TOELEIDENDE WEG BIJ OWEN
ZALIGMAKENDE OVERTUIGING OF WAARZALIGMAKEND GELOOF?        
Plaats in winkelmandjeMandje

De toeleidende weg bij dr. J. Owen (1616-1683).
Dr. John Owen was een puriteins theoloog. Vijf jaar lang werd hij door geestelijke overtuiging en aanvechtingen gekweld. Het horen van een preek over Matth. 8:26 bracht hem tot bevrijding.


De beroemde dr. John Owen schrijft eeuwen geleden in zijn boek over de rechtvaardigmaking ondermeer: "En deze twee dingen, het tijdgeloof en de wettische overtuiging, zijn de grondbeginselen van alle werken en godsdienstplichten, die aan de rechtvaardigmaking voorafgaan, en aan welke wij daarom alle oorzaak van onze rechtvaardigmaking ontzeggen moeten."

Met aan de rechtvaardigmaking voorafgaande werkzaamheden bedoelt Owen: "Mishagen aan zichzelf en smart over de zonden. Het is onmogelijk dat iemand waarlijk van zijn zonden overtuigd is, zonder dat een innige afkeer van de zonde en walging van zichzelf, gepaard gaande met schaamte en smart, daarvan het gevolg zou zijn."

Dan gaat Owen verder uitwerken: "Vrees voor de straf welke hij verdiend heeft (...), begeerte naar verlossing (...), onthouding van bekende zonden (...), de plichten van openbare godsdienst (...), verbetering van gedrag en wandel enz. (...), Echter moet men ervan zeggen dat zij, noch elk op zichzelf, noch allen tezamen genomen, schoon in de hoogste trap, geen noodzakelijke geschiktheid, noch voorbereiding, noch verdienstelijke vereisten, noch voorwaarden zijn van onze rechtvaardigmaking (...). Maar alle de gemelde zaken kunnen plaats hebben, ofschoon de rechtvaardigmaking er niet op volg (...). Maar een zeker onfeilbaar verband met onze rechtvaardigmaking uit kracht van een verbond of goddelijke belofte, zoals met het geloof gelegen is, hebben ze niet (...). Het geloof en de rechtvaardigmaking zijn onafscheidelijk verbonden, maar zo is het niet gelegen met de dingen waar wij nu van spreken, gelijk de ervaring duidelijk toont (...). Zij zijn ook geen zedelijke voorbereiding tot dezelve, niemand kan met dezelve enig ander oogmerk hebben, dan om zijn gerechtigheid te zoeken in de werken der Wet; want naardien zij het evangelische geloof voorafgaan, is dit geen voorbereiding der rechtvaardigmaking (...). Zij zijn derhalve geen voorwaarden. Want een voorwaarde doet de zaak waarvan zij een voorwaarde is al of niet plaatsgrijpen als aan de voorwaarde al of niet voldaan is. Doch alle deze dingen zijn, ter bevrijding en verlossing van het vonnis der Wet, niet meer dan vijgebladeren, om zich te verbergen. Gewoonlijk behaagt het God door Zijn voorzienigheid of door de bedeling des Woords, op een bijzondere wijze leven en klem aan het werk der Wet te geven; en dit beantwoordt aan de beschuldiging die Hij tegen Adam uitsprak op zijn poging zich te verbergen. Hierdoor wordt de mond des zondaars gestopt en leert hij beseffen, aan de ene kant dat hij schuldig staat voor God, en aan de andere kant dat er geen hulp of redding te verwachten is van al zijn droefheid, noch van alle plichtsbetrachtingen waartoe hij zich bevlijtigde. In deze verloren toestand is het een loutere daad van vrijmachtige genade van God, zonder enig opzicht van de voorafgaande dingen, de zondaar te roepen tot het geloof in de belofte tot rechtvaardigmaking des levens. Dit is Gods orde; zo nochtans, dat alles wat aan de roeping tot het geloof voorafgaat, geen oorzaak daarvan is." John Owen.

Wat leert John Owen hier?
1. Dat er geen 'leven' is voor de rechtvaardigmaking
2. Dat de toeleidende weg tot Christus niet zaligmakend is
3. Dat er geen sprake is van zaligmakende overtuiging, maar alleen van waarzaligmakend geloof t.a.v. het 'in Christus zijn'

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl