AUDIO PREKEN 2024
Nabetrachting H.A. - De gelijkenis van de tien ponden bewijst wie Gods ware geroepen knechten en kinderen zijn en wie niet (2) - GPPB. (01-12-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Nabetrachting H.A. - De gelijkenis van de tien ponden bewijst wie Gods ware geroepen knechten en kinderen zijn en wie niet (2)

Schriftgedeelte:
Lukas 19:10-48

Tekst voor de prediking:
"En als zij dat hoorden, voegde Hij daarbij, en zeide een gelijkenis; omdat Hij nabij Jeruzalem was, en omdat zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond zou openbaar worden. Hij zeide dan: Een zeker welgeboren man reisde in een ver gelegen land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keren. En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome. En zijn burgers haatten hem, en zonden hem gezanten na, zeggende: Wij willen niet, dat deze over ons koning zij. En het geschiedde, toen hij wederkwam, als hij het koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten mocht, wat een iegelijk met handelen gewonnen had. En de eerste kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden daartoe gewonnen. En hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht, dewijl gij in het minste getrouw zijt geweest, zo heb macht over tien steden. En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen. En hij zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf steden. En een ander kwam, zeggende: Heer, zie hier uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had; want ik vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid hebt. Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen? En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft tien ponden. Want ik zeg u, dat een iegelijk, die heeft, zal gegeven worden; maar van degene, die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft. Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood", Luk. 19:11-27.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bediening H.A. - Dat Christus in het huis en hart van Zacheus de tollenaar blijven moest, is tot troost en sterkte van het Sion Gods waar niemand naar vraagt (1) - GPPB. - (01-12-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Bediening H.A. - Dat Christus in het huis en hart van Zacheus de tollenaar blijven moest, is tot troost en sterkte van het Sion Gods waar niemand naar vraagt (1)

Schriftgedeelte:
Lukas 18:9-14 - Lukas 19 1:10

Tekst voor de prediking:
"En Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho. En zie, er was een man, met name geheten Zacheus; en deze was een overste der tollenaren, en hij was rijk; en zocht Jezus te zien, wie Hij was; en kon niet vanwege de schare, omdat hij klein van persoon was. En vooruitlopende, klom hij op een wilden vijgeboom, opdat hij Hem mocht zien; want Hij zou door dien weg voorbijgaan. En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven. En hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap. En allen, die het zagen, murmureerden, zeggende: Hij is tot een zondigen man ingegaan, om te herbergen. En Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder. En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is. Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was", Luk. 19:1-10.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - ALS ER GEEN PROFETIE (GEZICHT) IS, WORDT HET VOLK ONTBLOOT IN ALLE OPZICHTEN, EN OOK IN ONZE DAGEN IS ER GEEN OPENBAAR GEZICHT (2) - GPPB. (24-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - ALS ER GEEN PROFETIE (GEZICHT) IS, WORDT HET VOLK ONTBLOOT IN ALLE OPZICHTEN, EN OOK IN ONZE DAGEN IS ER GEEN OPENBAAR GEZICHT (2)

* Afscheidspreek van ds. Klaas Veldman toegelicht

* Er is een persoonlijk gezicht en een openbaar gezicht. Alleen Gods ware kinderen hebben een persoonlijk gezicht en alleen zij zijn welkom aan het heilig Avondmaal des Heeren

Schriftgedeelte:
Spreuken 29

Tekst voor de prediking:
"Als er geen profetie (gezicht) is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart", Spr. 29:18.

"En de jongeling Samuel diende den HEERE voor het aangezicht van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht", 1 Sam. 3:1.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET LAATSTE PASTORAAT AAN EEN STERVENDE WEDEROM TOT BEKERING, MAAR VOOR ACHAN DIE VAN HET VERBANNENE STAL, WAS HET EEN VERLOREN ZAAK (1) - GPPB. (24-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET LAATSTE PASTORAAT AAN EEN STERVENDE WEDEROM TOT BEKERING, MAAR VOOR ACHAN DIE VAN HET VERBANNENE STAL, WAS HET EEN VERLOREN ZAAK (1)

* Afscheidspreek van ds. Klaas Veldman toegelicht

Schriftgedeelte:
Jozua 7

Tekst voor de prediking:
"Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! Geef toch den HEERE, den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet. Achan nu antwoordde Jozua, en zeide: Voorwaar, ik heb tegen den HEERE, den God Israels, gezondigd, en heb alzo en alzo gedaan. Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder. Toen zond Jozua boden henen, die tot de tent liepen; en ziet, het lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder. Zij dan namen die dingen uit het midden der tent, en zij brachten ze tot Jozua en tot al de kinderen Israels; en zij stortten ze uit voor het aangezicht des HEEREN. Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israel stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen. En zij richtten over een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van Achor, tot dezen dag toe", Joz. 7:19-26.

"Heeft niet Achan, de zoon van Zerah, overtreding begaan met het verbannene, en kwam er niet een verbolgenheid over de ganse vergadering van Israel? En die man stierf niet alleen in zijn ongerechtigheid", Joz. 22:20.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Paulus waarschuwt de gemeente van Kolosse voor filosofische beweegredenen die een vrome schijn hebben en verwerpt dat als eigenwillige godsdienst (2) - GPPB. (17-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Paulus waarschuwt de gemeente van Kolosse voor filosofische beweegredenen die een vrome schijn hebben en verwerpt dat als eigenwillige godsdienst (2)

Schriftgedeelte:
Kolossensen 2

Tekst voor de prediking:
"Want ik wil, dat gij weet, hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen, die te Laodicea zijn, en zo velen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien; opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, tot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus; in Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. En dit zeg ik, opdat niet iemand u misleide met beweegredenen, die een schijn hebben. Want hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw ordening, en de vastigheid van uw geloof in Christus. Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem; geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging. Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus; want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk; en gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht; in Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; en de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd. Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk des feest dags, of der nieuwe maan, of der sabbatten; welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses; en het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken wasdom. Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast? Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan. Welke dingen alle verderven door het gebruik, ingevoerd naar de geboden en leringen der mensen; dewelke wel hebben een schijn rede van wijsheid in eigenwilligen gods dienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar tot verzadiging van het vlees", Kol. 2.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De refokerken hebben de wereld binnen gehaald en Gods ware volk eruit gepreekt, omdat de levenden God loven en getuigen tegen al wat refo-goddeloos is (1) - GPPB. (17-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
De refokerken hebben de wereld binnen gehaald en Gods ware volk eruit gepreekt, omdat de levenden God loven en getuigen tegen al wat refo-goddeloos is (1)

Schriftgedeelte:
Romeinen 12

Tekst voor de prediking:
"En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij", rOM. 12:2.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Geestelijk dorstige en failliette zondaren worden door Christus bevolen te komen tot de wateren van vrije genade om te kopen en te eten en te drinken zonder prijs en zonder geld (2) - GPPB. (10-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Geestelijk dorstige en failliette zondaren worden door Christus bevolen te komen tot de wateren van vrije genade om te kopen en te eten en te drinken zonder prijs en zonder geld (2)

Schriftgedeelte:
Jesaja 43

Tekst voor de prediking:
"O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David. Ziet, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen Israels wil, want Hij heeft u verheerlijkt. Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende. Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden", Jes. 55.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tot het beroofde en geplunderde volk, verstoken in Babylons gevangenhuizen, zegt den HEERE, maar nu, Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn (1) - GPPB. (10-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
Tot het beroofde en geplunderde volk, verstoken in Babylons gevangenhuizen, zegt den HEERE, maar nu, Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn (1)

Schriftgedeelte:
Jesaja 43

Tekst voor de prediking:
"Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israel! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Want Ik ben de HEERE, uw God, de Heilige Israels, uw Heiland; Ik heb Egypte, Morenland en Seba gegeven tot uw losgeld in uw plaats. Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest in Mijn ogen, zijt gij verheerlijkt geweest, en Ik heb u liefgehad; daarom heb Ik mensen in uw plaats gegeven, en volken in plaats van uw ziel. Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang. Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; een ieder, die naar Mijn Naam genoemd is, en dien Ik geschapen heb tot Mijn eer, dien Ik geformeerd heb, dien Ik ook gemaakt heb. Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die oren hebben. Laat al de heidenen samen vergaderd worden, en laat de volken verzameld worden; wie onder hen zal dit verkondigen? Of laat hen ons doen horen de vorige dingen, laat hen hun getuigen voortbrengen, opdat zij gerechtvaardigd worden, en men het hore en zegge: Het is de waarheid. Gijlieden zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat Ik Dezelve ben, dat voor Mij geen God geformeerd is, en na Mij geen zijn zal", Jes. 43:1-10.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REFORMATIEPREEK - De wonden van de lijdende Borg is tot genezing der heidenen en de zaligmakende Reformatiebron waaruit Gods volk leeft (2) - GPPB. (03-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
REFORMATIEPREEK - De wonden van de lijdende Borg is tot genezing der heidenen en is de zaligmakende Reformatiebron waaruit Gods volk leeft (2)

Schriftgedeelte:
Jesaja 53

Tekst voor de prediking:
"Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten, verre zijnde van Mijn verlossing, van de woorden Mijns brullens? Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en Ik heb geen stilte. Doch Gij zijt heilig, wonende onder de lofzangen Israels. Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen. Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden. Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk. Allen, die Mij zien, bespotten Mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft! Gij zijt het immers, die mij uit den buik hebt uitgetogen; die Mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan Mijner moeders borsten. Op U ben Ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik Mijner moeder aan zijt Gij Mijn God. Zo wees niet verre van Mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper. Vele varren hebben Mij omsingeld, sterke stieren van Basan hebben Mij omringd. Zij hebben hun mond tegen Mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw. Ik ben uitgestort als water, en al Mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; Mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden Mijns ingewands. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt Mij in het stof des doods. Want honden hebben Mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorgraven. Al Mijn beenderen zou Ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op Mij. Zij delen Mijn klederen onder zich, en werpen het lot over Mijn gewaad. Maar Gij, HEERE! wees niet verre; Mijn Sterkte! haast U tot Mijn hulp. Red Mijn ziel van het zwaard, Mijn eenzame van het geweld des honds. Verlos Mij uit des leeuwen muil; en verhoor Mij van de hoornen der eenhoornen. Zo zal Ik Uw Naam Mijn broederen vertellen; in het midden der gemeente zal Ik U prijzen. Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel! Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep. Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven. Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden. Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de heidenen. Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. Het Zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven worden tot in geslachten. Zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen den volke, dat geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft", Ps. 22.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REFORMATIEPREEK - Reformatie geldt alleen degenen aan wie de arm des HEEREN is geopenbaard en die de prediking van de profeten en apostelen geloven (1) - GPPB. (03-11-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
REFORMATIEPREEK - Reformatie geldt alleen degenen aan wie de arm des HEEREN is geopenbaard en die de prediking van de profeten en apostelen geloven (1)

Schriftgedeelte:
Jesaja 53

Tekst voor de prediking:
"Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest. En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft", Jes. 53.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CHRISTUS GEEFT TWEE VAN ZIJN DISCIPELEN DE TOENAAM, BOANERGES, ZONEN DES DONDERS, TERWIJL ALLE REFODOMINEES HET STOMME HONDJE SPELEN EN DE ZAAK VAN CHRISTUS VERRADEN (2) - GPPB. (27-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
CHRISTUS GEEFT TWEE VAN ZIJN DISCIPELEN DE TOENAAM, BOANERGES, ZONEN DES DONDERS, TERWIJL ALLE REFODOMINEES HET STOMME HONDJE SPELEN EN DE ZAAK VAN CHRISTUS VERRADEN (2)

Schriftgedeelte:
Markus 3

Tekst voor de prediking:
"En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand. En zij namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen zou, opdat zij Hem beschuldigen mochten. En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden. En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen stil. En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere. En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hebben terstond met de Herodeanen te zamen raad gehouden tegen Hem, hoe zij Hem doden zouden. En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte van Galilea, en van Judea, en van Jeruzalem, en van Idumea, en van over de Jordaan; en die van omtrent Tyrus en Sidon, een grote menigte, gehoord hebbende, hoe grote dingen Hij deed, kwamen tot Hem. En Hij zeide tot Zijn discipelen, dat een scheepje steeds omtrent Hem blijven zou, om der schare wil, opdat zij Hem niet zouden verdringen. Want Hij had er velen genezen, alzo dat Hem al degenen, die enige kwalen hadden, overvielen, opdat zij Hem mochten aanraken. En de onreine geesten, als zij Hem zagen, vielen voor Hem neder en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods! En Hij gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet zouden openbaar maken. En Hij klom op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem. En Hij stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij dezelve zou uitzenden om te prediken; en om macht te hebben, de ziekten te genezen, en de duivelen uit te werpen. En Simon gaf Hij den toe naam Petrus; en Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes, den broeder van Jakobus; en gaf hun toe namen, Boanerges, hetwelk is, zonen des donders; en Andreas, en Filippus, en Bartholomeus, en Mattheus, en Thomas, en Jakobus, den zoon van Alfeus, en Thaddeus, en Simon Kananites, En Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft", Mark. 3:1-19.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET AANROEPEN VAN DE NAAM DES HEEREN IS EEN EIGENSCHAP DES GELOOFS EN EEN WERK DES HEILIGEN GEESTES - EN DE BETEKENIS ERVAN (1) - GPPB. (27-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET AANROEPEN VAN DE NAAM DES HEEREN IS EEN EIGENSCHAP DES GELOOFS EN EEN WERK DES HEILIGEN GEESTES - EN DE BETEKENIS ERVAN (1)

Schriftgedeelte:
1 Korinthe 1

Tekst voor de prediking:
"Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere", 1 Kor. 1:2.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BELIJDERS DIE LOOCHENEN DAT DE OPEENVOLGING VAN PAUSEN DE ANTICHRIST IS, ZIJN MORSDODE VIJANDIGE BELIJDERS EN VOLBLOED ANTICHRISTENEN (2) - GPPB. (20-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BELIJDERS DIE LOOCHENEN DAT DE OPEENVOLGING VAN PAUSEN DE ANTICHRIST IS, ZIJN MORSDODE VIJANDIGE BELIJDERS EN VOLBLOED ANTICHRISTENEN (2) - voornamelijk behandeld in het 2e gedeelte van de preek

Steef de Bruijn, dr. P. de Vries en vele antichristussen met hen, loochenen dat de opeenvolging van pausen DE Antichrist is, terwijl Rome NIET belijdt dat Christus in het vlees gekomen is, aangezien ALLES wat Rome belijdt zonder een druppel waar geloof is en pure godslastering betreft, want de valse profeet spreekt als de draak en pretendeert met zijn godslasterlijk ambt de plaatsvervanger van Christus te zijn en daarmee verwerpt Rome de 3 ambten van Christus en Rome verwerpt daarmee ook de Heilige Geest Die als Tweede Trooster -in de plaats van Christus- alomtegenwoordig is op aarde. De Antichrist, Rome, bedrijft met die duivelse pretentie -Vicarius Filii Dei- de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest en wordt door genoemde refo-antichristussen gewitwast, waarmee ook zij de zonde tegen de Heilige Geest bedrijven!

Schriftgedeelte:
1 Johannes 1 en 2

Tekst voor de prediking:
"Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld. En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn. Die zegt, dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft. Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt. Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu. Die zegt, dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe. Die zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en geen ergernis is in hem. Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis, en wandelt in de duisternis, en weet niet, waar hij henengaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind. Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend. Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen. Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen, dat het de laatste ure is. Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; maar dit is geschied, opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn. Doch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen. Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is. Wie is de leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. Een iegelijk, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet; wie den Zoon belijdt, heeft ook den Vader. Hetgeen gijlieden dan van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord hebt, zo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven. En dit is de belofte, die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven. Dit heb ik u geschreven van degenen, die u verleiden. En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig, en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven. En nu, kinderkens, blijft in Hem; opdat, wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt worden in Zijn toekomst. Indien gij weet, dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij, dat een iegelijk, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is", 1 Joh. 2.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PAULUS HAALT DE VALSE APOSTELEN DE WIND UIT HUN ZEILEN IN DE ONTMASKERING VAN HUN DUIVELSE AARD EN SLAAT HEN NEER MET HUN EIGEN WAPENS (1) - GPPB. (20-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PAULUS HAALT DE VALSE APOSTELEN DE WIND UIT HUN ZEILEN IN DE ONTMASKERING VAN HUN DUIVELSE AARD EN SLAAT HEN NEER MET HUN EIGEN WAPENS (1)

Schriftgedeelte:
2 Korinthe 11

Tekst voor de prediking:
"Och, of gij mij een weinig verdroegt in de onwijsheid; ja ook, verdraagt mij! Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus. Doch ik vrees, dat niet enigszins, gelijk de slang Eva door haar arglistigheid bedrogen heeft, alzo uw zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, die in Christus is. Want indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij hem met recht. Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen. En indien ik ook slecht ben in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle dingen onder u openbaar geworden. Heb ik zonde gedaan, als ik mijzelven vernederd heb, opdat gij zoudt verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om niet verkondigd heb? Ik heb andere Gemeenten beroofd, bezoldiging van haar nemende, om u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen. Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. De waarheid van Christus is in mij, dat deze roem in de gewesten van Achaje aan mij niet zal verhinderd worden. Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb? God weet het! Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die oorzaak hebben willen, opdat zij in hetgeen zij roemen, bevonden mochten worden gelijk als wij. Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus. En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. Zo is het dan niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechtigheid; van welke het einde zal zijn naar hun werken. Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet, neemt mij dan aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. Dat ik spreek, spreek ik niet naar den Heere, maar als in onwijsheid, in dezen vasten grond der roeming. Dewijl velen roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen. Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt. Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo u iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. Ik zeg dit naar oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar waarin iemand stout is (ik spreek in onwijsheid), daarin ben ik ook stout. Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham? Ik ook. Zijn zij dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in gevangenissen overvloediger, in doods gevaar menigmaal. Van de Joden heb ik veertig slagen min een, vijfmaal ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een gansen nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; in arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten. Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande? Indien men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid. De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. De stadhouder van den koning Aretas in Damaskus, bezette de stad der Damaskenen, willende mij vangen; en ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen", 2 Kor. 11..


