|
|
DE WET IN HET LICHT VAN DE WEDERGEBOORTE
| |
|
|
Geachte heer Burggraaf, Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw website, met daarop vele artikelen, lezingen, besprekingen etc. over allerlei theologische onderwerpen. Uw scherpe pen valt hierbij op en laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Toch blijf ik met een paar vragen zitten. U hebt, zoals u aangeeft, gezien dat kerkelijk Nederland verkeert onder een kracht der dwaling. Dat openbaart zich inderdaad, gezien de vele discussies over de toe-eigening van het het heil. In de discussie met de SRA-jongere op uw site, waarin ik googelend terechtkwam, viel mij op dat u de leerstelling dat de zondekennis NA de wedergeboorte komt, een dwaling noemt. Dus u zegt dat de zondekennis VOORAFGAAT aan de wedergeboorte? Volgens Comrie vindt de wedergeboorte plaats in een punt des tijds en wordt de zondaar ingelijfd in Christus en wordt daarmee al Zijn weldaden deelachtig (de zondekennis is dus een werking van Christus door Zijn Geest Joh 16)Het kan toch niet zo zijn dat een onwedergeboren mens (die blind is) zijn zonden recht ziet en daarover een oprechte droefheid heeft? Wat bedoelt u dan precies met zondekennis? Zondekennis is toch de hartelijke droefheid over de zonde, die een wedergeboren zondaar ervaart? Dus die komt mee in de wedergeboorte? Toch? Kunt u misschien verder uitleggen waarom de Ger.Gem een dwaalleer verkondigen? Moet ik me dan zorgen maken dat ik misleid wordt (ik verkeer elke zondag in de Ger.Gem)? Weet Moerkerken echt van niks? Zijn (lees)preken laten wel andere dingen horen. Maar goed, wie ben ik om dat te beoordelen. Schijnbaar heeft u wel het mandaat om deze prediking te veroordelen. Graag uw reactie, Met vriendelijke groet, NN. ________________________________
Beste NN,
Hartelijk dank voor je mail en je vragen. Probeer ondertussen gerelateerde artikelen te lezen over de generale (dwaal)leer van de GG. Ik geef alvast een paar linken door:
http://www.derokendevlaswiek.nl/DWALINGENWEERLEGGING_GERzoGEMzoznleer.html
http://www.derokendevlaswiek.nl/PERSBERICHTENCONFERENTIE_JBGG.html
http://www.derokendevlaswiek.nl/ARTIKELEN_EN_LEZINGENDE_ARMEN_VAN_GEEST.html
http://www.derokendevlaswiek.nl/ARCHIEF_2004zn2007DWALINGENDWALING_4_ziSermonzj.html
Ja, het is droevig gesteld in kerkelijk Nederland en dat zal niemand mij betwisten, zolang men zeggen kan: "Dat is onze kerk, onze dominee, onze leer, onze godsdienst." Door deze hoogmoed zijn de kerkscheuringen ontstaan, de vaderlandse kerk weggenomen, de valse kerk (PKN) ontstaan en alles is nu zo'n beetje afgescheiden wat zich kerk noemt. Er is echter maar een Kerk, en dat is de Kuriake, niet mijn kerk, maar "wat van de Heere is". Dat is de Heilige, Algemene Christelijke Kerk, die zich niet door kerkmuren laat opsluiten. Van die Kerk mag ik een levend lidmaat zijn, want dat is de strijdende Kerk op aarde, die met de triumferende Kerk het lichaam van Christus uitmaakt, met Christus als Hoofd. "Onze kerk" is niet bijbels, het is Gods Kerk, ofwel de gemeente van Christus, of het is niets.
