|
Waarde heer Burggraaf,
Met belangstelling en genoegen volg ik uw website-publicaties, maar nu zit ik met een vraag over wat u schreef in het ingezonden stuk 'ZALIGVERKLARING DR. C.A. V.D. SLUIJS', namelijk:
Bloedvloeiende vrouw en berouw Berouw is echter geen voorwaarde om tot Christus te gaan. Die bloedvloeiende vrouw waar Luther over spreekt in het Engelstalige citaat kwam niet met berouw aandragen, maar is vanwege de nood van haar toestand tot Christus gegaan met een wondergeloof, gelovende dat zij op de aanraking van Zijn kleed genezen zou. Tot zover betreft het een lichamelijke genezing en het is niet uit de Schrift op te maken dat het haar ook om haar zielenood ging. Uit hetgeen Christus omtrent haar aanraking zeide, gevolgd door haar openbare belijdenis, is echter op te maken dat het hier niet alleen de genezing van haar lichamelijke kwaal betrof, maar dat zij ook in Christus is gered geworden, hetgeen duidelijk blijkt toen Christus haar vrijsprak: "Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede." Het is bij die vrouw dus niet bij een wondergeloof gebleven, eenvoudig vanwege het feit dat Christus haar zalig sprak. De manier van het spreken van Christus over het geloof van die vrouw moet niet worden opgevat alsof het geloof rechtvaardigt, nee, rechtvaardiging geschiedt door Christus en wordt door het geloof ontvangen. Het was Christus die deze vrouw vrijsprak van schuld en straf en dat op rekening zette van haar geloof. Zo is Abraham ook gerechtvaardigd en al Gods volk. "Abraham geloofde God en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend." God had Abraham echter al vrijgesproken (zie o.a. Gen. 12:1-3; Gen. 15:1), hetgeen altijd de oorzaak is van het geloof. Het geloof is niet de oorzaak van de rechtvaardiging, maar andersom. Degenen die het geloof leren als bewegende oorzaak van de rechtvaardiging, zijn arminiaans.
link: http://www.derokendevlaswiek.nl/INGEZONDEN_STUKKEN_IIzhZALIGVERKLARINGzh_DRzo_CzoAzo_VzoDzo_SLUIJS_.html
Tot zover het door u geschreven fragment uit dat ingezonden stuk. Mijn vraag hierbij is: U zegt dat die vrouw tot Christus kwam met een wondergeloof en toen zij openbaar gemaakt werd ook door Christus werd zalig gesproken, maar hoe verklaart u dan het stuk der ellende [in het leven van deze vrouw] in het kader van de trits: ellende, verlossing en dankbaarheid. ?
Hopenlijk wilt u deze vraag beantwoorden?
Bijvoorbaat dank en hartelijke groeten,
H. van E.
------------------------------------------
Geachte heer/mevr. Van E.,
Ja, dat is een goede vraag! Uw vraag is beslist ter zake. Die bloedvloeiende vrouw kwam tot Christus met een wondergeloof om van haar kwaal genezen te worden, want zij geloofde dat als zij de zoom van Christus' kleed zou aanraken dat zij van haar kwaal genezen zou zijn. Die vrouw raakt het kleed van Christus echter van achteren aan, wat een bewijs is van haar wettische vrees voor Hem. Toen Christus die vrouw openbaar maakte, kwam zij openbaar als een verloren zondares, hetgeen we duidelijk kunnen lezen in Markus 5:33, waar geschreven staat: "En de vrouw, vrezende en bevende, wetende, wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide Hem al de waarheid." Waarop Christus tegen haar zeide: "Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal." Aan de vrijspraak van Christus ging dus wel degelijk een grondige, kort, maar krachtige ontdekking vooraf en als zij op genade of ongenade voor de voeten van Christus valt en de waarheid opbiecht, wordt zij door Christus zaligmakend behouden verklaard, en krijgt zij haar lichamelijke genezing er als toegift bij.
Hopend door deze toelichting omtrent de bekering van de bloedvloeiende vrouw uw vraag beantwoord te hebben, verblijven wij met een hartelijke groet,
GPPB.
|
|