|
|
ONZE JEUGD, MIJN GROTE ZORG
| |
|
|
Beste Burggraaf,
Ik deel uw zorg omtrent de kerkelijke jeugd en uw aversie tegen de geseculariseerde kerkelijke jeugdbonden. Maar vindt u niet dat de jeugd in onze tijd aan zovele verzoekingen bloot gesteld wordt en kunt u de ontaarding op vele terreinen dan ook niet begrijpen? Moeten we als kerk de jeugd dan aan hun lot overlaten?
uw lezer, P.H.
----------------------------------------
Geachte lezer, P.H.,
Allereerst iets over het begrip jeugd. Tussen jeugd en jeugd moeten we eerst een onderscheid maken tussen minderjarige jeugd (t/m 17 jaar) en de volwassen jeugd (vanaf 18 jaar). Voor de eerste groep zijn de ouders volledig aansprakelijk, maar de tweede groep is ook aansprakelijk voor zichzelf. Natuurlijk is het waar dat de jeugd aan vele verzoekingen bloot staan, en ouders niet minder. Dat betekent echter niet dat de kerk een roeping heeft om de kerkelijke jeugd erbij te houden met sport en spel. Met dat soort kerkelijke kermis laat je juist de jeugd aan hun lot over en het is feitelijk de grofste onbarmhartigheid, die voortkomt uit algemene liefde, die de ware liefde niet is. Als men dit bezwaar afdoet als wettiscisme, dan is het oordeel der verharding al zodanig van kracht dat men de zonde voor gerechtigheid en de leugen voor waarheid houdt. In onze dagen is er niet zozeer sprake van geestelijke onkunde, maar veel meer van verbijsterende betovering, die door geestelijke hoogmoed gevoed wordt en zich op grond van de Schrift niet laat gezeggen. Hoewel de Heere nooit ophoudt Zijn gemeente te vergaderen, is er wel alle reden voor om te geloven dat God de kandelaar uit NL (en het kerkelijke westen) verplaatst heeft naar andere landen en plaatsen op aarde. Het oordeel der verwoesting trekt reeds zijn diepe sporen, zelfs onder degenen die zich uitgeven voor ware christenen. Wie zou niet wenen en treuren, gelijk een Jeremia die weende en treurde vanwege de breuk van de dochteren zijns volks. Nochtans heeft het volk zich niet bekeerd, maar zich rijp gemaakt voor de algehele verwoesting. En het is gebeurd. Stad en tempel zijn met de grond gelijk gemaakt en de bediening der verzoening weggenomen. Als dat oordeel aan het verbondsvolk der Joden is voltrokken, wat staat ons dan nog te wachten, wij die de Reformatie hebben prijsgegeven aan democratische kerkpolitiek, leervrijheid, tuchtloosheid, kerkelijke kermis en wat dies meer zij? Hoelang nog na deze?
met vriendelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|