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DANKDAG 2024 - DE AFSCHEIDS- EN DANKDAG-PREEK VAN PAULUS WAARIN HIJ DE KERKELIJKE DEMAS-AFVAL OPENBAART EN ALEXANDER DE KOPERSMID HET OORDEEL GODS AANZEGT - GPPB. (14-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DANKDAG 2024 - DE AFSCHEIDS- EN DANKDAG-PREEK VAN PAULUS WAARIN HIJ DE KERKELIJKE DEMAS-AFVAL OPENBAART EN ALEXANDER DE KOPERSMID HET OORDEEL GODS AANZEGT

Schriftgedeelte:
2 Timotheus 4

Tekst voor de prediking:
"Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: Predik het Woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen. Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. Want ik word nu tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande. Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben. Benaarstig u haastelijk tot mij te komen. Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd; Krescens naar Galatie, Titus naar Dalmatie. Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. Maar Tychikus heb ik naar Efeze gezonden. Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als gij komt, en de boeken, inzonderheid de perkamenten. Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar zijn werken. Van welken wacht gij u ook, want hij heeft onze woorden zeer tegengestaan. In mijn eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend. Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit den muil des leeuws verlost. En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus. Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten. Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders. De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen", 2 Tim. 4.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VERZOEKING VAN CHRISTUS IN DE WOESTIJN ALS PLAATSBEKLEDER VOOR ZIJN VOLK, MAAR DOOR DE REFO-JODEN VERWORPEN DIE HEM VAN DE STEILTE WILDE WERPEN OM VOORGOED VAN HET AF TE ZIJN (2) - GPPB. (13-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE VERZOEKING VAN CHRISTUS IN DE WOESTIJN ALS PLAATSBEKLEDER VOOR ZIJN VOLK, MAAR DOOR DE REFO-JODEN VERWORPEN DIE HEM VAN DE STEILTE WILDE WERPEN OM VOORGOED VAN HET AF TE ZIJN (2)

Schriftgedeelte:
Lukas 4

Tekst voor de prediking:
"En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn; en werd veertig dagen verzocht van den duivel; en at gans niet in die dagen, en als dezelve geeindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste. En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood worde. En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle Woord Gods. En als Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld, in een ogenblik tijds. En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uw zijn. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: Gij zult den Heere, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen. En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen; en dat zij U op de handen nemen zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd aan een steen stoot. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd. En Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land. En Hij leerde in hun synagogen, en werd van allen geprezen. En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: de Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren. En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israel in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. En er waren vele melaatsen in Israel, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naaman, de Syrier. En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg", Luk. 4:1-30.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GODS WARE VOLK ONDER HET KRUIS WORDT TOEGEROEPEN DAT ZIJ HET VOOR GROTE VREUGDE MOET ACHTEN DAT ZIJ IN VELERLEI VERZOEKING VALT (1) - GPPB. (13-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GODS WARE VOLK ONDER HET KRUIS WORDT TOEGEROEPEN DAT ZIJ HET VOOR GROTE VREUGDE MOET ACHTEN DAT ZIJ IN VELERLEI VERZOEKING VALT (1)

Schriftgedeelte:
Jakobus 1

Tekst voor de prediking:
"Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid. Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt. Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk. En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden. Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op geworpen en nedergeworpen wordt. Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere. Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen. Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid. En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben. Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood. Dwaalt niet, mijn geliefde broeders! Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering. Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen. Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet. Daarom, afgelegd hebbende alle vuiligheid en overvloed van boosheid, ontvangt met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende. Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel; want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was. Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen. Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel. De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.
.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REFOLAND DRINKT DE DRINKBEKER DES HEEREN EN DE DRINKBEKER DER DUIVELEN EN DAAROP STAAT DE STRAF VAN HET VUUROORDEEL (2) - GPPB. (06-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
REFOLAND DRINKT DE DRINKBEKER DES HEEREN EN DE DRINKBEKER DER DUIVELEN EN DAAROP STAAT DE STRAF VAN HET VUUROORDEEL (2)

Schriftgedeelte:
1 Korinthe 10

Tekst voor de prediking:
"Ja, ik zeg, dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet, dat gij met de duivelen gemeenschap hebt. Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen. Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij?" 1 Kor. 10:20-22.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE BLOEDIGE STRIJD DES GELOOFS: 'WORDT VAN HET KWADE NIET OVERWONNEN, MAAR OVERWIN HET KWADE DOOR HET GOEDE' (1) - GPPB. (06-10-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE BLOEDIGE STRIJD DES GELOOFS: "WORDT VAN HET KWADE NIET OVERWONNEN, MAAR OVERWIN HET KWADE DOOR HET GOEDE" (1)

Schriftgedeelte:
Romeinen 12

Tekst voor de prediking:
"En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben; alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is, zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid. De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een den ander voorgaande. Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden. Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede", Rom. 12:2-21.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

IN DE GELIJKENIS VAN DE RIJKE MAN EN DE ARME LAZARUS KOMT HET ONDERSCHEID OPENBAAR TUSSEN DE WANDELAARS OP DE BREDE WEG DES VERDERFS EN DE PELGRIMS OP DE SMALLE WEG DES LEVENS (2) - GPPB. (29-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
IN DE GELIJKENIS VAN DE RIJKE MAN EN DE ARME LAZARUS KOMT HET ONDERSCHEID OPENBAAR TUSSEN DE WANDELAARS OP DE BREDE WEG DES VERDERFS EN DE PELGRIMS OP DE SMALLE WEG DES LEVENS (2)

Schriftgedeelte:
Lukas 16

Tekst voor de prediking:
"En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig. En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren; en begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham. En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijde smarten in deze vlam. Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. En boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen. En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis; want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging. Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen. En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren. Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen", Luk. 16:19-31.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE RIJKE JONGELING HAD NOG EEN HISTORISCH GELOOF, WAT HET GROS REFOBELIJDERS NIET HEEFT, MAAR KWAM VOOR EEUWIG OM, OMDAT HIJ VASTHIELD AAN HET LEVEN DE VAN DE OUDE MENS ONDER DE WET EN DAARVAN GEEN AFSTAND WILDE DOEN (1) - GPPB. (29-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE RIJKE JONGELING HAD NOG EEN HISTORISCH GELOOF, WAT HET GROS REFOBELIJDERS NIET HEEFT, MAAR KWAM VOOR EEUWIG OM, OMDAT HIJ VASTHIELD AAN HET LEVEN DE VAN DE OUDE MENS ONDER DE WET EN DAARVAN GEEN AFSTAND WILDE DOEN (1)

Schriftgedeelte:
Markus 10

Tekst voor de prediking:
"En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God. Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder. Doch hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af. En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij. Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen. En Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen! En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan! Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. En zij werden nog meer verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? Doch Jezus, hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God. En Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd. En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en velen, die de laatsten zijn, de eersten", Mark. 10:17-31.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VADER VERKIEST EN TREKT, DE ZOON VERLOST EN WEKT DE DODEN OP UIT HUN ADAMSGRAF OP ZIJN SPREKEN EN ZO IS OOK DE VERLOREN ZOON VERLOST EN WEDERGEBOREN OP HET SPREKEN GODS EN ALS EEN GODDELOZE GERECHTVAARDIGD (2) - GPPB. (22-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE VADER VERKIEST EN TREKT, DE ZOON VERLOST EN WEKT DE DODEN OP UIT HUN ADAMSGRAF OP ZIJN SPREKEN EN ZO IS OOK DE VERLOREN ZOON VERLOST EN WEDERGEBOREN OP HET SPREKEN GODS EN ALS EEN GODDELOZE GERECHTVAARDIGD (2)

1. Dominees die de trekking des Vaders vereenzelvigen met de wedergeboorte, zoals ook OGG-ds. A. Kort dat doet, overtreden de leer van Christus, hebben God niet en bedriegen zichzelf en anderen, omdat de wedergeboorte niet ligt in de trekking, maar in de opwekking des Zoons, gelijk geschreven is: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage", Joh. 6:44 - en in Johannes 5:25: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven."

God SPREEKT Zijn volk levend en zalig, door Woord en Geest !

2. Kleeniaanse wederdoper-vossen die beweren dat zij "door het Evangelie aan de Wet gestorven zijn", zijn simon-de-tovenaars van de eerste orde en zullen voor eeuwig bedrogen uitkomen, omdat zij zichzelf openbaren dat zij nooit de oude-mens-dood gestorven zijn, dus nooit tot de hel toe vernederd zijn (1 Sam. 2:6) en dus ook nooit aan hun vijandschap gedood zijn, wat openbaar is, o.a. omdat zij valse leraars etaleren die valse handreikingen naar het Globalisme, Rome en Sodom gemaakt hebben. Genoemde kleeniaanse demassen hebben er een behagen in om de leer van Christus publiek te verkrachten door van het Evangelie de bediening des doods te maken met de bespottelijke poppenkast-bewering "door het Evangelie aan de Wet gestorven te zijn", hetgeen volledig in tegenspraak is met de leer van Christus en de bevinding der heiligen, gelijk geschreven is: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven", Rom. 7:9. - "Ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou", Gal. 2:19 - "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6.

------------------------------------------------------

Schriftgedeelte: Lukas 15

Tekst voor de prediking:
"En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed. En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden. En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden. En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; en brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei, en tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn. En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft. Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn. Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden", Luk. 15:11-32.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DEGENEN DIE BELIJDEN DAT ZIJ GOD KENNEN EN HEM VERLOOCHENEN MET DE WERKEN DER ONGERECHTIGHEID, ZOALS HET GLOBALISTISCHE DUO RD/SGP EN DE SODOMITISCHE NASHVILLE-DOMINEES DAT DOEN, ZULLEN IN DE DOOD VALLEN ZOALS DE LIEGENDE ANANIAS EN SAFFIERA DAARIN VIELEN (1) - GPPB. (22-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DEGENEN DIE BELIJDEN DAT ZIJ GOD KENNEN EN HEM VERLOOCHENEN MET DE WERKEN DER ONGERECHTIGHEID, ZOALS HET GLOBALISTISCHE DUO RD/SGP EN DE SODOMITISCHE NASHVILLE-DOMINEES DAT DOEN, ZULLEN IN DE DOOD VALLEN ZOALS DE LIEGENDE ANANIAS EN SAFFIERA DAARIN VIELEN (1)

Schriftgedeelte:
Titus 1

Tekst voor de prediking:
"Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt. Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt", Titus 1:15-16.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WAARAAN DEGENEN DIE DOOR DE ENGE POORT ZIJN INGEGAAN TE HERKENNEN ZIJN (2) - GPPB. (15-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WAARAAN DEGENEN DIE DOOR DE ENGE POORT ZIJN INGEGAAN TE HERKENNEN ZIJN (2)

Schriftgedeelte:
Mattheus 7:13-29

Tekst voor de prediking:
"Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden. Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten. Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Een ieder boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt! Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; en er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; en de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot. En het is geschied, als Jezus deze woorden geeindigd had, dat de scharen zich ontzetten over Zijn leer; want Hij leerde hen, als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden", Matth. 7:13-29.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WAT HET IS EN WIE HET ZIJN DIE DE WET TENIET DOEN EN ZONDER BARMHARTIGHEID STERVEN (1) - GPPB. (15-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WAT HET IS EN WIE HET ZIJN DIE DE WET TENIET DOEN EN ZONDER BARMHARTIGHEID STERVEN (1)

Schriftgedeelte:
Hebreen 10

Tekst voor de prediking:
"Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden. Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.", Hebr. 10:26-31.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

JESAJA HEEFT ERVAN GETUIGT DAT CHRISTUS REEDS GEBOREN WAS EN ZO ZIJN NAMEN ZIJN, ZO IS HIJ, WONDERLIJK, RAAD, STERKE GOD, VADER DER EEUWIGHEID, VREDEVORST (2) - GPPB. (08-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
JESAJA HEEFT ERVAN GETUIGT DAT CHRISTUS REEDS GEBOREN WAS EN ZO ZIJN NAMEN ZIJN, ZO IS HIJ, WONDERLIJK, RAAD, STERKE GOD, VADER DER EEUWIGHEID, VREDEVORST (2)

Schriftgedeelte:
Jesaja 9

Tekst voor de prediking:
"Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst", Jes. 9:5.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE SGP-POLITIEK IS HET KWADE DOEN, OPDAT HET ZOGENAAMDE GOEDE DAARUIT VOORTKOME, WAARMEE ALLE SGP-ers HUN VERDOEMENIS RECHTVAARDIG MAKEN (1) - GPPB. (08-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE SGP-POLITIEK IS HET KWADE DOEN, OPDAT HET ZOGENAAMDE GOEDE DAARUIT VOORTKOME, WAARMEE ALLE SGP-ers HUN VERDOEMENIS RECHTVAARDIG MAKEN (1)

Schriftgedeelte:
Romeinen 2:17 t/m Romeinen 3

Tekst voor de prediking:
"En zeggen wij niet liever (gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen, dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome? Welker verdoemenis rechtvaardig is", Rom. 3:8.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALLE REFO-LERAARS ZIJN AFVALLIG, LEREN VERDERFLIJKE KETTERIJEN, LERINGEN DES DUIVELS, CELIBATAIRE SODOMIE EN ZIJN AAN HET VUUROORDEEL VAN SODOM EN GOMORRA ONDERWORPEN, DAT GOD TEN VOORBEELD GEZET HEEFT VOOR AL DEGENEN DIE SODOM DE HAND REIKEN (2) - GPPB. (01-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALLE REFO-LERAARS ZIJN AFVALLIG, LEREN VERDERFLIJKE KETTERIJEN, LERINGEN DES DUIVELS, CELIBATAIRE SODOMIE EN ZIJN AAN HET VUUROORDEEL VAN SODOM EN GOMORRA ONDERWORPEN, DAT GOD TEN VOORBEELD GEZET HEEFT VOOR AL DEGENEN DIE SODOM DE HAND REIKEN (2)

Schriftgedeelte:
2 Petrus 2

Tekst voor de prediking:
"En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende; en velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden. En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet. Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden; en de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht; en de steden van Sodoma en Gomorra tot as verbrandende met omkering veroordeeld heeft, en tot een voorbeeld gezet dengenen, die goddelooslijk zouden leven; en den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der gruwelijke mensen, daaruit verlost heeft; (want deze rechtvaardige man, wonende onder hen, heeft dag op dag zijn rechtvaardige ziel gekweld, door het zien en horen van hun ongerechtige werken); zo weet de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des oordeels, om gestraft te worden; maar allermeest degenen, die naar het vlees in onreine begeerlijkheid wandelen, en de heerschappij verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en die de heerlijkheden niet schromen te lasteren; daar de engelen in sterkte en kracht meerder zijnde, geen lasterlijk oordeel tegen hen voor den Heere voortbrengen. Maar deze, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden; en zullen verkrijgen het loon der ongerechtigheid, als die de dagelijkse weelde hun vermaak achten, zijnde vlekken en smetten, en zijn weelderig in hun bedriegerijen, als zij in de maaltijden met u zijn; hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking; die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den weg van Balaam, den zoon van Bosor, die het loon der ongerechtigheid liefgehad heeft; maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; want het jukdragende stomme dier, sprekende met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd. Deze zijn waterloze fonteinen, wolken van een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses en door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen; belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt. Want indien zij, nadat zij door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste. Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk", 2 Petrus 2.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALLE REFOKERKEN ZIJN AFVALLIG, VOL VAN VERLEIDENDE GEESTEN, LERINGEN DES DUIVELS, BELIALSMANNEN, GEVEINSDHEID, LEUGENSPREKERS, GEWETENLOOSHEID EN OUDWIJFSE FABELEN (1) - GPPB. (01-09-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALLE REFOKERKEN ZIJN AFVALLIG, VOL VAN VERLEIDENDE GEESTEN, LERINGEN DES DUIVELS, BELIALSMANNEN, GEVEINSDHEID, LEUGENSPREKERS, GEWETENLOOSHEID EN OUDWIJFSE FABELEN (1)

Schriftgedeelte:
1 Timotheus 4

Tekst voor de prediking:
"Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend. Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed. Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelven tot godzaligheid. Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens. Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig. Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, maar allermeest der gelovigen. Beveel deze dingen, en leer ze. Niemand verachte uw jonkheid, maar zijt een voorbeeld der gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinheid. Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome. Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles. Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen", 1 Tim. 4.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BUITEN DE GEMEENTE VAN CHRISTUS, DAT IS DE KERK MET EEN GROTE K, IS ER GEEN ZALIGHEID EN DAARTOE BEHOREN JOOD EN HEIDEN IN CHRISTUS (2) - GPPB. (25-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BUITEN DE GEMEENTE VAN CHRISTUS, DAT IS DE KERK MET EEN GROTE "K", IS ER GEEN ZALIGHEID EN DAARTOE BEHOREN JOOD EN HEIDEN IN CHRISTUS (2)

Schriftgedeelte:
Jesaja 60

Tekst voor de prediking:
"Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan. Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen zijn vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd worden. Dan zult gij het zien en samenvloeien, en uw hart zal vervaard zijn en verwijd worden; want de menigte der zee zal tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot u komen. Een hoop kemelen zal u bedekken, de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen den overvloedigen lof des HEEREN boodschappen. Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het huis Mijner heerlijkheid heerlijk maken. Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters? Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft. En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden. Want het volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden. De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beuke boom en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken. Ook zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de planten uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels. In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht. En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer; en zal uw opzieners vreedzaam maken, en uw drijvers rechtvaardigen. Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof. De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen. En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde. De kleinste zal tot duizend worden, en de minste tot een machtig volk; Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen", Jes. 60..


