PSEUDOTHEOLOOG, DR. C.A. VAN DER SLUIJS
PSEUDO-THEOLOOG, DR. C.A. VAN DER SLUIJS        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

Ik vond via een internetlink op het Refoforum een vraag gesteld over het sterven aan de Wet, die ds. Van der Sluijs beantwoordt en u daarbij een zijdelingse trap geeft. Het leek me juist om u dit onder ogen te geven. Zelf vind ik die zijdelingse trap van ds. Van der Sluijs beneden alle peil, omdat hij in heel zijn antwoord niets bewijst waarin u volgens hem zou dwalen.

Hartelijke groet, dhr. K.

-----------------------------------------------------------------

Vraag op het RefoWeb:

Er is al eens eerder een vraag gesteld over de website De Rokende Vlaswiek van Burggraaf. Nu heb ik een vraag die mij behoorlijk bezighoudt. Het gaat niet om de persoon Burggraaf, maar om een inhoudelijke kwestie die ik opgedaan heb door het lezen op zijn website. Galaten 2:19 over het sterven aan de wet door de wet is volgens hem, als ik het goed lees, een kerntekst. Iemand die dit niet bevindelijk beleefd heeft in een punt des tijds, die heeft geen waar geloof. Die bedriegt zich voor de eeuwigheid. Is er bij deze tekst nu sprake van een speciale bevinding die aan het geloof vooraf gaat? Het lijkt ook wat anders te zijn dan de ervaring van de Vierschaar der Conciëntie, maar wat wordt nu precies bedoeld? En is het bijbels? Mischien kan ds. Van der Sluijs hier op antwoorden?

Antwoord:

Ernstige vraagsteller,

Ik probeer zo goed en kort mogelijk je vraag te beantwoorden. Probleem is dat niet-theologen een hoop verwarring kunnen stichten. Theologen kunnen dit trouwens ook wel. De door jou genoemde pseudo-theoloog meent het beter te weten dan nagenoeg iedereen. En dan moet je altijd oppassen. Hij zegt een aantal waarheden, maar zonder hun verband ontaarden ze in leugens. Daarnaast geldt: al wist ik zo wat alles van de Bijbel, en ik had de liefde niet, dan was ik nog niets (vgl. 1 Kor. 11).

Inderdaad is Galaten 2:19 een kerntekst. Maar die zijn er meer. Met elkaar verhouden ze zich als de éne waarheid van God. Het sterven aan de wet door de wet begint een keer in het leven van de gelovige en houdt daarna niet meer op voordat hij ook lichamelijk sterft. Vaak is dit met veel twijfels omgeven aangaande de echtheid van een en ander in iemands leven. De Heilige Geest geeft altijd getuigenis aan zijn eigen werk naar de maat van het geloof dat Hijzelf iemand deelachtig maakt. Dit stervensproces kan zich zo intensief verdichten dat er sprake is van een punt des tijds. Een markant moment en gebeuren wat je nooit meer vergeet.

De theologen van de Nadere Reformatie lieten dit doorgaans plaatsvinden aan het eind van een proces, waarbij geloof en ongeloof over en weer vaak de overhand hadden en het geestelijk leven met veel twijfels en onzekerheid omgeven was. Op het eind van zo'n geestelijke weg maakte God als het ware korte metten met iemand, werd het een afgesneden zaak voor hem en ging hij als het ware verloren, waarna wonderlijker wijze de vrijspraak kwam. Onze vaderen van de Nadere Reformatie hebben nooit gezegd dat er van te voren niets was aan oprecht geloof en echt geestelijk leven. Men was beducht voor zelfbedrog en men liet de mensen niet verder voor waar houden dan wat ze zelf echt hadden meegemaakt.

Hier is veel voor te zeggen, als er maar geen systeem van gemaakt wordt. En dit dreigt vandaag wel in bepaalde kringen. Gevolg daarvan is dat men aan de hand van kenmerken van het geestelijk leven dan zelf probeert uit te maken hoe ver men is en in hoeverre het echt is voor en in henzelf. Dan worden de beloften van God betrokken op de gelovige en daarna op Christus. Met het leven uit de beloften moet men dan naar Christus om in Hem te eindigen.

Dit laatste moet weer gecorrigeerd worden met de theologie van de Reformatie. Daar worden de beloften van God direct betrokken op Christus en dan op de gelovige. Vanaf het begin getuigt de Geest met onze geest dat Gods beloften in Christus waar zijn. Daarin komt direct zekerheid mee. Maar dan wel naar de maat van het geloof. Onderwijs uit de Schrift van Godswege is hier van het grootste belang. Want het gaat inderdaad om verzoening door voldoening. We dienen niet te rusten in ons geloof maar in de Beloofde.

Het sterven aan de wet door de wet is dus van wezenlijk belang, maar het moet niet worden gesystematiseerd. In dit laatste geval zuchten we onder de wet, maar het gaat er om dat we ademen en steeds weer opademen onder de klanken van het evangelie. De Reformatie heeft dit ook sterk verbonden met het hóren van het Woord van God. "Hoe zalig is het volk dat naar Uw klanken hóórt…" En dit heeft weer alles te maken met de gehóórzaamheid van het geloof.
Ik hoop dat je verstaat waar het om gaat. Laat je niet door mensen van de wijs brengen, maar laat je wijs maken tot zaligheid door God zelf door in grote afhankelijkheid te verkeren onder de bediening der verzoening. Wie het niet weet, mag het af en toe weten… dat God naar hem omziet uit genade om Jezus' wil.

Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs

(tot zover vraag en antwoord op RefoWeb)

-------------------------------------------------------------------

Geachte heer K.,

Ik voel me totaal niet aangesproken door het kattengejank van ds. C.A. van der Sluijs. Dat gehuil met de wolven in het bos is me niet onbekend, integendeel, ik word er dagelijks mee geconfronteerd, maar het laat mij heilig Siberisch koud. Maar omdat ds. Van der Sluijs zelf de leer van Christus aanrandt, zullen we reageren met het Woord onzes Gods.

In de eerste plaats moet gezegd worden dat ds. C.A. van der Sluijs als PKN-predikant geen enkel recht van spreken heeft, aangezien hij lid is van een valse kerk, waarin de leer waarmee de Kerk staat of valt (de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze) is ingewisseld voor de valse antinomiaans-pelagiaanse leer, nl.: de rechtvaardiging van de goddeloosheid!
Ds. Van der Sluijs mag kerkelijk de hand in eigen boezem steken, want dan komt die hand er sodomitisch-melaats-pseudo-theologisch uit. Daarbij komt dat we ds. Van der Sluijs al een aantal keren hebben weerlegd omtrent zijn sodomitisch PKN-lidmaatschap en ook op zijn arminiaans/pauselijke zaligverklaring en gelijknamige visie t.a.v. de heilstoe-eigening (zie onderstaande linken).

http://www.derokendevlaswiek.nl/ARCHIEF_2004zn2007ARTIKELEN_EN_LEZINGENEEN_JAAR_NA_1_MEI_2004.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKENDSzo_CAzoVDzoSLUIJS_ABUIS_zi2zj.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKEN_IIzhZALIGVERKLARINGzh_DRzo_CzoAzo_VzoDzo_SLUIJS_.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKEN_IIzhZALIGVERKLARINGzh_DRzo_CzoAzo_VzoDzo_SLUIJS_.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKEN_IISANDEMANISME_zhSLUIJS_zg_SIMONSzh_BzoVzo.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/PERSBERICHTEN_IIDRzo_VDzo_SLUIJS_VS_DRzo_HOEK.html


Als een "doctor in de theologie" bijbels weerlegd wordt door een simpel leke-theoloogje, genaamd GPPB., ja, dan slaat de vetgeworden Jeschurun à la Van der Sluijs achteruit (Deut. 32:15), want het huidige domineesvlees is bij de minste bijbelse tegenspraak zwaar beledigd; dan is het hek van de dam en dan vliegt de reactionaire inhoudsloze kretelogie door de lucht, zoals u dat hebt vernomen in het ongenuanceerde lasterverhaal, zoals Van der Sluijs dat gepubliceerd heeft op de reformatorische beerput die RefoWeb heet, en zoals u dat mij toezond.

Vanzelf sta ik open voor kritiek, maar dan wel letterlijk aanwijsbaar en bijbels genuanceerd vanuit de Schrift, anders maken we er korte metten mee, gelijk ik heden doe.
Neemt u mij niet kwalijk, maar zoals Van der Sluijs reactioneert is bovendien opvallend kinds en dat lijkt wel kenmerkend te zijn voor dominees die ‘de theoloog' willen uithangen, terwijl zij anderen daarvan beschuldigen, omdat zij ZELF voor het geschreven Woord niet willen buigen en de Schriften niet verstaan, zoals Paulus bevindelijk ervan spreekt in o.a. Romeinn 7:9 - Galaten 2:19. Wie niet buigen wil voor het Woord onzes Gods, zet zijn ziel en zaligheid -en die van anderen- op het spel en zal ten verderve breken.