Wat de kennis der ellende aangaat, zoals de HC dat "het stuk der ellende" noemt, dat kun je ook duidelijk uit de HC opmaken, namelijk dat het stuk der ellende aan het stuk van de verlossing voorafgaat. De orde van Gods manier van bekeren hebben de opstellers van de Heidelberger dan ook bijbels verwoord, namelijk "ellende, verlossing en dankbaarheid." Nu kunnen we de Heidelberger vanzelf niet de autoriteit toekennen die alleen Gods Woord heeft en dus moeten we altijd Gods Woord als toetssteen hanteren over elk leerstuk, elke preek, elke belijdenis, enz. Dan is daar wel onlosmakelijk aan verbonden dat we de Schriften mogen verstaan naar de zin en mening des Heiligen Geestes. Gods Woord is nooit voor twee-erlei uitleg vatbaar. Maar hoe weten wij de Schriften? Dat kan alleen als de Heilige Geest ons IN de waarheid leidt en wij in een verzoende betrekking met God staan door de toegerekende gerechtigheid van Jezus Christus, gerechtvaardigd zijnde door het geloof, vrede hebbende met God door Hem Die ons Leven is. Dan nog kennen wij ten dele en profeteren ten dele, maar dat wil niet zeggen dat de heilsleer in het duister verkeert en dat ieder mens het dan maar zelf moet uitzoeken hoe de goddelijke vork in de steel zit, met eerbied gesproken. De bazuin van Gods Woord geeft een helder geluid, maar niet allen vatten het. Vlees en bloed komen niet achter het geheim van zalig worden. God heeft het Zijn kinderen geopenbaard naar de mate der kennis van Christus. Zalig worden is beslist geen misschientje en al Gods volk weet in Wien zij geloven en geloofd hebben, want geloof zonder kennis is geen waar geloof. De Heere Jezus zegt tot Zijn discipelen: "U is het gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan", Luk. 8:10. En dat geldt voor al Gods volk, naar de mate des geloofs, en in het bijzonder voor degenen die door de Heere Zelf geroepen en bekwaamgemaakt zijn om de Schriften uit te leggen. De broeders in Christus hebben elkaar ten alle tijden te vermanen en elkaar op te scherpen in en door het Woord. Aan het lichaam van Christus kan geen lid gemist worden. Ze hebben elkaar nodig en God heeft verboden om achter refozuilen weg te kruipen met een boekje in een hoekje. "Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden", Jes. 58:1.
Je hebt echter altijd mensen gehad en die hebben we nog, in grote getalen zelfs, die niet met en door het Woord strijden, maar de ene oudvader tegen de andere uitspelen en eigen favorieten uitzoeken om een bepaalde leer of kerk te eigenen en daarover een eigen mening vormen, die gebaseerd is op menselijke geschriften en meningen, ZONDER dat men daarbij de Bijbel als bron en toetssteen hanteert, of dikwijls niet in staat is die te hanteren, omdat men zelf niet weet wat men leert, noch wat men bevestigt. Heel veel predikanten uit de gereformeerde gezindte preken bijbelteksten die men isoleert van de totale Godsopenbaring en van de rechtvaardigingsleer, zoals vooral Paulus die in zijn leerbrieven door de inspiratie van de Heilige Geest heeft opgetekend. Dat geldt vanzelf voor alle bijbelschrijvers, want Gods Woord is nergens met elkaar in tegenspraak. God heeft een Reformatie gegeven om de kerk te halen uit de dwaalput van Rome en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze weer helder te laten klinken. Luther mocht de spits afbijten en de leer van Luther ten aanzien van de rechtvaardiging van de goddeloze en de leer van de plaatsbekleding is de meest zuivere leer sinds de Reformatie. Dr. H.F. Kohlbrugge is wat dat betreft veel meer een leerling van Luther geweest dan Calvijn. Goed, over die achtbare en van God geleerde mannen gaat het uiteindelijk ook niet, wat leert Gods Woord? Je had een vraag over de zondekennis, waarvan je aangaf dat ik die plaats voor de wedergeboorte, ofwel die aan de wedergeboorte voorafgaat. De orde van de HC hadden we reeds aangegeven, namelijk ellende, verlossing en dankbaarheid. De kennis der ellende gaat aan de verlossing vooraf, want waarvan zou je anders verlost moeten worden? De Heere zegt tot satan aangaande