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE ALGEHELE AFVALLIGHEID IN ONZE DAGEN EN WAARUIT DIE AFVAL BESTAAT, REEDS DOOR DE PROFEET JESAJA VOORZEGD MET HET OORDEEL DAT EROP VOLGT (1) - GPPB. (25-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE ALGEHELE AFVALLIGHEID IN ONZE DAGEN EN WAARUIT DIE AFVAL BESTAAT, REEDS DOOR DE PROFEET JESAJA VOORZEGD MET HET OORDEEL DAT EROP VOLGT (1)

Schriftgedeelte:
Jesaja 59

Tekst voor de prediking:
"Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort. Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht. Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen; met moeite zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid. Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit. Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen. Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen. Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, die kent den vrede niet. Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen in donkerheden. Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden. Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is verre van ons. Want onze overtredingen zijn vele voor U, en onze zonden getuigen tegen ons; want onze overtredingen zijn bij ons, en onze ongerechtigheden kennen wij; het overtreden en het liegen tegen den HEERE, en het achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van onderdrukking en afval, het ontvangen en het dichten van valse woorden uit het hart. Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. Ja, de waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot een roof; en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was. Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem. Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantser, en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel. Even naar de werken, even daarnaar zal Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn wederpartijders, vergelding aan Zijn vijanden; den eilanden zal Hij het loon vergelden. Dan zullen zij den Naam des HEEREN vrezen van den nedergang, en Zijn heerlijkheid van den opgang der zon; als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des HEEREN de banier tegen hen oprichten. En er zal een Verlosser tot Sion komen, namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob, spreekt de HEERE. Mij aangaande, dit is Mijn Verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van den mond van uw zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe", Jes. 59.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PKN-DS-KETTER J. BELDER LEERT LETTERLIJK DAT DE HEMEL NIET HET EINDSTATION IS VOOR DE GELOVIGEN, MAAR EEN TUSSENFASE, VOLGENS DEZE KETTER ZAL DE NIEUWE AARDE DE EEUWIGE VERBLIJFPLAATS ZIJN VOOR DE GELOVIGEN (2) - GPPB. (18-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PKN-DS-KETTER J. BELDER LEERT LETTERLIJK DAT DE HEMEL NIET HET "EINDSTATION" IS VOOR DE GELOVIGEN, MAAR EEN "TUSSENFASE", VOLGENS DEZE KETTER ZAL DE NIEUWE AARDE DE EEUWIGE VERBLIJFPLAATS ZIJN VOOR DE GELOVIGEN (2)

ROME LEERT OOK EEN TUSSENFASE, NAMELIJK HET VAGEVUUR, MAAR AL DIE TUSSENFASE-KETTERS ZULLEN HUN OGEN OPSLAAN IN DE EEUWIGE PIJN

Schriftgedeelte:
Openbaring 21

Tekst voor de prediking:
"En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan. En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw. En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet. Die overwint, zal alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn. Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood", Openb. 21:1-8.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

INDIEN IEMAND IN CHRISTUS IS, DIE IS EEN NIEUW SCHEPSEL; HET OUDE IS VOORBIJGEGAAN, ZIET, HET IS ALLES NIEUW GEWORDEN (1) - GPPB. (18-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
INDIEN IEMAND IN CHRISTUS IS, DIE IS EEN NIEUW SCHEPSEL; HET OUDE IS VOORBIJGEGAAN, ZIET, HET IS ALLES NIEUW GEWORDEN (1)

PKN-ds-ketter, ds. A. Belder, leert de hemel als een tussenfase, zoals Rome ook een tussenfase leert, namelijk het vagevuur, maar tussenfase-ketters zullen hun ogen opslaan in het hellevuur !

Schriftgedeelte:
2 Korinthe 5

Tekst voor de prediking:
"Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden. En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen", 2 Kor. 5:17-20.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALS DE STERKGEWAPENDE ZIJN HOF BEWAART, DAN IS ALLES VREDE EN GEEN GEVAAR, MAAR ALS CHRISTUS KOMT, ONTROOFT HIJ ZIJN VATEN (2) - GPPB. (11-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALS DE STERKGEWAPENDE ZIJN HOF BEWAART, DAN IS ALLES VREDE EN GEEN GEVAAR, MAAR ALS CHRISTUS KOMT, ONTROOFT HIJ ZIJN VATEN (2)

Schriftgedeelte:
Lukas 11

Tekst voor de prediking:
"Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede. Maar als een daarover komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt zijn roof uit", Luk. 11:21-22.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

EEN DOOR GOD TOT DE HEL TOE VERNEDERD, GEBOGEN EN GEBROKEN ONBESNEDEN HART, KRIJGT EEN WELBEHAGEN IN DE STRAF ZIJNER ONGERECHTIGHEID EN DAN GEDENKT GOD AAN ZIJN VERBOND (1) - GPPB. (11-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
EEN DOOR GOD TOT DE HEL TOE VERNEDERD, GEBOGEN EN GEBROKEN ONBESNEDEN HART, KRIJGT EEN WELBEHAGEN IN DE STRAF ZIJNER ONGERECHTIGHEID EN DAN GEDENKT GOD AAN ZIJN VERBOND (1)

Schriftgedeelte:
Leviticus 26

Tekst voor de prediking:
"En de overgeblevenen onder u zullen om hun ongerechtigheid in de landen uwer vijanden uitteren; ja, ook om de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij met hen uitteren. Dan zullen zij hun ongerechtigheid belijden, en de ongerechtigheid hunner vaderen met hun overtredingen, waarmede zij tegen Mij overtreden hebben, en ook dat zij met Mij in tegenheid gewandeld hebben. Dat Ik ook met hen in tegenheid gewandeld, en hen in het land hunner vijanden gebracht zal hebben. Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben; dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond met Jakob, en ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en aan het land zal Ik gedenken", Lev. 26:39-42.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

EZECHIEL GEROEPEN OM DE GRUWELEN VAN HET VERBANNEN VERBONDSVOLK TE EXPOSEN EN JEGENS HEN DE VRIJMAAKPLICHT TE BETRACHTEN, WANT ZE WAREN NOG NIET VAN GOD AF (2) - GPPB. (04-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
EZECHIEL GEROEPEN OM DE GRUWELEN VAN HET VERBANNEN VERBONDSVOLK TE EXPOSEN EN JEGENS HEN DE VRIJMAAKPLICHT TE BETRACHTEN, WANT ZE WAREN NOG NIET VAN GOD AF (2)

Schriftgedeelte:
Ezechiel 2 en 3

Tekst voor de prediking:
"En Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. En Hij zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels, tot de rebellerende volken, die tegen Mij gerebelleerd hebben; zij en hun vaderen hebben overtreden tegen Mij tot op dezen zelven huidigen dag. En deze kinderen zijn hard van aangezicht, en stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE! En zij, hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig huis), zo zullen zij weten, dat een profeet in het midden van hen geweest is. En gij, mensenkind! vrees niet voor hen, en vrees niet voor hun woorden, hoewel wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont; vrees voor hun woorden niet, en ontzet u niet voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig huis. Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. Doch gij, mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, gelijk dat wederspannig huis; open uw mond, en eet, wat Ik u geef. Toen zag ik, en ziet, er was een hand tot mij uitgestoken; en ziet, daarin was de rol eens boeks. En Hij spreidde die voor mijn aangezicht uit; en zij was beschreven voor en achter; en daarin waren geschreven klaagliederen, en zuchting, en wee. Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het huis Israels. Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden. Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak en zwaar van tong, maar tot het huis Israels; niet tot vele volken, diep van spraak en zwaar van tong, welker woorden gij niet kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? Maar het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israels is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij. Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt tegen hun aangezichten, en uw voorhoofd stijf tegen hun voorhoofd. Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, harder dan een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, omdat zij een wederspannig huis zijn. Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem van grote ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! En ik hoorde het geluid van der dieren vleugelen, die de een den ander raakten, en het geluid der raderen tegenover hen; en het geluid ener grote ruising. Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg, en ik ging henen, bitterlijk bedroefd door de hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op mij. En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-abib, die aan de rivier Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar verbaasd in het midden van hen zeven dagen. Het gebeurde nu ten einde van zeven dagen, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn goddelozen weg te waarschuwen, opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. En de hand des HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. En ik maakte mij op, en ging uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. Toen kwam de Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit u binnen in uw huis. Want u aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden van hen. En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis. Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis", Ezech. 2-3.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CHRISTUS HEEFT HET BOEK MET DE ZEVEN ZEGELEN GEOPEND EN IN ZIJN HAND GENOMEN OM HET JOHANNES TE ETEN TE GEVEN, ZOET IN DE MOND, BITTER IN DE BUIK (1) - GPPB. (04-08-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
CHRISTUS HEEFT HET BOEK MET DE ZEVEN ZEGELEN GEOPEND EN IN ZIJN HAND GENOMEN OM HET JOHANNES TE ETEN TE GEVEN, ZOET IN DE MOND, BITTER IN DE BUIK (1)

Note: In de avondpreek correctie morgenpreek over 6e zegel in 6e bazuin

Schriftgedeelte: Openbaring 10

Tekst voor de prediking:
"En ik zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven zijn hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur. En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde. En hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en als hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet. En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel. En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn; maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft. En de stem, die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij, en zeide: Ga henen, neem het boeksken, dat geopend en in de hand des engels is, die op de zee en op de aarde staat. En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig. En ik nam dat boeksken uit de hand des engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. En hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken, en natien, en talen, en koningen", Openb. 10.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NABETRACHTING H.A. - DE UNA SANCTA - WAAR TWEE OF DRIE IN MIJN NAAM VERGADERD ZIJN, DAT IS DE GEMEENTE VAN CHRISTUS EN DIE IS 1 LICHAAM, 1 GEEST, 1 HEERE, 1 DOOP, 1 GELOOF EN DAAR IS OOK DE AMBTELIJKE BEDIENING EN DE SACRAMENTEN (2) - GPPB. (28-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NABETRACHTING H.A. - DE UNA SANCTA - WAAR TWEE OF DRIE IN MIJN NAAM VERGADERD ZIJN, DAT IS DE GEMEENTE VAN CHRISTUS EN DIE IS 1 LICHAAM, 1 GEEST, 1 HEERE, 1 DOOP, 1 GELOOF EN DAAR IS OOK DE AMBTELIJKE BEDIENING EN DE SACRAMENTEN (2)

NOTE: KLEENIAANSE SPOTBOEVEN MAKEN OOK AANSPRAAK OP "WAAR TWEE OF DRIE IN MIJN NAAM VERGADERD ZIJN", MAAR DIE PAPEGAAIEN CHRISTUS DOORLOPEND NA EN VORMEN SLECHTS EEN WEDERDOPERSE SAMENROTTING DER GODDELOZEN !

Schriftgedeelte:
Efeze 4

Tekst voor de prediking:
"Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt; met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde; u benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des vredes. Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping; een Heere, een geloof, een doop, een God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen. Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus", Ef. 4:1-7

"Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus; opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen; maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus; uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde", Ef. 4:13-16.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BEDIENING H.A. - DE TEN DODE TOE OPGESCHREVEN MEFIBOSETH OP BEVEL VAN DAVID UIT LODEBAR GEHAALD EN ALS EEN DODE HOND GEDRAGEN AAN DES KONING TAFEL (1) - GPPB. (28-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BEDIENING H.A. - DE TEN DODE TOE OPGESCHREVEN MEFIBOSETH OP BEVEL VAN DAVID UIT LODEBAR GEHAALD EN ALS EEN DODE HOND GEDRAGEN AAN DES KONING TAFEL (1)

Schriftgedeelte:
2 Samuel 9

Tekst voor de prediking:
"En David zeide: Is er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil? Het huis van Saul nu had een knecht, wiens naam was Ziba; en zij riepen hem tot David. En de koning zeide tot hem: Zijt gij Ziba? En hij zeide: Uw knecht. En de koning zeide: Is er nog iemand van het huis van Saul, dat ik Gods weldadigheid bij hem doe? Toen zeide Ziba tot den koning: Er is nog een zoon van Jonathan, die geslagen is aan beide voeten. En de koning zeide tot hem: Waar is hij? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij is in het huis van Machir, den zoon van Ammiel, te Lodebar. Toen zond de koning David heen, en hij nam hem uit het huis van Machir, den zoon van Ammiel, van Lodebar. Als nu Mefiboseth, de zoon van Jonathan, den zoon van Saul, tot David inkwam, zo viel hij op zijn aangezicht, en boog zich neder. En David zeide: Mefiboseth! En hij zeide: Zie, hier is uw knecht. En David zeide tot hem: Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Toen boog hij zich, en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een doden hond, als ik ben? Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven. Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, en uw knechten, en zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; en Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten. En Ziba zeide tot den koning: Naar alles, wat mijn heer de koning zijn knecht gebiedt, alzo zal uw knecht doen. Ook zou Mefiboseth, etende aan mijn tafel, als een van des konings zonen zijn. Mefiboseth nu had een kleinen zoon, wiens naam was Micha; en allen, die in het huis van Ziba woonden, waren knechten van Mefiboseth. Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem, omdat hij geduriglijk at aan des konings tafel; en hij was kreupel aan beide zijn voeten", 2 Sam. 9.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE ZWANGERE VROUW -DE KERK- MET DE TWAALFSTERRIGE KROON, ONTKOMT AAN DE DRAAK IN DE WOESTIJN, WAAR GOD HAAR EEN PLAATS HEEFT BEREID, TERWIJL DE HUIDIGE BELIJDERS HUN KINDEREN UITLEVEREN AAN DE DUIVEL (2) - GPPB. (21-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE ZWANGERE VROUW -DE KERK- MET DE TWAALFSTERRIGE KROON, ONTKOMT AAN DE DRAAK IN DE WOESTIJN, WAAR GOD HAAR EEN PLAATS HEEFT BEREID, TERWIJL DE HUIDIGE BELIJDERS HUN KINDEREN UITLEVEREN AAN DE DUIVEL (2)

Schriftgedeelte:
Openbaring 12

Tekst voor de prediking:
"En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een Vrouw, bekleed met de Zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; en zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de Vrouw, die baren zou, opdat hij haar Kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. En zij baarde een mannelijken Zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar Kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. En de Vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. En er werd krijg in den hemel: Michael en zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen. En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel. En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen. En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen, en gij, die daarin woont! Wee dengenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft. En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken gebaard had. En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang. En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren. En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben", Openb. 12.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - SIMSON VERRADEN DOOR 3000 KERKELIJKE JUDASSEN, DOCH VERSLAAT 1000 FILISTIJNEN MET EEN EZELSKINNEBAK EN GEEFT DE HEERE DAARVAN DE EER IN ZIJN SMEEKBEDE OM WATER TE RAMATH-LECHI (1) - GPPB. (21-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NOTE: TEMP-FILE REGELMATIG LEGEN ANDERS BLIJVEN DE HYPERLINKS IN-ACTIEF !

VOORBEREIDING H.A. - SIMSON VERRADEN DOOR 3000 KERKELIJKE JUDASSEN, DOCH VERSLAAT 1000 FILISTIJNEN MET EEN EZELSKINNEBAK EN GEEFT DE HEERE DAARVAN DE EER IN ZIJN SMEEKBEDE OM WATER TE RAMATH-LECHI (1)

Schriftgedeelte:
Richteren 15

Tekst voor de prediking:
"En het geschiedde na sommige dagen, in de dagen van den tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje, en hij zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan. Want haar vader zeide: Ik sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar kleinste zuster schoner dan zij? Laat ze u toch zijn in de plaats van haar. Toen zeide Simson tot henlieden: Ik ben ditmaal onschuldig van de Filistijnen, wanneer ik aan hen kwaad doe. En Simson ging heen, en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkelen, en keerde staart aan staart, en deed een fakkel tussen twee staarten in het midden. En hij stak de fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; en hij stak in brand zowel de korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden en olijfbomen toe. Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Thimniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden haar en haar vader met vuur. Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden. En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, met een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam. Toen togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en breidden zich uit in Lechi. En de mannen van Juda zeiden: Waarom zijt gijlieden tegen ons opgetogen? En zij zeiden: Wij zijn opgetogen om Simson te binden, om hem te doen, gelijk als hij ons gedaan heeft. Toen kwamen drie duizend mannen af uit Juda tot het hol der rots Etam, en zeiden tot Simson: Wist gij niet, dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom hebt gij ons dan dit gedaan? En hij zeide tot hen: Gelijk als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan. En zij zeiden tot hem: Wij zijn afgekomen om u te binden, om u over te geven in de hand der Filistijnen. Toen zeide Simson tot hen: Zweert mij, dat gijlieden op mij niet zult aanvallen. En zij spraken tot hem, zeggende: Neen, maar wij zullen u wel binden, en u in hunlieder hand overgeven; doch wij zullen u geenszins doden. En zij bonden hem met twee nieuwe touwen, en voerden hem op van de rots. Als hij kwam tot Lechi, zo juichten de Filistijnen hem tegemoet; maar de Geest des HEEREN werd vaardig over hem; en de touwen, die aan zijn armen waren, werden als linnen draden, die van het vuur gebrand zijn, en zijn banden versmolten van zijn handen. En hij vond een vochtig ezelskinnebakken, en hij strekte zijn hand uit, en nam het, en sloeg daarmede duizend man. Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen. En het geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, zo wierp hij het kinnebakken uit zijn hand, en hij noemde dezelve plaats Ramath-Lechi. Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen? Toen kloofde God de holle plaats, die in Lechi is, en er ging water uit van dezelve, en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij werd levend. Daarom noemde hij haar naam: De fontein des aanroepers, die in Lechi is, tot op dezen dag. En hij richtte Israel, in de dagen der Filistijnen, twintig jaren", Richt. 15.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

JEREMIA MOET ONGETROUWD EN ZONDER KINDEREN BLIJVEN, WANT HET LAND ZAL BEZAAID LIGGEN MET LIJKEN (2) - GPPB. (14-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NOTE: TEMP-FILE REGELMATIG LEGEN ANDERS BLIJVEN DE HYPERLINKS IN-ACTIEF !

