|
|
DIE MEENT TE STAAN, ZIET TOE DAT HIJ NIET VALLE
| |
|
|
Waarde heer Burggraaf,
Vandeweek kwam ik op uw website terecht en ik las een aantal behartenswaardige artikelen over de geloofsleer. Ik heb ook een van uw preken beluisterd en het had mijn volledige instemming. Nu zeg ik dit niet om een wit voetje te halen bij u, want ik heb al wel begrepen dat u daar niet om verlegen zit, maar wat ik wilde vragen, is het volgende. U maakt in een van uw artikelen onderscheid tussen persoonlijke zonden en publieke zonden en daarbij stelt u dat als het om persoonlijke zonden gaat, we daarover moeten zwijgen, maar als het over publieke zonden gaat, daartegen moeten ageren. Ik zie dat onderscheid niet zo, eerlijk gezegd, want of we nu persoonlijk zondigen of publiek, in beide gevallen zullen we daar vergeving over moeten ontvangen, en ik begrijp dat u dat ook onderschrijft, maar ik zie dat onderscheid niet. Wilt u daar eens op in gaan?
Hartelijke groet,
J. van L.
---------------------------------
Geachte heer/mevr. Van L.,
Ik weet niet over welk artikel(en) u het precies heeft, maar dat is in dit geval ook niet zo van belang, omdat u duidelijk bent over de zaak waar het om gaat. Ja, over de persoonlijke zonden van iemand moeten we maar zwijgen; ik bedoel van mens tot mens, met name Gods kinderen onderling. Als een kind van God in de zonde valt vanwege de zwakheid van het verdoemelijke vlees, moeten we maar naast hem/haar gaan zitten en zeker niet met de vinger wijzen, maar de hand in eigen boezem steken. Dat bedoel ik met persoonlijke zonden. Dat betekent niet dat persoonlijke zonden minder erg zouden zijn als publieke zonden, geenszins, maar als we anderen veroordelen om persoonlijke zonden, dan veroordelen we ook onszelf. Dat wil niet zeggen dat persoonlijke zonden niet met de tucht moeten worden behandeld, juist wel, maar het is wel een groot verschil of iemand uit zwakte zondigt, of met opzet. Publieke zonden moeten publiek worden behandeld en verborgen zonden moeten verborgen worden beweend. Als we van iemand weten dat hij/zij uit zwakheid in de zonde gevallen is en het is verder niet bekend, mogen we dat niet publiek maken, behalve als het gaat om onnatuurlijke zonden, bijv. incest, want die zonden mogen nimmer verzwegen worden, maar daar ben ik al eens op ingegaan. Publieke zonden daarentegen zijn openbaar en die moeten publiek worden bestreden. Nu hangt het er wel van af of het profane zonden zijn, dus als die zonden aan de hand gehouden worden na verschillende waarschuwingen, dan moeten die zonden publiek bestraft en tegengestaan worden (1 Tim. 5:20). Vooral als het gaat over de leer van Gods Woord en de bevinding des geloofs, dan MOET dat zelfs bestreden worden en ook de tucht daarover in werking treden. Valse leringen niet bestrijden is hetzelfde als Gods eer in de modder laten vertrappen, hetgeen op grote schaal gebeurt in onze dagen. Nu hoeven we niet van elke sekte de dwalingen op te sommen, want dat is een bodemloze put en onbegonnen werk. Christus heeft niet de onzuivere godsdienst van de Samaritanen als zodanig publiek bestreden, nee, Hij oordeelde die binnen zijn en niet die buiten zijn (1 Kor. 5:12). Christus heeft wel de farizeeën hard de wacht aangezegd in vlijmscherpe termen, termen die men in onze dagen verafschuwt, omdat men de waarheid niet kan verdragen en het verotte vlees wil kerstenen, onder het mom van: "je mag niet oordelen." Gods volk is juist wel geroepen om te oordelen, alleen mag het geen onrechtvaardig oordelen zijn, maar op grond van de feiten. De tucht loopt dus over die binnen zijn en niet die buiten zijn, want die buiten zijn daarover zal God oordelen. Daarom kan ik niet verdragen dat het RD en haar SGP-bijwijven Wilders in de refobeklaagdenbank zetten, want dat is buitengewoon lafhartig en dus ook ongeoorloofd, omdat die man geen christen is en buiten de kerkelijke gemeenschap staat. Bovendien houdt Wilders de SGP en het Refodom een spiegel voor die er niet om liegt. Nou goed, het ging dus over persoonlijke zonden die min of meer verborgen zijn en uit zwakte zijn geschiedt, dan moet de liefde de toon aangeven en daarover mogen we niet hard oordelen. Maar als kerkverbanden