Jozua de hogepriester: "Is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt?" (Zach. 3:2). Dus wie is er eerst, de brand of de brandweer? Wat is er eerst, de genezing of de kwaal? Nu is de vraag, wanneer de zondekennis begint. Je laat Comrie spreken, maar van Comrie en zijn filosofische embryo-dwaling staat er genoeg op de website te lezen, hoewel wij Comrie zeker niet minachten, maar zijn wedergeboorteleer kan beslist de toets van Gods Woord niet doorstaan. We zouden het echter niet over oudvaders hebben, want de een leert het zus en de andere leert het zo, we moeten dus bij de bron, Gods Woord, zelf wezen en dat Woord van God bedriegt ons nooit. Uit hetgeen Comrie leert, maak je de conclusie dat de zondekennis een werking van Christus is zijn door Zijn Geest en daarbij verwijs je naar Joh. 16. Waar haal je dat vandaan, beste NN? Gods Woord leert heel wat anders, namelijk dat de kennis der zonde door de Wet is (Rom. 3:20b). De zondekennis die aan de wedergeboorte voorafgaat begint evenwel in het kader van Johannes 16:8: "En Die [de Heilige Geest] gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel." Dat is de overtuiging van zonden die plaatsvindt voor de wedergeboorte, want er staat in het volgende vers: "Van zonde, omdat zij in Mij NIET geloven." Degenen die NIET in Christus geloven zijn NIET wedergeboren. Elke leraar die leert dat men wel wedergeboren kan zijn, zonder in Christus te geloven, is een valse leraar. En dat zijn er nogal wat in onze dagen. Je kunt er genoeg van op de site lezen, als je maar een ding onthoudt, namelijk dat ik niet de strijd heb tegen personen, maar tegen de dwalingen die ze leren. Dat vele lasteraars zich dood ergeren omdat GPPB soms man en paard noemt, daarover moet men zich bij hemel beklagen, want als het om ernstige dwalingen gaat, waar men aan vasthoudt na vele waarschuwingen, dan leert de Schrift in "1 Timotheus 5:20: "Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben." Dat gaat over de LEER-tucht van het Woord, en daarvan is niemand gevrijwaard, ondergetekende ook niet. Men bekogelt mij wel met stenen, maar kom maar met het Woord als je wat op je hart hebt, maar dat doet men niet, nee, men slaat aan het lasteren en dan komt er wat voor de dag, geliefden. En dan zijn 't meest mensen die van voren niet weten dat zij van achteren ook dood zijn. Nou ja, als je met mijn linkerwang klaar bent, mensen, dan ben je uitgenodigd om met de rechterwang door te gaan. Daar heb ik geen zeggenschap over, want mijn wangen zijn van Christus, dus ga je gang. Ik heb nu eenmaal niet een pilatusroeping om mijn handen in onschuld te wassen ten koste van de eer en de leer van Christus; ik weet me geroepen door Christus Zelf en als ik mensen behaagde, was ik geen dienstknecht van Jezus Christus. Het Evangelie is nu eenmaal niet naar de mens. Het is voor de mens, maar we willen het niet hebben, daar zit alles op vast. God wil, en zij zullen, zo wordt de Kerk zalig en anders nooit.
Goed, dus als de mens overtuigd wordt van zonde, is dat een werk des Geestes, niet zaligmakend, want er bestaat geen zaligmakende overtuiging. Dat komt bij Rome vandaan, maar de hel zal vol liggen met mensen die zich zalig gewaand hebben met zogenaamde zaligmakende overtuigingen. Overtuiging van zonde is een werk van de Heilige Geest, zowel voor als na de wedergeboorte. Voor de wedergeboorte is de overtuiging onder de Wet door de Wet en werkt zieleangst, dood en verdoemenis. Na de wedergeboorte werkt de overtuiging des Geestes evangelisch berouw, omdat de wedergeboren ziel in de liefde van Christus gedompeld is, van de vloek der Wet ontheven is, en zich voortdurend schuldig zondigt tegen het Evangelie. Dat ligt dus wel onderscheiden. Het instrument dat de Heilige Geest gebruikt om een onwedergeboren zondaar te overtuigen van zonde, is de Wet, want door de Wet is de kennis der zonde (Rom. 3:20b). Ware er geen Wet dan was er ook geen zonde. Paulus leert immers in Rom. 7:7: "Wat zullen wij dan zeggen? Is de Wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren."
Nu goed. Hoe bewijs ik dat de zondekennis door de Wet aan de wedergeboorte voorafgaat? Dan wijs ik je op Galaten 2:19. "Ik ben door [de] Wet aan [de] Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Dus Paulus werd 'pas' levend gemaakt, nadat hij door de Wet overtuigd, vervloekt, verdoemd en gedood was. Dat staat er. Paulus is niet door het Evangelie aan de Wet gedood, maar door de Wet aan de Wet. Wat gebeurt er als de Wet ons doodt? Dan sterft de oude mens, zoals we van nature in Adam zijn. Niet letterlijk, maar geestelijk, want de Wet is geestelijk en de bediening des doods. Van nature zijn we geestelijk dood, maar als het gebod komt, dan wordt de zonde levend (Rom. 7:9). Dan wordt niet de zondaar levend, nee, de zonde wordt levend. De Wet maakt de zondaar niet levend, dat doet het Evangelie door de openbaring van Christus door de Heilige Geest. Paulus was dus aan het einde van de Wet gekomen, alvorens in Christus ingelijfd en Gode levendgemaakt te worden, want het einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft (Rom. 10:4). "Gode leven" in Gal. 2:19, ziet niet op de heiligmaking, maar op de wedergeboorte. Dus de bediening der Wet gaat aan het 'Gode levendgemaakt zijn' vooraf. Over Galaten 2:19 hebben we iets uitgebreider geschreven in het boek: "Opdat ik Gode leven zou." Ik zou zeggen beste NN: Neem en lees!
Dus nogmaals, de zondaar die God zaligen wil, krijgt eerst de Wet op bezoek, in de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. Vervolgens stelt de Wet de zondaar strafwaardig, vloekwaardig en helwaardig. Dat is toch een eerlijke orde, nietwaar? God had immers gezegd: "Ten dage als gij daarvan eet, zult ge de dood sterven", Gen. 2:17. Welnu, we hebben de dood verkozen boven het leven en de duivel boven God gesteld. En dat vonnis op de begane paradijszonde wil de mens niet aanvaarden. Hij is wel moed- en vrijwillig van God afgevallen, maar hij wil niet de schuld ervan aanvaarden. Dat is feitelijk heel kinderachtig, maar vooral verdoemelijk hoogmoedig. Ja, zo zitten we in elkaar van nature. We willen het God niet gewonnen geven. We willen natuurlijk wel wedergeboren worden op onze manier en een beetje over de zonde wenen om de straf te ontlopen, maar zo doet God het niet en nooit. Nee, Hij overtuigt de wereld van zonde, omdat we NIET in Hem geloven. Een mens komt niet gelijk in de schuld als de wet ons overtuigt, welnee. Een ontdekt mens gaat zich eerst verontschuldigen. "Die vrouw, die Gij mij gegeven hebt, die is de schuld." En die vrouw zegt: "Ja, maar ho eens even, het is niet mijn schuld, het is de schuld van de duivel." Ja, maar als God doortrekt met de vloek der Wet, dan gaat die mond al een beetje meer dicht. Maar de mens geeft het niet op, nee, hij gaat eens een eindje wandelen en steekt een sigaartje op, om van die vloek van binnen af te komen. Maar dat gaat niet, hè? Want die vloeken worden al sterker en heviger. Dan probeert die mens het met God op een akkoordje te gooien, door voortaan netjes te leven en goed voor de dag te komen. Maar daar neemt de Wet geen genoegen mee, want de Wet is geestelijk en dat is de mens niet. De Wet eist echter volkomen daden. De Wet eist geen geloof. Hoe komt men daarbij? Dacht je dat de Wet af te schepen is met het geloof van de mens? Nee, de Wet eist daden, volkomen daden, volmaakte daden, zondeloze daden, van a tot z. De Wet wil gedaan worden, volmaakt gedaan worden, tot in de laatste tittel en jota. Dus het geloof is ook al geen betaalmunt. Nee, nou, daar ga je dan met je veronderstelde wedergeboorte en je kuyperiaanse habitusgeloof, want dat is de bijbelse wedergeboorte niet. De wedergeboorte is een geestelijke opstanding uit de doden. "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25. Wie zijn die doden? Alle doden? Nee, Gods Woord leert geen alverzoening en ook geen algemene verzoening. DE doden uit Joh. 5:25 zijn de wetsdood gestorven en liggen in het graf van de eerste Adam, waarin ook Christus borgtochtelijk gelegen heeft! In dat graf van de tweede Adam had Paulus ook gelegen, namelijk toen hij de wetsdood stierf (Rom. 7:9 - Gal. 2:19a). De wedergeboorte geschiedt inderdaad in een punt des tijds, want doden zullen horen -weet je nog- de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven. Gods uitverkorenen worden van dood levend gemaakt in een punt des tijds. De wedergeboorte -zo leren de Dordtse Leerregels- is "in haar kracht niet minder noch geringer dan de schepping of de opwekking der doden: alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren en metterdaad geloven."
Maar de mens van nature zoekt het zijne en wat zal een ontdekte ziel niet geven voor zijn leven? Hij wil betalen met goede werken, met zijn geloof, met zijn lieve karakter. Dan schiet de Wet een andere pijl af, namelijk die van de vloek. Dat gaat een beetje dieper dan de overtuiging, want dan word je de vloek der Wet gewaar. Dan is elke stap vervloekt en alles wat je doet of laat is vervloekt, dan is je bijbellezen enkel oordeel en je bidden eigenbehoud. De mens blijft doorgaan en zich in duizend bochten wringen, maar dan neemt de Wet nog een pijl die scherper is dan een tweesnijdend zwaard, namelijk die van de verdoemenis. En dan wordt de zondelast zwaarder als lood, dan komt de macht van de zonde openbaar. Nou, die macht werp je er zelf niet af. "Zulk een last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt mijn schouder naar beneen." Zo'n mens heeft echter net te weinig om te leven, maar net te veel om te sterven. Dan neemt de Wet niet nog een pijl, nee, dan laat God de Sinai bliksemen en daar lig je dan, doodgebliksemd door de Wet. Dan weet je dat je dood bent en alleen doden zullen leven op de stem van de Zoon van God. Christus handelt niet met levende zondaren, nee, alleen met dode zondaren, die de (wets)dood gestorven zijn en nooit meer zalig kunnen worden. Dat is toch een lief Evangelie, want als de zaligheid alleen voor de doden is, wat moet je dan nog meebrengen? Enkel je dood en doemvonnis. Christus neemt alleen ter dood veroordeelden voor Zijn rekening en geen mensen die de zaak nog willen afkopen met wat tranen en een ingebeelde oprechte zondekennis.
Nu luidt je volgende vraag: "Het kan toch niet zo zijn dat een onwedergeboren mens (die blind is) zijn zonden recht ziet en daarover een oprechte droefheid heeft?"
Oprechte droefheid over de zonde is evangelisch berouw over de zonde. Evangelisch berouw is echter een vrucht van de vergeving der zonden. Toen Christus de vloekende en eedzwerende Petrus in de raadzaal van Kajafas in de ogen keek, ontving Petrus daarmee hernieuwde vergeving van zonden. "En hij naar buiten gaande, weende bitterlijk." Ja, toen kwam Petrus tot evangelisch berouw, omdat hij gezondigd had tegen de liefde......
Berouw is dus geen betaalmiddel om de Wet te bevredigen, want de Wet eist geen berouw, maar betaling. En betaling kan de Wet niet afeisen van een wedergeboren mens, want daarvoor heeft Christus de rekening reeds voldaan in de toepassing en God eist geen twee betalingen. Dus de verlossing komt niet tot stand door oprechte droefheid, want dat is een vrucht van de genadige verlossing in Christus. De vraag is niet of ik oprechte droefheid heb over mijn zonden, maar of ik van dood levend gemaakt ben, dan volgt de oprechte droefheid over de zonden vanzelf als vrucht van de genade in Christus. Een onwedergeboren mens is actief dood in de zonden en misdaden, maar als de Wet inkomt, op bezoek komt en de zondaar zijn vonnis presenteert, dan weet die mens dat hij sterven moet en God moet ontmoeten. Dan is zo'n mens er vast van overtuigd dat hij reeds verloren is. Wat baat die mens een oprechte droefheid over de zonde? Daarmee is de toorn van God niet te stillen. God wil bloed zien, want zonder bloedstorting is er geen vergeving. Je bent er niet klaar mee door te zeggen dat Christus Zijn bloed gestort heeft, want dat Bloed moet persoonlijk toegepast worden. En als het toegepast is, dan heb je vergeving der zonden. De verlossing in Christus door het geloof komt dus niet tot stand door een oprechte droefheid over de zonde. Dat hebben we toch genoegzaam bewezen. Je vraag is oprecht gesteld, maar is wel verkeerd gesteld. Een onwedergeboren mens kent inderdaad geen oprechte droefheid over de zonde, maar dat wordt ook niet gevraagd. De vraag luidt: "Waaruit kent gij uw ellende?" Antw.: "UIT DE WET GODS!" En hoe word je nu van je zonde en schuld verlost? Hoe kom je nu in een verzoende betrekking met God? Antw.: Als je der Wet sterft en door God wordt vrijgesproken van schuld en straf. Dat loopt niet over oprechte zondekennis, maar over de toegerekende gerechtigheid van Christus. De Wet zet een zondaar in het oordeel, de Wet openbaart in de spiegel van Gods heiligheid een zondaar zoals hij is, namelijk een bittere en fanatieke vijand van God en Christus. Dat kende Judas ook, maar hij verworg zich, omdat de Wet geen genade geeft. Die zondekennis heeft dus met de oprechtheid van die zondaar niets van doen, maar met de absoluutheid der Wet. De Wet proclameert je vonnis, namelijk de eeuwige dood. Punt uit. Ik wil dat nader illustreren. Als je een dorp binnenrijdt en daar staat een snelheidsbord van 50 km, en je rijdt te hard, dan kun je rekenen op een bon en op een arrestatie, niet? Welnu, denk jij dat het je helpen zal om tegenover die agent in huilen uit te barsten? Die agent zal zijn schouders ophalen en zeggen: "Wat heb ik met je snotterneus te maken? Je kunt toch lezen? Welnu, hier heb je je prent, en betaal je niet, dan zien we elkaar in het rechthuis." Dat is een zwak beeld van de bediening der Wet, de geestelijke politie. De Wet arresteert de zondaar, presenteert het vonnis en eist volledige betaling. Ben je daarmee wedergeboren? Zeg je tegen die agent: "Ja, maar ik ben wedergeboren, dus kalm aan een beetje." Nou, daar zal die agent niet van onder de indruk komen, want die eis blijft staan. Zo is het ook geestelijk: "Betaal wat gij Mij schuldig zijt." Punt uit. En dan vijf kwartier in een uur werken om van die schuld af te komen? 't Helpt niet, nee, dat helpt je niet. De Wet onderhandelt niet, de Wet blijft net zolang eisen, vloeken en verdoemen, totdat die werkheilige Adam in het graf ligt. En dan is Christus net geschikt voor je, want Christus handelt enkel met doden en goddelozen. God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt. Er worden geen wedergeboren mensen gerechtvaardigd. Dat is de dwaalleer van vandaag, geen kerk uitgezonderd. Dus om als een goddeloze met God verzoend te worden, moet je niet een klein beetje zonde hebben, maar dan moet je wel zo'n hemelhoge schuld hebben dat je het uit gaat roepen: "Verloren, verloren, voor eeuwig verloren." Dat is trouwens de rechte zondekennis, namelijk als je sterft aan je zondekennis en dat je je straf aanvaart. "En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan", Luk. 23:41. Was die moordenaar met de aanvaarding van zijn vonnis gered en wedergeboren? Welnee, die man hing in zijn oordeel en dood. En dan gaat die man zichzelf verdoemen en God vrijverklaren. "Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig." Was die man dan daarmee wedergeboren? Welnee, want anders had hij niet als een ter dood veroordeelde tot Jezus hoeven smeken: "Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn." Die man vraagt niet eens om gered te worden, want dat was eeuwig onmogelijk voor hem geworden. Hij vraagt met een laatste doodssnik slechts om een gedachte van Christus. En dan klinkt de stem van de Zoon van God tot een ter dood gedoemde zondaar: "Heden, zult gij met Mij in het paradijs zijn." Dat is wedergeboorte, levendmaking, rechtvaardigmaking, heiligmaking, het kindschap Gods, Kerstfeest, Pasen, en Hemelvaart tegelijk. "IK voor u en gij met MIJ." Ja, dat is de zaligheid van Sion door RECHT. Dat werd die man bij God vandaan geopenbaard IN zijn oordeel. Dat is zalig worden. Eeuwig recht, eerlijk en heerlijk, eeuwig lof, dank en eer door die dankende Hogepriester.
Ja, beste NN, maak je maar ernstig zorgen als je onder een prediking verkeert waarin de wedergeboorte niet begint met het geloof in Christus en de vergeving der zonden. En maak je ook maar ernstig zorgen onder een prediking waarin de Wet gepreekt wordt als een doe-regel en NIET als een VERDOE-regel, want de Wet is en blijft de bediening des doods. Ik bid je, laat je niet bedriegen voor de eeuwigheid door de valse leer van de rechtvaardiging van de wedergeborene. Ik oordeel niet over de persoon van ds. Moerkerken, maar zijn wedergeboorteleer kan de toets van Gods Woord niet doorstaan. Het is boerenbedrog! Een leer uit de hel. Dat moge scherp klinken, maar ZIEL BEDROGEN IS EEUWIG BEDROGEN. Ik maak me ernstig zorgen om de jeugd die met een valse wedergeboorteleer met een ingebeelde hemel ter helle reist. Daartegen kan ik niet scherp genoeg schrijven en waarschuwen. Mijn mandaat is deze: "Ik bid u van Christus' wege: "Laat u met God verzoenen." "Wij dan wetende de schrik des Heeren, de dood en verdoeming der Wet, de angst der hel en de schaterlach van de duivel, onze eigen dode en verrotte bestaan, bewegen de mensen tot het geloof, want alleen de gerechtigheid van Christus redt van de dood. En zou je je trouwdag niet weten? Zou je de dag van je verlossing in en door Christus niet weten? LAAT HET JE NOOIT WIJSMAKEN. Ja, de datum is weleens uit mijn geheugen, maar DAT het geschiedt is, kan geen leed ooit uit mijn geheugen wissen. En die vrije genadedag in Christus, wordt keer op keer in de dood van mijn bestaan bevestigd en vernieuwd. Je weet toch ALS je getrouwd bent ook DAT je getrouwd bent? En ben je voor de dag van je huwelijk eerst een paar jaar in quarantaine geweest? Nee toch? Anders gezegd: Heb je voor je trouwdag nog een aantal jaren in het revalidatiecentrum van dr. Habetitus verkeerd, alvorens de trouwactus een feit kon worden? Dat geloof je toch zeker niet? Welnu, zet Comrie dan maar terug op de boekenplank, want met boekenkastgenade kom je er niet. Je moet het zelf uit Gods mond gehoord hebben, dat Jezus je persoonlijke gerechtigheid is en dat door het geloof. Geen muizengeloof, maar een metterdaad geloof, een waar geloof, hoe klein het ook moge wezen.
"Maar zo wie een van deze kleinen, DIE IN MIJ GELOVEN, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee", Matth. 18:6. Nou, ds. Moerkerken, ik zou toch niet in uw schoenen durven reizen, want u ergert de kleinen in Christus, want die kleinen -zo leert u- kennen Christus nog niet, terwijl Christus zegt dat zij Hem kennen (Joh. 10:14) en in Hem geloven (Matth. 18:6). Wie heeft er nu gelijk, Moerkerken of Christus? Is Moerkerken god, gelooft hem, is Christus God, gelooft Hem. Christus zegt: "Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven", Joh. 11:25, want DE doden zullen horen, de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh, 5:25. "En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt", Joh. 17:3. "Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet", 1 Joh. 5:12. "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon", 2 Joh. 1:9.
Beste NN, ik wens vurig dat je ogen mogen opengaan voor en door de waarheid Gods en dat je HEDEN in Christus gered mag worden door recht en dat is echt, waar, klaar en eeuwig zalig. Amen.
Hartelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|