|
|
VRAAG OVER ALGEMENE LIEFDE (2)
| |
|
|
Meneer Burggraaf,
Ik heb een vraag naar aanleiding van uw artikel van ALGEMENE LIEFDE. Hoe denkt u over humanitaire hulp aan arme landen en de activiteiten van de zovele stichtingen en instellingen die gericht zijn om de (verre) naaste te helpen en in het nodige te voorzien?
groeten, B.v.G.
----------------------------------------------------
Geachte B.v.G., 1. In het kader van de intermenselijke verhoudingen kan er nooit teveel gedaan worden om de naaste in nood humanitaire hulp te verlenen, hetzij van regeringswege, hetzij door de kerken, hetzij door stichtingen en instellingen, laat dat duidelijk zijn, MAAR God kijkt niet naar instellingen en stichtingen die allerhande hulp verlenen voor mensen in nood. God ziet het hart aan van ieder mens afzonderlijk. Om even een voorbeeld te geven: Het kan dus zijn dat er 30 mensen in een humanitaire stichting werken ten bate van mensen in nood, terwijl er maar 1 hulpverlener gedreven wordt door de liefde van Christus en de rest door de drijfveer van de algemene liefde. Dan telt God alleen de liefde van die ene hulpverlener, omdat die liefde uit God is en eeuwig blijft. Humanitaire hulpverlening waarvan de drijveer algemene liefde is, heeft ten aanzien van de zaligheid geen enkele waarde. Christus heeft in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan absoluut niet de algemene liefde op het oog gehad, maar om die wetgeleerde zijn schuld en huichelarij te openbaren.
2. Als er geestelijke bijstand verleend wordt, dus als er bijbelse zending bedreven wordt, dan moet de zendeling bekeerd zijn, een roeping van Godswege ontvangen hebben, door de liefde van Christus gedreven worden en bekwaam zijn om anderen te leren op grond en overeenkomstig de leer van Gods Woord. Er wordt wat gedaan buiten deze bijbelse voorwaarden om, ook door de rechtzinnige kerken, met name door de Gereformeerde Gemeente. Als ik zie welke geseculariseerde mensen er door deze kerk uitgezonden worden bijv. als bijbelvertalers, die van de waarachtige bekering en verzoening met God -bij ondervraging- niets weten, en alleen de algemene liefde als drijfveer voorwenden, laat staan dat zij hun roeping hiertoe kunnen vertellen, dan mag de kerkelijke zendingsdraaimolen voor het menselijk oog wel draaien, en organisatorisch gezien lopen als een klok, maar God geeft er -met diepe eerbied gesproken- geen cent voor. Dat de Heere ook het steigerwerk van de godsdienst SOMS gebruikt tot opbouw van Zijn gemeente, is onbetwist, maar daar kan geen mens en ook de kerk niet mee werken en dat betekent ook niet dat iedereen die een beetje liefde voor de zending heeft dan maar uitgezonden kan worden. De kerk heeft de dure roeping daarop toe te zien, maar het gebeurt gewoon niet. Men is druk bezig de kerk op het zendingsveld structuur te geven, maar of er mensen waarachtig tot bekering komen is vers 2, of zelfs heel geen vraag, EN wat men tegenwoordig onder de ware bekering verstaat, kan veelal de toets van Gods Woord niet doorstaan. Men kan wel met het vrome verhaal komen dat de kerk geen hartekenner is, en dat is opzich waar, maar dat feit wil niet zeggen dat er geen onderzoek gepleegd moet worden naar de bijbelse voorwaarden voor ambtsdragers, zendelingen en zendingswerkers. Ook de laatste moeten waarachtig bekeerd zijn, maar de huidige refo-zendingsposten functioneren meer als vakantiecentra's en stageplaatsen voor het vakantiechristendom als plaatsen waar de strijd gevoerd wordt tussen het slangenzaad en het Vrouwenzaad, omdat Christus bezig is zielen uit de macht van satan te ontrukken. De dag der dagen zal wat openbaren ook op dit gebied. Humanitaire hulpverlening moeten we dus wel onderscheiden van zendingswerk in het kader van het zendingsbevel van Christus (Matth. 28:19-20). Beiden dienen voor Gods aangezicht door het geloof dat door de liefde is werkende te geschieden, maar voor het eigenlijke zendingswerk is meer nodig, namelijk roeping en bekwaammaking. En dan geldt nog: "Wie is tot deze dingen bekwaam?" Paulus zegt: "Onze bekwaamheid is uit God." Daar had de apostel echter een vaste grond voor om dat te zeggen, want hij was door Christus Zelf geroepen om het Evangelie de heidenen te verkondigen, afgezonderd door de Heilige Geest en gedreven door de liefde van Christus.
Kerken, stichtingen en instellingen, waarvan de grondslag/belijdenis niet bijbels is, zijn in het licht van Gods Woord, zondermeer te verwerpen. De PKN kan geen bijbelse zending bedrijven, omdat zij staat op een vals fundament, met de Antichrist is verzwagerd, en iedere PKN-predikant/zendeling maakt deel uit van het geheel van deze valse kerk en is dus niet te verontschuldigen voor God. De synagoge des satans staat tegenover de Kerk van Christus, al heet zo'n kerk tien keer protestants. Dat de "reformatorische" media alles wat rijp en groen is door elkaar mixt, betekent niet dat God geen gedenkboek heeft voor Zijn aangezicht, waarin alle oogmerken, alle bewegingen, alle woorden en alle personen staan opgetekend. En God zal ieders werk doen komen in het gericht, hetzij goed (in Christus), hetzij kwaad, dus alles wat buiten Christus is geschiedt, en daar valt ook de algemene liefde onder, want de algemene liefde werkt om loon, maar de liefde Gods is uit God, door God en tot God. God kijkt niet naar vrachtwagens en containers hulpgoederen, maar wat er geschreven staat in Mattheus 10:42: "En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen." Vraag: En wanneer weet je dat? ANTW.: Als je met al je gedreven liefde uit God(!) het NIET weet dat je het ooit gedaan hebt. Want de ware liefde telt niet en brengt niets in rekening. "Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven? En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed? En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan", en wat er verder geschreven staat in Mattheus 25 vanaf vers 31 tot het einde. Amen.
Hartelijke groet, GPPB.
|
|
|
|
|
|