GODS VERZOENDE VOLK BEWAART DE GEBODEN GODS EN HET GELOOF VAN JEZUS DOOR DE LIJDZAAMHEID DES GELOOFS EN DE GODSDIENSTIG-LIBERALE REST ZAL HET MERKTEKEN VAN HET BEEST AANVAARDEN (2) - GPPB. (08-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NABETRACHTING HEILIG AVONDMAAL - ALLEEN GODS VERZOENDE VOLK BEWAART DE GEBODEN GODS EN HET GELOOF VAN JEZUS DOOR DE LIJDZAAMHEID DES GELOOFS EN DE GODSDIENSTIG-LIBERALE REST ZAL HET MERKTEKEN VAN HET BEEST AANVAARDEN (2)

Schriftlezing:
Openbaring 14

Tekst voor de prediking:
"Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus", Openb. 14:12.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BEDIENING HEILIG AVONDMAAL - DE GEMEENTE VAN FILADELIFIA GEPREZEN, GESTERKT EN GETROOST IN EN DOOR DE LIJDZAAMHEID VAN CHRISTUS (1) - GPPB. (08-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BEDIENING HEILIG AVONDMAAL - DE GEMEENTE VAN FILADELIFIA GEPREZEN, GESTERKT EN GETROOST IN EN DOOR DE LIJDZAAMHEID VAN CHRISTUS (1)

Schriftlezing:
Openbaring 2-3

Tekst voor de prediking:
"Omdat gij het Woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen", Openb. 3:10.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NIEUWJAARSDAG 2023 - VOORBEREIDING H.A. - HET BOEK VAN DE RAADSBESLUITEN GODS IS ZOET IN DE MOND EN BITTER IN DE BUIK (2) - GPPB. (01-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NIEUWJAARSDAG 2023 - VOORBEREIDING H.A. - HET BOEK VAN DE RAADSBESLUITEN GODS IS ZOET IN DE MOND EN BITTER IN DE BUIK (2)

Schriftlezing:
Ezechiel 3

Tekst voor de prediking:
"Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het huis Israels. Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden. Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak en zwaar van tong, maar tot het huis Israels; niet tot vele volken, diep van spraak en zwaar van tong, welker woorden gij niet kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? Maar het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israels is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij. Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt tegen hun aangezichten, en uw voorhoofd stijf tegen hun voorhoofd. Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, harder dan een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, omdat zij een wederspannig huis zijn. Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem van grote ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! En ik hoorde het geluid van der dieren vleugelen, die de een den ander raakten, en het geluid der raderen tegenover hen; en het geluid ener grote ruising. Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg, en ik ging henen, bitterlijk bedroefd door de hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op mij. En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-abib, die aan de rivier Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar verbaasd in het midden van hen zeven dagen. Het gebeurde nu ten einde van zeven dagen, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn goddelozen weg te waarschuwen, opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. En de hand des HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. En ik maakte mij op, en ging uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. Toen kwam de Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit u binnen in uw huis. Want u aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden van hen. En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis. Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis", Ezech. 3.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NIEUWJAARSDAG 2023 - DE LEEUW UIT DE STAM VAN JUDA IS WAARDIG HET BOEK TE OPENEN EN ZIJN ZEGELS TE VERBREKEN (1) - GPPB. (01-01-2023)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NIEUWJAARSDAG 2023 - DE LEEUW UIT DE STAM VAN JUDA IS WAARDIG HET BOEK TE OPENEN EN ZIJN ZEGELS TE VERBREKEN (1)

Schriftlezing:
Openbaring 5

Tekst voor de prediking:
"En ik zag in de rechter hand Desgenen, Die op den troon zat, een boek, geschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegelen. En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegelen open te breken? En niemand in den hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen, noch hetzelve in zien. En ik weende zeer, dat niemand waardig gevonden was, om dat boek te openen, en te lezen, noch hetzelve in te zien. En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen. En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechter hand Desgenen, Die op den troon zat. En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie; en Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde. En ik zag, en ik hoorde een stem veler engelen rondom den troon, en de dieren, en de ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal tien duizenden, en duizendmaal duizenden; zeggende met een grote stem: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging. En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle eeuwigheid", Openb. 5.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


http://www.providencemountainranch.com