DS. W. PIETERS: VERZOENING UITDELEN! ?
DS. W. PIETERS: VERZOENING UITDELEN! ?  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Anonieme inzender vraagt:

Ik las een verslag van de zendingsdag in Elspeet in het rd, waarin ds. Pieters stelde dat Gods dienaren de verzoening mogen uitdelen.

Hier hebt u de link van het artikel:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/verzoening_mijn_zonden_in_ruil_voor_zijn_gerechtigheid_1_577847

Mijn vraag is: Is deze uitspraak van ds. P. bijbels?

vr. gr. NN

---------------------------------

Geachte NN.,
Ik heb die link die u gaf maar weer doorgelinkt via de Klik hier link, dan kan iedereen het betreffende krantenartikel lezen.
Je zou je bij genoemde uitspraak van ds. Pieters kunnen afvragen -nl. als Gods knechten uitdelers mogen zijn van de verzoening- waarom ze het dan niet doen, aangezien er binnen het Refodom zo weinig mensen bekeerd worden. Immers, Gods ware verzoende volk is nauwelijks in de kerken nog te vinden. Dat zal wel van al kanten tegengesproken worden, maar dat refoland massaal onbekeerd ten verderve reist, is zelfs de wereld bekend.
De predikanten waar vriend Pieters het over heeft zijn blijkbaar helemaal niet zo scheutig met het uitdelen van de verzoening als Pieters beweert, want als de vrucht achterwege blijft, moet er toch ergens een haper zitten. En die haper zit er ook, namelijk in de uitspraak van vriend Pieters zelf. Genoemde uitspraak is op zichzelf genomen namelijk volstrekt arminiaans en onbijbels.
Als Gods knechten bij machte zijn om de verzoening daadwerkelijk uit te delen, waarom zou Paulus in datzelfde hoofdstuk (2 Kor. 5:20) zijn hoorders dan oproepen dat zij zich met God moeten laten verzoenen? Paulus was blijkbaar toch zo machtig niet als predikanten zoals Pieters, want anders zou Paulus de verzoening aan al die mensen toch wel uitgedeeld hebben! Paulus zegt op een andere plaats met andere woorden dat hij totaal onmachtig is om de verzoening uit te delen, ofwel toe te passen. "Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven. Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft", 1 Kor. 3:6-7.

In het betreffende 2 Korinthe 5:18 staat geschreven: "En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft."

Ten eerste spreekt Paulus in deze tekst tot de ware kinderen Gods te Korinthe en ten tweede spreekt Paulus niet over de verzoening zelf, maar over de bediening der verzoening. Dat is de prediking van Wet en Evangelie. Dienaars van het Evangelie zijn geroepen om het Evangelie te verkondigen naar de volle raad Gods, maar zij zijn niet bij machte om het Evangelie toe te passen. Waar Rome die pretentie vandaan haalt, is blijkbaar voor vriend Pieters geen vraag meer, aangezien die roomse pretentie door vriend Pieters klakkeloos is overgenomen.
Als er in 1 Petrus 4:10 staat geschreven: "Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods", dan betekent dat niet dat Gods knechten bij machte zijn hetzelfde te doen als dat de Heilige Geest alleen kan en doet, namelijk om de verzoening toe te passen, want de roomse pretentie is zo godslasterlijk als het vervloekte Rome zelf is.

Uitdelers, wil hier zeggen: beheerders. Een beheerder is een zaak toebetrouwd. Welnu, zo heeft God Zijn ware geroepen knechten de bediening der verzoening toebetrouwd, maar niet de verzoening zelf. God heeft het Woord der verzoening in Zijn knechten gelegd, namelijk om het Woord te prediken, maar Hij heeft hen niet de autoriteit gegeven om de verzoening aan iemand te schenken, ofwel toe te passen. De paus pretendeert dat Rome de macht heeft om iemand zalig te verklaren en dat is eigenlijk precies hetzelfde als vriend Pieters met zijn biblicistische stelling beweert. Wellicht bedoelt Pieters het zo niet, maar dan moet hij het ook niet zeggen. Op het podium van stichting JIJDAAR leert men dezelfde pauselijke ketterijen. Jijdaar-voorganger, ds. A. Simons, leert letterlijk: "Ik leg Christus in uw hart!" Die pauselijke zaligverklaring is ronduit godslasterlijk en een duivelse aanmatiging. De paus werpt zich op als plaatsvervanger van Christus op aarde en pretendeert te kunnen wat de Heilige Geest alleen kan. De paus(en) van Rome kunnen derhalve niet zalig worden, omdat zij de zonde tegen de Heilige Geest bedrijven en bedreven hebben.