of dominees publiek bekende dwalingen leren, dan moet niet liefde de boventoon voeren, maar de waarheid. "Als de leer in het geding is dan geve God maar geen liefde", zegt Luther. Hij wil daarmee zeggen dat van de zuiverheid der leer geen tittel noch jota afgedaan mag worden. En als er ketters zijn die het volk willen misleiden, dan moeten Gods volk en knechten de scherpte van het zwaard des Woords hanteren om de ketterijen te bezweren. Kijk, als Petrus uit zwakte van zijn verdoemelijke vlees Christus verloochent, wie zal dan een vinger naar Petrus durven uitsteken? "Wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle." Niemand mag echter onder de noemer van 'de zwakheid van het vlees' zijn broeder vermoorden, of iets dergelijks. Dan moet het recht zijn loop hebben, bekeerd of onbekeerd, dat maakt niet uit. Maar als we een dwalende broeder of zuster terecht kunnen wijzen met de liefde, dan hebben we die broeder of zuster gewonnen. Als die dwalende broeder echter doorgaat, of de vermaning negeert, dan is het over met de liefde en dan moet de waarheid in alle scherpte zijn loop hebben. Dan moet het wel gaan over echte feiten en niet op grond van horen zeggen. Publieke bestraffing is beter dan verborgen liefde, maar publieke bestraffing mag nooit over ondergeschikte zaken gaan, maar over fundamentele zaken en dat zijn er veel meer dan dat men in onze dagen voor mogelijk houdt en er van weten wil. Dus als een broeder publiek zondigt tegen beter weten in, dan moet die broeder in het openbaar worden bestraft, in aller tegenwoordigheid (1 Tim. 5:20), zoals Paulus ook de veinzende Petrus bestraft heeft in tegenwoordigheid van allen (Gal. 2). Dus het is wel degelijk onderscheiden hoe Gods kinderen staan tegenover persoonlijke zonden die uit zwakte bedreven zijn en profane zonden, tussen verborgen zonden en publieke zonden. Op deze website worden er geen persoonlijke zonden -die uit zwakheid bedreven zijn- behandeld, want dan heb ik meer dan genoeg aan mezelf. Maar als de ere Gods, de kroonrechten van Christus, of de leer van Christus in het geding is, dan mogen we niet zwijgen, maar daartegen getuigen. En als het profane zonden betreft, dan moeten we -tenminste als we het eigendom van Christus zijn- de scherpte van het Woord hanteren en geen vlees ontzien, ook geen domineesvlees. Dat laatste wordt in onze dagen echter als beledigen en haatzaaien bestempeld, maar die ziekelijke bestempeling is een vrucht van de algehele verharding en een heersende kracht der dwaling. In onze sentimentele en verwijfde dagen wordt alles in het vlees getrokken en de bestraffende man in de poort gehaat, maar dat feit mag Gods ware volk en knechten niet weerhouden om de dwaalleraars, het rationalisme, de geesten uit de afgrond, en de lasterraars, enz., publiek te bestrijden. Christus, de profeten en de apostelen zijn bovendien niet zo kieskeurig geweest in hun taalgebruik jegens de valse leraars, maar hebben die met vlijmscherpe woorden en met heilige verontwaardiging bestraft. De ijver van Gods huis had Hem verslonden en met die ijver van Christus dient elk kind van God bezet te zijn. Ja, vooral dat laatste wordt niet verdragen door de "integere" godsdienst, maar dat is altijd al zo geweest en er is wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Gods eerlijkgemaakte volk wordt het meest gehaat door dominees en ouderlingen, omdat zij de WAARHEID liefhebben en daarvan getuigen en de leugen verdoemen, wie het ook betreft. Dat man en paard omtrent een dwaling/publieke zonde soms genoemd worden, is onvermijdelijk, maar als dat wordt uitgelegd als zijnde een strijd tegen vlees en bloed, is die beschuldiging het eigenlijke werk van de duivel. Immers, Gods ware volk en knechten hebben NIET de strijd tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht (Ef. 6:12). Bovendien: God liefhebben staat BOVEN de liefde tot de naaste. Degenen die deze waarheid verdraaien, en Gods getuigen belasteren en met hen twisten zonder oorzaak, doen dat tot hun eigen verderf (2 Pet. 3:16), zo waarachtig als de Heere leeft!
Hopend voor u duidelijk te zijn geweest, verblijven wij met een hartelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|