|
|
SCHAARS GEKLEED? PKN-VINKEVEEN! (3)
| |
|
|
Dag heer B.,
Ik vroeg me af (na het lezen van Schaars gekleed Vinkeveen) hoe u zou handelen met een meisje uit uw gemeente die uit de boot zou vallen met haar kleding. Zou u dan bij de eerste de beste keer de preekstoel afkomen en dat meisje de kerk uitgooien?
groet,
J.P.
-----------------------------------
J.P.,
U bent duidelijk op sensatie uit, gezien uw gesuggereerde karikatuur. Toch wil ik u wel met een antwoord van dienst zijn. Zo u het voorstelt, zo gaat het niet in zijn werk. Als de situatie met een jongedame zich zo zou voordoen zoals u suggereert, dan laten we die jongedame rustig in de kerkbank zitten. Als ze zich incidenteel zo gedraagd, is dat een zaak die niet in de kerk, maar op huisbezoek met de nodige liefde en zelfkennis aan de orde gesteld zal worden. Als dat meisje zich -na met haar gesproken te hebben- zich provocerend blijft kleden, dan zal die zaak in de preek aan de orde komen. Blijft dat meisje zich provocerend kleden, zullen we -afhankelijk van de leeftijd van die jongedame- eerst haar OUDERS ter verantwoording roepen en na ettelijke vermaningen onder de tucht moeten plaatsen om hun en hun dochter's eigen bestwil en tot heil van de gemeente. Het moet dan wel gaan om een duidelijke provocatie en niet om een kleinigheid. Wij werken niet met meetlatten en duimstokken.
Haardracht en kleding is echter geen ondergeschikte zaak in de gemeente Gods. Ik geef u een paar bijbelse richtlijnen. Meisjes en vrouwen der gemeente moeten met hun haar de voeten van de Heere Jezus kunnen afdrogen. Als dat niet kan omdat zij hun haar hebben afgeknipt, moeten zij daar op aangesproken worden, want het lange haar is de vrouw als een eer gegeven (krachtens de scheppingsorde) en ook is het lange haar een macht (om der engelen wil). Hoe kunnen meisjes en vrouwen hun eer afsnijden? Dan onteren zij zichzelf en ook hun man, die over hen gesteld is. De scheppingsorde luidt: God het Hoofd van Christus; Christus het Hoofd van de man; de man het hoofd van de vrouw. Dat komt ook uit in de haardracht. Wat de kleding betreft, is het de vrouw niet geoorloofd om mannenkleding te dragen en andersom ook niet, want man en vrouw schiep Hij hen. Verwijfde mannen zijn evengoed censurabel als mannelijk geklede 'wijven'. Ook is het vrouwen en mannen niet geoorloofd om zich te kleden buiten het kader van het bijbels eerbare, niet alleen in de eredienst, maar ook op straat. We hoeven daar echt geen meetlat naast te houden, want dan weet ieder rechtzinnig kerkmens wel wat bijbels eerbaar is en wat niet, hoewel het zedelijke verval enorm is in onze dagen, waaraan de de huidge prediking vreselijk debet is.
Het jonge geslacht is echter kwetsbaar en de verleidingen zijn enorm, zeker in onze dagen. De jeugd, de pubers en de adolecenten moeten niet wettisch benaderd worden in geval dat ze zich werelds kleden, want dat werkt zeker averechts. Bij herhaalde provocaties moet de tucht echter gepast in werking treden en dan gaat het niet meer om het effect als zodanig, maar om de ere Gods en het heil van de gemeente. Maar het ligt vaak aan de ouders dat de kinderen ontsporen, hetzij op een wereldse manier, hetzij op een vrome manier. De ouders hebben hun kinderen voor te gaan in alle godzaligheid en eerbaarheid, en als dat niet gebeurd, moeten de ouders onder de tucht en niet de jeugd in de eerste plaats. Een beroep van ouders op eigen onbekeerdheid is in bijbels licht gezien volstrekt ongeldig.
Aan de andere kant, welke godvrezende vader of moeder zal in genoemd geval niet voor de Heere in het verborgen wenende uitroepen: "Heere, ik moet onder de tucht, want mijn kinderen zijn benen van mijn benen en vlees van mijn vlees!" Maar dat betekent niet dat ouders en ambtsdragers dan maar op de Eli-toer moeten gaan en nalaten hun kinderen bijbels te bestraffen, omdat zij niet beter zijn dan hun kinderen. Integendeel! Eli-ouders en Eli-ambtsdragers hebben hun kinderen (der gemeente) voor de hel over en spelen met kostelijke zielen. God zal ze van onze hand eisen, ouders, indien wij ze ongewaarschuwd, en zonder smeking en geween voor God om hun bekering, verloren laten gaan!
U gaf me de aanleiding om er zo breed over te spreken. Ik zou zeggen, neem het ter harte. Er valt natuurlijk veelmeer over te zeggen, maar ik wil het hierbij laten.
u groetend,
GPPB.
|
|
|
|
|
|