Bijbelse uitdrukkingen zoals: "Een uitdeler der genade Gods", kan niet biblicistisch worden gelezen noch verklaard, want genoemde uitdelers hebben geen vinger in de pap t.a.v. de toepassing van het heil; zij hebben zelfs geen enkele invloed op de daadwerkelijke schenking van de verzoening, maar zijn huisverzorgers, (Gr. Oikonomous) = uitdeler van het Woord en de scramenten in het kader van de bediening ervan. Als God de wasdom niet geeft op de prediking, en de hoorders de toepassing onthoudt, gebeurt er eenvoudig weg gezegd: niets!
Zelfs als we de vage uitdrukkingen van vriend Pieters plaatsen in een voorwerpelijk kader, dan zegt hij naar de letter slechts wat we in de Bijbel kunnen lezen, maar Gods Woord leert nergens dat Gods knechten de verzoening daadwerkelijk aan de mensen uitdelen, in de zin van toepassen.

Dat het RD de zaken verkeerd of verdraaid weergeeft, dat zou kunnen, maar dat kan geen excuus voor dit soort onbijbelse WP-uitspraken zijn, aangezien dat met toestemming gebeurt van de betrokken kerk(enraad). Verkeerde interpretaties van RD-artikelen die voortvloeien uit een verkeerde/verdraaide verslaggeving van het RD, daarvoor is het RD voor 100% verantwoordelijk. Dat het RD een leugenkrant is, blijkt duidelijk uit de redactionele RD-commentaren, die bol staan van verdraaide feiten en leugens, maar die worden dan ook uitgebreid aangetoond en weerlegd op deze website. Artikelen zoals u mij doorgaf, behandelen we evenwel serieus en we gaan ervan uit dat de verslaggeving correct is, ook al heb ik daar persoonlijk niet veel vertrouwen in. Als dominees zo graag in de krant willen om A te zeggen, dan moeten zij ook B zeggen op eventuele commentaren van derden. Genoeg hierover.

Ik heb nog een opmerking over hetgeen vriend Pieters beweert over Leviticus 1 en met zijn uitdrukking: "De mens moet zijn zonden aan Jezus geven." Hetzelfde is te zeggen dat je een ster van de hemel moet plukken om zalig te worden. Mooi om dat te zeggen, prachtig, maar ik zou vriend Pieters willen vragen, wat ik hem al zoveel gevraagd heb, om te verklaren hoe dat zielsbevindelijk gaat! Dat heb ik nog nooit uit zijn mond vernomen en ik ken hem van haver tot gort. De mens moet bij vriend P. nog van alles doen, maar een ziel die in de spiegel van de Wet gekeken heeft kan niets meer doen, aangezien zo'n ziel zich dood geschrokken is (Gal. 2:19a).

De zaak die Pieters aankaart vanuit Lev. 1, staat in het kader van de ceremoniele wetgeving, in het kader van de wet in inzettingen bestaande, in het kader van de wettische bediening der verzoening. Pieters zegt daarvan: "Daar zegt God: dat moet je doen. en daarmee ook: dat mag je doen."
Met de laatste opmerking suggereert Pieters dat het opvolgen van de ceremoniele wet een vrijblijvende zaak was voor het verbondsvolk der Joden. Maar zo is het ganselijk niet. Als de genoemde ceremonie werd nagelaten, kwam Gods toorn over de ganse vergadering.
Wat onder de schaduwendienst van de ceremoniele wetgeving MOEST gedaan worden, is in Christus vervuld. Ook het Evangelie leert niet hetgeen Pieters beweert. Deelachtmaking van de verzoening komt niet tot stand door een hersteld hervormde vergunning: "dat mag je doen", want dan bleef de hemel leeg. "Dat mag je doen" is een ordinair beroep op de vrije wil, en die heeft de mens niet. De eis van bekering blijft echter recht overeind staan, maar er zijn geen mensen die daar mogelijkerwijs gevolg aan geven, door het WP-schouderklopje: dat mag je doen! God zou dan tevergeefs wachten op mensen "die zich mogen bekeren". Ach, die rijke jongeling toch! Een ziel die de eis der bekering op zijn hart gebonden weet, komt met al zijn bekeringspogingen in de dood uit. Geen nood! "De doden zullen horen, de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25.

God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Geen mens kwam en komt eraan te pas. Geen mens is er die zijn hand uitstrekt naar het Lam Gods. Daar zijn we te dood voor, te vijandig voor. Gelukkig! Christus roept de doden tot leven, want God is een God Die de goddelozen rechtvaardigt en geen mensen die voor Christus in de rij staan met uitgestoken handen.
Asaf had het wel anders geleerd dan Pieters beweert: "Gij hebt mijn rechterhand gevat..." GIJ, GIJ zijt de Roem de Kracht van onze kracht.
Het Evangelie geeft de mens geen toestemming om zichzelf de verzoening deelachtig te maken, dus zeker niet in de zin: "Je mag het doen."
Wat een nameloos arm evangelie zou dat zijn. God in Christus doet het werk der zaligheid geheel alleen en eenzijdig: "De buit van 't overwonnen land, viel zelfs de vrouwen in de hand, schoon niet mee uitgetogen." Onvoorwaardelijk te vallen in het vrije van Gods welbehagen, dat is zalig worden, nl. van onder eeuwige armen in Christus.

hartelijke groet,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl