'k Zou reeds miljonair geweest zijn als we allerhande REFO-achterklap en gelijknamige laster in rekening hadden gebracht (Zie Klik hier-link). Het worde hen niet toegerekend, om Jezus' wille amen.
|
|
Geachte meneer Burggraaf,
Wat een ernstige zaak om te lezen dat sommigen een lastercampagne tegen u bezig zijn. Laster is heel erg en ik weet er ook van mee te praten. Maar we moeten er altijd op bedacht zijn dat we er zelf niet aan mee doen. Het is een vreselijke zonde die God niet ongestraft laat. Ik las in een van uw artikelen dat u schrijft (wat we ook in de Bijbel lezen), dat zelfs David, de man naar Gods hart, de laster van Ziba over de koningsgezinde Mefiboseth geloofde. O, wat moet dat voor de goedhartige en godvrezende Mefiboseth geweest zijn, mede om het feit dat hij de koning zo oprecht liefhad. Maar als Simeď koning David uitvloekt en uitscheldt, dan zien we David van een andere kant en dan laat hij Simeď zijn gang gaan. Laten we onze vijanden proberen in te winnen en voor hen te bidden, meneer Burggraaf, want dat heeft Christus ons geboden en we zijn er zelf het beste mee. Ja toch?
hartelijk groet en meeleven,
Mevr. J. de P.
------------------------------------------
Geachte mevr. J.de P.,
Hartelijk dank voor uw oprechte brief! Ja, als we onszelf voor God hebben leren kennen als de grootste vijand van God, dan valt het weleens makkelijk om voor je vijanden te bidden en ze aan de Heere op te dragen. Maar soms snijdt de Heere een gebed en de liefde voor bepaalde personen af, zoals we zien bij Samuel als hij treurt om Saul. De Heere geeft namelijk te kennen dat Hij Saul verworpen heeft en het is ook wel gebleken, want Saul's hart was wel veranderd, maar niet vernieuwd. Saul's ellendige leven eindigt in een gruwelijke zelfmoord. Bovendien, als Paulus de valse leraars en de valse apostelen aanpakt met het zwaard van het Woord, dan gaat het niet om de zaak van Paulus, maar om de zaak des Heeren. En in dat geval zijn Gods kinderen en knechten geroepen om zich ertegen te stellen. De liefde tot God staat bovenaan en dan volgt de liefde tot de naaste. Belijders die Gods Naam en eer kunnen laten vertrappen ten voordele van de "liefde" tot de naasten, erken ik niet eens als ware christenen. Het is namelijk de roeping van de Kerk om de geesten te beproeven of zij uit God zijn. Ik zal u vertellen dat ik iemand ken, die zegt dat God mijn schrijven voor hem gebruikt heeft en hem uit vele dwalingen heeft verlost. Maar diezelfde man belastert mij en mijn schrijven nu achter mijn rug om en gedraagt zich als een Judas. Daarmee geeft die man te kennen dat God mijn schrijven voor hem helemaal niet heeft gebruikt, want hij doet niet anders dan mijn schrijven achter mijn rug om belachelijk te maken om op die manier zichzelf bij anderen op te werken. Bovendien steelt die man stukken uit mijn schrijven, wist mijn naam eruit, om er zelf mee te pronken. En hij komt na herhaalde waarschuwingen nergens mee in de schuld, nee, integendeel, hij trapt van zich af als een dolle hond en noemt de vermaningen van anderen op zijn abnormale gedrag, pure vijandschap. U voelt wel aan dat we dit soort leugengeesten met het Woord van onze God hebben tegen te staan en te bestrijden. De lasteremailen van dit soort personen die zich als een achterklappende Judas openbaren, werp ik ongeopend in de kliko, omdat God mij verbiedt om op dit soort geestelijke schizofrenie in te gaan. Mijn tijd is te kostbaar en daartoe ben ik ook niet geroepen. "Verwerp de ketterse mens na de eerste en tweede vermaning", dat leert Gods Woord. Dat betekent niet -als de Heere het geeft(!), we voor dezulken niet bidden. Maar dat is een geheel andere zaak, als hetgeen we u hebben toegelicht. Ik vrees echter dat velen zich aan Gods werk vergrijpen door judaspraktijken die neigen naar de zonde tegen de Heilige Geest. En een waarachtig kenmerk van die onvergeefelijke zonde is, dat men erin volhardt en er niet mee in de schuld komt. Gods volk kan die zonde niet bedrijven, maar niet allen die daar zeggen "Heere, Heere" zullen ingaan in het Koninkrijk van God. De Heere zegene u uit Sion!
Hartelijke groet,
GPPB.
|
|