CALVIJN EN ZIJN OORDEEL OVER SAMEN OP WEG (PKN)
|
|
"Wat nu dit belangt, dat ze ons van scheurmakerij en ketterij beschuldigen, omdat wij een andere leer prediken dan zij, omdat wij hun wetten niet gehoorzamen, en onszelven zonder hun vergaderingen houden tot de oefening der gebeden, tot de bediening des Doops en des Nachtmaals, en tot andere heilige handelingen, dit is wel een zeer zware beschuldiging, maar nochtans zulk ene, die geen wijdlopige of moeilijke wederlegging van node heeft. Ketters en scheurmakers worden genoemd diegenen, die twist en tweedracht makende, de gemeenschap en enigheid der kerk verbreken. Nu deze gemeenschap en enigheid wordt door twee banden tezamen gehouden, te weten, door eenstemmigheid in de gezonde leer, en door broederlijke liefde. Daarom stelt Augustinus tussen de ketters en scheurmakers dit onderscheid, dat de ketters door valse leerlingen de oprechtheid des geloofs verderven, en dat de scheurmakers somwijlen ook de gelijkheid in het geloof behoudende, de band der gemeenschap en liefde verscheuren. Maar dit moet ook aangemerkt worden, dat deze gemeenschap in de liefde alzo hangt en vast is aan de enigheid in het geloof, dat deze enigheid moet zijn het begin, het einde en eindelijk de enige regel van de gemeenschap en enigheid in de liefde. Laat ons derhalve gedenken, dat de Schriftuur, zo dikwijls als ze ons de enigheid der kerk beveelt en aanprijst, daarop uit is, dat, terwijl onze verstanden eender denken in Christus, onze willen ook door onderlinge liefde en goedgunstigheid met elkander in Christus mogen verenigd zijn. Daarom is het, dat Paulus, als hij ons tot die enigheid vermaant, voor een fundament neemt, dat er één God is, één geloof en één doop. Ja, overal waar hij ons leert eender te denken, en eensgezind te zijn, daar voegt hij terstond bij, in Christus, of, na Christus, te kennen gevende, dat de vergadering, die buiten des Heeren Woord geschiedt, is een samenrotting der goddelozen, en niet een eendrachtig gezelschap der gelovigen."
Calvijn - Institutie IV-2-5.
|
|