KERK IN DE WOESTIJN
DE KERK IN DE WOESTIJN`1  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

1. De laatste paar weken heb ik een aantal stukjes mogen lezen op uw site. Het is zoals u het zegt, een donkere tijd, zeker op kerkelijk gebied. U zegt: "Waar zou de verloren zoon zich bij aan moeten sluiten?" Ik weet het ook niet. In het boek "de Openbaringen van Johannes" lezen we dat Gods volk in het einde der tijden toch een plaats van God heeft gekregen, namelijk een plaats in de woestijn. Maar wat een troost, want zij zijn er niet alleen, want juist in de woestijn wordt dat Levende Kind telkens bij vernieuwing in hun hart geopenbaard.
Zo zit Gods volk gedurig in de eenzaamheid, met een boekje in een hoekje. Maar weet u wat Rutherford van deze eenzaamheid mocht getuigen? "De eenzaamheid is dikwijls mijn beste vriend, en een zoet gezelschap." Daar kent u ook wel wat van? Tegenwoordig vergadert men de wijsheid op en onder de kansels, maar de eenzaamheid, waar de Heere Zijn wijsheid bekend maakt, want God geeft Zijn wijsheid in het verborgene, is voor verreweg de meesten een "verborgen" zaak. God laat niet met zich spotten! "Niet vele wijzen, niet vele verstandigen."
Velen hebben in onze dagen een "Jezus" met vijf letters, met een aangenomen geloof en een veronderstelde wedergeboorte. Kan het nog erger? De afscheiding leert tegenwoordig een veronderstelde rechtvaardigmaking, op grond van een sluitrede, een conclusiegeloof, gevormd door dhr. Witsius, die op grond van een "goed begin" "zuchtende, bekommerde en uitziende" zielen bedeelt met een verondersteld "conclusie" geloof. Dat komt omdat men al een "goed begin" gevonden heeft in de heiligmaking, waarin men uit "wettische" vruchten kan en mag opmaken een kind Gods te zijn. De dwaling waar Dordt voor gewaarschuwd heeft, namelijk een "onzekere zekerheid", wortelen hier zeer diep, en ligt hieraan ten grondslag. Men beroept zich dikwijls op de Reformatie, en op de Dordtse leerregels, maar als men eens wist hoe vaak hun eigen naam daarin genoemd wordt onder de kop "dwalingen", dan zouden ze met schrik van de hoge "kansels" vallen, en zou er aanstaande zondag geen kerkdeur meer openstaan. De Kerk der Reformatie is niet meer. Wie zou niet wenen? Kon ik het maar altijd, maar ik kan het niet! De Reformatie begint altijd in ons eigen hart, en dan gaan we niet terug naar de Reformatie, maar dan stelt God ons weer in het paradijs, waar Hij ons zo goed, en naar Zijn Beeld geschapen had, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Zo'n terugleiding is noodzakelijk, want de "ware" Reformatie wordt daar geboren. Niet dat daar alrede het leven in ligt, want dat ligt alleen in Christus, niet in het voorwerpelijke, maar in het onderwerpelijke, in de toepassing des harten, waarvan u ook vaak aanhaalt hetgeen de apostel Paulus getuigt heeft in de Schrift: "Toen heeft het Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren." Het woordje toen, bepaalt ons bij een momentopname in het leven van de apostel. Hij wist de dag en het uur van zijn zaligheid. Daarom kon hij ook zeggen: "Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij." Christus heeft Zichzelf in het leven van de apostel geopenbaard als de vervulde Wet, als een geestelijke Wet, en die heeft hem vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. "Want ik ben door de wet (geestelijke Wet in Christus) der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Die verstaat, die verstaat het! U heeft het vaak over het lichaam der zonde en des doods. Zelf mag ik geloven dat Gods volk na ontvangen genade in het stuk van de heiligmaking een stervend leven krijgt. Dit is volgens mij ook naar de Schrift. Dit staat dan in verband met: "Hij moet wassen, ik moet minder worden." Ik wilde u nog wat voorleggen. De Heidelberger Catechismus spreekt over dat de allerheiligsten nog maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid Gods hebben. Is dit wel bijbels? Ik gevoel hier een zijweg naar Rome! De Schrift zegt: "In Hem zijt gij volmaakt." Geen klein beginsel, maar een VOLKOMEN beginsel. Want Hij is ons toch gegeven, tot Wijsheid, Rechtvaardigheid, en Heiligheid? Gods kind leeft toch onder een vervulde wet, en ook al zetten zij duizend misstappen, die waarlijk in Christus is, heeft nog nooit één misstap begaan! Hoe ziet u dit? Ik hoop spoedig van u te mogen horen. Heel veel zegen in uw arbeid!

Hartelijke groet,

J.V.

---------------------------------------

Geachte J.V.,

* Hartelijk dank voor je email. Ja, die verloren zoon ben ik, maar geloofd zij onze dierbare Heere Jezus Christus, ben ik een 'sinner saved' in en door Hem. Sommigen van Gods volk leven in de eenzaamheid, buiten de legerplaats, maar zij zijn daarin niet alleen, want Christus is alle de dagen met de Zijnen (Matth. 28:20) en de Vader is altijd met hen in de uitlatingen van Zijn liefde (Joh. 16:27). Eenzaamheid kan ook een beproeving betekenen voor het geloofsleven, maar ook daarin is Christus de Zijnen voorgegaan met de verzoeking in de woestijn en Hij is borgtochtelijk staande gebleven, in plaats van Zijn volk, aangezien wij dagelijks struikelen in velen (Jak. 3:2).

Het is inderdaad zoals Rutherford het zegt, niet omdat hij het zegt, maar omdat de Heere de Zijnen oefent in de woestijn. Henoch wandelde met God in de eenzaamheid en het volk krijg je er maar bij als God er belang bij heeft. In de eenzaamheid op het eiland Patmos kreeg Johannes de heerlijkste en ook de vreselijkste openbaringen bij God vandaan. Ook Paulus kreeg zoveel te zien van de hemelse openbaringen, zodat hij flink vernederd moest worden door een slaande engel des satans, opdat hij zich niet zou verheffen. Maar daartegenover stelde de Heere Zijn genade: "Mijn genade is u genoeg", en daar moest en mocht Paulus het mee doen en Zijn genade is ook werkelijke genoeg. Op 't laatst van zijn leven, was Paulus van allen verlaten (ook van de geloofsbroeders), maar de Heere heeft hem bijgestaan. Paulus spreekt in Christus voor mij geen onbekende taal. Met de Heere Jezus kom je overal doorheen, want er zijn geen grenzen aan Jezus' macht en zal ik tienduizenden niet vrezen, nee, al veranderde de aarde ook van haar plaats; want mijn Jezus geleidt mij onder het heiligend kruis door deze aardse woestijn, naar 't erfgoed hierboven, naar t' Vaderlijk huis, ja, dat zal mijn zwanenlied zijn.

* Ja, het sterven door de Wet aan de Wet is een mistery wat weinig wordt bepreekt en nog minder beleefd, maar het kleine kuddeke van Christus heeft de geestelijkheid der Wet leren kennen en in het uur der minne kwam het geween bij het (ingebeelde) graf van Mozes abrupt tot een einde, immers daar vaart de Kerk zalig ter helle, want Christus openbaart Zich in het oordeel der hellevaarders, als het Einde van de wet, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft, ja, als Overwinnaar over dood, duivel, graf en hel, ja, als de Sleuteldrager der hel en des doods en zo is Christus mijn Hemel geworden.
Ja, beste Jan, het is zo als je zegt, en de Heere heeft het de wijzen en verstandigen verborgen, hetgeen Hij de kinderkens in Christus openbaart.

* Van Hermanus Witsianus (waarvan de link niet werkte, hebben we het complete artikel hieronder geplaatst), waarin we ageren op een RD-artikel van de Witsius-papegaai, G.A. van de Brink (HHK), die Witsius zodanig in de pauselijke hoogte kwam te steken dat de man bijna van de spits van de St. Pieter op de vergulde keien in het Vaticaan te pletter is gevallen, aangezien de zeis van het Woord er scherp doorheen moest.

