|
|
|
Hallo meneer Burggraaf,
Deze week heb ik het audioverhaal van "Tante Lena en Ome Jan" beluisterd op uw website. Kostelijk! Ja, waar is dat geoefende volk gebleven? Mag ik u vragen, die tante Lena, was dat ook een lastdrager? Ik heb een oude tante gehad, en zij was een lastdrager, die andermans lasten voor God bracht. Ik heb ook Teun Donk van Papendrecht gekend. Teun Donk was ook een lastdrager. Ja, ik ben het met u eens, dat we de lastdragers kwijt zijn in onze dagen. Allemaal kerkscheuringen, allemaal rechtzinnige dominees die geen lasten dragen, want anders werden er wel breuken geheeld. Ik ga bijna niet meer naar de kerk, want ik hoor er niets meer. 'k Lees wat oudvaders, maar de levende bediening mis ik, maar die is praktisch zo goed als weg. 'k Zit bij de zwaarste kerk, maar in die kerk is ook alles de dood in de pot. Onlangs is er iemand van de kerk tot bekering gekomen (buiten de kerk om), maar de man is gelijk verdacht. Hij getuigt van de Heere Jezus en dat vindt men te licht, terwijl die man (ik ken hem van dichtbij) door recht verlost is. Hoe is het toch allemaal mogelijk, mijnheer Burggraaf, je kunt er bijna met geen mens over spreken.
hartelijke groet van een eenzame mus,
K.H.
----------------------------------
Geachte vriend K.H.,
Hartelijk dank voor uw briefje! Ja, tante Lena was zeker een lastdrager. Tijdens een zwangerschap van mijn vrouw "baarde" tante Lena mee. Ik woonde nog maar net in Canada, en ik verkeerde in een ontzaggelijke onmogelijkheid. Ik zou mijn verstand verloren hebben, als de Heere niet had ingegrepen. Ik kan dat nu niet uitklaren, maar wat gebeurde. Tante Lena belde me op, en zonder dat ik haar maar iets verteld had, zei ze: "Ik heb gevoeld dat je in een vreselijk nood verkeert, maar ik ben je in God kwijtgeraakt." En zo is het ook gebeurd, want toen de kerkelijke maffia mij liet vallen (gelukkig!), stuurde de Heere dwars door de onmogelijkheid heen een ram van Nebajoth om mij uit te helpen. Met die belofte ben ik in Canada gekomen: "De rammen van Nebajoth zullen u dienen." Maar dat ging voor ons wel door de dood heen, maar de Heere heeft toen alle hoop was afgesneden volkomen uitkomst gegeven. Tante Lena kreeg de zaak bij God vandaan opgebonden, maar daar wisten wij niets van af en wij hadden haar ook niets verteld. Ik kon er ook niets mee beginnen, wat zij mij vertelde, maar wat zij vertelde is wel uitgekomen. Toen tante Lena mij dat vertelde, stond ik nog in de totale onmogelijkheid. Je hebt van die profeten, die achteraf "profeteren", maar dat is allemaal godsdienst. Toen de Heere uitkomst gaf, was het wonder nog des te heerlijker, omdat de Heere er alle eer van ontving. Ja, dat geoefende volk is zo goed als uitgestorven. Velen die zich in onze dagen voor een kind Gods uitgeven, hebben vele relaties, vele contacten, och mensen, maar als het eropaan komt, kunnen ze elkaar laten vallen als een baksteen en elkaar missen als kiespijn. Met zulke fietsbanden kun je nog geen zakje zout opeten, want dezulken blijken niet zelden zwanger van schizofrene verdachtmakingen. Echte banden bij God vandaan, kunnen wel rekken, maar nooit breken. Tante Lena is ooit de enige geweest die IN mijn roeping kon kijken. Dat hangt geen gewicht aan de klok, maar ik ondervond wel intens meeleven van haar. De godsdienst kijkt er maar tegenaan, of men schopt er tegenaan. Ach, allemaal medailles. We kwamen er wekelijks, bij tante Lena en ome Jan, en weet je wat die mensen zeiden als we weer naar huis gingen? "Niet te lang wegblijven, hoor!" Ja, dat doet de ware liefde en DIE liefde is bijkans niet meer te vinden. Zelfs velen van Gods volk houden dikwijls de natuurlijke liefde voor geestelijke liefde, maar dat is boerenbedrog en daar kom je dan ook bedrogen mee uit. Ja, vooral met tante Lena konden wij dikwijls van hart tot hart spreken over God en goddelijke zaken. Ome Jan zei dikwijls: "Ik heb hele vrienden, halve vrienden en kwart-vrienden. Maar die hele vrienden kan ik op 1 hand tellen en dan houd ik nog drie vingers over." Ja, die mensen wisten waarover zij spraken. Ik heb vele contacten, via de website en email, maar ach, maar ach, maar ach. Nooit heb ik die gemeenschap der heiligen mogen beoefenen als met tante Lena en ome Jan. Ik kan er nog wel een aantal boekdelen over vertellen wat we met die mensen onderling ervaren hebben en waarin de Heere in het midden was, en waarvan Hij ook de Bewerker was. Ik blijf er de Heere dankbaar voor dat ons die ware gemeenschap der heiligen vergund is geworden. Ja, vriend, ik kan me levendig voorstellen dat u eenzaam bent, ten spijt van al dat kerkelijke gegons in RefoNL. Teun Donk heb ik wel van gehoord, maar niet persoonlijk gekend. Teun was ook vriend van Tante Lena en Ome Jan. Ze kwamen er dikwijls, maar dat was nog voordat wij tante Lena en ome Jan kenden, toen was Teun Donk al overleden. Teun Donk was een weldoener voor het volk van God, maar is door de godsdienst begraven. Ik heb veel over hem horen vertellen door een vriend van mij. Teun is in Duitsland uit de handen van de Duitsers ontsnapt en 1000 kilometer naar huis komen lopen, met nog een aantal 'gevangenen'. Ja, die Teun was een godzalig man, zoveel heb ik wel van hem gehoord. Het gros belijders is op 'contacten' uit, maar Gods volk onderhoudt geen contacten! Dat is allemaal dode godsdienst. Gods ware volk oefent gemeenschap der heiligen. Dat is heel wat anders. TOTAAL iets anders. Dat wordt uit God geboren en dat is er of dat is er niet. Wat mensen hieromtrent organiseren, dat is allemaal horizontalisme, vleselijke vroomheid, en dikwijls een competitie-wedstrijd. Zoveel contacten, zoveel websitebezoekers, zoveel vrienden en zoveel geliefden. Allemaal dode godsdienst, schijnheilige vroomheid, en niks anders. Tante Lena zei altijd tot de vrome godsdienst: "Zeg mij wie uw vrienden zijn, dan zal ik zeggen wie gij zijt." Ja, en ik zou erbij willen zeggen: "Laat mij je beesten eens even zien, dan zal ik zeggen wie gij zijt." Want de rechtvaardige kent het leven van zijn beest, en voor dezulken wordt het een onbegrijpelijk wonder dat er staat geschreven: "Hij onderhoudt mens en beest." Ja, dat laatste is het wonder, niet te vatten, niet te bepraten, wel te aanbidden.
Nou, vriend, doe de groeten aan allen die Sion niet gram zijn, en tot horens, tenminste, als je het in je hart krijgt om nog eens te schrijven.
Gode bevolen,
GPPB.
|
|
|
|
|
|