Het tweede wat wij moeten opmerken, is, dat op al die RefoForums allerlei beerput- en lasterverhalen gepubliceerd worden, waar ook een aantal ‘rechtzinnige' leidslieden het hardste aan mee doen, waaronder dr. C.A. van der Sluijs, maar dominees van dat lage soort zullen het oordeel dragen wie zij ook zijn. Geen weldenkend christen zal zich inlaten en participeren met dit soort geesteszieke discussie-godsdienst, zoals op RefoWeb gespuid wordt, een godsdienst die niets anders doet dan de ware godsdienst verbasteren met biblicisme van de bedorven menselijke ratio.

Het derde wat gezegd moet worden, is, dat ds. Van der Sluijs zelf wartaal spreekt over het sterven aan de Wet, terwijl hij ondergetekende van dwalingen beschuldigt, zonder enig bewijs daarvoor te leveren. Dat hebt u terecht opgemerkt. Deze wijze van ageren -zoals Van der Sluijs dat doet- is kenmerkend voor dominees, die zich doodergeren aan de afsnijdende-bevrijdende leer van Christus en de daarmee samenhangende bijbelse separatie omtrent het streven aan de Wet, waardoor het snode van het kostelijke wordt onderscheiden, inclusief valse leraars en profaan dwalende en tuchtloze dominees en kerken.
Dominees als Van der Sluijs hebben een ongelooflijke hooghartige pretentie om "de theoloog" te willen spelen, en hetgeen zij niet verstaan lukraak en zonder enig bijbels bewijs als een systeem verwerpen, terwijl wij de nameloze theologische verwarring die Van der Sluijs publiceert, met het Woord van onze God hebben weerlegd (Zie linken).

Heel goedkoop, laf, hooghartig, laag, bedient Van der Sluijs zich van ongenuanceerde reactionaire lastertaal, zonder ook maar iets bijbels te bewijzen, waardoor hij de leer van Christus in discrediet stelt. Dominees, als Van der Sluijs, geven publiek te kennen zich te ergeren aan degenen die ijzer met ijzer scherpen (Spr. 27:17), want als ze daarmee geconfronteerd worden, krijg je al gauw verwijten naar je hoofd geslingerd zoals: "het alleen te weten", "de waarheid in pacht te hebben", enz., maar met dat soort zielige kleutergehuil bewijst men alleen maar dat men zich ergert aan de onfeilbare Waarheid van het geschreven Woord, met name t.a.v. het rechte geestelijke verstaan omtrent het sterven aan de Wet.

Het vierde wat gezegd moet worden, is, dat de diaboliserende Van der Sluijs niet bijbels inhoudelijk ingaat op de diaboliserende vraag van de vraagsteller. Het verhaal klopt van beide kanten niet. Als er iemand is die een vraag of kritiek heeft over ons schrijven en over hetgeen we leren, moet dat geschieden met letterlijke citaten van mijn hand, of met een link waardoor het betreffende artikel in zijn verband gelezen kan worden.
Dat doet de vraagsteller niet, nee, hij interpreteert lukraak over hetgeen wij geschreven hebben omtrent het sterven aan de Wet op grond van Galaten 2:19 en maakt allerlei niet ter zake doende veronderstellingen. Van der Sluijs speelt het spelletje mee en smijt onzinnig met lage opmerkingen, om zelf "de theoloog" te spelen, zoals kleuters plegen te doen.

Van der Sluijs is bovendien een Christushater van de eerste orde, omdat hij het bijbels separeren in het kader van Wet en Evangelie vereenzelvigt met een klinkend metaalgeluid. Daarmee openbaart Van der Sluijs dat hij verwant is met degenen die de vlijmscherp separerende Christus der Schriften van de steilte wilden werpen om voorgoed van Hem af te zijn (Luk. 4:29).
Paulus maakt in 1 Korinthe 13:1 NIET de toepassing die Van der Sluijs en al die lasterende refokeffers maken aangaande de liefde en een klinkend metaal. Hij zegt: "Al ware het dat IK....." Van der Sluijs en soortgelijke keffers passen dat op anderen toe, terwijl ze zelf een schijnliefde aan de dag leggen waar de honden geen brood van lusten. Degenen die zo valselijk met de liefde schermen, doen dat altijd ten koste van de Waarheid en in het kader van een hatelijke strijd tegen vlees en bloed.