* Ja, en dan het stervende leven in het leven der heiligmaking, maar echter niet zo als de HC leert ten aanzien van 'de waarachtige bekering' (HC. Z. 33, vr. 88), namelijk in de afsterving van de oude mens (en in de opstanding van de nieuwe mens). Dat eerste, is helaas rooms uitgedrukt, want de oude mens is niet af te sterven, die IS gestorven in de dood van Christus (Rom. 6:6) en Gods volk heeft geen oude mens meer, want de oude mens is de werkheilige oude Adam onder de Wet, ofwel ieder mens van nature in zijn onverzoende staat voor God. Gods volk is niet meer onder de Wet, maar onder de genade en een nieuw schepsel in Christus. "AL het oude is voorbijgegaan, ziet, het is ALLES nieuw geworden." De oude mens doet dus niet meer mee, want die leeft niet meer, zoals Paulus daarvan getuigt in Gal. 2:20, hetgeen u ook aanhaalt: "Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij."
En vervolgens: "Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, en aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft; waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen", Kol. 3:9-11.

Gods volk leeft evenwel nog in het lichaam der zonde, ofwel het stoffelijke overschot van de oude mens, en daar zuchten zij onder, vandaar dat Paulus en al Gods ware volk met hem het uitkermen: "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde" (Rom. 7:14). En het is waar, het leven der heiligmaking is een stervend leven, maar niet in de zin van ‘afsterven', want heel die afstervingsleer waarvan de HC in Zondag 33, vr. 88 melding maakt, is rooms, aangezien Gods ware beproefde volk DAGELIJKS in de dood overgegeven wordt om Jezus' wil en alle dagen sterft. Dat is niet afsterven, maar elke dag gedood worden. "Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting", Rom. 8:36.
En vervolgens luidt het in 2 Korinthe 4:11: "Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus’ wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden."

Lees ook artikel via onderstaande link, of lees het artikel via de Klik hier link:
http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKENAFSTERVING_OUDE_MENSzv.html

* Hij moet wassen (increase) en ik minder worden (decrease), dat is: tot nul gemaakt worden, ofwel doorlopend ondergeschikt gemaakt worden aan Zijn gezag, macht en kennis. Dat slaat echter niet op de oude mens, want die is er niet meer, maar het slaat op "de waardigheid" van een Christen, ook dat moet eraan en dat wordt dikwijls pas verstaan na een tweede bekering (Luk. 22:32), ofwel een bekering van 'het bekeerd-zijn', opdat we Christus als onze enige Bekering overhouden en in Hem alleen zouden roemen als een inktzwarte Bruid, die in Zijn ogen gans zonder gebrek is. Halleluja!

* Ja, dat "kleine beginseltje van die nieuwe gehoorzaamheid", zoals de opstellers van de HC dat noemen, is een wat ongelukkige woordkeuze, zoals ook Zondag 33, vr. 88 een verkeerde verwoording is. Immers, Gods volk heeft een VOLKOMEN gehoorzaamheid, zoals je ook terecht verwijst naar 1 Kor. 1:30, namelijk in Christus. Zijn gehoorzaamheid staat volkomen op naam van Gods gerechtvaardigde volk. Alleen is de beoefening van die gehoorzaamheid in het leven des geloofs ten dele en dat hebben de opstellers van de HC ook zo bedoeld als ik me niet vergis. Ik ben het met je eens, dat je eigenlijk niet kunt zeggen dat Gods volk een klein beginsel heeft van die nieuwe gehoorzaamheid, want zowel de borggerechtigheid van Christus als de borgheiligheid van Christus staat volkomen op rekening van de levende Kerk, maar de beoefening van de volkomen heiligmaking in Christus is aan deze zijde van het graf ten dele en ik moet er nog steeds aan beginnen, want als de beste werken met zonden bevlekt zijn, zijn ze als zodanig verdoemelijk voor God. In Christus heb ik evenwel nog nooit een stap verkeerd gedaan (Kol. 2:10) en zelfs het lichaam der zonde kan daarvan niets afdingen, want het is zoals de godzalige oudjes weleens zeiden: "Ik ben Christus en Christus ben ik." Wie het verstaat, weet het en wie het vatte kan, vatte het. Biblicisten vatten het niet, en wij die geloven zien het wel, maar doorgronden het niet, want als ik dat wonder vatten wil, staat mijn verstand vol eerbied stil. God laat Zich in Christus alleen maar bewonderen en aanbidden en daar hebben we een eeuwigheid voor nodig en die zal niet te lang zijn om Gods lof te bezingen. Amen.

Hartelijke groeten en tot wederhorens DV.,

GPPB.


http://www.providencemountainranch.com