JEREMIA MOET ONGETROUWD EN ZONDER KINDEREN BLIJVEN, WANT HET LAND ZAL BEZAAID LIGGEN MET LIJKEN (2)

Schriftgedeelte:
Jeremia 16

Tekst voor de prediking:
"En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats. Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen in dit land: zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn. Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden; zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil. Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder. Ga ook niet in een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten en te drinken. Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid. En het zal geschieden, als gij dit volk al deze woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en welke is onze zonde, die wij tegen den HEERE, onzen God, gezondigd hebben? Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere goden nagewandeld, en die gediend, en zich voor die nedergebogen; maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben; en gijlieden erger gedaan hebt dan uw vaderen; want ziet, gijlieden wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te horen. Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen genade zal geven. Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd! Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zal hen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb. Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen. Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen. Dies zal Ik eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselen en hunner gruwelen vervuld. O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en zeggen: Immers hebben onze vaders leugen erfelijk bezeten, en ijdelheid, waarin toch niets was, dat nut deed. Zal een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden. Daarom, ziet, Ik zal hun bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE", Jer. 16.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE DORRE DOODSVALLEI IN EZECHIEL TEKENT DES MENSEN NATUURLIJKE STAAT, DE AFVAL DER KERKEN, DE OPSTANDING DER DODEN, DE VERLOSSING UIT BABEL EN DE BEKERING DER JODEN (1) - GPPB. (14-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE DORRE DOODSVALLEI IN EZECHIEL TEKENT DES MENSEN NATUURLIJKE STAAT, DE AFVAL DER KERKEN, DE OPSTANDING DER DODEN, DE VERLOSSING UIT BABEL EN DE BEKERING DER JODEN (1)

Schriftgedeelte:
Ezechiel 37

Tekst voor de prediking:
"De hand des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde mij uit in den geest, en zette mij neder in het midden ener vallei; dezelve nu was vol beenderen. En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan geheel rondom; en ziet, er waren zeer vele op den grond der vallei; en ziet, zij waren zeer dor. En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? En ik zeide: Heere HEERE, Gij weet het! Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN Woord. Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden. En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. Toen profeteerde ik, gelijk mij bevolen was, en er werd een geluid, als ik profeteerde, en ziet een beroering! en de beenderen naderden, elk been tot zijn been. En ik zag, en ziet, en er werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over dezelve, maar er was geen geest in hen. En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden. En ik profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir. Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse huis Israels; ziet, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord, en onze verwachting is verloren, wij zijn afgesneden. Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal uw graven openen, en zal ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het land Israels. En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven zal hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben doen opkomen, o Mijn volk! En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE. Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen", Ezech. 37:1-16.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VERHOOGDE IMMANUEL VERSCHIJNT AAN JOHANNES OP PATMOS ALS DE ALPHA EN DE OMEGA, ALS DE EERSTE EN DE LAATSTE, ALS HET BEGIN HET HET EINDE, ALS DE SLEUTELDRAGER VAN DE HEL EN VAN DE DOOD (2) - GPPB. (07-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE VERHOOGDE IMMANUEL VERSCHIJNT AAN JOHANNES OP PATMOS ALS DE ALPHA EN DE OMEGA, ALS DE EERSTE EN DE LAATSTE, ALS HET BEGIN HET HET EINDE, ALS DE SLEUTELDRAGER VAN DE HEL EN VAN DE DOOD (2)

Schriftgedeelte:
Openbaring 1

Tekst voor de prediking:
"De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; dewelke het Woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij. Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn; en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige. Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods, en om de getuigenis van Jezus Christus. En ik was in den geest op den dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin, zeggende: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn, namelijk naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardis, en naar Filadelfia, en naar Laodicea. En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; en in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs; en Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht. En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij leide Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods. Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen: de verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten", Openb. 1.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE ZONDEN EN AFGODERIJ IS DOOR EEN IJZEREN GRIFFIE DER WET IN HET STENEN HART INGEGRAVEERD, MAAR GOD SCHENKT ZIJN VOLK EEN VLESEN HART, WANT HET BLOED VAN JEZUS CHRISTUS GODS ZOON REINIGT VAN ALLE ZONDEN (1) - GPPB. (07-07-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE ZONDEN EN AFGODERIJ IS DOOR EEN IJZEREN GRIFFIE DER WET IN HET STENEN HART INGEGRAVEERD, MAAR GOD SCHENKT ZIJN VOLK EEN VLESEN HART, WANT HET BLOED VAN JEZUS CHRISTUS GODS ZOON REINIGT VAN ALLE ZONDEN (1)

Schriftgedeelte:
Jeremia 17

Tekst voor de prediking:
"De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren; gelijk hun kinderen hunner altaren gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de hoge heuvelen. Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen en al uw schatten ten roof geven, mitsgaders uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen. Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden hebt een vuur aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt! Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land. Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is! Want hij zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn wortelen uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. Gelijk een veldhoen eieren vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert, doch niet met recht; in de helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn laatste een dwaas zijn. Een troon der heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms. O HEERE, Israels Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten den HEERE, den Springader des levenden waters. Genees mij, HEERE! zo zal ik genezen worden, behoud mij, zo zal ik behouden worden; want Gij zijt mijn Lof. Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen! Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest. Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads. Laat mijn vervolgers beschaamd worden, maar laat mij niet beschaamd worden; laat hen verschrikt worden, maar laat mij niet verschrikt worden; breng over hen den dag des kwaads, en verbreek hen met een dubbele verbreking", Jer. 17:1-18.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE LOFZANG KLIMT UIT SIONS ZALEN UIT DE MOND DER TIRANNIGE VOLKEN, ZEGGENDE: 'ZIE, DEZE GOD IS ONZE GOD, WIJ HEBBEN HEM VERWACHT, HIJ ZAL ONS ZALIG MAKEN' - GPPB. (30-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE LOFZANG KLIMT UIT SIONS ZALEN UIT DE MOND DER TIRANNIGE VOLKEN, ZEGGENDE: "ZIE, DEZE GOD IS ONZE GOD, WIJ HEBBEN HEM VERWACHT, HIJ ZAL ONS ZALIG MAKEN" (2)

Schriftgedeelte:
Jesaja 25

Tekst voor de prediking:
"HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en vastigheid. Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der tirannische volken zal U vrezen. Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen is als een vloed tegen een wand. Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; gelijk de hitte door de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd worden. En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn. En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natien bedekt zijn. Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten; maar Moab zal onder Hem verdorst worden, gelijk het stro verdorst wordt tot mest. en Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen, en Hij zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen. En Hij zal de hoge vesten uwer muren buigen, vernederen, ja, Hij zal ze ter aarde tot het stof toe doen reiken", Jes. 25.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VANWEGE DE ROEPENDE ZONDEN GAAT GOD DE AARDE VERBREKEN EN VERSCHEUREN EN DE INWONERS MET ZIJN VUUROORDELEN VERTEREN, TERWIJL GODS VERVOLGDE KINDEREN GODS EER VERBREIDEN EN ZIJN NAAM BELIJDEN (1) - GPPB. (30-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VANWEGE DE ROEPENDE ZONDEN GAAT GOD DE AARDE VERBREKEN EN VERSCHEUREN EN DE INWONERS MET ZIJN VUUROORDELEN VERTEREN, TERWIJL GODS VERVOLGDE KINDEREN GODS EER VERBREIDEN EN ZIJN NAAM BELIJDEN (1)

DE HUIDIGE HANANJA's PREKEN VREDE, VREDE EN GEEN GEVAAR EN BEWEREN DAT DEZE AARDE -MET ALLES WAT DAARIN BEWEEGT EN LEEFT- NIET ZAL VERGAAN

Schriftgedeelte:
Jesaja 24

Tekst voor de prediking:
"Ziet, de HEERE maakt het land ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners. En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt. Dat land zal ganselijk ledig gemaakt worden, en het zal ganselijk beroofd worden; want de HEERE heeft dit Woord gesproken. Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen. Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij vernietigen het eeuwig verbond. Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden, en er zullen weinig mensen overblijven. De most treurt, de wijnstok kweelt, allen die blijhartig waren, zuchten. De vreugde der trommelen rust; het geluid der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust. Zij zullen geen wijn drinken met gezang; de sterke drank zal bitter zijn dengenen, die hem drinken. De woeste stad is verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand inkomen kan. Er is een klagelijk geroep op de straten, om des wijns wil; alle blijdschap is verduisterd, de vreugde des lands is heengevaren. Verwoesting is in de stad overgebleven, en met gekraak wordt de poort in stukken verbroken. Want in het binnenste van het land, in het midden dezer volken, zal het alzo wezen, gelijk de afschudding des olijfbooms, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geeindigd is. Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen van de zee af. Daarom eert den HEERE in de valleien, in de eilanden der zee den Naam des HEEREN, des Gods van Israel. Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen, tot verheerlijking des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouwelooslijk. De vrees, en de kuil, en de strik over u, o inwoners des lands! En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven. De aarde zal ganselijk verbroken worden, de aarde zal ganselijk vaneen gescheurd worden, de aarde zal ganselijk bewogen worden. De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden, gelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen, en niet weder opstaan. En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen zal over de heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem. En zij zullen samenvergaderd worden, gelijk de gevangenen in een put, en zij zullen besloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen weder bezocht worden. En de maan zal schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem, en voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn", Jes. 24.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

AAN HET LIJDEN OM CHRISTUS WIL IS DE DODE GODSDIENST VREEMDELING EN VIJAND, MAAR VOOR GODS VOLK GAQAT HET VAN LIJDEN TOT HEERLIJKHEID (2) - GPPB. (23-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
AAN HET LIJDEN OM CHRISTUS WIL IS DE DODE GODSDIENST VREEMDELING EN VIJAND, MAAR VOOR GODS VOLK GAAT HET VAN LIJDEN TOT HEERLIJKHEID (2)

Schriftgedeelte:
Romeinen 8:19-39

Tekst voor de prediking:
"Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods. Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft; op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid. En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. En Die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt. En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere", Rom. 8:18-39.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET ONDERSCHEID TUSSEN DE OUDE-MENS-WANDEL IN HET VLEES EN DE GEESTELIJKE WANDEL IN CHRISTUS IN DE GEEST (1) - GPPB. (23-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET ONDERSCHEID TUSSEN DE OUDE-MENS-WANDEL IN HET VLEES EN DE GEESTELIJKE WANDEL IN CHRISTUS IN DE GEEST (1)

Schriftgedeelte:
Romeinen 8:1-18

Tekst voor de prediking:
"Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees. Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede; Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden", Rom. 1:1-18.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

OMDAT ALLE REFODOMINEES INGEWIKKELD ZIJN IN DE HANDELINGEN DES LEEFTOCHTS, HEBBEN DE DUIVEL, DE HUURLINGEN, DE VOSSEN, DE WOLVEN EN DE VALSE LERAARS VRIJ SPEL, OM HET VOLK LINEA RECTA TE DIRIGEREN NAAR DE HEL (2) - GPPB. (16-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
OMDAT ALLE REFODOMINEES INGEWIKKELD ZIJN IN DE HANDELINGEN DES LEEFTOCHTS, HEBBEN DE DUIVEL, DE HUURLINGEN, DE VOSSEN, DE WOLVEN EN DE VALSE LERAARS VRIJ SPEL, OM HET VOLK LINEA RECTA TE DIRIGEREN NAAR DE HEL (2)

Schriftgedeelte:
Johannes 1:1-34

Tekst voor de prediking:
"Niemand, die in den krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot den krijg aangenomen heeft. En indien ook iemand strijdt, die wordt niet gekroond, zo hij niet wettelijk heeft gestreden", 2 Tim. 2:4-5.

"Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt. Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus; die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof. Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid", 2 Tim. 2:15-19.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CHRISTUS SPREEKT ZIJN VOLK ZALIG TOT RECHTVAARDIGMAKING, TOT WEDERGEBOORTE EN TOT GELOOF (1) - GPPB. (16-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
CHRISTUS SPREEKT ZIJN VOLK ZALIG TOT RECHTVAARDIGMAKING, TOT WEDERGEBOORTE EN TOT GELOOF (1)

Schriftgedeelte:
Johannes 5

Tekst voor de prediking:
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:24-25.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ZOVELEN DIE DE ZOON HEBBEN AANGENOMEN, DIE HEEFT HIJ MACHT GEGEVEN KINDEREN GODS TE WORDEN, TE ZIJN EN TE BLIJVEN (2) - GPPB. (09-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ZOVELEN DIE DE ZOON HEBBEN AANGENOMEN, DIE HEEFT HIJ MACHT GEGEVEN KINDEREN GODS TE WORDEN, TE ZIJN EN TE BLIJVEN (2)

Schriftgedeelte:
Johannes 1:1-34

Tekst voor de prediking:
"Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn", Joh. 1:12-13.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE KOMST VAN ELIAS, JOHANNES DE DOPER, DE WEGBEREIDER VAN CHRISTUS, DOOR JESAJA EN MALEACHI VOORZEGD, VOORDAT DIE GROTE EN VRESELIJKE DAG DES HEEREN KOMEN ZAL (1) - GPPB. (09-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE KOMST VAN ELIAS, JOHANNES DE DOPER, DE WEGBEREIDER VAN CHRISTUS, DOOR JESAJA EN MALEACHI VOORZEGD, VOORDAT DIE GROTE EN VRESELIJKE DAG DES HEEREN KOMEN ZAL (1)

Schriftgedeelte:
Maleachi 3-4

Tekst voor de prediking:
"Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in vlam zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen. Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten. Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla", Mal. 4.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ELDAD EN MEDAD WAREN DOOR GOD EXTRAORDINAIR IN HET AMBT GESTELD EN PROFETEERDEN IN HET LEGER DOOR DE GEEST GODS, TERWIJL DE AFVALLIGE REFOKERKEN ZICH HOOGKERKELIJK GEDRAGEN, MAAR GODS GEEST ERUIT GEZONDIGD HEBBEN DOOR EEN CHRISTUS-EN-DE-BELIAL-RELIGIE (2) - GPPB. (02-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ELDAD EN MEDAD WAREN DOOR GOD EXTRAORDINAIR IN HET AMBT GESTELD EN PROFETEERDEN IN HET LEGER DOOR DE GEEST GODS, TERWIJL DE AFVALLIGE REFOKERKEN ZICH HOOGKERKELIJK GEDRAGEN, MAAR GODS GEEST ERUIT GEZONDIGD HEBBEN DOOR EEN CHRISTUS-EN-DE-BELIAL-RELIGIE (2)

Schriftgedeelte:
Numeri 11

Tekst voor de prediking:
"En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent. Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger. Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun! Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!" Num. 11:24-29.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CHRISTUS IS AAN HET KRUIS BLOEDIG DOORSTOKEN OM EEN FONTEIN TE ZIJN TOT AFWASSING DER ZONDEN VAN HET HUIS VAN DAVID EN TOT VERDELGING VAN DE AFGODEN, DE VALSE PROFETEN EN DE LANDVERRADERLIJKE REFOGLOBALISTEN (1) - GPPB. (02-06-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
CHRISTUS IS AAN HET KRUIS BLOEDIG DOORSTOKEN OM EEN FONTEIN TE ZIJN TOT AFWASSING DER ZONDEN VAN HET HUIS VAN DAVID EN TOT VERDELGING VAN DE AFGODEN, DE VALSE PROFETEN EN DE LANDVERRADERLIJKE REFOGLOBALISTEN (1)

Schriftgedeelte:
Zacharia 13

Tekst voor de prediking:
"Te dien dage zal er een Fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid. En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. En het zal geschieden, wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert. En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen worden, een iegelijk vanwege zijn gezicht, wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren mantel aandoen, om te liegen. Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land bouwt; want een mens heeft mij daartoe geworven van mijn jeugd aan. En zo iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen: Het zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers. Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. En het zal geschieden in het ganse land, spreekt de HEERE, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden, en den geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God", Zach. 13.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GEROEPEN KRIJGSKNECHTEN VAN CHRISTUS, ZOALS OOK DAVID DAT WAS, ZULLEN DE VIJANDEN GODS VOOR HUN AANGEZICHT VERPLETTEREN (2) - GPPB. (29-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GEROEPEN KRIJGSKNECHTEN VAN CHRISTUS, ZOALS OOK DAVID DAT WAS, ZULLEN DE VIJANDEN GODS VOOR HUN AANGEZICHT VERPLETTEREN (2)

Schriftgedeelte:
Psalm 89

Tekst voor de prediking:
"Ik heb David, Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd; met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken. De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken. Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen. En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden. En Ik zal Zijn hand in de zee zetten, en Zijn rechterhand in de rivieren. Hij zal Mij noemen: Gij zijt Mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen Mijns heils! Ook zal Ik Hem ten eerstgeborenen Zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde. Ik zal Hem Mijn goedertierenheid in eeuwigheid houden, en Mijn verbond zal Hem vast blijven. En Ik zal Zijn zaad in eeuwigheid zetten, en Zijn troon als de dagen der hemelen", Ps. 89:21-30.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GOD HEEFT BEVOLEN ZIJN VOLK TE VERLOSSEN EN ALS DE VIJANDEN ZICH VERMEERDEREN ZAL GODS VOLK ZIJN LOF NOG GROTER MAKEN (1) - GPPB. (26-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GOD HEEFT BEVOLEN ZIJN VOLK TE VERLOSSEN EN ALS DE VIJANDEN ZICH VERMEERDEREN ZAL GODS VOLK ZIJN LOF NOG GROTER MAKEN (1)

Schriftgedeelte:
Psalm 70 en 71

Tekst voor de prediking:
"Op U, o HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid. Red mij door Uw gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij. Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg. Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen. Want Gij zijt mijn Verwachting, Heere, HEERE! mijn Vertrouwen van mijn jeugd aan. Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U. Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht. Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid. Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat. Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen, zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser. O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp. Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken. Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken. Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet. Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen. O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen. Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht. Ook is Uw gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God! wie is U gelijk? Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde. Gij zult mijn grootheid vermeerderen, en mij rondom vertroosten. ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels! Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt. Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken", Ps. 71.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PINKSTERDAG 2024 - NABETRACHTING H.A. - DE DUBBELE GENEZING VAN DE KREUPELE MAN AAN DE SCHOONE POORT (2) - GPPB. (19-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PINKSTERDAG 2024 - NABETRACHTING H.A. - DE DUBBELE GENEZING VAN DE KREUPELE MAN AAN DE SCHOONE POORT (2)

Schriftgedeelte:
Handelingen 3

Tekst voor de prediking:
"Petrus nu en Johannes gingen te zamen op naar den tempel, omtrent de ure des gebeds, zijnde de negende ure; en een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de Schoone, om een aalmoes te begeren van degenen, die in den tempel gingen; welke, Petrus en Johannes ziende, als zij in den tempel zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes, zeide: Zie op ons. En hij hield de ogen op hen, verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel! En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij hem op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. En hij, opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende, en lovende God. En al het volk zag hem wandelen en God loven", Hand. 3:1-9.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PINKSTERDAG 2024 - BEDIENING H.A. - DE UITSTORTING VAN DE HEILIGE GEEST GESCHIEDDE ALS HEILSFEIT EENMALIG, MAAR DE LEVENDE KERK WORDT IN ALLE TIJDEN BEDIEND MET DE DOORWERKING VAN DE PINKSTERGEEST (1) - GPPB. (19-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PINKSTERDAG 2024 - BEDIENING H.A. - DE UITSTORTING VAN DE HEILIGE GEEST GESCHIEDDE ALS HEILSFEIT EENMALIG, MAAR DE LEVENDE KERK WORDT IN ALLE TIJDEN BEDIEND MET DE DOORWERKING VAN DE PINKSTERGEEST (1)

Schriftgedeelte:
Handelingen 2

Tekst voor de prediking:
"En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken", Hand. 2:1-4.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - VOLGENS HET GEINSPIREERDE GETUIGENIS VAN DE APOSTEL JUDAS VERANDERT HET HHK-SYNODEBESLUIT/RAPPORT-2019 DE GENADE IN ONTUCHTIGHEID (2) - GPPB. (12-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - VOLGENS HET GEINSPIREERDE GETUIGENIS VAN DE APOSTEL JUDAS VERANDERT HET HHK-SYNODEBESLUIT/RAPPORT-2019 DE GENADE IN ONTUCHTIGHEID (2)

Link HHK-rapport:

https://www.hersteldhervormdekerk.nl/uploads/downloads/Een_Bijbelse_bezinning_op_homoseksualiteit.pdf

Schriftgedeelte: Brief van de apostel Judas

Tekst voor de prediking:
"Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en den enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. Maar ik wil u indachtig maken, als die dit eenmaal weet, dat de Heere, het volk uit Egypteland verlost hebbende, wederom degenen, die niet geloofden, verdorven heeft. En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs", Jud. vs. 4-7


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE LIEFDE VAN CHRISTUS WAARMEE DAVID EN JONATHAN VERBONDEN WAREN, DOOR EEN UNANIEM HHK-SYNODEBESLUIT/RAPPORT 2019 VERGELEKEN MET DE ONNATUURLIJKE LIEFDE TUSSEN TWEE SODOMIETEN (1) - GPPB. (12-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE LIEFDE VAN CHRISTUS WAARMEE DAVID EN JONATHAN VERBONDEN WAREN, DOOR EEN UNANIEM HHK-SYNODEBESLUIT/RAPPORT 2019 VERGELEKEN MET DE ONNATUURLIJKE LIEFDE TUSSEN TWEE SODOMIETEN (1)

Link HHK-rapport:

https://www.hersteldhervormdekerk.nl/uploads/downloads/Een_Bijbelse_bezinning_op_homoseksualiteit.pdf

Schriftgedeelte: 2 Samuel 1

Tekst voor de prediking:
"Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder. Saul en Jonathan, die beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker dan leeuwen. Gij, dochteren Israels, weent over Saul; die u kleedde met scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding. Hoe zijn de helden gevallen in het midden van den strijd! Jonathan is verslagen op uw hoogten! Ik ben benauwd om uwentwil, mijn broeder Jonathan! Gij waart mij zeer liefelijk; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen. Hoe zijn de helden gevallen, en de krijgswapenen verloren!" 2 Sam. 1:22-27


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HEMELVAARTSDAG 2024 - DE HEMELVAART VAN CHRISTUS KONDIGT ZIJN SPOEDIGE WEDERKOMST AAN OP DE WOLKEN DES HEMELS EN DAN IS HET EEUWIG WEL OF EEUWIG WEE
- GPPB. (09-05-2024)
  Klik hier
      
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HEMELVAARTSDAG 2024 - DE HEMELVAART VAN CHRISTUS KONDIGT ZIJN SPOEDIGE WEDERKOMST AAN OP DE WOLKEN DES HEMELS EN DAN IS HET EEUWIG WEL OF EEUWIG WEE

Fins parlementslid zet de voltallige-afvallige refopriesterschaar te schande met Gods Woord !

Schriftgedeelte:
Handelingen 1

Tekst voor de prediking:
"Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren; tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven. Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten? En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize. En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus. Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen. En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen): Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen, die Jezus vingen; want hij was met ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen. Deze dan heeft verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort. En het is bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds. Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons omgegaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons in gegaan en uitgegaan is, beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding. En zij stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias. En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt; om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats. En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen", Hand. 1.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GELOVIGE DISCIPELEN TE EFEZE KENDEN DE PINKSTER-GEEST NOG NIET EN IN ONZE DAGEN ZIT DE BELIJDENDE MASSA ER NIET OM VERLEGEN, MAAR HEULT MEN MET DE GELDGOD, AKA DEMETRIUS, MAAR IN DE GEMEENTE VAN EFEZE WERD DE NAAM VAN DE HEERE JEZUS GROOTGEMAAKT (2) - GPPB. (05-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GELOVIGE DISCIPELEN TE EFEZE KENDEN DE PINKSTER-GEEST NOG NIET EN IN ONZE DAGEN ZIT DE BELIJDENDE MASSA ER NIET OM VERLEGEN, MAAR HEULT MEN MET DE GELDGOD, AKA DEMETRIUS, MAAR IN DE GEMEENTE VAN EFEZE WERD DE NAAM VAN DE HEERE JEZUS GROOTGEMAAKT (2)

Schriftgedeelte:
Handelingen 19:21-41

Tekst voor de prediking:
"En als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien. En als hij naar Macedonie gezonden had twee van degenen, die hem dienden, namelijk Timotheus en Erastus, bleef hij zelf een tijd lang in Azie. Maar op dienzelfden tijd ontstond er geen kleine beroerte, vanwege den weg des Heeren. Want een, met name Demetrius, een zilversmid, die kleine zilveren tempelen van Diana maakte, bracht dien van die kunst geen klein gewin toe; welke hij samenvergaderd hebbende, met de handwerkers van dergelijke dingen, zeide: Mannen, gij weet, dat wij uit dit gewin onze welvaart hebben; en gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel volk, niet alleen van Efeze, maar ook bijna van geheel Azie, overreed en afgekeerd heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die met handen gemaakt worden. En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de gehele wereld godsdienst bewijst. Als zij nu dit hoorden, werden zij vol van toornigheid, en riepen, zeggende: Groot is de Diana de Efezeren! En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis. En als Paulus tot het volk wilde ingaan, lieten het hem de discipelen niet toe. En sommigen ook der oversten van Azie, die hem vrienden waren, zonden tot hem, en baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet zou begeven. Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; want de vergadering was verward en het meerder deel wist niet, om wat oorzaak zij samengekomen waren. En zij deden Alexander uit de schare voortkomen, alzo hem de Joden voortstieten. En Alexander gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording doen. Maar als zij verstonden, dat hij een Jood was, werd er een stem van allen, roepende omtrent twee uren lang: Groot is de Diana der Efezeren! En als de stads schrijver de schare gestild had, zeide hij: Gij mannen van Efeze! wat mens is er toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en van het beeld, dat uit den hemel gevallen is? Dewijl dan deze dingen onwedersprekelijk zijn, zo is het behoorlijk dat gij stil zijt, en niets onbedachts doet. Want gij hebt deze mannen hier gebracht, die noch kerkrovers zijn, noch uw godin lasteren. Indien dan nu Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen. En indien gij iets van andere dingen verzoekt, dat zal in een wettelijke vergadering beslecht worden. Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen oorzaak is, waardoor wij reden zullen kunnen geven van dezen oploop. En dit gezegd hebbende, liet hij de vergadering gaan", hand. 19:21-41.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE OPEN DEUR DIE PAULUS OOK TE EFEZE HAD, GING GEPAARD MET HET KWAADSPREKEN VAN SOMMIGE BELIJDERS VAN DE WEG GODS EN DAT IS DE KERK VAN VANDAAG, MAAR IN DE GEMEENTE TE EFEZE WERD DE NAAM VAN DE HEERE JEZUS GROOTGEMAAKT (1) - GPPB. (05-05-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE OPEN DEUR DIE PAULUS OOK TE EFEZE HAD, GING GEPAARD MET HET KWAADSPREKEN VAN SOMMIGE BELIJDERS VAN DE WEG GODS EN DAT IS DE KERK VAN VANDAAG, MAAR IN DE GEMEENTE TE EFEZE WERD DE NAAM VAN DE HEERE JEZUS GROOTGEMAAKT (1)

Schriftgedeelte:
Handelingen 19:1-20

Tekst voor de prediking:
"En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen des lands doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen aldaar vindende, zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is. En hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In den doop van Johannes. Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. En die hem hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus. En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met vreemde talen, en profeteerden. En alle dezen waren omtrent twaalf mannen. En hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk, drie maanden lang met hen handelende, en hun aanradende de zaken van het Koninkrijk Gods. Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus. En dit geschiedde twee jaren lang, alzo dat allen, die in Azie woonden, het Woord van den Heere Jezus hoorden, beiden Joden en Grieken. En God deed ongewone krachten door de handen van Paulus; alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren. En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde duivel bezweerders, hebben zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen, die boze geesten hadden, zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! Dezen nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die dit deden. Maar de boze geest, antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij? En de mens, in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt. En velen dergenen, die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden. Velen ook dergenen, die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend zilveren penningen. Alzo wies het Woord des Heeren met macht, en nam de overhand", Hand. 19:1-20.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DOOR HET GELOOF WEDERSTAAT GODS VOLK ONDER HET KRUIS DE DUIVEL DIE RONDGAAT ALS EEN BRIESENDE LEEUW, ZOEKENDE WIE HIJ ZOU KUNNEN VERSLINDEN (2) - GPPB. (28-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DOOR HET GELOOF WEDERSTAAT GODS VOLK ONDER HET KRUIS DE DUIVEL DIE RONDGAAT ALS EEN BRIESENDE LEEUW, ZOEKENDE WIE HIJ ZOU KUNNEN VERSLINDEN (2)

Schriftgedeelte:
1 Petrus 5

Tekst voor de prediking:
"Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte van zonden bedekken. Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren. Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen. Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen. Indien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid, en de Geest van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener, of als een, die zich met eens anders doen bemoeit; maar indien iemand lijdt als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele. Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? Zo dan ook die lijden naar den wil van God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen Schepper, bevelen met weldoen", 1 Pet. 4:8-19.

"De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden: weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde. En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen. Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden; denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt. De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige woorden geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat. U groet de medeuitverkorene Gemeente, die in Babylon is, en Markus, mijn zoon. Groet elkander met een kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus zijt. Amen", 1 Pet. 5.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GODS KINDEREN WAPENEN ZICH MET HET BORGTOCHTELIJKE LIJDEN DES VLESES VAN CHRISTUS EN ZIJN OPGEHOUDEN DE ZONDE TE DOEN (1) - GPPB. (28-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GODS KINDEREN WAPENEN ZICH MET HET BORGTOCHTELIJKE LIJDEN DES VLESES VAN CHRISTUS EN ZIJN OPGEHOUDEN DE ZONDE TE DOEN (1)

Schriftgedeelte:
2 Petrus 4

Tekst voor de prediking:
"Dewijl dan Christus voor ons in het vlees geleden heeft, zo wapent gij u ook met dezelfde gedachte, namelijk dat wie in het vlees geleden heeft, die heeft opgehouden van de zonde; om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is in het vlees, te leven. Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; waarin zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en u lasteren; dewelke zullen rekenschap geven Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden. Want daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest. En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden", 1 Pet. 4:1-7.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HOE GOD AFREKENT MET DE SIMEIAANSE VIJANDEN VAN ZIJN VOLK (2) - GPPB. (21-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HOE GOD AFREKENT MET DE SIMEIAANSE VIJANDEN VAN ZIJN VOLK (2)

Schriftgedeelte:
Markus 7 - Exodus 20:16

Tekst voor de prediking:
"Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen ontmoette hem Ziba, Mefiboseths jongen, met een paar gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en een lederen zak wijns. En de koning zeide tot Ziba: Wat zult gij daarmede? En Ziba zeide: De ezels zijn voor het huis des konings, om op te rijden en het brood en de zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken. Toen zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij blijft te Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven. Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning! Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte. En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter -en aan zijn linkerhand waren. Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man! De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt. Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen. Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan? Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd. Misschien zal de HEERE mijn ellende aanzien; en de HEERE zal mij goed vergelden voor zijn vloek, te dezen dage. Alzo ging David met zijn lieden op den weg; en Simei ging al voort langs de zijde des bergs tegen hem over, en vloekte, en wierp met stenen van tegenover hem, en stoof met stof", 2 Sam. 16:1-13.

"Daarna zond de koning [Salomo], en riep Simei, en zeide tot hem: Bouw u een huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit herwaarts of derwaarts. Want het zal geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de beek Kidron zult gaan, weet voorzeker, dat gij den dood sterven zult; uw bloed zal op uw hoofd zijn. En Simei zeide tot den koning: Dat woord is goed; gelijk als mijn heer de koning gesproken heeft, alzo zal uw knecht doen. En Simei woonde te Jeruzalem vele dagen. Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen, zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath. Toen maakte zich Simei op, en zadelde zijn ezel, en toog heen naar Gath tot Achis, om zijn knechten te zoeken; zo toog Simei heen, en bracht zijn knechten van Gath. En het werd Salomo aangezegd, dat Simei uit Jeruzalem naar Gath getogen, en wedergekomen was. Toen zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Heb ik u niet beedigd bij den HEERE, en tegen u betuigd, zeggende: Ten dage van uw uitgaan, als gij zult herwaarts of derwaarts gaan, weet voorzeker, dat gij den dood zult sterven? En gij zeidet tot mij: Dat woord is goed, dat ik gehoord heb. Waarom dan hebt gij den eed des HEEREN niet gehouden, en het gebod, dat ik over u geboden had? Verder zeide de koning tot Simei: Gij weet al de boosheid, die uw hart weet, die gij aan mijn vader David gedaan hebt; daarom heeft de HEERE uw boosheid op uw hoofd doen wederkeren. Maar de koning Salomo is gezegend; en de troon van David zal bevestigd zijn voor het aangezicht des HEEREN tot in eeuwigheid. En de koning gebood Benaja, den zoon van Jojada; die ging uit, en viel op hem aan, dat hij stierf. Alzo is het koninkrijk bevestigd in de hand van Salomo", 1 Kon. 2:36-46.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DEGENEN DIE DE STAAT VAN DE BIJBELHEILIGEN AANTASTEN, ZOALS GGinN-ds-WOLF J. WESTSTRATE HEEFT GEDAAN MET ESTHER, MORDECHAI, RACHEL EN SIMSON, ZIJN DANITISCHE ADDERSLANGEN IN HUN WARE GEDAANTE (1) - GPPB. (21-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DEGENEN DIE DE STAAT VAN DE BIJBELHEILIGEN AANTASTEN, ZOALS GGinN-ds-WOLF J. WESTSTRATE HEEFT GEDAAN MET ESTHER, MORDECHAI, RACHEL EN SIMSON, ZIJN DANITISCHE ADDERSLANGEN IN HUN WARE GEDAANTE (1)

Schriftgedeelte:
Genesis 30

Tekst voor de prediking:
"Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan", Gen. 30:6.

"Dan zal zijn volk richten, als een der stammen Israels. Dan zal een slang zijn aan den weg, een adderslang nevens het pad, bijtende des paards verzenen, dat zijn rijder achterover valle", Gen. 49:16-17.

"En van Dan zeide hij: Dan is een jonge leeuw; hij zal als uit Bazan voortspringen", Deut. 33:22.


Er zijn twee soorten Danieten:
1. Jonge leeuwen, dappere strijders en godvrezende richters, zoals Simson dat was;
2. Adderslangen die je in de rug schieten, zoals Weststrate dat heeft gedaan met de bijbelheiligen.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

GIJ ZULT GEEN VALSE GETUIGENIS SPREKEN TEGEN UW NAASTE (2) - GPPB. (14-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GIJ ZULT GEEN VALSE GETUIGENIS SPREKEN TEGEN UW NAASTE (2)

Schriftgedeelte:
Markus 7 - Exodus 20:16

Tekst voor de prediking:
"Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste", Ex. 20:16.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WIE DES MENSEN BLOED VERGIET, ZIJN BLOED ZAL DOOR DE MENS VERGOTEN WORDEN (1) - GPPB. (14-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WIE DES MENSEN BLOED VERGIET, ZIJN BLOED ZAL DOOR DE MENS VERGOTEN WORDEN (1)

Schriftgedeelte:
Genesis 9 - Exodus 20:13

Tekst voor de prediking:
"Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens in Zijn beeld gemaakt", Gen. 9:6.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PAULUS ONDERRICHT TITUS HOE HIJ DE LEUGENACHTIG-KWAADBEESTIGE EN LUIBUIKIGE KRETENZEN MOET BEPREKEN, NAMELIJK, AFSNIJDEND, OM PLAATS TE MAKEN VOOR HET GEZONDE GELOOF (2) - GPPB. (07-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PAULUS ONDERRICHT TITUS HOE HIJ DE LEUGENACHTIG-KWAADBEESTIGE EN LUIBUIKIGE KRETENZEN MOET BEPREKEN, NAMELIJK, AFSNIJDEND, OM PLAATS TE MAKEN VOOR HET GEZONDE GELOOF (2)

Schriftgedeelte:
Titus 1

Tekst voor de prediking:
"Paulus, een dienstknecht Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is; in de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechten zoon, naar het gemeen geloof: genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: indien iemand onberispelijk is, ener vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; welken men moet den mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil. Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken. Deze getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren. Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt. Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt", Tit. 1.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WEET DIT DAT DE GLOBALISTISCHE GEESTESVERANDERING IN ONZE DAGEN OOK HEEL HET AFVALLIGE REFODOM BETREFT EN VOORZEGD IS IN GODS WOORD, BIJ MONDE VAN PAULUS (1) - GPPB. (07-04-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WEET DIT DAT DE GLOBALISTISCHE GEESTESVERANDERING IN ONZE DAGEN OOK HEEL HET AFVALLIGE REFODOM BETREFT EN VOORZEGD IS IN GODS WOORD, BIJ MONDE VAN PAULUS (1)

Schriftgedeelte:
2 Timotheus 3

Tekst voor de prediking:
"En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig. Zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden, verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods; hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben. Heb ook een afkeer van deze. Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen, en nemen de vrouwkens gevangen, die met zonden geladen zijn, en door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden; vrouwkens, die altijd leren, en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen. Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is. Maar gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde, lijdzaamheid. Mijn vervolgingen, mijn lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochie, in Ikonium en in Lystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost. En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden. Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid. Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt; en dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust", 2 Tim. 3.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE TWEEDE BEKERING VAN THOMAS DOOR HET WOORD EN DE OPSTANDINGSKRACHT VAN CHRISTUS (2) - GPPB. (31-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE TWEEDE BEKERING VAN THOMAS DOOR HET WOORD EN DE OPSTANDINGSKRACHT VAN CHRISTUS (2)

Schriftgedeelte:
Johannes 20

Tekst voor de prediking:
"En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam. De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven. En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden! Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig. En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben. Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek; maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam", Joh. 20:24-31.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE OPSTANDINGSKRACHT VAN CHRISTUS DOET HEM AANBIDDEN, EREN EN LOVEN: 'DE HEERE IS WAARLIJK OPGESTAAN EN IS VAN SIMON GEZIEN' (1) - GPPB. (31-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE OPSTANDINGSKRACHT VAN CHRISTUS DOET HEM AANBIDDEN, EREN EN LOVEN: "DE HEERE IS WAARLIJK OPGESTAAN EN IS VAN SIMON GEZIEN" (1)

Schriftgedeelte:
Mattheus 28

Tekst voor de prediking:
"En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien. En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde den steen af van de deur, en zat op denzelven. En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden. Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft. En gaat haastelijk henen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij henen, om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen. En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen, als wij sliepen. En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. En de elf discipelen zijn heengegaan naar Galilea, naar den berg, waar Jezus hen bescheiden had. En als zij Hem zagen, baden zij Hem aan; doch sommigen twijfelden. En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen", Matth. 28.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

PROVIDENCE MOUNTAIN RANCH SEMINARY  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
PROVIDENCE MOUNTAIN RANCH SEMINARY

LUISTERRAARS DIE PROBLEMEN HEBBEN MET HET DOWNLOADEN VAN DE PREKEN, MOETEN EERST HUN TEMP-FILE LEGEN, WANT ALS ER NIET WERKENDE PREKEN AANGEKLIKT ZIJN, BLIJFT DAT IN DE TEMP-FILE STAAN EN DE TEMP-FILE IS DE VUILNISBAK VAN DE COMPUTER

OOK KUNNEN DE PREKEN GEDOWNLOAD WORDEN VIA DE WEBSITE www.providencemountainran.com - KLIK OP DE AFBEELDING TER INZAGE PREKEN-WEBSITE

HOUDT ER OOK REKENING MEER DAT ER MEER EN MEER KLOKKENLUIDER-WEBSITE'S ONDER ATTACK STAAN EN DAT DE INTERNET-CENSUUR VERSNELD DOORGEVOERD WORDT

KLIK OP AFBEELDING TER INZAGE AUDIOPREKEN, PDF-ARTIKELEN EN VIDEO-CLIPS VAN DE PROVIDENCE MOUNTAIN RANCH SEMINARY


GOEDE VRIJDAG 2024 - DE KRUISDOOD VAN CHRISTUS IS EEN ZALIGE DOOD VOOR GODS VOLK EN EEN RAMPZALIGE DOOD VOOR DE VALSE JODEN EN HUN TOEJUICHERS - GPPB. (29-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

Bericht: Aangezien er problemen waren met de opname-computer, konden de laatste vier preken niet gepubliceerd worden. Nadat we een ander opname-systeem ge-instaleerd hebben, is het probleem verholpen. Dank voor de "vele" reacties van luisteraars die hun bezorgdheid lieten blijken dat de laatste 4 preken niet beschikbaar waren, maar nu ze weer beschikbaar zijn, dank God in alles!

PS. Als dit soort problemen zich herhalen, een oude preek luisteren kan toch ook geen kwaad....


Klik hier
GOEDE VRIJDAG 2024 - DE KRUISDOOD VAN CHRISTUS IS EEN ZALIGE DOOD VOOR GODS VOLK EN EEN RAMPZALIGE DOOD VOOR DE VALSE JODEN EN HUN TOEJUICHERS

Schriftgedeelte:
Mattheus 27

Tekst voor de prediking:
"Als zij dan vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, Bar-abbas, of Jezus, Die genaamd wordt Christus? Want hij wist, dat zij Hem door nijdigheid overgeleverd hadden. En als hij op den rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil. Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden. En de stadhouder, antwoordende, zeide tot hen: Welken van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij zeiden: Bar-abbas. Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden. Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden! Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien. En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen. Toen liet hij hun Bar-abbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden", Matth. 27:17-26.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WAT PAULUS AFSNIJDT, LAAT MEN BINNEN DE REFOKERKEN SAMENSTEMMEN, NAMELIJK CHRISTUS EN DE GODTERGENDE SGP/WEF-BELIAL, STEMMEN EROP, HOUDEN TIJDREDES EN COLLECTEREN ER VOOR (2) - GPPB. (24-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WAT PAULUS AFSNIJDT, LAAT MEN BINNEN DE REFOKERKEN SAMENSTEMMEN, NAMELIJK CHRISTUS EN DE GODTERGENDE SGP/WEF-BELIAL, STEMMEN EROP, HOUDEN TIJDREDES EN COLLECTEREN ER VOOR (2)

Schriftgedeelte:
2 Korinthe 6

Tekst voor de prediking:
"Onze mond is opengedaan tegen u, o Korinthiers, ons hart is uitgebreid. Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden. Nu, om dezelfde vergelding te doen, (ik spreek als tot mijn kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid. Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn. Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige", 2 Kor. 6:11-18.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE SCHRIK DES HEEREN KENNENDE OVERTUIGDE PAULUS ZIJN HOORDERS DE TOORN GODS TE ONTVLIEDEN DOOR HET GELOOF (1) - GPPB. (24-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE SCHRIK DES HEEREN KENNENDE OVERTUIGDE PAULUS ZIJN HOORDERS DE TOORN GODS TE ONTVLIEDEN DOOR HET GELOOF (1)

Schriftgedeelte:
2 Korinthe 5

Tekst voor de prediking:
"Wij dan wetende de schrik des Heeren bewegen (overtuigen) de mensen tot het geloof en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn", 2 Kor. 5:11.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

SAUL LIET DE VERBANNEN VETTE KOEIEN EN KONING AGAG IN HET LEVEN, ZOALS DE REFO-DOMINEES DAT DOEN MET HUN EIGEN HOMOKERKHUIZEN EN DE SODOMITISCH-GLOBALISTISCHE SGP-RD-BAALS (2) - GPPB. (17-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
SAUL LIET DE VERBANNEN VETTE KOEIEN EN KONING AGAG IN HET LEVEN, ZOALS DE REFO-DOMINEES DAT DOEN MET HUN EIGEN HOMOKERKHUIZEN EN DE SODOMITISCH-GLOBALISTISCHE SGP-RD-BAALS (2)

Schriftgedeelte:
1 Samuel 15

Tekst voor de prediking:
"Toen zeide Samuel tot Saul: de HEERE heeft mij gezonden, dat ik u ten koning zalfde over Zijn volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN. Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb bezocht, hetgeen Amalek aan Israel gedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gesteld heeft op den weg, toen hij uit Egypte opkwam. Ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles, wat hij heeft, en verschoon hem niet; maar dood van den man af tot de vrouw toe, van de kinderen tot de zuigelingen, van de ossen tot de schapen, van de kemelen tot de ezelen toe. Dit verkondigde Saul het volk, en hij telde hen te Telaim, tweehonderd duizend voetvolks, en tien duizend mannen van Juda. Als Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo leide hij een achterlage in het dal. En Saul liet den Kenieten zeggen: Gaat weg, wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime; want gij hebt barmhartigheid gedaan aan al de kinderen Israels, toen zij uit Egypte opkwamen. Alzo weken de Kenieten uit het midden der Amalekieten. Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is. En hij ving Agag, den koning der Amalekieten, levend; maar al het volk verbande hij door de scherpte des zwaards. Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en de beste schapen, en runderen, en de naast beste, en de lammeren, en al wat best was, en zij wilden ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en dat verdwijnende was, verbanden zij. Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Samuel, zeggende: Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft. Toen ontstak Samuel, en hij riep tot den HEERE den gansen nacht. Daarna maakte zich Samuel des morgens vroeg op, Saul tegemoet; en het werd Samuel geboodschapt, zeggende: Saul is te Karmel gekomen, en zie, hij heeft zich een pilaar gesteld; daarna is hij omgetogen, en doorgetrokken, en naar Gilgal afgekomen. Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide tot hem: Gezegend zijt gij den HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd. Toen zeide Samuel: Wat is dan dit voor een stem der schapen in mijn oren, en een stem der runderen, die ik hoor? Saul nu zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht, want het volk heeft de beste schapen en runderen verschoond, om den HEERE, uw God, te offeren; maar het overige hebben wij verbannen. Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE vannacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek. En Samuel zeide: Is het niet alzo, toen ge klein waart in uw ogen, dat gij het hoofd der stammen van Israel geworden zijt, en dat u de HEERE tot koning over Israel gezalfd heeft? En de HEERE heeft u op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban de zondaars, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat gij dezelve te niet doet. Waarom toch hebt gij naar de stem des HEEREN niet gehoord, maar zijt tot den roof gevlogen, en hebt gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN? Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN gehoord, en heb gewandeld op den weg, op denwelken mij de HEERE gezonden heeft; en ik heb Agag, den koning der Amalekieten, mede gebracht, maar de Amalekieten heb ik verbannen. Het volk nu heeft genomen van den roof, schapen en runderen, het voornaamste van het verbannene, om den HEERE, uw God, op te offeren te Gilgal. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan brandofferen, en slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen. Want wederspannigheid is een zonde der toverij, en wederstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat gij des HEEREN woord verworpen hebt, zo heeft Hij u verworpen, dat gij geen koning zult zijn. Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb gezondigd, omdat ik des HEEREN bevel en uw woorden overtreden heb; want ik heb het volk gevreesd en naar hun stem gehoord. Nu dan, vergeef mij toch mijn zonde, en keer met mij wederom, dat ik den HEERE aanbidde. Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israel zult zijn. Als zich Samuel omkeerde om weg te gaan, zo greep hij een slip van zijn mantel en zij scheurde. Toen zeide Samuel tot hem: De HEERE heeft heden het koninkrijk van Israel van u afgescheurd, en heeft het aan uw naaste gegeven, die beter is dan gij. En ook liegt Hij, Die de Overwinning van Israel is, niet, en het berouwt Hem niet; want Hij is geen mens, dat Hem iets berouwen zou. Hij dan zeide: Ik heb gezondigd; eer mij toch nu voor de oudsten mijns volks, en voor Israel; en keer wederom met mij, dat ik den HEERE, uw God, aanbidde. Toen keerde Samuel wederom Saul na; en Saul aanbad den HEERE. Toen zeide Samuel: Breng Agag, den koning der Amalekieten, hier tot mij; Agag nu ging tot hem weeldelijk; en Agag zeide: Voorwaar, de bitterheid des doods is geweken! Maar Samuel zeide: Gelijk als uw zwaard de vrouwen van haar kinderen beroofd heeft, alzo zal uw moeder van haar kinderen beroofd worden onder de vrouwen. Toen hieuw Samuel Agag in stukken, voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal. Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-sauls. En Samuel zag Saul niet meer tot den dag zijns doods toe; evenwel droeg Samuel leed om Saul; en het berouwde den HEERE, dat Hij Saul tot koning over Israel gemaakt had", 1 Sam. 15.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

OP DE BERG KARMEL ZETTE ELIA 450 BAAL-PROFETEN VOOR SCHUT, TERWIJL DE HEERE HET ALTAAR VAN ELIA DOOR HET HEMELVUUR VERTEERDE, WAAROP ELIA ALLE 450 BAAL-PROFETEN AFSLACHTTE BIJ DE BEEK KISON (1) - GPPB. (17-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
OP DE BERG KARMEL ZETTE ELIA 450 BAAL-PROFETEN VOOR SCHUT, TERWIJL DE HEERE HET ALTAAR VAN ELIA DOOR HET HEMELVUUR VERTEERDE, WAAROP ELIA ALLE 450 BAAL-PROFETEN AFSLACHTTE BIJ DE BEEK KISON (1)

Schriftgedeelte:
1 Koningen 18

Tekst voor de prediking:
"Toen zeide Elia tot het volk: Ik ben alleen een profeet des HEEREN overgebleven, en de profeten van Baal zijn vierhonderd en vijftig mannen. Dat men ons dan twee varren geve, en dat zij voor zich den enen var kiezen, en denzelven in stukken delen, en op het hout leggen, maar geen vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden, en op het hout leggen, en geen vuur daaraan leggen. Roept gij daarna den naam van uw god aan, en ik zal den Naam des HEEREN aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide: Dat woord is goed. En Elia zeide tot de profeten van Baal: Kiest gijlieden voor u den enen var, en bereidt gij hem eerst, want gij zijt velen; en roept den naam uws gods aan, en legt geen vuur daaraan. En zij namen den var, dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en riepen den naam van Baal aan, van den morgen tot op den middag, zeggende: O Baal, antwoord ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat men gemaakt had. En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat hij in gepeins is, of omdat hij wat te doen heeft, of omdat hij een reize heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden. En zij riepen met luider stem, en zij sneden zichzelven messen en met priemen, naar hun wijze, totdat zij bloed over zich uitstortten. Het geschiedde nu, als de middag voorbij was, dat zij profeteerden totdat men het spijsoffer zou offeren; maar er was geen stem, en geen antwoorder, en geen opmerking. Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En al het volk naderde tot hem; en hij heelde het altaar des HEEREN, dat verbroken was. En Elia nam twaalf stenen, naar het getal der stammen van de kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied was, zeggende: Israel zal uw naam zijn. En hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des HEEREN; daarna maakte hij een groeve rondom het altaar, naar de wijdte van twee maten zaads. En hij schikte het hout, en deelde den var in stukken, en leide hem op het hout. En hij zeide: Vult vier kruiken met water, en giet het op het brandoffer en op het hout. En hij zeide: Doet het ten tweeden male. En zij deden het ten tweeden male. Voorts zeide hij: Doet het ten derden male. En zij deden het ten derden male; dat het water rondom het altaar liep; daartoe vulde hij ook de groeve met water. Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat de profeet Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham, Izak en Israel, dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israel zijt, en ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar Uw woord gedaan heb. Antwoord mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkenne, dat Gij, o HEERE, die God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts omgewend hebt. Toen viel het vuur des HEEREN, en verteerde dat brandoffer, en dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte dat water op, hetwelk in de groeve was. Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen zij op hun aangezichten, en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God! En Elia zeide tot hen: Grijpt de profeten van Baal, dat niemand van hen ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar de beek Kison, en slachtte hen aldaar. Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen", 1 Kon. 18:21-41.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BIDDAG 2024 - LEID ONS NIET IN VERZOEKING, MAAR VERLOS ONS VAN DE BOZE GLOBALISTISCHE SGP-HAMANS - GPPB. (11-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BIDDAG 2024 - LEID ONS NIET IN VERZOEKING, MAAR VERLOS ONS VAN DE BOZE GLOBALISTISCHE SGP-HAMANS

Schriftgedeelte:
Lukas 11

Tekst voor de prediking:
"En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze". Luk. 11:4b.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NEBETRACHTING H.A. - HET VOLK ISRAEL WALGDE VAN HET MANNA, WAAROP GOD HEN GIFTIGE SLANGEN ZOND EN LIET MOZES EEN KOPEREN SLANG OPRICHTEN TOT GENEZING VAN DEGENEN DIE OP DE SLANG ZAGEN (2) - GPPB. (10-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NEBETRACHTING H.A. - HET VOLK ISRAEL WALGDE VAN HET MANNA, WAAROP GOD HEN GIFTIGE SLANGEN ZOND EN LIET MOZES EEN KOPEREN SLANG OPRICHTEN TOT GENEZING VAN DEGENEN DIE OP DE SLANG ZAGEN (2)

Schriftlezing:
Numeri 21

Tekst voor de prediking:
"En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood. Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van Israel. Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk. En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend", Num. 21:5-9.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BEDIENING H.A. - TOT ELIA ONDER DE JENEVERBOOM KLONK HET: STA OP EET EN DRINKT, WANT DE WEG ZOU VOOR U TEVEEL ZIJN, EN ZO WORDEN OOK GODS KINDEREN TEN DIS GELEID (1) - GPPB. (10-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BEDIENING H.A. - TOT ELIA ONDER DE JENEVERBOOM KLONK HET: "STA OP EET EN DRINKT, WANT DE WEG ZOU VOOR U TEVEEL ZIJN", EN ZO WORDEN OOK GODS KINDEREN TEN DIS GELEID (1)

Schriftlezing:
1 Koningen 19

Tekst voor de prediking:
"En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard. Toen zond Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen mij de goden, en doen zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd uw ziel stellen, als de ziel van een hunner. Toen hij dat zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar. Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet; En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde was een koek op de kolen gebakken, en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en leide zich wederom neder. En de engel des HEEREN kwam ten anderen male weder, en roerde hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de weg zou te veel voor u zijn. Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging, door de kracht derzelver spijs, veertig dagen en veertig nachten, tot aan den berg Gods, Horeb. En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt gij hier, Elia? En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen. En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE was ook in de aardbeving niet; en na de aardbeving een vuur; de HEERE was ook in het vuur niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte. En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia? En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen", 1 Kon. 19:1-14.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALS EEN SLAAF BIJ ZIJN HEER WILDE BLIJVEN, WERD DAT BEZEGELD DOOR ZIJN OOR TE DOORBOREN EN IN GEESTELIJKE ZIN GESCHIEDT DIE BEZEGELING DOOR GELOOFSBELIJDENIS VAN HET WARE GELOOF (2) - GPPB. (03-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALS EEN SLAAF BIJ ZIJN HEER WILDE BLIJVEN, WERD DAT BEZEGELD DOOR ZIJN OOR TE DOORBOREN EN IN GEESTELIJKE ZIN GESCHIEDT DIE BEZEGELING DOOR GELOOFSBELIJDENIS VAN HET WARE GELOOF (2)

Schriftlezing:
Exodus 21

Tekst voor de prediking:
"Dit nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen. Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet. Indien hij met zijn lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan. Maar indien de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan; zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwiglijk dienen", Ex. 21:1-6.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

HET GROS HUIDIGE REFODOMINEES WEET NIET WIE DE ANTICHRIST IS EN LEREN TEGEN GODS WOORD IN, DAT VOOR DE PAUS, DIE DE ZONDE TOT DE DOOD BEDRIJFT, GEBEDEN MAG WORDEN (1) - GPPB. (03-03-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
HET GROS HUIDIGE REFODOMINEES WEET NIET WIE DE ANTICHRIST IS EN LEREN TEGEN GODS WOORD IN, DAT VOOR DE PAUS, DIE DE ZONDE TOT DE DOOD BEDRIJFT, GEBEDEN MAG WORDEN (1)

Schriftlezing:
2 Thessalonicensen 2

Tekst voor de prediking:
"En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem, Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware. Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is", 2 Thess. 2:1-4.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEREIDING H.A. - KONING SALOMO STELT DE RECHTSZAAK TUSSEN TWEE HOEREN OP SCHERP MET EEN ZWAARD EN WIJST DE ECHTE MOEDER HET KIND TOE, TERWIJL DE HUIDIGE REFO-DOMINEES EX-KONINGIN B. ATHALIA DE MOEDER DES VADERLANDS NOEMEN DIE EEN MILJOEN BABIES HEEFT LATEN VERMOORDEN IN DE MOEDERSCHOOT EN DAARMEE GEVEN DE HUIDIGE REFO-DOMINEES TE KENNEN NIET VAN GOD GEROEPEN TE ZIJN EN IN DIENST VAN DE DUIVEL TE STAAN - DAT GELDT OOK VOOR ALLE BELIJDERS DIE HUN STOMME MOND HOUDEN OVER GENOEMDE KONINKLIJKE ABORTUS-CRIMES AAN HET ADRES VAN ATHALIA-LOVENDE DOMINEES EN AAN HET ADRES VAN HET GANGSTER-WITWAS-DUO SGP/RD (2) - GPPB. (25-02-2024)   Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VOORBEREIDING H.A. - KONING SALOMO STELT DE RECHTSZAAK TUSSEN TWEE HOEREN OP SCHERP MET EEN ZWAARD EN WIJST DE ECHTE MOEDER HET KIND TOE, TERWIJL DE HUIDIGE REFO-DOMINEES EX-KONINGIN B. ATHALIA "DE MOEDER DES VADERLANDS" NOEMEN DIE EEN MILJOEN BABIES HEEFT LATEN VERMOORDEN IN DE MOEDERSCHOOT EN DAARMEE GEVEN DE HUIDIGE REFO-DOMINEES TE KENNEN NIET VAN GOD GEROEPEN TE ZIJN EN IN DIENST VAN DE DUIVEL TE STAAN - DAT GELDT OOK VOOR ALLE BELIJDERS DIE HUN STOMME MOND HOUDEN OVER GENOEMDE "KONINKLIJKE" ABORTUS-CRIMES AAN HET ADRES VAN ATHALIA-LOVENDE DOMINEES EN AAN HET ADRES VAN HET GANGSTER-WITWAS-DUO SGP/RD (2)

Schriftlezing:
2 Koningen 3

Tekst voor de prediking:
"Toen kwamen er twee vrouwen, die hoeren waren, tot den koning; en zij stonden voor zijn aangezicht. En de ene vrouw zeide: Och, mijn heer. Ik en deze vrouw wonen in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard. Het is nu geschied op den derden dag na mijn baren dat deze vrouw ook gebaard heeft; en wij waren te zamen, geen vreemde was met ons in dat huis, behalve ons tweeen in het huis. En de zoon dezer vrouw is des nachts gestorven, omdat zij op hem gelegen had. En zij stond ter middernacht op, en nam mijn zoon van bij mij, als uw dienstmaagd sliep, en leide hem in haar schoot, en haar doden zoon leide zij in mijn schoot. En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen, en zie, hij was dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was mijn zoon niet, dien ik gebaard had. Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings. Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft, maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende mijn zoon. Verder zeide de koning: Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings. En de koning zeide: Doorsnijdt dat levende kind in tweeen, en geeft de ene een helft, en de andere een helft. Maar de vrouw, welker zoon de levende was, sprak tot den koning (want haar ingewand ontstak over haar zoon), en zeide: Och, mijn heer! Geef haar dat levende kind, en dood het geenszins; deze daarentegen zeide: Het zij noch het uwe noch het mijne, doorsnijdt het. Toen antwoordde de koning, en zeide: Geeft aan die het levende kind, en doodt het geenszins; die is zijn moeder. En geheel Israel hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen, dat de wijsheid Gods in hem was, om recht te doen", 1 Kon. 3:11-28.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DANIEL ZEGT KONING NEBUKADNEZAR DE WACHT AAN BIJ GOD VANDAAN, TERWIJL DE HUIDIGE AFVALLIGE PRIESTERSCHAAR HUN PUBLIEK GETUIGENDE STEM RICHTING DE OVERHEID AAN DE FASCISTISCHE POLITIEK HEBBEN VERKOCHT EN DAARMEE TE KENNEN GEVEN NIET DOOR GOD GEROEPEN TE ZIJN (1) - GPPB. (25-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DANIEL ZEGT KONING NEBUKADNEZAR DE WACHT AAN BIJ GOD VANDAAN, TERWIJL DE HUIDIGE AFVALLIGE PRIESTERSCHAAR HUN PUBLIEK GETUIGENDE STEM RICHTING DE OVERHEID AAN DE FASCISTISCHE POLITIEK HEBBEN VERKOCHT EN DAARMEE TE KENNEN GEVEN NIET DOOR GOD GEROEPEN TE ZIJN (1)

Schriftlezing:
Daniel 4

Tekst voor de prediking:
"Daarom, o koning! laat mijn raad u behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging van uw vrede mocht wezen", Dan. 4:27.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GODVREZENDE PRIESTER JOJADA EXECUTEERDE DE TIRANNIEKE KILLER-KONINGIN ATHALIA MET HET ZWAARD, TERWIJL DS. A. KORT DE ABORTUS-KONINGIN ATHALIA DE MOEDER DES VADERLANDS NOEMT (2) - GPPB. (18-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GODVREZENDE PRIESTER JOJADA EXECUTEERDE DE TIRANNIEKE KILLER-KONINGIN ATHALIA MET HET ZWAARD, TERWIJL DS. A. KORT DE ABORTUS-KONINGIN ATHALIA "DE MOEDER DES VADERLANDS" NOEMT (2)

Schriftlezing:
2 Koningen 11

Tekst voor de prediking:
"En de priester [Jojada] gaf aan de oversten van honderd de spiesen en de schilden, die van den koning David geweest waren, die in het huis des HEEREN geweest waren. En de trawanten stonden, ieder met zijn wapenen in zijn hand, van de rechterzijde van het huis, tot de linkerzijde van het huis, naar het altaar en naar het huis toe, bij den koning rondom. Daarna bracht hij des konings zoon voor, en zette hem de kroon op, en gaf hem de getuigenis; en zij maakten hem koning, en zalfden hem; daartoe klapten zij met de handen, en zeiden: De koning leve! Toen Athalia hoorde de stem der trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN. En zij zag toe, en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, en de oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met trompetten. Toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! Maar de priester Jojada gebood aan de oversten van honderd, die over het heir gesteld waren, en zeide tot hen: Brengt haar uit tot buiten de ordeningen, en doodt, wie haar volgt, met het zwaard; want de priester had gezegd: Laat ze in het huis des HEEREN niet gedood worden. En zij leiden de handen aan haar; en zij ging den weg van den ingang der paarden naar het huis des konings, en zij werd daar gedood. En Jojada maakte een verbond tussen den HEERE en tussen den koning, en tussen het volk, dat het den HEERE tot een volk zou zijn; mitsgaders tussen den koning en tussen het volk. Daarna ging al het volk des lands in het huis van Baal, en braken dat af; zijn altaren en zijn beelden verbraken zij recht wel; en Mattan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN", 2 Kon. 11:10-18.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

SCHOKKENDE REACTIES OP AFTREDEN VAN KONINGIN BEATRIX  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

Tijdens haar inhuldiging op 30 April 1980 heeft kon. Beatrix voor God en het volk een eedzwering afgelegd, nl. dat zij het recht op leven voor iedere burger zal waarborgen en beschermen. In November 1984 verbrak kon. Beatrix haar eed en pleegde meineed door de ondertekening van de abortuswet. (Klik de Klik hier link ter inzage van video-fragment van de eedzwering van kon. Beatrix).

ER IS GEEN ENKELE DOMINEE, AMBTSDRAGER, BELIJDER, POLITICUS DIE ZICH OP GROND VAN GODS WOORD PUBLIEK VRIJMAAKT VAN DEZE MEINEDIGE KONINGIN

Beluister de preek over 2 Koningen 11: "DE GODVREZENDE PRIESTER JOJADA EXECUTEERDE DE TIRANNIEKE KILLER-KONINGIN ATHALIA MET HET ZWAARD, TERWIJL DS. A. KORT DE ABORTUS-KONINGIN ATHALIA "DE MOEDER DES VADERLANDS" NOEMT (2) - ds. GPPB. (18-02-2024)


http://www.providencemountainranch.com/De%20priester%20Jojada%20executeerde%20de%20tirannieke%20killer-koningin%20Athalia%20met%20het%20zwaard,%20terwijl%20ds.%20A.%20Kort%20abortus-koningin%20Athalia%20de%20moeder%20des%20vaderlands%20noemt%20(2).wma

Klik hier
SCHOKKENDE REACTIES OP AFTREDEN VAN KONINGIN BEATRIX
Op 14 Februari 2010 (zie onderste regel in picture) meldde de media al dat het aftreden van kon. Beatrix zou plaatsvinden begin 2013. (Zie picture of voer onderstaande bronlink in uw browserregel).


Bronlink:
http://ambtenaar.blog.nl/koninklijk-huis/2010/02/14/willem-alexander-begin-2013-koning

--------------------------------------------------------

REACTIE VAN DS. R.W. MULDER (HHK)
Ds. R. W. Mulder, scriba van de generale synode Hersteld Hervormde Kerk: "Ik vind dat onze koningin een stijlvolle vorstin is geweest. Zij heeft veel gegeven aan ons volk..."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/achtergrond/koninklijk-huis/liveblog_abdicatie_koningspaar_bezoekt_alle_provincies_1_710632

GPPB.: "Stijlvol" noemt ds. Mulder de meinedige koningin. Volgens ds. Mulder heeft de koningin ons "veel gegeven". Ds. Mulder ziet 'het rekenfoutje' van minus 1 miljoen vermoorde babies in de moederschoot subtiel over het hoofd. Te grof voor woorden!

---------------------------------------------

REACTIE VAN DS. J.J. VAN ECKEVELD (GG) OP AFTREDEN KONINGIN
Ds. J. J. van Eckeveld, synodevoorzitter van de Gereformeerde Gemeenten: "Als ik terugzie op de jaren van het koningschap van Beatrix, dan is mijn waardering voor haar alleen maar toegenomen."
"Wat mij getroffen heeft bij haar inhuldiging bijna 33 jaar geleden is, dat zij toen uitsprak dat haar diepste wortels liggen in die bekende regels van ons volkslied: "mijn schild ende betrouwen, zijt Gij, o God, mijn Heer." Beatrix heeft toen gezegd, dat het haar gaat om de vraag hoe ze de gemeenschap zou kunnen dienen en hoe ze in deze tijd inhoud zou kunnen geven aan haar taak."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/ds_van_eckeveld_beatrix_samenbindend_en_eenheidzoekend_1_710715

GPPB.: Ook ds. Eckeveld strijkt de meineed van kon. B. glad. (Zie Klik hier link). Verbijsterend dat ds. Eckeveld zegt dat zijn waardering voor kon. B. alleen maar is toegenomen; dus heeft ds. Eckeveld ook waardering voor haar ondertekening van de nazistische abortuswet. Ik heb er verder geen woorden voor dan deze: De Heere zal het zien en zoeken.

-----------------------------------------------------

REACTIE VAN DS. A. KORT (OGG)
Het besluit van het aftreden van koningin Beatrix heeft ds. A. Kort, predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Krimpen aan den IJssel, verrast. "Wij hebben haar in haar ambt bijzonder kunnen waarderen. Ze was een echte koningin; een moeder des vaderlands. Zij karakteriseerde zich als een wijze en verstandige vrouw. Ze straalde majesteit en deftigheid uit. Haar besluit om te stoppen geeft haar ruimte om zich voor te bereiden op de komende eeuwigheid. Ook zij moet voor de Koning der koningen verschijnen. Daarvoor is de verzoening met God nodig. Ik hoop dat zij zich daarvan bewust mag worden. Voor de kroonprins hopen we dat hij, in deze moeilijke tijd, arbeiden mag bij de gratie Gods."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/achtergrond/koninklijk-huis/liveblog_abdicatie_koningspaar_bezoekt_alle_provincies_1_710632

GPPB.: Het enige bijbelse dat ds. Kort zegt, is, dat "de koningin nog wel bekeerd moet worden", maar wat hij verder zegt is ronduit schokkend! Allemaal lovende woorden van ds. A. Kort aan het adres van de meinedige koningin. Ds. Kort noemt de koningin zelfs "een moeder des vaderlands", terwijl deze "moeder des vaderlands" wedijvert met de goddeloze koningin Athalia (2 Kon. 1:11) t.a.v. haar ondertekening van de abortuswet. De godvrezende priester Jojada zou bij het aanhoren van al deze afgodische lofprijzingen zich van heilige verontwaardiging omdraaien in zijn graf (2 Kon. 11 - 2 Kron. 23).

-----------------------------------------------

REACTIE VAN DHR. C. VAN DER STAAIJ (SGP)
''Niet macht, persoonlijke wil of aanspraak op erfelijk gezag, maar slechts de wil de gemeenschap te dienen, kan inhoud geven aan het hedendaags koningschap." Dat zei koningin Beatrix in 1980 toen ze het koningschap aanvaardde. Zij heeft die woorden meer dan 30 jaar waargemaakt: toegewijd, onvermoeibaar, plichtsgetrouw en professioneel."


Bronlink:
http://www.sgp.nl/Actueel/Wil%20de%20gemeenschap%20te%20dienen.wli#content

GPPB.: Volgens de gristelijk-politieke leugenmachine, Van der Staaij, heeft de koningin haar eed bij haar inhuldiging meer dan 30 jaar "waargemaakt". Haar ondertekening van de abortuswet noemt Van der Staaij derhalve: "plichtsgetrouw en professioneel!" Van der Staaij zou dus ook koningin Athalia dezelfde decoratie toekennen (Lees 2 Kon. 11:1 ev.).

-------------------------------------------------

REACTIE VAN DHR. B.J. VAN DER VLIES (SGP):
MAARTENSDIJK – Voor oud-SGP-fractievoorzitter Van der Vlies kwam de aankondiging van koningin Beatrix’ abdicatie als een "complete verrassing." Van der Vlies voelt zich met Beatrix "verbonden." Ze is hem altijd "hartelijk" tegemoet getreden. Van der Vlies typeert haar als "meelevend, bewogen, deskundig en punctueel."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/nieuws/politiek/van_der_vlies_complete_verrassing_1_710684

GPPB.: 1. Van der Vlies liegt dat het gedrukt staat, want als toenmalige SGP-leider was hij absoluut op de hoogte van dit besluit dat al in Febr. 2010 door de media in de publiciteit is gebracht.
2. Als Van der Vlies zelf het slachtoffer zou zijn geweest van de door de kon. B. ondertekende abortuswet, zou hij dan nog diezelfde juichstemming jegens kon. B. in zijn biografie hebben laten optekenen zoals: "hartelijk, meelevend, bewogen, deskundig en punctueel" ?


--------------------------------------------------------

REACTIE VAN OUD GPV-LEIDER SCHUTTE
Oud-GPV-leider Schutte heeft in de jaren dat hij in de Tweede Kamer zat (1981-2001) regelmatig contact gehad met Beatrix. "Wat mij in de persoonlijke omgang altijd opviel, was haar grote kennis van zaken die in de samenleving speelden. Maar ook dat zij haar gesprekspartners volstrekt serieus nam, of zij nu tot een grote of een kleine politieke stroming behoorden, of zij nu een grote of minder grote staat van dienst hadden. Zij wist iedereen op zijn of haar gemak te stellen."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/nieuws/politiek/schutte_zij_bevorderde_de_verbondenheid_1_710682

GPPB.: De reactie op de -vetgedrukte- uitspraak van dhr. Schutte, zullen we overlaten aan de reeds 1 miljoen vermoorde babies in de moederschoot, die zich op de jongste dag hierover zullen uitspreken in tegenwoordigheid Gods.

-----------------------------------------------

REACTIE VAN DRS. P.J. VERGUNST (GB-PKN)
Drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk: "Beatrix was met wijsheid bekleed, de gave waarom Salomo als koning bad. Als weinig anderen in ons land liet ze zien op welke wijze gezag gedragen moet worden. Deze vorstin was een zegen voor Nederland."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/achtergrond/koninklijk-huis/liveblog_abdicatie_koningspaar_bezoekt_alle_provincies_1_710632

GPPB.: Bij de met wijsheid beklede koning Salomo ging het zwaard niet door de baby; bij koningin B. ging het zwaard reeds door 1 miljoen babies. Vergunst noemt deze koningin "...een zegen voor Nederland!"

---------------------------------------------------------

REACTIE VAN DHR. L.M.P. SCHOLTEN (GGinN):
CAPELLE A/D IJSSEL – "Koningin Beatrix heeft haar ambt met grote betrokkenheid uitgeoefend, stelt L. M. P. Scholten, oud-directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS). "Formeel moge haar gezag beperkt zijn, maar groot is het gezag dat zij uitstraalt door haar wijsheid. Daarbij weet zij zich koningin bij de gratie Gods."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/l_m_p_scholten_beatrix_weet_zich_koningin_bij_gratie_gods_1_710725

GPPB.: Volgens L.M.P. Scholten kan het dus bestaan dat de reeds 1 miljoen geaborteerde babies naar het kerkhof zijn verwezen "bij de gratie Gods".

--------------------------------------------------------

1. REACTIE VAN DE HOOFDREDACTEUR VAN HET RD:
"Het is een grote verdienste van onze koningin dat ze in al die jaren de stabiele factor is gebleven. Zij slaagde erin de bijna 17 miljoen Nederlanders te verenigen rond de troon."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/opinie/commentaar/commentaar_koningin_beatrix_stabiele_factor_in_een_sterk_veranderende_samenleving_1_710785

GPPB.: Behalve dan die 1 miljoen geaborteerde babies, die naar de vuilnisbelt zijn verwezen. Op 17 miljoen inwoners schijnt die 1 miljoen vermoorde babies een te verwaarlozen factor te zijn voor meneer de refo-hoofdredacteur.
_______________________________

2. HOOFDREDACTIE GANGSTERWITWASKRANT RD.NL: "Ook haar critici waren ervan overtuigd dat de koningin met haar volle inzet het volk wilde dienen. Op een bijna soevereine wijze stond ze boven de partijen en iedereen wist dat ze onkreukbaar was."


Bronlink:
http://www.refdag.nl/opinie/commentaar/commentaar_koningin_beatrix_stabiele_factor_in_een_sterk_veranderende_samenleving_1_710785

GPPB.: We hebben het hier nog niet eens gehad over de pro-moslim, pro-homo, pro-bilderberger, pro-Euro-Babel, pro-euthanasie houding, van de zogenaamde "onkreukbare" koningin, maar ons beperkt tot haar ondertekening van de abortuswet. Op de grote dag van het oordeel zal de hoofdredacteur van het RD op de veroordelende tegenstemmen kunnen rekenen van de reeds 1 miljoen vermoorde babies in de moederschoot. Maar dan is het te laat, want dan zal ten overstaan van de gehele wereldbevolking blijken Wie de Onkreukbare en de Soevereine is!

Bronlink Abortuswet:
http://historiek.net/overige/1877-nederlandse-abortuswet-1984?device=desktop

REACTIES OP AFTREDEN KONINGIN IN PDF-BESTAND  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
SCHOKKENDE REACTIES OP AFTREDEN KONINGIN BEATRIX

29 January 2013


KLIK OP DE AFBEELDING TER INZAGE SCHOKKENDE REACTIES OP AFTREDEN KONINGIN BEATRIX TE DOWNLOADEN IN PDF-BESTAND

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

DE RADICALE REFORMATIE DOOR DE GODVREZENDE KONING JOSIA, IN DE VERDELGING VAN DE AFGODEN, IN DE VERBRANDING VAN DE BAAL-PRIESTERS EN IN DE VERDELGING VAN DE HOMOHUIZEN DER SODOMIETEN (1) - GPPB. (18-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE RADICALE REFORMATIE DOOR DE GODVREZENDE KONING JOSIA, IN DE VERDELGING VAN DE AFGODEN, IN DE VERBRANDING VAN DE BAAL-PRIESTERS EN IN DE VERDELGING VAN DE HOMOHUIZEN DER SODOMIETEN (1)

Schriftlezing:
2 Koningen 23

Tekst voor de prediking:
"Toen zond de koning henen, en tot hem verzamelden al die oudsten van Juda en Jeruzalem. En de koning ging op in het huis des HEEREN, en met hem alle man van Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, en de priesters en de profeten, en al het volk, van den minste tot den meeste; en hij las voor hun oren al de woorden van het boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden was. De koning nu stond aan den pilaar, en maakte een verbond voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, en Zijn geboden, en Zijn getuigenissen, en Zijn inzettingen met ganser harte en met ganser ziele te houden, bevestigende de woorden dezes verbonds, die in dit boek geschreven zijn. En het ganse volk stond in dit verbond. En de koning gebood den hogepriester Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders, dat zij uit den tempel des HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-el dragen. Daartoe schafte hij de Chemarim af, die de koningen van Juda gesteld hadden, opdat men roken zou op de hoogten, in de steden van Juda, en rondom Jeruzalem, mitsgaders, die voor Baal, de zon, en de maan, en de andere planeten, en al het heir des hemels rookten. Hij bracht ook het beeld van het bos uit het huis des HEEREN weg, buiten Jeruzalem, tot de beek Kidron, en verbrandde het aan de beek Kidron, en vergruisde het tot stof; en hij wierp het stof daarvan op de graven der kinderen des volks. Daartoe brak hij de huizen der schandjongens af, die aan het huis des HEEREN waren, alwaar de vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden. En hij bracht al de priesters uit de steden van Juda, en verontreinigde de hoogten, alwaar die priesters gerookt hadden, van Geba af tot Ber-seba toe; en hij brak de hoogten der poorten af, ook die aan de deur der poort van Jozua, den overste der stad, was, welke aan iemands linkerhand was, in de stadspoort gaande. Doch de priesters der hoogten offerden niet op het altaar des HEEREN te Jeruzalem; maar zij aten ongezuurde broden in het midden van hun broederen. Hij verontreinigde ook Thofeth, dat in het dal der kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn dochter voor den Molech door het vuur deed gaan. En hij schafte de paarden af, die de koningen van Juda voor de zon gesteld hadden, van den ingang van het huis des HEEREN, tot de kamer van Nathan-melech, den hoveling, die in Parvarim was; en de wagenen der zon verbrandde hij met vuur. Verder de altaren die op het dak der opperzaal van Achaz waren, die de koningen van Juda gemaakt hadden, mitsgaders de altaren, die Manasse in de twee voorhoven van het huis des HEEREN gemaakt had, brak de koning af; en hij verbrijzelde ze van daar, en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. De hoogten ook, die vooraan Jeruzalem waren, dewelke waren ter rechterhand van den berg Mashith, die Salomo, de koning van Israel, voor Astoreth, het verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom, den gruwel der kinderen Ammons, gebouwd had, verontreinigde de koning. Insgelijks brak hij de opgerichte beelden, en roeide de bossen uit; en hij vervulde hun plaats met mensenbeenderen. Daartoe ook het altaar, dat te Beth-el was, en de hoogte, die Jerobeam, de zoon van Nebat, dewelke Israel zondigen deed, gemaakt had; te zamen dat altaar en die hoogte brak hij af; ja, hij verbrandde de hoogte, hij vergruisde ze tot stof, en hij verbrandde het bos", 2 Kon. 23:1-15.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DOOR DE ZEVEN ENGELEN EN DE ZEVEN LAATSTE PLAGEN, ZULLEN DE 666-ANTICHRIST EN HET WERELDLIJKE BABYLON, DE WEF, WHO, VN, EU, SGP, RD VERNIETIGD WORDEN (2) - GPPB. (11-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DOOR DE ZEVEN ENGELEN EN DE ZEVEN LAATSTE PLAGEN, ZULLEN DE 666-ANTICHRIST EN HET WERELDLIJKE BABYLON, DE WEF, WHO, VN, EU, SGP, RD VERNIETIGD WORDEN (2)

Schriftlezing:
Openbaring 15

Tekst voor de prediking:
"En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit den tempel, roepende met een grote stem tot Dengene, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is nu gekomen, dewijl de oogst der aarde rijp is geworden. En Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid. En een andere engel kwam uit den tempel, die in den hemel is, hebbende ook zelf een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit van het altaar, die macht had over het vuur; en hij riep met een groot geroep, tot dengene, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel, en snijd af de druiftakken van den wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde, en wierp ze in den groten wijnpersbak des toorns Gods. En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden, en er is bloed uit den wijnpersbak gekomen, tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadien ver", Openb. 14:13-20.

"En ik zag een ander groot en wonderlijk teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geeindigd. En ik zag als een glazen zee, met vuur gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken, en van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods; en zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen! Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden. En na dezen zag ik, en ziet, de tempel des tabernakels der getuigenis in den hemel werd geopend. En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en omgord om de borst met gouden gordels. En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. En de tempel werd vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geeindigd waren", Openb. 15.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE DOOR CHRISTUS GEKOCHTE KERK ZIJN MAAGDEN DIE MET VROUWEN NIET BEVLEKT ZIJN EN DEGENEN DIE WEL MET VROUWEN BEVLEKT ZIJN, DRAGEN HET TEKEN DES VADERS NIET OP HUN VOORHOOFD EN STEMMEN OP DE FASCISTISCHE SGP (1) - GPPB. (11-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE DOOR CHRISTUS GEKOCHTE KERK ZIJN MAAGDEN DIE MET VROUWEN NIET BEVLEKT ZIJN EN DEGENEN DIE WEL MET VROUWEN BEVLEKT ZIJN, DRAGEN HET TEKEN DES VADERS NIET OP HUN VOORHOOFD EN STEMMEN OP DE FASCISTISCHE SGP (1)

Schriftlezing:
Openbaring 14

Tekst voor de prediking:
"En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. En ik hoorde een stem uit den hemel, als een stem veler wateren, en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers; en zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam. En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God. En ik zag een anderen engel, vliegende in het midden des hemels, en hij had het eeuwige Evangelie, om te verkondigen dengenen, die op de aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal, en volk; zeggende met een grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de ure Zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, Die den hemel, en de aarde, en de zee, en de fonteinen der wateren gemaakt heeft. En er is een andere engel gevolgd, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, die grote stad, omdat zij uit den wijn des toorns harer hoererij alle volken heeft gedrenkt. En een derde engel is hen gevolgd, zeggende met een grote stem: Indien iemand het beest aanbidt en zijn beeld, en ontvangt het merkteken aan zijn voorhoofd, of aan zijn hand, die zal ook drinken uit den wijn des toorn Gods, die ongemengd ingeschonken is, in den drinkbeker Zijns toorns; en hij zal gepijnigd worden met vuur en sulfer voor de heilige engelen en voor het Lam. En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams ontvangt. Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus", Openb. 14:1-12.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE GEMEENTE VAN EFEZE DOOR PAULUS GEPREZEN DAT ZIJ ALS NIEUWE SCHEPSELEN IN CHRISTUS NIET MEER WANDELEN GELIJK DE BLINDE HEIDENEN (2) - GPPB. (04-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE GEMEENTE VAN EFEZE DOOR PAULUS GEPREZEN DAT ZIJ ALS NIEUWE SCHEPSELEN IN CHRISTUS NIET MEER WANDELEN GELIJK DE BLINDE HEIDENEN (2)

Schriftlezing:
Efeze 4

Tekst voor de prediking:
"Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds. Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten; welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinigheid gieriglijk te bedrijven", Ef. 17-19.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VAL VAN HET ANTICHRISTELIJKE, GEESTELIJKE EN WERELDLIJKE BABYLON VOORZEGD EN DOOR GOD UITGEVOERD OP HET GEBED DER HEILIGEN (1) - GPPB. (04-02-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DE VAL VAN HET ANTICHRISTELIJKE, GEESTELIJKE EN WERELDLIJKE BABYLON VOORZEGD EN DOOR GOD UITGEVOERD OP HET GEBED DER HEILIGEN (1)

Schriftlezing:
Openbaring 18

Tekst voor de prediking:
"En na dezen zag ik een anderen engel afkomen uit den hemel, hebbende grote macht, en de aarde is verlicht geworden van zijn heerlijkheid. En hij riep krachtelijk met een grote stem, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en is geworden een woonstede der duivelen, en een bewaarplaats van alle onreine geesten, en een bewaarplaats van alle onrein en hatelijk gevogelte; dewijl uit den wijn des toorns harer hoererij alle volken gedronken hebben, en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben, en de kooplieden der aarde rijk zijn geworden uit de kracht harer weelde. En ik hoorde een andere stem uit den hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt. Want haar zonden zijn de ene op de andere gevolgd tot den hemel toe, en God is harer ongerechtigheden gedachtig geworden. Vergeldt haar, gelijk als zij ulieden vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel, naar haar werken; in den drinkbeker, waarin zij geschonken heeft, schenkt haar dubbel", openb. 18:1-6.

"Bedrijft vreugde over haar, gij hemel, en gij heilige apostelen, en gij profeten, want God heeft uw oordeel aan haar geoordeeld", Openb. 18:20.

"En zij riepen met grote stem, zeggende: Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen?" Openb. 6:10.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ALS ER GEEN PROFETIE IS, WORDT HET VOLK ONTBLOOT EN AAN ZICHZELF OVERGEGEVEN (2) - GPPB. (28-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
ALS ER GEEN PROFETIE IS, WORDT HET VOLK ONTBLOOT EN AAN ZICHZELF OVERGEGEVEN (2)

Schriftlezing:
Spreuken 29

Tekst voor de prediking:
"Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart", Spr. 29:18.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WEE DAT LAND WELKS KONING EEN KIND IS, WEE DIE KERK WELKS DOMINEE EEN KIND IS, WEE DAT GEZIN WIENS VADER EEN KIND IS (1) - GPPB. (28-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
WEE DAT LAND WELKS KONING EEN KIND IS, WEE DIE KERK WELKS DOMINEE EEN KIND IS, WEE DAT GEZIN WIENS VADER EEN KIND IS (1)

Schriftlezing:
Prediker 10

Tekst voor de prediking:
"Wee u, land! welks koning een kind is, en welks vorsten tot in den morgenstond eten! Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een zoon der edelen is, en welks vorsten ter rechter tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij", Pred. 10:16-17.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DEGENEN DIE IN CHRISTUS VURIG VAN GEEST ZIJN, ZIJN OOK VRIJMOEDIG IN HUN GELOOFSGETUIGENIS, OOK IN DE VERWERPING VAN DE VALSE A.T. HUIJSER-LERINGEN DIE ALHIER VAN DE PREEKSTOEL ZIJN GEWORPEN (2) - GPPB. (21-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
DEGENEN DIE IN CHRISTUS VURIG VAN GEEST ZIJN, ZIJN OOK VRIJMOEDIG IN HUN GELOOFSGETUIGENIS, OOK T.A.V. DE VERWERPING VAN DE VALSE A.T. HUIJSER-LERINGEN DIE ALHIER VAN DE PREEKSTOEL ZIJN GEWORPEN (2)

Schriftlezing:
Handelingen 3:22-26 - Handelingen 4

Tekst voor de prediking:
"Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden. Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede", Rom. 11:11-21.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VURIG VAN GEEST ZIJN DOOR DE HEILIGE GEEST WORDT DOOR CHRISTUS BEWERKT EN BEMIND, MAAR DOOR DE HYPOCRIETEN BELASTERD EN GEHAAT (1) - GPPB. (21-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VURIG VAN GEEST ZIJN DOOR DE HEILIGE GEEST WORDT DOOR CHRISTUS BEWERKT EN BEMIND, MAAR DOOR DE HYPOCRIETEN BELASTERD EN GEHAAT (1)

Schriftlezing:
Romeinen 12:11

Tekst voor de prediking:
"Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere", Rom. 12:11


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

AL GODS WARE VOLK ONDER HET KRUIS WERKT HET RECHT, MAAR HET AFVALLIGE REFODOM WERKT NIETS DAN ONRECHT (2)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
AL GODS WARE VOLK ONDER HET KRUIS WERKT HET RECHT, MAAR HET AFVALLIGE REFODOM WERKT NIETS DAN ONRECHT (2)

Schriftlezing:
Zefanja 2

Tekst voor de prediking:
"Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt! Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet komt. Zoekt den HEERE, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij verborgen worden in den dag van den toorn des HEEREN", Zef. 2:1-3.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VANWEGE DE VALSE GODSDIENST VAN CHRISTUS-EN-DE-BELIAL EN HET DRAGEN VAN VERBODEN KLEDING, KONDIGT DE HEERE DOOR DE MOND VAN DE PROFEET ZEFANJA ZIJN VERBONDSWREKENDE OORDELEN AAN (1) - GPPB. (14-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
VANWEGE DE VALSE GODSDIENST VAN CHRISTUS-EN-DE-BELIAL EN HET DRAGEN VAN VERBODEN KLEDING, KONDIGT DE HEERE DOOR DE MOND VAN DE PROFEET ZEFANJA ZIJN VERBONDSWREKENDE OORDELEN AAN (1)

Schriftlezing:
Zefanja 1

Tekst voor de prediking:
"En Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda, en tegen alle inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met de priesters; en die zich nederbuigen op de daken voor het heir des hemels, en die zich nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij Malcham; en die terugkeren van achter den HEERE; en die den HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem niet. Zwijgt voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag des HEEREN is nabij; want de HEERE heeft een slachtoffer bereid, Hij heeft Zijn genoden geheiligd. En het zal geschieden in den dag van het slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten, en over de kinderen des konings, en over allen, die zich kleden met vreemde kleding", Zef. 1:4-8.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CHRISTUS MAAKTE VAN RACHAB DE HOER EEN REINE MAAGD EN ZIJ EN HAAR FAMILIE ZIJN BIJ SIONS KINDEREN INGELIJFD (2) - GPPB. (07-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
CHRISTUS MAAKTE VAN RACHAB DE HOER EEN REINE MAAGD EN ZIJ EN HAAR FAMILIE ZIJN BIJ SIONS KINDEREN INGELIJFD (2)

Schriftlezing:
Jozua 2 - Jozua 6:17-27

Tekst voor de prediking:
"En zij sprak tot die mannen: Ik weet, dat de HEERE u dit land gegeven heeft, en dat ulieder verschrikking op ons gevallen is, en dat al de inwoners dezes lands voor ulieder aangezicht gesmolten zijn. Want wij hebben gehoord, dat de HEERE de wateren der Schelfzee uitgedroogd heeft voor ulieder aangezicht, toen gij uit Egypte gingt; en wat gijlieden aan de twee koningen der Amorieten, Sihon en Og, gedaan hebt, die op gene zijde van de Jordaan waren, dewelke gijlieden verbannen hebt. Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen moed meer in iemand, vanwege ulieder tegenwoordigheid; want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde. Nu dan, zweert mij toch bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid aan ulieden gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken, dat gij mijn vader en mijn moeder in het leven zult behouden, als ook mijn broeders en mijn zusters, met alles, wat zij hebben; en dat gij onze zielen van den dood redden zult. Toen spraken die mannen tot haar: Onze ziel zij voor ulieden om te sterven, indien gijlieden deze onze zaak niet te kennen geeft; het zal dan geschieden, wanneer de HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid en trouw bewijzen", Joz. 2:9-14.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

RACHAB DE HOER, DE MOEDER VAN BOAZ, GESCHREVEN IN DE LIJN DER GESLACHTEN CHRISTI, GERECHTVAARDIGD DOOR HET GELOOF EN DOOR DE WERKEN (1) - GPPB. (07-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
RACHAB DE HOER, DE MOEDER VAN BOAZ, GESCHREVEN IN DE LIJN DER GESLACHTEN CHRISTI, GERECHTVAARDIGD DOOR HET GELOOF EN DOOR DE WERKEN (1)

Schriftlezing:
Jakobus 2

Tekst voor de prediking:
"En Salmon gewon Boaz bij Rachab, en Boaz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai", Matth. 1:5.

"En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest. Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof? En desgelijks ook Rachab, de hoer, is zij niet uit de werken gerechtvaardigd geweest, als zij de gezondenen heeft ontvangen, en door een anderen weg uitgelaten? Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, alzo is ook het geloof zonder de werken dood", Jak. 2:23-26.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

NIEUWJAARSDAG 2024 - IN HET HEMELSE PARADIJS GODS STROOMT EEN ZUIVERE RIVIER VAN HET WATER DES LEVENS, WAARAAN DE BOOM DES LEVENS STAAT, WIENS BLADEREN WAREN TOT GENEZING DER HEIDENEN - GPPB. (01-01-2024)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
NIEUWJAARSDAG 2024 - IN HET HEMELSE PARADIJS GODS STROOMT EEN ZUIVERE RIVIER VAN HET WATER DES LEVENS, WAARAAN DE BOOM DES LEVENS STAAT, WIENS BLADEREN WAREN TOT GENEZING DER HEIDENEN

Schriftlezing:
Openbaring 22

Tekst voor de prediking:
En hij toonde mij een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon Gods, en des Lams. In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn; en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen; en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. En hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Heere, de God der heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten te tonen, hetgeen haast moet geschieden. Zie, Ik kom haastiglijk zalig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart. En ik, Johannes, ben degene, die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neder om aan te bidden voor de voeten des engels, die mij deze dingen toonde. En hij zeide tot mij: Zie, dat gij het niet doet; want ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en dergenen, die de woorden dezes boeks bewaren; aanbid God. En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want de tijd is nabij. Die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat hij nog vuil worde; en die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. En zie, Ik kom haastiglijk en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste. Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft, en doet. Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster. En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn. En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is. Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen", Openb. 22.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


http://www.providencemountainranch.com