Ten vijfde, zullen we nog wat inhoudelijk ingaan op hetgeen Van der Sluijs beweert omtrent Galaten 2:19. Hij zegt: "Het sterven aan de wet door de wet begint een keer in het leven van de gelovige en houdt daarna niet meer op voordat hij ook lichamelijk sterft."
Van der Sluijs leert precies de dwaling van de Gereformeerde Bond en de Afscheiding, namelijk dat Galaten 2:19 een proces is, want ALS het een proces is -wat zij graag willen-, vallen zij er nooit buiten, en daarmee distansiëren zij zich op een subtiel hatelijke wijze van degenen die van Godswege geroepen zijn om het snode van het kostelijke te onderscheiden o.a. middels de toetssteen van Galaten 2:19.

Van der Sluijs lanceert in feite een regelrechte aanval op de leer van Christus en hij legt Paulus de volgende woorden in de mond: "Ik ben tot mijn lichamelijk dood bezig om door de Wet der Wet te sterven."
Heeft Paulus dat zo gezegd in Galaten 2:19? NEE! Hij zegt: "Ik BEN door de Wet der Wet gestorven..." Paulus was de oude-mens-dood gestorven, ineens en voor altijd, hetgeen hij ook schrijft in Romeinen 7:9.
Van der Sluijs, en heel die afgescheiden gereformeerde bondsbeweging, diaboliseren de Schrift tot hun eigen verderf, en maken van ‘het der Wet gestorven zijn', een proces van sterven, waarbij de oude mens in leven blijft, totdat de mens de lichamelijke dood sterft. Van der Sluijs leert dus conform de leer van Rome en hij verkracht de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, die hij juist zo hogelijk prijst, maar mettterdaad verbasterd met zijn eigengebreide filosofie. Al Gods kinderen worden in een punt des tijds wedergeboren en gerechtvaardigd en daar gaat de afsnijding van Galaten 2:19a aan vooraf. Dat betekent niet dat zij allen direct aan kunnen geven dat zij Galaten 2:19a hebben ondergaan, maar het gaat hier over de feitelijke waarheid, zoals Paulus die zakelijk benoemd. De wetsdood van de oude mens (Galaten 2:19a) gaat aan de levendmaking (Galaten 2:19b) in Christus vooraf. Dat feit wordt door Van der Sluijs ontkend en met een werkheilig proces verbasterd, maar dan mag hij zijn eigen staat voor God nog wel eens nakijken, nl. of hij ooit wel de Wet op bezoek gehad heeft ten dode, zoals Paulus daarvan spreekt in Romeinen 7:9. Dit soort pseudo-theologen raaskallen dus maar een eind in de ruimte, maar weten niet wat zij leren, noch wat zij bevestigen.

Van der Sluijs suggereert valselijk dat wij Galaten 2:19 isoleren van het geheel der Schrift, zonder dat hij daarvoor enig bewijs aanvoert. De waarheid van Galaten 2:19 wordt in elk bijbelboek van Gods Woord geleerd als zijnde de doorgang door de enge poort, want door de enge poort worden alleen lijken (de doden uit Johannes 5:25) toegelaten, om IN de poort als een goddeloze gerechtvaardigd te worden. Dat wordt door ondergetekende uitdrukkelijk geleerd, maar door gifmengers zoals Van der Sluijs wordt dat profaan ontkend en belasterd.

De rechtvaardigmaking geschiedt ineens en voor altijd, hoewel Gods volk daarin wel steeds bevestigd wordt door het inwendig getuigenis des Geestes, zodat Gods verzoende kinderen de vergeving der zonden steeds als opnieuw ervaren in het kader van de dagelijkse bekering.

Van der Sluijs beweert echter "dat het sterven aan de Wet zich zo intens kan verdichten dat er sprake is van een punt des tijds. Een markant moment en gebeuren wat je nooit meer vergeet."

Daarmee suggereert hij dat velen van Gods volk NIET in een punt des tijds aan de Wet sterven, maar procesmatig. Hiermee vereenzelvigt Van der Sluijs twee onderscheiden zaken, namelijk het stervensproces (het stuk der ellende) onder de Wet, MET het "der Wet gestorven ZIJN", zoals Paulus daarvan feitelijk-bevindelijk spreekt in Galaten 2:19a. Je kunt stervende zijn en toch nooit gestorven zijn. Welnu, dat is de volbloed procesmatige roomse leer die Van der Sluijs leert, maar Gods ware volk IS der Wet gestorven en hun leven is in Christus verborgen in God (Koll. 3:3).

Ook als Paulus zegt: "Ik sterf alle dagen", 1 Kor. 15:31, staat dat niet meer in het kader van Galaten 2:19, maar in het kader van de heiligmaking, zoals hij daarvan spreekt in Romeinen 6. In Galaten 2:19 spreekt Paulus NIET over de heiligmaking, maar over de doorgang door de enge poort in het kader van de toepassing. Ook in Rom. 6 leert de Heilige Geest bij monde van Paulus dat Gods volk der zonde gestorven IS, namelijk verlost van de staat der zonde waarin de oude mens verkeert onder de Wet. Gods volk is die oude mens gestorven en zijn niet meer onder de Wet, maar in Christus onder de genade.
Wie van Galatn 2:19 een proces maakt en het punt van sterven procesmatig uiteen trekt, heeft zijn theologie niet aan de voeten van Christus geleerd, maar bij de paus op schoot. Dezulken weten van geen Wet ten dode en leven nog als de oude werkheilige mens onder de Wet, die hogelijk in het Evanglie roemt, ja, als een oudste zoon die de Wet erbij neemt om voor God te kunnen bestaan; als een rijke jongeling, die op Mozes was afgestudeerd, maar van zijn drek niet gewassen was.

Ook als Paulus in 2 Kor. 4:11 door de Heilige Geest schrijft: "Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus' wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden", staat dat niet meer in het kader van Galaten 2:19a, maar in het kader van de heiligmaking, zoals verwoord wordt in Hebr. 2:10: "Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen."
De dood van Christus zoals geleerd in Romeinen 7:4, geeft de oorzakelijke grond aan van de bevinding van de dood van de oude mens onder de Wet zoals Paulus verwoordt in Galaten 2:19a. Wie dit ontkent en procesmatig relativeert, weet niet wat hij leert, noch wat hij bevestigt.
Gods kinderen hebben de oude mens onder de Wet afgelegd, zij zijn met Christus gestorven, en derhalve zijn zij niet meer zijn onder de Wet, maar onder de genade. Zij zijn geen halve nieuwe schepselen, maar totaal en geheel, nl. in Christus, waarbij AL het oude is voorbijgenaan (2 Kor. 5:17).

Van der Sluijs -en velen met hem- vereenzelvigt de oude mens onder de Wet met het lichaam der zonde, maar dat is Rome ten voeten uit. Gods kinderen verkeren na ontvangen genade alleen nog in het lichaam der zonde, dat op geen enkele manier is af te sterven, maar tot aan de lichamelijke dood voor 100% vleselijk is en blijft (Rom. 7:14). De oude mens is gekruisigd, voor eens en voor altijd (Rom. 6:6), en wat er over blijft is het ontzielde lichaam van de oude mens, genaamd HET LICHAAM DER ZONDE, ofwel het stoffelijke overschot van de oude mens.

Wat Van der Sluijs verder beweert t.a.v. de leer van de Nadere Reformatie en wat hij daarvan maakt, is klinklare onzin en piëtistisch bedrog, waarin hij dingen zegt die met elkaar volstrekt in tegenstrijd zijn. Hij interpreteert lukraak de oudvaders als een dronken man: Eerst een geestelijke weg van geloof en ongeloof, dan de afsnijding en vervolgens een interpretatie van 'geen leven voor de rechtvaardigmaking'. Over verwarring gesproken! Godsmannen als ds. Van der Groe en dr. John Gill zouden zich in hun graf van heilige verontwaardiging omdraaien bij het aanhoren van zulke theologische hutspot.

Hierbij moet echter wel gezegd worden dat de meeste Nadere Reformatoren opnieuw richting Rome zijn gegaan, omdat men de Wet weer door een achterdeur naar binnen gehaald heeft, om die naast Christus te plaatsen als een doe-regel van heiligmaking. Daar heb je de kerk van vandaag en de paus kan in zijn handen wrijven van de plezier vanwege de verroomsing van refoland, dat zich procesmatig geschikt maakt voor het vagevuur à la de dwaalleer van Van der Sluijs en de zijnen.

Over pseudo-theologie gesproken!

Met vriendelijke groet,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl